Regeling vervallen per 01-06-2011

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst 2010

Geldend van 01-04-2010 t/m 31-05-2011

Intitulé

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst 2010

Besluit nummer: 100331/10 De raad van de gemeente Bronckhorst; Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders 16 februari 2010; gelet op de artikelen 4, 5, 15 lid 1 en 19 lid 1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning; overwegende dat het noodzakelijk is om voorzieningen te treffen om de beperkingen die een persoon heeft om te kunnen participeren in de samenleving te compenseren; Besluit: vast te stellen de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst 2010

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Alfahulp: een werknemer van een particuliere werkgever (houder van persoonsgebonden budget) die maximaal 3 dagen per week werkt.

  • b.

    Algemeen gebruikelijk: naar geldende maatschappelijke normen tot het gangbare gebruiks- dan wel bestedingspatroon van een persoon als de ondersteuningsvrager behorend.

  • c.

    Algemene Wmo-voorziening: een voorziening op het terrein van zorg en welzijn die voor elke burger zonder tussenkomst van de gemeente toegankelijk is en ondersteuning biedt bij de ervaren beperkingen dan wel een voorziening op het terrein van zorg en welzijn die wordt geleverd op basis van directe beschikbaarheid, een beperkte toegangsbeoordeling en die een snelle, regelarme en adequate oplossing biedt voor de beperkingen die een persoon ondervindt.

  • d.

    AWBZ: Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten.

  • e.

    Beperkingen: aantoonbare moeilijkheden die een persoon heeft met het uitvoeren van activiteiten, zoals opgenomen in het International Classification of Functions, Disabilities and Impairments (ICF).

  • f.

    Beschikking: een besluit dat niet van algemene strekking is, met inbegrip van de afwijzing van een aanvraag daarvan.

  • g.

    Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst: het door het college op grond van deze verordening vastgestelde overzicht, omvattende het geheel van verstrekkingen en bedragen, welke de gemeente in het kader van de wet kan verstrekken.

  • h.

    Budgethouder: een persoon aan wie als gevolg van deze verordening een persoonsgebonden budget is toegekend en die aan het college verantwoording over de besteding van het persoonsgebonden budget verschuldigd is.

  • i.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bronckhorst.

  • j.

    Compensatiebeginsel: de algemene verplichting aan het college om personen met aantoonbare beperkingen door het treffen van voorzieningen, op de onderdelen als genoemd in artikel 4 lid 1 van de wet, een alternatief c.q. alternatieven te verschaffen zodat zij zelfredzaam zijn en in staat tot maatschappelijke participatie.

  • k.

    Eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten: een door het college vast te stellen bijdrage, die bij de verstrekking van een voorziening in natura, een persoonsgebonden budget (een eigen bijdrage) of een financiële tegemoetkoming (een eigen aandeel) betaald moet worden en waarop de regels van het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst van toepassing zijn.

  • l.

    Eigen verantwoordelijkheid: de inspanning die in redelijkheid van de ondersteuningsvrager of zijn directe omgeving kan worden verlangd om zelf een alternatief te vinden voor (de kosten van) het opheffen of verminderen van zijn beperkingen.

  • m.

    Financiële tegemoetkoming: een tegemoetkoming in de kosten van een voorziening welke kan worden afgestemd op het inkomen van de ondersteuningsvrager.

  • n.

    Forfaitaire vergoeding: een vergoeding in de vorm van een vast bedrag dat ineens en los van de werkelijke kosten van een voorziening wordt verstrekt.

  • o.

    Gemeenschappelijke ruimte: gedeelte(n) van een woongebouw, niet behorende tot de onderscheiden woningen, bestemd en noodzakelijk om de woning van de ondersteuningsvrager vanaf de toegang van het woongebouw te bereiken en ruimten die onder het gehuurde vallen en waarvan de ondersteuningsvrager gebruik moet kunnen maken.

  • p.

    Goedkoopst adequate voorziening: de algemene of individuele voorziening die naar objectieve maatstaven gemeten, van de geschikte alternatieven het meest goedkope alternatief biedt voor het opheffen of verminderen van de beperkingen van een persoon.

  • q.

    Hoofdverblijf: de woonruimte, bestemd en geschikt (te maken) voor permanente bewoning, waar de ondersteuningsvrager zijn vaste woon- en verblijfplaats heeft en in de gemeentelijke basisadministratie staat ingeschreven dan wel zal staan ingeschreven, dan wel het feitelijke woonadres indien het een ondersteuningsvrager met een briefadres is.

  • r.

    Huisgenoot: iedere meerderjarige met wie de aanvrager duurzaam gemeenschappelijk een woning bewoont.

  • s.

    Hulp bij het huishouden: ondersteuning bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van het verzorgen van het huishouden van een persoon dan wel van de leefeenheid waartoe een persoon behoort.

  • t.

    Individuele Wmo-voorziening: een voorziening die individueel wordt aangeboden indien een algemene voorziening geen adequate oplossing biedt.

  • u.

    Ligplaats: een door de gemeente aangewezen ligplaats welke door een woonschip wordt ingenomen.

  • v.

    Leefeenheid: een eenheid bestaande uit gehuwden die al dan niet samen met één of meer ongehuwde personen duurzaam een huishouden voeren, dan wel bestaande uit een ongehuwde meerderjarige die met één of meer ongehuwde personen duurzaam een huishouden voert. Onder gehuwden worden hierbij ook verstaan ongehuwd samenwonenden en andere meerderjarigen die met elkaar en/of met kinderen samenwonen.

  • w.

    Maatschappelijke participatie: normale deelname aan het maatschappelijke verkeer, te weten het voeren van een huishouden, het normale gebruik van de woning, het zich in en om de woning verplaatsen, het zich zodanig verplaatsen dat aansluiting wordt gevonden bij regionale, bovenregionale en landelijke vervoersystemen, het ontmoeten van andere mensen en het aangaan en onderhouden van sociale verbanden om op die manier deel te nemen aan het lokale maatschappelijke leven.

  • x.

    Mantelzorger: een persoon uit de directe omgeving van een hulpbehoevende die, niet in het kader van een hulpverlenend beroep, langdurige zorg biedt aan de hulpbehoevende waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt.

  • y.

    Meerkosten: kosten van een mogelijk krachtens de wet te verlenen voorziening, voorzover dit deel van de kosten uitgaat boven voor die ondersteuningsvrager als algemeen gebruikelijk te beschouwen kosten van een dergelijke voorziening.

  • z.

    Ondersteuningsvrager: een persoon met aantoonbare beperkingen of een mantelzorger als bedoeld in artikel 24 lid 1 sub b.

  • Persoon met beperkingen: een persoon die ten gevolge van ziekte of gebrek, inclusief chronische psychische en psychosociale problemen, aantoonbare beperkingen ondervindt bij het uitvoeren van activiteiten op het gebied van het voeren van het huishouden, bij het normale gebruik van de woning, bij het verplaatsen in en om de woning, bij het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel of bij het ontmoeten van medemensen en het op basis daarvan aangaan van sociale verbanden.

  • Persoonsgebonden budget: een geldbedrag waarmee de ondersteuningsvrager een of meer aan hem te verlenen voorzieningen kan (in)kopen en waarop de in deze verordening en het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst te stellen regels van toepassing zijn.

  • Standplaats: een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.

  • Uitraasruimte: een ruimte waarin een ondersteuningsvrager die vanwege een gedragstoornis ernstig ontremd gedrag vertoont zich kan afzonderen of tot rust komen.

  • Voorliggende voorziening: een verzamelnaam voor alle voorzieningen buiten deze verordening waarop de ondersteuningsvrager aanspraak zou moeten maken dan wel een beroep op zou moeten doen ter oplossing van de ondersteuningsvraag, maar die geen algemene Wmo-voorziening betreffen.

  • Voorziening in natura: een voorziening die in eigendom, in bruikleen, in huur of in de vorm van persoonlijke dienstverlening wordt verstrekt.

  • Vreemdeling: degene die de Nederlandse nationaliteit niet bezit.

  • Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).

  • Woningaanpassing: ingreep van bouw- of woontechnische aard die gericht is op het opheffen of verminderen van aantoonbare beperkingen die een ondersteuningsvrager ondervindt bij het normale gebruik van zijn woonruimte.

  • Woon/binnenschip: elk vaartuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als, of te oordelen naar zijn constructie of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is tot dag- of nachtverblijf van een of meer personen.

  • Woonwagen: voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.

  • Zelfredzaamheid: het lichamelijke, verstandelijk, geestelijk of financiële vermogen om voorzieningen te treffen die deelname aan het normale maatschappelijke verkeer mogelijk maken.

Hoofdstuk 2 Compensatieplicht

Artikel 2 Reikwijdte compensatieplicht

Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 4 van de wet wordt iedere ondersteuningsvrager door het college ondersteund om in alle redelijkheid te komen tot de volgende maatschappelijke resultaten:

  • 1.

    Iedere ondersteuningsvrager kan wonen in een schoon, leefbaar en voor de bewoner geschikt huis

  • 2.

    Iedere ondersteuningsvrager kan beschikken over een georganiseerd huishouden

  • 3.

    Iedere ondersteuningsvrager kan beschikken over primaire levensbehoeften

  • 4.

    Iedere ondersteuningsvrager kan beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding

  • 5.

    Iedere ondersteuningsvrager kan thuis zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren

  • 6.

    Iedere ondersteuningsvrager kan gebruik maken van hulpmiddelen om zich te verplaatsen in, om en nabij het huis

  • 7.

    Iedere ondersteuningsvrager heeft de mogelijkheid om zich lokaal te kunnen verplaatsen per vervoermiddel

  • 8.

    Iedere ondersteuningsvrager heeft de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan maatschappelijke activiteiten.

Artikel 3 Individueel maatwerk

  • 1 Het college gaat in gesprek met ondersteuningsvragers die het niet alleen redden en gaat samen op zoek naar een vorm van ondersteuning die recht doet aan de situatie waarin deze zich bevindt. Daarbij gaat het om algemene voorzieningen binnen en buiten de Wmo en om individuele Wmo-voorzieningen.

  • 2 Bij het compenseren van beperkingen die een ondersteuningsvrager ondervindt in zijn maatschappelijke participatie wordt rekening gehouden met zijn persoonskenmerken en behoeften, waaronder verandering van woning in verband met wijziging van leefsituatie, zijn financiële omstandigheden en de keuzes die hij maakt in het leven, waarbij verwacht mag worden dat een ondersteuningsvrager geschikte keuzes maakt rekening houdend met de beperkingen die horen bij zijn individuele omstandigheden.

Artikel 4 Beperkingen compensatieplicht

  • 1 Een individuele Wmo-voorziening wordt pas dan toegekend zodra blijkt dat een aanwezige algemene voorziening en/of algemene Wmo-voorziening niet of niet voldoende de ondervonden beperkingen compenseert en/of een algemene Wmo-voorziening niet in alle redelijkheid toegankelijk of bruikbaar is voor de ondersteuningsvrager.

  • 2 Een voorziening kan slechts worden toegekend voorzover:

    • a.

      deze langdurig noodzakelijk is om de beperkingen op het gebied van het voeren van het huishouden, het verplaatsen in en om de woning, het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel en bij het ontmoeten van medemensen en op basis daarvan sociale verbanden aangaan op te heffen of te verminderen. Uitzondering hierop is de voorziening hulp bij het huishouden die in bepaalde gevallen voor een kortdurende periode geïndiceerd kan worden;

    • b.

      deze, naar objectieve maatstaven gemeten, als de goedkoopst adequate voorziening kan worden aangemerkt;

    • c.

      deze in overwegende mate op de ondersteuningsvrager is gericht.

  • 3 Géén voorziening wordt toegekend:

    • a.

      voor zover bij of krachtens enige andere wettelijke regeling aanspraak bestaat op de gevraagde voorziening of op een voorliggende voorziening waarmee kan worden voorzien in een oplossing voor de ondersteuningsvraag;

    • b.

      als de Rijksoverheid besloten heeft om bepaalde functies of voorzieningen te laten vervallen uit wetgeving en geen overheveling heeft plaats gevonden naar de Wmo, valt de desbetreffende voorziening buiten de gemeentelijke compensatieplicht;

    • c.

      indien de voorziening voor een persoon als de ondersteuningsvrager algemeen gebruikelijk is;

    • d.

      indien de ondersteuningsvrager niet woonachtig is in de gemeente Bronckhorst;

    • e.

      indien de ondersteuningsvrager zelf een alternatief kan (laten) regelen of geacht wordt dat te doen omdat het tot de eigen verantwoordelijkheid van de ondersteuningsvrager behoort om een alternatief voor de beperking te vinden;

    • f.

      voor zover de aangevraagde voorzieningen betrekking hebben op een hoger niveau dan het uitrustingsniveau voor sociale woningbouw;

    • g.

      voor zover er aan de zijde van de ondersteuningsvrager geen sprake is van aantoonbare meerkosten in vergelijking met de situatie voorafgaand aan het optreden van de beperkingen waarvoor de voorziening wordt aangevraagd;

    • h.

      voorzover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de ondersteuningsvrager voorafgaand aan het moment van beschikken heeft gemaakt;

    • i.

      indien een voorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft al eerder krachtens deze, dan wel krachtens de aan deze verordening voorafgaande Verordening Wet voorzieningen gehandicapten gemeente Bronckhorst 2005 is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet is verstreken, tenzij de eerder vergoede of verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de aanvrager zijn toe te rekenen.

Hoofdstuk 3 Toegang voorzieningen

Artikel 5 Gebruik aanvraagformulier Wmo

Een aanvraag dient te worden ingediend door middel van een door het college vastgesteld aanvraagformulier Wmo.

Artikel 6 Relatie met de AWBZ

Zowel aanvragen voor voorzieningen inzake de wet als aanvragen zorg inzake de AWBZ kunnen bij de gemeente Bronckhorst worden ingediend.

Artikel 7 Inlichtingen, onderzoek, advies en beschikking

  • 1 Het college is bevoegd, voor zover dit van belang kan zijn voor de beoordeling van het recht op een voorziening, om degene door wie een aanvraag is ingediend:

    • a.

      op te roepen in persoon te verschijnen op een door het college te bepalen plaats en tijdstip ten behoeve van een nader onderzoek;

    • b.

      op een door het college te bepalen plaats en tijdstip door een of meer daartoe aangewezen deskundigen ten be hoeve van een nader onderzoek.

  • 2 Het college vraagt het Centraal Indicatieorgaan Zorg (CIZ) dan wel een andere gecontracteerde adviesinstantie als aangewezen instantie om advies indien:

    • a.

      het een aanvraag van een ondersteuningsvrager betreft die nog niet eerder een aanvraag in het kader van deze verordening heeft ingediend en het een voorziening betreft waarvan de kosten naar verwachting het bedrag als genoemd in artikel 34 van het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst overstijgt;

    • b.

      de gevraagde voorziening om medische redenen wordt afgewezen;

    • c.

      het college dat om overige redenen van belang acht.

  • 3 Een ondersteuningsvrager is verplicht aan het college of de door hen aangewezen adviesinstantie, die gegevens te verschaffen of te doen verschaffen die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvraag.

  • 4 Bij de advisering zoals genoemd in het eerste lid wordt door de adviseur gebruik gemaakt van de systematiek zoals neergelegd in de International Classification of Functions, Disabilities and Impairments, de zogenaamde ICF classificatie.

  • 5 De beschikking vermeldt de wijze waarop wordt bijgedragen aan het behouden en bevorderen van de zelfredzaamheid en de normale maatschappelijke participatie van ondersteuningsvragers.

Artikel 8 Voorwaarden

Aan een beschikking tot verlening van een voorziening kunnen door het college voorwaarden worden verbonden welke verband houden met de aard en/of doel van de te verstrekken voorziening dan wel overigens verband houden met het gestelde in de wet, deze verordening en/of op de hierop gebaseerde uitvoeringsregelingen.

Artikel 9 Overeenkomsten met derden

Het college is bevoegd ter uitvoering van deze verordening overeenkomsten met derden te sluiten. Hieronder worden in ieder geval verstaan overeenkomsten betreffende de indicering, advisering en verstrekking van voorzieningen.

Artikel 10 Samenhangende afstemming

Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de ondersteuningsvrager laat het college onderzoek verrichten naar de situatie van de aanvrager.

Artikel 11 Wijzigingen in de situatie

Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.

Artikel 12 Intrekking van een voorziening

  • 1 Het college kan een beschikking, genomen op grond van deze verordening, geheel of gedeeltelijk intrekken indien:

    • a.

      op grond van gegevens beschikt is en gebleken is dat de gegevens onjuist of onvolledig waren en dat waren correcte gegevens bekend geweest, het college een andere beslissing zou hebben genomen;

    • b.

      wijzigingen in de omstandigheden van de ondersteuningsvrager, als ten gevolge daarvan de noodzaak als bedoeld in artikel 4 lid 2 onder a is komen te vervallen, dan wel als ten gevolge daarvan de ondersteuningsvrager in aanmerking dient te worden gebracht voor een andere voorziening, gelet op het bepaalde in artikel 4 lid 2 onder b;

    • c.

      achteraf blijkt dat een aanspraak als bedoeld in artikel 4 lid 3 onder a te gelde wordt of kan worden gemaakt;

    • d.

      niet is voldaan aan een of meer voorwaarden, gesteld bij of krachtens deze verordening.

  • 2 Een beschikking tot het verlenen van een voorziening wordt ingetrokken als blijkt dat de ondersteuningsvrager zijn hoofdverblijf als bedoeld in artikel 1 onder q niet meer in de gemeente heeft.

  • 3 Een beschikking tot verlening van een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget kan worden ingetrokken indien blijkt dat de tegemoetkoming of het budget binnen zes maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

Artikel 13 Terugvordering

  • 1 Ingeval het recht op een voorziening is ingetrokken kan op basis daarvan een reeds uitbetaalde financiële tegemoetkoming, persoonsgebonden budget of een verstrekte voorziening in natura worden teruggevorderd.

  • 2 In geval het recht op een verstrekte voorziening is ingetrokken kan deze voorziening worden teruggevorderd indien deze is verleend op basis van onjuist of onvolledig verstrekte gegevens.

Artikel 14 Heronderzoeken

Het college kan periodiek een heronderzoek ten aanzien van de rechtmatigheid van verstrekte voorzieningen verrichten.

Hoofdstuk 4 Algemene Wmo voorzieningen

Artikel 15 Voorliggend

Gelet ook op artikel 4 van de verordening is een algemene Wmo voorziening voorliggend op een individuele Wmo voorziening. Alleen als een algemene Wmo voorziening niet of slechts gedeeltelijk toereikend is voor de situatie van de ondersteuningsvrager, wordt beoordeeld of hij/zij (eventueel tevens) in aanmerking kan komen voor een individuele Wmo voorziening.

Artikel 16 Vormen algemene Wmo voorzieningen

Er bestaan verschillende verschijningsvormen, die door organisaties op het terrein van zorg en welzijn worden aangeboden, die een adequaat aanbod zijn c.q. kunnen zijn op de ondersteuningsvraag van een ondersteuningsvrager.

Artikel 17 Advies in plaats van beschikking

Een algemene Wmo voorziening wordt niet aan een ondersteuningsvrager ‘verstrekt’, maar geadviseerd. Tegen dit advies is geen bezwaar en beroep mogelijk.

Hoofdstuk 5 Vorm van te verstrekken individuele voorzieningen

Artikel 18 Keuzevrijheid van de burger

Een individuele voorziening kan verstrekt worden in natura, als financiële tegemoetkoming en als persoonsgebonden budget. Het college stelt vast in welke situaties de keuze tussen deze voorzieningen wordt geboden aan de hand van de in het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst neergelegde criteria.

Artikel 19 Voorziening in natura

  • 1 Indien een voorziening in natura wordt verstrekt, is de bruikleenovereenkomst, de huurovereenkomst of de dienstverleningsovereenkomst van de gemeente Bronckhorst van toepassing. In geval de voorziening hulp bij het huishouden wordt verstrekt, is de hulpovereenkomst met de zorgaanbieder van toepassing.

  • 2 Een aantal voorzieningen wordt in eigendom verstrekt.

Artikel 20 Financiële tegemoetkoming of forfaitaire vergoeding

Bij verstrekking van een financiële tegemoetkoming of forfaitaire vergoeding worden de toepasselijke voorwaarden zoals genoemd in het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst in de beschikking opgenomen.

Artikel 21 Persoonsgebonden budget

  • 1 Op het persoonsgebonden budget zoals genoemd in artikel 6 van de wet, zijn de volgende voorwaarden van toepassing:

    • a.

      een persoonsgebonden budget is vergelijkbaar aan een voorziening in natura en toereikend

    • b.

      een persoonsgebonden budget wordt alleen verstekt ten aanzien van individuele voorzieningen en als deze langdurig noodzakelijk zijn

    • c.

      de omvang van het persoonsgebonden budget is, met uitzondering van het persoonsgebonden budget voor vergoeding van een arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 5 lid 1 van de Wet op de loonbelasting 1964, de tegenwaarde van de in de betreffende situatie goedkoopst-adequate te verstrekken voorziening in natura. Een persoonsgebonden budget wordt, indien nodig, aangevuld met een vergoeding voor instandhoudingskosten, zoals vastgelegd in het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst

    • d.

      de wijze waarop het persoonsgebonden budget wordt vastgesteld en uitbetaald wordt door het college vastgelegd in het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst

  • 2 De toekenning van het te verstrekken persoonsgebonden budget, de omvang en/of de looptijd ervan worden bij beschikking vastgesteld.

  • 3 Bij de beschikking wordt een programma van eisen verstrekt waarin aangegeven is aan welke vereisten de met het persoonsgebonden budget te verwerven voorziening(en) dient te voldoen.

  • 4 Na verzending van de beschikking wordt het persoonsgebonden budget ter beschikking gesteld door storting op de rekening van de ondersteuningsvrager.

  • 5 Het college gaat steekproefsgewijs na of het verstrekte persoonsgebonden budget besteed is aan het doel waarvoor het verstrekt is. De budgethouder is verplicht de daarvoor noodzakelijke bescheiden, zoals genoemd in het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst, op verzoek van het college per omgaande te verstrekken.

  • 6 Na ontvangst van de in het vorige lid bedoelde bescheiden, wordt door het college beoordeeld of er aanleiding bestaat het persoonsgebonden budget geheel of ten dele terug te vorderen, te verrekenen en/of te beëindigen.

Artikel 22 Eigen bijdrage

Bij het verstrekken van individuele voorzieningen op grond van de wet is de ondersteuningsvrager een eigen bijdrage verschuldigd of wordt de financiële tegemoetkoming afgestemd op het inkomen. Het college legt in het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst de omvang van deze eigen bijdrage vast met inachtneming van het landelijke Besluit maatschappelijke ondersteuning.

Hoofdstuk 6 Hulp bij het huishouden

Artikel 23 Vormen van hulp bij het huishouden

De door het college ter compensatie van beperkingen bij het voeren van een huishouden te verstrekken voorziening kan bestaan uit:

  • a.

    een algemene voorziening waaronder algemene hulp bij het huishouden;

  • b.

    hulp bij het huishouden in natura;

  • c.

    een vergelijkbaar en toereikend persoonsgebonden budget te besteden aan hulp bij het huishouden.

Artikel 24 Algemene hulp bij het huishouden

  • 1 Een ondersteuningsvrager kan voor de in artikel 23 onder a vermelde voorziening in aanmerking komen bij:

    • a.

      aantoonbare beperkingen

    • b.

      tijdelijke aantoonbare problemen bij het uitvoeren van de mantelzorg (zgn. respijtzorg) in zelf uitvoeren van een of meer huishoudelijke taken onmogelijk maken en de algemene hulp bij het huishouden dit snel en adequaat kan oplossen.

  • 2 Een ondersteuningsvrager kan voor de in artikel 23 onder b en c vermelde voorzieningen in aanmerking komen indien de in artikel 23 onder a genoemde voorziening een onvoldoende oplossing biedt of niet beschikbaar is.

Artikel 25 Gebruikelijke zorg

Indien een ondersteuningsvrager in aanmerking komt voor hulp bij het huishouden en tot de leefeenheid waar deze persoon deel van uitmaakt een of meer huisgenoten behoren die wel in staat zijn (een deel van) het huishoudelijk werk te verrichten, wordt bij het vaststellen van de omvang van de hulp rekening gehouden met de redelijkerwijs van deze huisgenoot/huisgenoten te verwachten hulp.

Artikel 26 Omvang van de hulp bij het huishouden

  • 1 De omvang van de voorziening wordt uitgedrukt in uren en minuten per week.

  • 2 De maximale geldigheidsduur van een indicatie voor hulp bij het huishouden bedraagt 5 jaar vanaf de datum van de beschikking.

Artikel 27 Omvang van het persoonsgebonden budget

Het bedrag per uur dat in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, wordt jaarlijks door het college vastgesteld en in het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst vastgelegd.

Hoofdstuk 7 Woonvoorzieningen

Artikel 28 Vormen van woonvoorzieningen

De door het college te verstrekken woonvoorziening, ter compensatie van beperkingen die iemand ondervindt bij het normale gebruik van de woning en het voeren van een huishouden, kan bestaan uit:

  • a.

    een algemene woonvoorziening

  • b.

    een woonvoorziening in natura

  • c.

    een persoonsgebonden budget te besteden aan een woonvoorziening

  • d.

    een financiële tegemoetkoming of forfaitaire vergoeding in de kosten van een woonvoorziening

Artikel 29 Algemene woonvoorzieningen en recht op individuele woonvoorzieningen

  • 1 Een ondersteuningsvrager kan voor de in artikel 28 onder a vermelde voorziening in aanmerking komen indien aantoonbare beperkingen een aanpassing aan de woning noodzakelijk maken en een algemene woonvoorziening dit snel en adequaat kan oplossen.

  • 2 Een ondersteuningsvrager kan voor de in artikel 28 onder b, c en d vermelde voorziening in aanmerking komen indien aantoonbare beperkingen een aanpassing aan de woning noodzakelijk maken en de in het vorige lid genoemde oplossing niet beschikbaar is of niet tot een snelle en adequate oplossing leidt.

  • 3 De in lid 1 en 2 genoemde beperkingen moeten in een direct oorzakelijk verband staan met de bouwkundige of woontechnische staat van de woning zelf, waaronder begrepen de toegankelijkheid van de woning.

Artikel 30 Soorten individuele woonvoorzieningen

  • 1 De in artikel 28 onder b, c en d genoemde voorzieningen kunnen bestaan uit:

    • a.

      een vergoeding in de verhuis- en (her)inrichtingskosten;

    • b.

      een woningaanpassing (bouw- of woontechnische woonvoorziening);

    • c.

      een niet bouwkundige of niet woontechnische woonvoorziening;

    • d.

      een uitraasruimte;

    • e.

      een losse woonunit;

    • f.

      een financiële tegemoetkoming in de kosten voor onderhoud, keuring en reparatie;

    • g.

      een financiële tegemoetkoming voor de kosten van tijdelijke huurderving of huisvesting;

    • h.

      een financiële tegemoetkoming in de kosten van het verwijderen van een voorziening.

  • 2 Woonvoorzieningen waarvan de kosten het bedrag zoals vastgelegd in het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst te boven gaan, worden niet verleend.

Artikel 31 Primaat van de verhuizing en de uitraasruimte

  • 1 Een ondersteuningsvrager kan voor een voorziening als bedoeld in artikel 30 onder a in aanmerking komen indien aantoonbare beperkingen het normale gebruik of de bereikbaarheid van de huidige woning belemmeren.

  • 2 Een ondersteuningsvrager kan voor de in artikel 30 onder b, c, e en f vermelde voorziening in aanmerking komen indien:

    • a.

      de in artikel 30 onder a vermelde voorziening niet de goedkoopst adequate woonvoorziening is; en

    • b.

      de huidige woning van de ondersteuningsvrager bouwtechnisch gezien op een adequate wijze is aan te passen; en

    • c.

      de aanpassing(en) langer dan zes maanden een adequate oplossing bieden in relatie tot de beperkingen van de ondersteuningsvrager.

  • 3 Een ondersteuningsvrager kan voor een voorziening als bedoeld in artikel 30 onder d in aanmerking komen wanneer sprake is van een op basis van aantoonbare beperkingen aanwezige gedragsstoornis met ernstig ontremd gedrag tot gevolg waarbij alleen het zich kunnen afzonderen kan leiden tot een situatie waarin deze persoon tot rust kan komen.

Artikel 32 Uitsluitingen

  • 1 De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op:

    • a.

      het treffen van voorzieningen aan of het bieden van hulp bij het huishouden in AWBZ-instellingen, hotels/pensions, kloosters, bejaardenoorden, tweede woningen, vakantiewoningen, recreatiewoningen, kamerverhuur;

    • b.

      het treffen van voorzieningen in specifiek op mensen met beperkingen gerichte woongebouwen voor wat betreft voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten of voorzieningen die bij nieuwbouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten meegenomen kunnen worden.

  • 2 Dit hoofdstuk is evenmin van toepassing op onbewoonbare of onbewoonbaar verklaarde woonruimten.

Artikel 33 Gronden voor weigering woonvoorziening

  • 1 De aanvraag voor een woonvoorziening wordt geweigerd indien:

    • a.

      de noodzaak tot het treffen van de woonvoorziening het gevolg is van een verhuizing waartoe op grond van belemmeringen bij het normale gebruik van de woning ten gevolg van ziekte of gebrek geen aanleiding bestond en er geen andere reden aanwezig was;

    • b.

      de ondersteuningsvrager niet is verhuisd naar de voor zijn of haar beperkingen op dat moment beschikbare meest geschikte woning, tenzij tevoren schriftelijk toestemming is verleend door het college;

    • c.

      deze betrekking heeft op voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten anders dan automatische deuropeners, hellingbanen, extra trapleuningen, het verbreden van toegangsdeuren en een opstelplaats voor een rolstoel bij de toegangsdeur van het woongebouw;

    • d.

      de woonvoorziening aangevraagd wordt op een moment dat op basis van leeftijd, gezinssituatie of woonsituatie te voorzien was dat deze voorziening noodzakelijk zou zijn en er geen sprake is van een onverwacht optredende noodzaak;

    • e.

      de noodzaak tot het treffen van een voorziening het gevolg is van achterstallig onderhoud aan de woning;

    • f.

      de voorziening slechts strekt ter renovatie of ter aanpassing aan de eisen van de tijd.

    • g.

      de ondersteuningsvrager voor het eerst zelfstandig gaat wonen, verhuisd is vanuit of naar een woonruimte die niet geschikt is het gehele jaar door bewoond te worden of verhuisd is naar een AWBZ-instelling of een andere instelling gericht op het verstrekken van zorg;

    • h.

      in de te verlaten woonruimte geen problemen met het normale gebruik van de woning zijn ondervonden;

    • i.

      voor zover de ondervonden aantoonbare beperkingen bij het normale gebruik van de woning voortvloeien uit de aard van de in de woning gebruikte materialen.

Artikel 34 Hoofdverblijf

  • 1 Een woonvoorziening wordt slechts verleend indien de ondersteuningsvrager zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben in de woonruimte waaraan de voorziening wordt getroffen.

  • 2 In afwijking van het gestelde in het eerste lid kan een woonvoorziening getroffen worden voor het bezoekbaar maken van één woonruimte indien de aanvrager zijn hoofdverblijf heeft in een AWBZ-instelling.

  • 3 De aanvraag voor het bezoekbaar maken wordt ingediend in de gemeente waar de aan te passen woning staat.

  • 4 De woonvoorziening betreft slechts het bezoekbaar maken van de in het tweede lid bedoelde woonruimte met een door het college in het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst vast te leggen maximumbedrag.

  • 5 Onder bezoekbaar maken wordt uitsluitend verstaan het via een woonvoorziening bewerkstelligen dat de ondersteuningsvrager de woonruimte, de woonkamer en een toilet kan bereiken en gebruiken.

Artikel 35 Gereedmelding

  • 1 Terstond nadat de werkzaamheden in verband met een woningaanpassing voor een ondersteuningsvrager voltooid zijn, doch uiterlijk binnen 12 maanden na het afgeven van de beschikking waarin de woonvoorziening, wordt verleend, meldt de ondersteuningsvrager aan het college dat de bedoelde werkzaamheden zijn voltooid.

  • 2 De gereedmelding is tevens een verzoek om vaststelling en uitbetaling van de woonvoorziening.

  • 3 De gereedmelding bedoeld in het eerste lid, gaat vergezeld van een verklaring dat bij het treffen van de voorziening is voldaan aan de voorwaarden waaronder deze is verleend en een akkoordverklaring en overlegging van alle rekeningen en betalingsbewijzen die betrekking hebben op de werkzaamheden.

  • 4 Diegene aan wie de woonvoorziening wordt verstrekt, dient gedurende een periode van 1 jaar alle rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de werkzaamheden ter controle beschikbaar te houden.

Artikel 36 Het verwerven van grond

  • 1 Voor zover een woningaanpassing betreft het uitbreiden van een bestaande woning, dan wel het groter bouwen van een nieuw te bouwen woning dan zonder de voorziening nodig zou zijn, kan het college een bijdrage verlenen voor de extra te verwerven grond die ten hoogste overeenkomt met de bijdrage voor het aantal vierkante meters per vertrek en een gedeelte van de buitenruimte bij de woning, zoals vermeld in het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst.

  • 2 Het college kan tevens een financiële tegemoetkoming verlenen voor het verharden van nieuwe, of aan het aanpassen van de verharding van bestaande, paden en terrassen voor ten hoogste het aantal vierkante meters zoals ligt vastgesteld in het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst.

Artikel 37 Aanpassingen van woonwagens

Het college verleent slechts een financiële tegemoetkoming in de aanpassingen aan woonwagens indien:

  • a.

    Het college verleent slechts een financiële tegemoetkoming in de aanpassingen aan woonwagens indien:

  • b.

    de standplaats niet binnen vijf jaar voor opheffing in aanmerking komt

  • c.

    de woonwagen ten tijde van de indiening van de aanvraag voor een woonvoorziening bij de gemeente op de standplaats stond

  • d.

    de hoofdbewoner van een woonwagen in het bezit is van een bewoningsvergunning als bedoeld in de Woningwet.

Artikel 38 Technische levensduur van woonwagen korter dan 5 jaar

Indien de technische levensduur van de woonwagen minder dan vijf jaar is of de standplaats van de woonwagen binnen vijf jaar voor opheffing in aanmerking komt, zijn de aanpassingskosten beperkt tot een maximaal bedrag. Dit bedrag is vastgelegd in het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst.

Artikel 39 Beperkingen aanpassingen woon/binnenschip

Het college verleent slechts een financiële tegemoetkoming in de aanpassingskosten van een woon/binnenschip indien de aanpassing betrekking heeft op het voor de schipper, de bemanning en hun gezinsleden bestemde gedeelte van het verblijf als bedoeld in artikel 1 lid 2 onderdeel V, van het ‘Binnenschepenbesluit’ van een binnenschip dat:

  • a.

    in het register, bedoeld in artikel 783 van boek 8 van het Burgerlijk Wetboek als zodanig te boek is gesteld op de wijze omschreven in de maatregel te boekgestelde schepen 1992;

  • b.

    bedrijfsmatig wordt gebruikt, tenzij het vervoer van goederen, daarbij zoals blijkt uit de meetbrief bedoeld in het metingbesluit binnenvaartuigen 1978 en laadvermogen van ten minste 15 ton hebbend, of voor het vervoer van meer dan 12 personen buiten de in de aanhef bedoelde.

Artikel 40 Verhuis- en (her)inrichtingskosten

Het college kan een forfaitaire vergoeding in de verhuis- en inrichtingskosten verstrekken aan:

  • a.

    de ondersteuningsvrager

  • b.

    een persoon die op verzoek van de gemeente ten behoeve van een ondersteuningsvrager de woonruimte, bestemd voor permanente bewoning, heeft ontruimd

Artikel 41 Kosten in verband met onderhoud, keuring en reparatie

Het college verleent slechts een financiële tegemoetkoming in de kosten van onderhoud, keuring en reparatie indien de woonvoorziening in het kader van deze verordening, de Wet voorzieningen gehandicapten dan wel de Regeling Geldelijke Steun Huisvesting Gehandicapten is verleend, mits de gehandicapte ten tijde van het onderhoud, de keuring of reparatie de woonruimte als hoofdverblijf bewoont.

Artikel 42 Kosten in verband met het verwijderen van voorzieningen

Het college verleent slechts een financiële tegemoetkoming in de kosten van het verwijderen van voorzieningen indien de woning langer dan 3 maanden leeg staat. Dit tenzij na het verstrijken van deze termijn bekend is dat binnen een afzienbare periode een ondersteuningsvrager in aanmerking voor de woning zal komen en de aanpassingen zo specifiek zijn dat het door de aanwezigheid van de voorzieningen niet mogelijk is om de woning aan een niet-ondersteuningsvrager te verhuren.

Artikel 43 Kosten in verband met huurderving

  • 1 In geval van huurbeëindiging van een aangepaste woonruimte, die voor meer dan het bedrag als genoemd in het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst is aangepast, kan het college een financiële tegemoetkoming verlenen aan de eigenaar van de woning in verband met derving van huurinkomsten mits de woning voor een andere ondersteuningsvrager beschikbaar wordt gehouden voor de duur van maximaal 6 maanden en de eerste maand huurderving niet voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking komt. Bij huurderving komen huiseigenaar en gemeente dit vooraf overeen.

  • 2 De hoogte van de financiële tegemoetkoming zoals bedoeld in het vorige lid, wordt vastgesteld op basis van de kale huur van de woonruimte, met een maximum gelijk aan het bedrag als maximum genoemd in de Wet op de huurtoeslag.

Artikel 44 Kosten in verband met tijdelijke huisvesting

  • 1 Het college kan een financiële tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting verlenen voor door de ondersteuningsvrager gemaakte kosten in verband met het aanpassen van:

    • a.

      de huidige woonruimte;

    • b.

      de door de ondersteuningsvrager nog te betrekken woonruimte.

  • 2 De financiële tegemoetkoming als bedoeld in het eerste lid wordt verleend uitsluitend voor de periode dat de aan te passen woonruimte ten gevolge van het realiseren van de woningaanpassing niet bewoond kan worden en de ondersteuningsvrager als gevolg daarvan dubbele woonlasten heeft die redelijkerwijs niet zijn te voorkomen. De maximale termijn dat een tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt, bedraagt 4 maanden.

  • 3 Een tegemoetkoming in de kosten zoals bedoeld in het eerste lid wordt verleend als deze kosten gemaakt worden voor het tijdelijk betrekken van: - een zelfstandige woonruimte- niet zelfstandige woonruimte - het langer moeten aanhouden van de te verlaten woonruimte. 

Artikel 45 Terugbetaling bij verkoop

De eigenaar-bewoner die krachtens deze verordening een woonvoorziening heeft ontvangen die leidt tot waardestijging van de woning, dient bij verkoop van deze woning binnen een periode van 10 jaar na gereedmelding van de voorziening:

  • a.

    de verkoop van de woning onverwijld aan het college te melden; en

  • b.

    de kosten van de verstrekte woonvoorziening volgens het in het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst vastgelegde afschrijvingsschema aan het college terug te betalen.

Hoofdstuk 8 Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

Artikel 46 Vormen van vervoersvoorzieningen

De door het college te verstrekken voorziening ter compensatie van beperkingen bij het zich lokaal verplaatsen kan bestaan uit:

  • a.

    een algemene voorziening waaronder een collectieve vervoersvoorziening;

  • b.

    een vervoersvoorziening in natura in de vorm van:1. een collectief vervoerspas;2. een scootmobiel;3. een al dan niet aangepaste gesloten buitenwagen; 4. een al dan niet aangepaste bruikleen (rolstoel)auto;5. een ander verplaatsingsmiddel.

  • c.

    een vervoersvoorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget voor de aanpassing van een eigen (rolstoel)auto of de aanschaf of gebruik van een ander verplaatsingsmiddel, niet zijnde de bij b onder 1 en 4 genoemde voorzieningen.

  • d.

    een financiële vergoeding in de kosten van: 1.gebruik van een individuele (rolstoel)taxi, niet zijnde een taxi van het collectieve Wmo vervoerssysteem; 2.gebruik van een eigen (rolstoel)auto; 3.aanpassing van een eigen (rolstoel)auto; 4.gebruik van een bruikleenauto.

Artikel 47 Algemene vervoersvoorziening en recht op een vervoersvoorziening

  • 1 Een ondersteuningsvrager kan voor de in artikel 46 onder a vermelde voorziening in aanmerking komen indien aantoonbare beperkingen het gebruik van het openbaar vervoer of het bereiken van het openbaar vervoer onmogelijk maken.

  • 2 Een ondersteuningsvrager kan voor de in artikel 46 onder b, c en d vermelde voorziening in aanmerking komen wanneer aantoonbare beperkingen het gebruik van een collectief systeem als bedoeld in artikel 46 onder a onmogelijk maken dan wel niet aanwezig is.

  • 3 Voor de bij artikel 46 onder b en c genoemde voorzieningen geldt, in afwijking van het gestelde in het vorige lid, dat zij ook verstrekt kunnen worden in aanvulling op het gebruik van een collectief vervoersysteem als bedoeld in artikel 46 onder a.

  • 4 Bij het vaststellen van de hoogte van het persoonsgebonden budget voor vervoerskosten als bedoeld in artikel 46 onder c kan rekening worden gehouden met de individuele vervoersbehoefte van de ondersteuningsvrager en de mate waarin een collectief systeem als bedoeld in artikel 46 onder a in die vervoersbehoefte kan voorzien.

  • 5 Indien de vervoersbehoeften van echtgenoten, beiden geïndiceerde ondersteuningsvragers voor de voorziening als bedoeld in artikel 46 onder a, niet samenvallen wordt twee maal de voorziening toegekend. Bij de voorzieningen als bedoeld in artikel 46 onder b en c wordt in zo’n situatie niet meer dan anderhalf maal een enkele voorziening toegekend.

Artikel 48 Algemeen gebruikelijke vervoersvoorzieningen

Indien het inkomen van een ongehuwde persoon of het inkomen van gehuwde personen meer bedraagt dan 1,5 maal in het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst voor de diverse categorieën genoemde inkomensgrenzen, wordt het bezit van een personenauto algemeen gebruikelijk geacht zodat een auto of een met een auto vergelijkbare voorziening, uitgezonderd een collectief vervoerssysteem, en de daarmee samenhangende gebruik- en onderhoudskosten niet in aanmerking komen voor verstrekking of vergoeding.

 

Artikel 49 Omvang in gebied en in kilometers

  • 1 De te verstrekken vervoersvoorziening houdt uitsluitend rekening met de verplaatsingen in de directe woon- en leefomgeving in het kader van het leven van alledag, tenzij zich een uitzonderingssituatie voordoet waarbij het gaat om bovenregionaal contact dat uitsluitend door de ondersteuningsvrager zelf bezocht kan worden en het bezoek voor de aanvrager noodzakelijk is om dreigende vereenzaming te voorkomen.

  • 2 Voor contacten die de lokale verplaatsingen te boven gaan kan een tegemoetkoming worden toegekend voor bezoek één keer per twee weken.

  • 3 Als de kosten van de verplaatsingen van de geïndiceerde meer bedragen dan het openbaar vervoer tarief per kilometer, worden de meerkosten van geïndiceerd vervoer op basis van kostprijs vergoed.

  • 4 De te verstrekken vervoersvoorziening compenseert het gebrek aan maatschappelijke participatie door middel van lokale verplaatsingen met maximaal 2000 kilometer bij minimaal een omvang van 1500 kilometer per jaar.

Artikel 50 Overige bepalingen

  • 1 Voor zover een vervoersvoorziening wordt verstrekt in de vorm van een scootmobiel, kan tevens worden voorzien in de mogelijkheid rijlessen te nemen.

  • 2 Ten behoeve van de tot een gezin behorend(e) kind(eren) met beperking(en) kan een vervoerskostenvergoeding worden verstrekt die als volgt is vastgesteld: - tot 4 jaar geen vergoeding- van 4 tot 12 jaar 50% van het normbedrag als genoemd in het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst- van 12 tot 18 jaar het normbedrag als genoemd in het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst

Hoofdstuk 9 Verplaatsen in en rond de woning

Artikel 51 Vormen van rolstoelvoorzieningen

De door het college ter compensatie van beperkingen bij het verplaatsen in en om de woning dan wel voor sportbeoefening te verstrekken voorziening kan bestaan uit:

  • a.

    een algemene voorziening waaronder een algemene rolstoelvoorziening;

  • b.

    een rolstoelvoorziening in natura;

  • c.

    een persoonsgebonden budget te besteden aan een rolstoelvoorziening;

  • d.

    een forfaitaire vergoeding voor de aanschaf van een sportrolstoel;

  • e.

    een forfaitaire vergoeding voor niet medisch noodzakelijke aanpassingen en/of accessoires.

Artikel 52 Primaat algemene rolstoelvoorziening bij incidenteel rolstoelgebruik en sportrolstoel

  • 1 Een ondersteuningsvrager kan voor de in artikel 51 onder a vermelde voorziening in aanmerking komen indien aantoonbare beperkingen, incidenteel zittend verplaatsen in en rond de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de AWBZ of een andere wettelijke regeling geen adequate oplossing bieden.

  • 2 Een ondersteuningsvrager kan voor de in artikel 51 onder b, c en e vermelde voorziening in aanmerking komen indien aantoonbare beperkingen, dagelijks zittend verplaatsen in en om de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de AWBZ of een andere wettelijke regeling geen adequate oplossing bieden.

  • 3 Een ondersteuningsvrager kan voor de in artikel 51 onder d vermelde voorziening in aanmerking komen indien aantoonbare beperkingen sportbeoefening zonder sportrolstoel onmogelijk maken.

Artikel 53 Aanspraak op rolstoelvoorzieningen voor AWBZ-bewoners

In uitzondering op het gestelde in artikel 52 lid 2 komt een persoon die verblijft in een op grond van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen erkende (AWBZ) instelling uitsluitend voor een rolstoel in aanmerking indien hij geen recht heeft op een rolstoel, verstrekt op grond van de AWBZ.

Hoofdstuk 10 Slotbepalingen

Artikel 54 Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

  • 1 In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

  • 2 Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de ondersteuningsvrager afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

  • 3 Voorafgaande aan de toepassing van het eerste of het tweede lid kan het college advies vragen.

Artikel 55 Indexering

Het college verhoogt of verlaagt jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst geldende bedragen conform de ontwikkelingen van de prijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Artikel 56 Evaluatie

Het college brengt tenminste eenmaal per vier jaar verslag uit aan de gemeenteraad betreffende de uitvoering van deze verordening. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft wordt deze verordening aangepast.

Artikel 57 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1 Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst 2010”.

  • 2 Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 april 2010.

  • 3 De Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Bronckhorst 2009 wordt met ingang van 1 april 2010 ingetrokken.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Bronckhorst in zijn openbare vergadering van 31 maart 2010.
De voorzitter, De griffier,
H.A.J. Aalderink G.J. Mugge

Bijlage Toelichting verordening maatschappelijke ondersteuning

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2010 - toelichting