Regeling vervallen per 01-01-2017

Nota Evenementenbeleid gemeente Brummen 2013

Geldend van 28-06-2013 t/m 31-12-2016

Intitulé

Nota Evenementenbeleid 2013 gemeente Brummen

Het college van burgemeester en wethouders heeft de Nota Evenementenbeleid 2013 gemeente Brummen vastgesteld.

1. Inleiding

1.1. Aanleiding

In de gemeente Brummen worden regelmatig evenementen georganiseerd. Evenementen zijn belangrijk voor een gemeente als Brummen. Ze dragen onder meer bij aan de ‘verlevendiging’ c.q. ‘levendigheid’ van een dorp, kern, resp. de gemeente. Evenementen zorgen voor een ‘platform’, waar burgers hun ‘sociale contacten’ kunnen onderhouden. Tevens zorgen evenementen in de regel voor extra besteding bij/in winkels, horeca en voor werkgelegenheid. Zij bepalen mede het imago van de gemeente: een gemeente waar het fijn wonen, werken en recreëren is. Een evenement kan ook beschouwd worden als een middel om het beleid van de gemeente te realiseren. Hierbij kan worden gedacht aan beleid op gebied van onder meer sport, economie, cultuur, recreatie en welzijn.

Evenementen zijn onder meer te onderscheiden qua aard, omvang en risico’s. Waar de impact van een buurtbarbecue op de nabije omgeving in de regel minimaal is, kan een evenement als Halloween-toertocht of de Pinkstermarkt de nodige impact hebben.

Evenementen kunnen derhalve ook een ‘negatieve’ kant hebben. Ze kunnen leiden tot overlast op gebied van de openbare orde en veiligheid. Drugs- en drankmisbruik kunnen in dit kader worden genoemd. Niet zelden ondervindt de directe omgeving een bepaalde mate van overlast op gebied van geluid. Maar ook overlast als gevolg van mindere bereikbaarheid c.q. toegankelijkheid van woningen en/of andere bestemmingen. Een tijdelijke vermindering van parkeerplaatsen, verkeersopstoppingen en vervuiling c.q. beschadiging van de openbare ruimte zijn te beschouwen als (negatieve) gevolgen van een evenement.

Een evenement, dat niet past bij de gemeente of de locatie kan het imago van de gemeente verslechteren. Vandaar dat de gemeente ook meer en meer wenst te sturen op de vraag wat het evenement toevoegt (of afbreekt) aan de reputatie/imago van de gemeente. Hierbij zou bijvoorbeeld getoetst kunnen worden op de mate, waarin het evenement past bij de gekozen locatie qua omvang, maar ook qua aard van het evenement. Daarnaast kan er worden bekeken of het woon- en leefklimaat op de locatie of in de omgeving van het evenement niet te sterk belast wordt.

Kortom, het vinden van een juiste balans tussen enerzijds het leveren van kaders, resp. het bieden van mogelijkheden voor (de organisatie van) evenementen en anderzijds het beperken van overlast (in welke vorm dan ook) aan derden, resp. de omgeving, is de ‘uitdaging’ waar de gemeente Brummen voor staat.

Vanuit het bestuur is de wens geuit om parallel aan de actualisatie van de Algemene plaatselijke verordening (APV) een aantal onderliggende beleidsterreinen nader te actualiseren. Zo ook het evenementenbeleid van de gemeente Brummen. Met voorliggende nota wordt hier invulling aan gegeven. Momenteel heeft de gemeente Brummen geen bestuurlijk vastgestelde beleid, inzake evenementen, waarin kaders worden aangegeven omtrent (gewenste) evenementen, aard van evenementen, doelgroepen, locaties voor evenementen etc..

In deze nota wordt in hoofdzaak ingegaan op evenementen en de wijze waarop de gemeente Brummen hiermee omgaat (op gebied van onder meer vergunningverlening). Ofschoon er een relatie is met onder meer drank en horeca-, alcoholmatiging-, standplaatsen-, markt-, reclame-, toerisme en recreatiebeleid, vallen deze onderwerpen in beginsel buiten de reikwijdte van voorliggende nota. Wel is zo veel als mogelijk ‘aansluiting’ gezocht bij, resp. voort geborduurd op eerder vastgestelde visies, c.q. beleid op de hiervoor genoemde terreinen. In dit kader kunnen worden genoemd de beleidsnota’s ‘Brummen, het groene Bronpunt’ (2006); ‘Brummen, duurzaam en ondernemend platteland’ (2012) en het Brummense evenementenprotocol (2005).

1.2. Doelstelling

Doel van het evenementenbeleid is ervoor te zorgen, dat er (meer) evenwicht is tussen de positieve effecten van evenementen (vertier, bestedingen, imago) en de leefbaarheid in de gemeente: het fijn kunnen wonen. Met het (laten vaststellen van het) evenementenbeleid wordt voorts beoogd, dat de huidige bestuurspraktijk, nader geformaliseerd wordt en ‘in lijn’ wordt gebracht met hetgeen in regionaal verband, op beleidsmatig niveau is vastgelegd (door overige betrokken partijen/hulpverleningsdiensten).

Daarnaast is het beleid zodanig geformuleerd, dat het voor een ieder (i.c. evenementenorganisatoren, betrokken hulpdiensten, etc.) duidelijk is, hoe de gemeente om gaat met evenementen en in welke gevallen een aanvraag om vergunning/ontheffing leidt tot vergunningverlening, respectievelijk een weigering.

Subdoelen:

  • 1.

    Zorgen dat overlast zo veel als mogelijk beperkt wordt;

  • 2.

    Optimale spreiding van evenementen door het jaar heen en over diverse locaties;

  • 3.

    Een jaarlijkse evenementenkalender, aan de hand waarvan inzicht kan worden gegeven aan o.a. inwoners van de gemeente.

1.3. Totstandkomingstraject

Bij de totstandkoming van voorliggende nota zijn diverse onderdelen uit het protocol ‘evenementen-vergunningen’, resp. de werkinstructie ‘verwerkt’ in voorliggende nota. Voorts is nadrukkelijk aansluiting gezocht bij regionale (organisatorische) werkafspraken, die (na 2005) zijn gemaakt tussen/met hulpverleningsdiensten (waaronder politie, brandweer en GHOR [1]) en vastgelegd in diverse regionale beleidsnota’s. (De verwachting is, dat met de vaststelling van voorliggende nota het tot op heden gehanteerde protocol en werkinstructie overbodig worden/zijn en daarmee kunnen vervallen).

[1] Geneeskundige hulpverlening bij Ongevallen en Rampen

1.4. Burgerparticipatie/inspraak

Voorts is vorm gegeven aan burgerparticipatie door betrokkenen (waaronder evenementenorganisatoren) in het begin van het beleidsvoorbereidingstraject nadrukkelijk uit te nodigen om hun wensen, eisen, voorstellen etc. kenbaar te maken. Dit traject is afgerond met een themabijeenkomst eind december 2012 voor o.a. raads- en collegeleden, evenementenorganisatoren en horecaondernemers. De input die hieruit naar voren is gekomen, is zo veel als mogelijk verwerkt in voorliggende nota. (Voorts is het ambtelijk concept van de nota voorgelegd aan evenementenorganisatoren).

1.5. Leeswijzer

In voorliggende beleidsnota wordt achtereenvolgens aandacht besteed aan de tot nu toe gehanteerde beleidskaders c.q. de huidige bestuurspraktijk, inzake evenementen in de gemeente Brummen, het juridisch kader, (nieuwe) beleidsregels, de aanvraagprocedure, handhaving, monitoring en evaluatie.  

2. Huidige situatie in de gemeente Brummen

2.1. De huidige (bestuurs)praktijk

In 2006 heeft de gemeente Brummen de beleidsnota ‘Brummen, het groene Bronpunt’ bestuurlijk vastgesteld. Het betreft een beleidsnota op gebied van toerisme en recreatie, waarin de hoofdlijnen voor het toeristisch beleid zijn verwoord. (Het organiseren van) evenementen wordt hierin als één van de instrumenten genoemd om aan dit beleid vorm te geven. In 2012 is in het verlengde hiervan een visiedocument ‘Brummen, duurzaam en ondernemend platteland’ opgesteld.

Dit beleidskader vormt de basis voor de financiën en de organisatie van de beleidsvelden Plattelandsvernieuwing, Recreatie & Toerisme.

Momenteel werkt de gemeente Brummen met een (bestuurlijk vastgesteld) protocol ‘evenementenvergunningen’ (2005) en is een werkinstructie (2009) beschikbaar. In het protocol ‘evenementenvergunningen’ zijn onder meer werkafspraken opgenomen, inzake de wijze waarop een vergunning-aanvraag wordt behandeld/beoordeeld, wie hier een rol in heeft en welke weigeringgronden gehanteerd kunnen worden. De werkinstructie gaat voornamelijk in op de concrete ‘stappen’, welke een ‘vergunningverlener’ dient te nemen om uiteindelijk te komen tot een besluit op een aanvraag.

2.1.1. Vergunningsplicht versus meldingsplicht

Alvorens een evenement georganiseerd kan worden, is toestemming van de burgemeester nodig. De grondslag hiervoor is opgenomen in hoofdstuk 2, afdeling 7 van de APV 2010 van de gemeente Brummen. Waar in het verleden voor elk te organiseren evenement toestemming nodig was - in de vorm van een vergunning - kan voor bepaalde ‘kleinschalige’ evenementen momenteel worden volstaan met een melding. Hiermee is tegemoet gekomen aan de wens om deregulering en het terugdringen van de administratieve lasten.

Een gevolg hiervan is, dat organisatoren van ‘kleinschalige’ evenementen meer vrijheid, maar tegelijk ook meer verantwoordelijkheden kregen. Deze verschuiving van verantwoordelijkheden heeft - voor zover bekend – nauwelijks tot niet geleid tot ‘ongewenste’ situaties. De praktijk wijst uit, dat vrijwel alle aangevraagde evenementenvergunningen verleend zijn. In dit kader rijst de vraag in hoeverre een verruiming van de categorie ‘meldingsplichtige’, resp. de invoering van een categorie ‘vergunningsvrije’ evenementen tot de mogelijkheden behoort. In ieder geval zou het vanuit de dereguleringsopgave een gewenste ontwikkeling zijn. In paragraaf 3.1. wordt hier nader op ingegaan.

2.1.2. Vergunningencheck

Om te kunnen bepalen of er sprake is van een ‘vergunningsplichtig’ evenement, wordt momenteel gebruik gemaakt van een zogenaamde “vergunningencheck”. Dit is een checklist aan de hand waarvan bepaald kan worden of een vergunning nodig is, danwel kan worden volstaan met een melding.

NB. Nu meer evenementen onder de meldingsplichtige/vergunningsvrije categorie worden gebracht, wordt de huidige checklist geactualiseerd.

2.1.3. Externe partners

In het kader van vergunningverlening wordt momenteel bij (veelal grotere) publieksevenementen diverse externe ‘partners’ betrokken (voor advisering). Hierbij kan onder meer worden gedacht aan de Politie (openbare orde en veiligheid), de Brandweer (brandveiligheid) en de GHOR (gezondheid). In regionaal verband (i.e. Veiligheidsregio Noord- en Oost Gelderland) zijn concrete afspraken gemaakt hoe om te gaan met het betrekken van deze partijen.

Centraal staat, dat zij tijdig worden betrokken in het besluitvormingstraject en dat zij in staat worden gesteld om de gemeente te voorzien van een integraal advies. In dit kader kan onder meer worden verwezen naar de in regionaal verband opgesteld documenten: Handreiking Multidisciplinair Evenementenbeleid en Evenementenbeleid GHOR Noord- en Oost Gelderland. Met voorliggende nota wordt waar nodig aangehaakt bij deze - op regionaal niveau - gemaakte (werk)afspraken. Een en ander zal in een (nog nader op te stellen) werkproces worden opgenomen, waarmee borging gerealiseerd wordt.

2.1.4. Categorieën evenementen - risicoscan

De brandweercluster IJsselstreek hanteert per 1 oktober 2011 het uitgangspunt, dat - qua categorieën evenementen - aansluiting wordt gezocht bij het regionale evenementenbeleid (en de bijbehorende risicoscan). In beginsel wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende categorieën:

  • 1.

    Reguliere evenementen;

  • 2.

    Aandachtevenementen;

  • 3.

    Risico evenementen.

 

De risico evenementen worden afgehandeld, conform het regionale evenementenbeleid (Handreiking Multidisciplinair Evenementenbeleid). Concreet betekent dit, dat het Veiligheidsbureau (VNOG) de advisering, risico inventarisatie en een multi-draaiboek voor haar rekening neemt. De gemeente voert de regie. Onder risico evenement wordt verstaan een evenement, waarvan aard of de publieksaantrekkelijke werking - vanuit oogpunt van de openbare orde, veiligheid of gezondheid - dusdanig risicovol is, dat zonder nadere regels niet in de borging van de veiligheid kan worden voorzien. Brummens praktijk wijst uit, dat in de gemeente Brummen het aantal risico evenementen minimaal is.

Met betrekking tot de reguliere en aandacht evenementen is het regionale evenementenbeleid niet van toepassing. In deze gevallen maakt de gemeente Brummen gebruik van de BrandveiligheidTool Evenementen [2]. Deze tool biedt de mogelijkheid om - voor verschillende soorten evenementen - automatisch brandveiligheidsvoorschriften te genereren, welke worden verbonden aan de vergunning en derhalve integraal onderdeel uitmaken van de vergunning.

Wanneer een evenementenvergunningaanvraag wordt ontvangen, wordt een ‘risicoscan’ toegepast. De risicoscan is een instrument (van het VNOG), waarmee op basis van een ruimtelijk, activiteiten- en publieksprofiel evenementen naar ‘zwaarte’ geclassificeerd wordt. De classificatie heeft als doel om in een vroegtijdig stadium inzicht te krijgen in de mogelijke risico’s van het evenement en de benodigde capaciteit van de gemeenten en hulpverleningsdiensten voor de voorbereiding en uitvoering van het evenement.

[2] Tool wordt onderhouden/beheerd door team Risicobeheersing van Brandweercluster IJsselstreek

2.1.5. Regionale evenementenkalender

De evenementen, geclassificeerd als aandacht- en risico evenement worden opgenomen in de regionale evenementenkalender. Via de kalender hebben politie, brandweer en overige hulpverleningsdiensten overzicht van de activiteiten, die plaatsvinden in de regio. Daarnaast wordt de kalender ook gebruikt om te voorkomen, dat meerdere grotere evenementen op eenzelfde moment in de regio worden gehouden/georganiseerd.

2.1.6. De gemeente als leverancier van voorzieningen t.b.v. evenementen

Naast de afdeling Ruimte, die ambtelijk zorg draagt voor de (voorbereiding van) vergunningverlening en het toezicht op de verleende vergunningen/ontheffingen, heeft ook de afdeling Beheer een taak in het kader van evenementen. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan het regelen van wegomleidingen c.q. het nemen van verkeersmaatregelen, het beschikbaar stellen van gemeentelijke voorzieningen, zoals dranghekken en evenementencontainers.

Uit intern onderzoek is gebleken, dat met betrekking tot evenementen relatief veel ambtelijke capaciteit gemoeid is: de inzet van ambtelijke capaciteit staat momenteel niet in verhouding tot hetgeen aan inkomsten uit leges en overige vergoedingen wordt gegenereerd.

Een nadere beschouwing, inzake de rol van de gemeente, is in dit kader op zijn/haar plaats, nu ook in het kader van bezuinigingen hier aandacht voor is gevraagd [3].

[3] Deze beschouwing levert input voor een nader op te stellen advies richting bestuur, welke separaat en los van voorliggende nota ‘gepresenteerd’ zal worden.

2.1.7. Publicaties verleende evenementenvergunningen

Alle verleende evenementenvergunningen (inclusief de in dit kader genomen verkeersmaatregelen/-besluiten worden wekelijks gepubliceerd in een gemeentelijk huis-aan-huis blad (Klaverblad). Ook via de gemeentelijke website wordt e.e.a. bekend gemaakt.

2.2. Het juridisch kader

2.2.1. APV

De burgemeester is vanuit diens functie verantwoordelijk voor de openbare orde en veiligheid en het beschermen van de gezondheid van de bevolking. De regels, die de gemeente verbindt aan evene-menten zijn vastgelegd in de Algemene plaatselijke verordening (APV). De APV 2013 van de gemeente Brummen bepaalt, dat het verboden is om zonder vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren. Onder evenement wordt verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:

  • 1.

    Bioscoopvoorstellingen;

  • 2.

    Markten als bedoeld in de Gemeentewet en de APV 2012;

  • 3.

    Kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen;

  • 4.

    Dansgelegenheden in de zin van de Drank en horecawet;

  • 5.

    Betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;

 

NB. In de APV wordt geen onderscheid gemaakt tussen evenementen op publieke en private terreinen. Betreft de locatie een privaat terrein, dan is uitsluitend sprake van een evenement voor zover het gaat om een al dan niet met enige beperking voor publiek toegankelijke activiteit. Besloten privéfeesten worden niet als evenement beschouwd.

 

Geen vergunning is vereist voor kleine, resp. kleinschalige evenementen. Bij kleine evenementen kan worden gedacht aan evenementen, zoals een straatfeest, buurtbarbecue, muziekvoorstelling in een muziektent, open dag of soortgelijke activiteit, die op één dag plaatsvindt. In hoofdstuk 3 wordt nader ingegaan op de verschillende, te onderscheiden categorieën van evenementen.

 

De APV regelt voorts dat de burgemeester binnen 10 dagen na ontvangst van de melding kan besluiten (het organiseren van) een evenement te verbieden, indien daardoor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt.

 

Het verbod (om zonder een vergunning een evenement te organiseren) in artikel 2.25, lid 1 APV geldt niet voor een wedstrijd op of aan de weg, voor zover in het geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 10 juncto 148, van de Wegenverkeerswet 1994.

2.2.2. Overige van toepassing zijnde APV voorschriften

Naast deze hierboven genoemde specifieke evenementenartikelen zijn vaak nog andere bepalingen uit de APV van belang. Hierbij kan worden gedacht aan de voorschriften, gelieerd aan de Drank en Horecawet. Ook andere regelingen kunnen van toepassing op (het reguleren van) evenementen, zoals onder meer de Wet ruimtelijke ordening, Drank- en Horecawet, de Wet op de Kansspelen, de Wegenverkeerswet, de Bouwverordening en Brandveiligheidverordening. (Zie ook paragraaf 2.3. Overige wet- en regelgeving).

2.2.3. Regionaal beleid

Door de Veiligheidsregio Noord Oost Gelderland (VNOG) is medio 2012 een geactualiseerde versie van het Evenementenbeleid Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR) [4] vastgesteld. Het doel van dit GHOR evenementenbeleid is het bijdragen aan een veilig verloop van evenementen in de regio, middels deskundige advisering op geneeskundige aspecten, gerelateerd aan evenementen. Met verwijzing naar dit regionaal beleid worden Noord en Oost Gelderse gemeenten – waaronder de gemeente Brummen - gevraagd de GHOR te betrekken bij het vergunningentraject van de grotere evenementen (meer dan 5000 bezoekers en/of specifieke risico’s). De gemeente Brummen conformeert zich aan het regionaal beleid en betrekt in voorkomende gevallen de GHOR in het kader van vergunningverlening. (Vooralsnog wijst de praktijk uit, dat dit soort grote evenementen weinig in Brummen voorkomen).

NB. Een en ander wordt geborgd door deze stap in de – nader op te stellen - procesbeschrijving ‘Evenementen’ op te nemen.

[4] De GHOR is verantwoordelijk voor de inzet en afstemming van de geneeskundige hulp bij grootschalige calamiteiten en rampen. Aanleiding voor de actualisatie was de uitgebrachte ‘landelijke handreiking geneeskundige advisering publieksevenementen’ en de multidisciplinaire handreiking evenementenbeleid’ van de regio.

2.3. Overige wet- en regelgeving

In het kader van evenementen kan - naast de APV - tevens overige wet- en regelgeving van toepassing zijn.

2.3.1. Wet ruimtelijke ordening (Wro)/Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)/Besluit omgevingsrecht (Bor)

Het organiseren van evenementen past veelal niet binnen het bestemmingsplan, uitgezonderd speciaal daartoe aangewezen terreinen. (De gemeente Brummen heeft op dit moment één bestemmingsplan (i.c. BP ‘Buitengebied’), waarin een 7-tal evenementenlocaties expliciet zijn opgenomen). Evenementen kunnen derhalve niet zomaar overal worden gehouden. Als evenementen terugkerend zijn, moet hiervoor iets geregeld worden in planologische zin (zie ABRvS nr. 200800767/1 van 8 oktober 2008).

In de Wet algemene bepalingen omgevingrecht (Wabo) en het Besluit omgevingsrecht (Bor) is een regeling opgenomen, die voorziet in de mogelijkheid om hieraan - in afwijking van het bestemmingsplan - medewerking te verlenen. Artikel 4, lid 8, bijlage II Bor voorziet in de mogelijkheid om voor jaarlijks terugkerende evenementen een omgevingsvergunning voor een planologische afwijking te verlenen van de (gebruiks)bepalingen van het bestemmingsplan.

Artikel 4, lid 8 bijlage II Bor: Het gebruiken van gronden of bouwwerken ten behoeve van evenementen met een maximum van drie per jaar en een duur van ten hoogste vijftien dagen per evenement, het opbouwen en afbreken van voorzieningen ten behoeve van het evenement hieronder begrepen.

In het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan ‘Centrum Brummen’, binnen de bestemming ‘Verkeer-Verblijfsgebied’ is aangesloten bij de regeling voor evenementen, zoals opgenomen in de Wabo met een maximum van drie evenementen per jaar. Omdat het Marktplein in Brummen aanvullende (historische) evenementen kent en de gemeente ook ruimte wil bieden voor initiatieven van ondernemers, is voor de locatie van het Marktplein een aanduiding ‘evenemententerrein’ opgenomen.

Ofschoon in dit bestemmingsplan geen maximum aantal wordt/is opgenomen, zal beleidsmatig voor de locatie Marktplein een maximum aantal evenementen worden ‘voorgesteld’. In hoofdstuk 3 van voorliggende nota zal hier nader op worden ingegaan.

NB. Nu momenteel diverse ontwerp bestemmingsplannen nog in voorbereiding zijn - en deze derhalve nog geen status hebben – blijft de mogelijkheid bestaan, dat paragraaf 2.3.1. wellicht herschreven dient te worden als gevolg van een gewijzigde vaststelling van de bestemmingsplannen door de gemeenteraad.

2.3.2. Drank- en horecawet

Voor het mogen schenken c.q. verstrekken van zwakalcoholische drank (op de openbare weg) is een ontheffing noodzakelijk op grond van artikel 35 van de Drank- en Horecawet. Deze ontheffing kan worden verstrekt bij bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard (maximaal twaalf aaneengesloten dagen). Indien evenementen worden gehouden in een inrichting, als bedoeld in de DHW, vervalt in de regel de evenementenbepaling van de APV. De burgemeester kan tijdens een bijzondere gelegenheid - zoals een evenement - ontheffing verlenen van de DHW, mits verstrekking van alcohol geschiedt onder onmiddelijke leiding van een leidinggevende, en deze beschikt over een Verklaring Sociale Hygiëne.

2.3.3. Besluit Horeca-, sport en recreatieve inrichtingen milieubeheer

De bedrijven, die genoemd worden in het “Besluit Horeca-, Sport-, en Recreatie-inrichtingen milieubeheer” vervullen vaak een maatschappelijke functie bij de viering van bepaalde festiviteiten. Omdat het dan niet altijd mogelijk zal zijn aan de gestelde geluidsvoorschriften te voldoen, biedt het Besluit de mogelijkheid dat de gemeenteraad bij verordening vaststelt gedurende welke dagen of dagdelen de gestelde geluidsvoorschriften niet gelden. De aanwijzing van de dagen of dagdelen geeft elk bedrijf (dat onder het Besluit valt) in beginsel de gelegenheid hiervan te profiteren. Van deze mogelijkheid kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt tijdens carnaval of overige culturele-, sport- en recreatieve manifestaties/evenementen (ook wel aangeduid als “collectieve festiviteiten”).

In de APV (artikel 4:2) is geregeld, dat het college per kalenderjaar collectieve festiviteiten kan aanwijzen, waarvoor de geluidsnormen uit het Besluit niet gelden, gedurende de daarbij aan te wijzen dagen c.q. dagdelen. In de afgelopen jaren zijn door het Brummense college als collectieve festiviteiten o.a. aangewezen: Koninginnedag en het oud- en nieuwjaarsfeest.

Daarnaast voorziet de APV (artikel 4:3) in een overeenkomstige regeling voor festiviteiten binnen een inrichting. Hierbij geldt dat de inrichtinghouder – gedurende maximaal 12 keer per jaar – voor andere gelegenheden met een meer individueel karakter vrijstelling van de geluidsvoorschriften zou kunnen verkrijgen.

3. Beleidsregels

3.1. Categorieën

Omwille van de wens om lastenverlichting en het terugdringen van ‘overbodige’ regels, is – in vergelijking met het vergunningstelsel uit de APV 2010 – een aantal veranderingen/wijzigingen doorgevoerd in de APV 2013:

  • 1.

    Naast de huidige vergunning- en meldingplichtige categorie ‘evenementen’ wordt de vergunningsvrije categorie geïntroduceerd.

  • 2.

    Daarnaast wordt de huidige meldingplichtige categorie ‘verruimd’ door criteria ‘bij te stellen’. Hiermee wordt beoogd, dat een deel van de huidige vergunningplichtige evenementen onder de meldingplichtige categorie komt te vallen. Een groot deel van wat momenteel meldingplichtig is, wordt nu vergunningvrij.

In beginsel wordt onderscheid gemaakt naar drie categorieën evenementen. Niet elk evenement veroorzaakt immers evenveel hinder en behoeft dezelfde aandacht bij vergunningverlening en toezicht/handhaving. Om vergunningverlening en toezicht/handhaving praktisch uitvoerbaar te maken, wordt gebruik gemaakt van een heldere en eenduidige categorie-indeling. Maatstaf voor de indeling vormt de zogenaamde ‘belasting’ voor de omgeving (en een gerichte actie van de gemeente). ‘Belastende’ evenementen zijn in ieder geval evenementen, die gelet op hun aard, omvang, geluidsproductie, eindtijden en/of door deelname van de horeca aan het evenement een aanwijsbare impact hebben op de omgeving.

Evenementen worden, gelet op voorgaande aspecten, ingedeeld in de volgende drie categorieën.

Categorie 1: Niet-belastende vergunningsvrij evenementen

Het betreft hier kleinschalige evenementen, die nauwelijks tot geen hinder veroorzaken voor de omgeving. Deze evenementen worden aangemerkt als ‘klein’ evenement en behoeft geen vergunning, mits ze voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • a.

    Het aantal aanwezigen bedraagt minder dan 100 personen;

  • b.

    Het evenement vindt plaats tussen 09:00 en 24:00 uur;

  • c.

    Er wordt geen muziek ten gehore gebracht na 23:00 uur;

  • d.

    Het evenement vindt niet plaats op de rijbaan, (brom)fietspad/voetpad of vormt anders zins een belemmering voor het verkeer en hulpdiensten;

  • e.

    Er worden slechts kleine objecten (bijvoorbeeld partytenten) geplaatst met een totaal oppervlakte van minder dan 50 m2;

  • f.

    Het evenement niet plaatsvindt op de zondag vóór 13:00 uur;

  • g.

    Er hoeven geen wegen afgesloten te worden c.q. verkeersmaatregelen getroffen te worden;

  • h.

    Er een organisator is.

  • i.

    Geen sprake van verkoop/schenken van alcohol

Categorie 2: Niet-belastende meldingsplichtige evenementen

Het betreft hier kleinschalige evenementen, die nauwelijks tot geen hinder veroorzaken voor de omgeving, maar waar de gemeente wel genoodzaakt is om een eenvoudige verkeersmaatregel te treffen, zonder de noodzaak van een wegomleiding (bijvoorbeeld het afsluiten van een of meerdere wegen). Deze evenementen worden eveneens aangemerkt als ‘klein’ evenement en behoeven slechts ‘gemeld’ te worden. Voorwaarde is, dat zij wel voldoen aan de criteria, zoals gesteld onder categorie 1, met uitzondering van de bepaling onder g en met de volgende aanvullende voorwaarde:  

De organisator dient uiterlijk 21 dagen, voorafgaande aan het evenement daarvan, melding te doen aan de burgemeester.

Het melden van een dergelijk evenement is nodig om de gemeente in staat te stellen bij benodigde wegafsluitingen ‘tijdig’ verkeersmaatregelen te (kunnen) treffen.

Categorie 3: Belastende – vergunningsplichtige - evenementen

Evenementen, die een belasting vormen voor de omgeving, zijn vergunningplichtig. Het betreft hier met name de grotere evenementen met (veelal) muziek, zowel versterkt als onversterkt (met een geluidsniveau van meer dan 75dB(A) op de gevel op een hoogte 1,5 meter of op per locatie vast te leggen referentiepunten), waarbij veelal maatregelen voor de verkeers- en brandveiligheid en maatregelen ter voorkoming van problemen met de openbare orde e.d. moeten worden getroffen.  Waarbij er vaak sprake is van de verkoop van alcohol via 1 of meerdere tappunten. De toegestane norm is afhankelijk van de locatie en zal in de evenementenvergunning worden vastgelegd.

Per evenement zullen indien nodig aanvullende voorschriften worden opgenomen, zoals over de wijze van de opstelling van de geluidsboxen, podia e.d.. Hierdoor zal de geluidshinder voor de omgeving beperkt kunnen worden.

Een vergunningaanvraag wordt beoordeeld op de in artikel 1.8 van de Algemene plaatselijke verordening opgenomen criteria: openbare orde, openbare veiligheid, volksgezondheid en bescherming milieu. In paragraaf 4.2. wordt hier meer uitgebreid bij stil gestaan.

3.2. Maximum stelsel

beperken van de hiermee gepaard gaande overlast naar de directe omgeving, is de uitdaging waar de gemeente Brummen voor staat. Zo zijn er locaties aanwijsbaar – o.a. het Marktplein te Brummen – waar als gevolg van een evenement, de nodige (verkeers)voorzieningen getroffen moeten worden. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan het zorg dragen voor diverse wegomleidingen, met als gevolg dat de bereikbaarheid van o.a. winkeliers en bewoners minder wordt. Het omliggend gebied krijgt dan te maken met omgeleid verkeer, dat door minder geschikte woonstraten moet. De impact op de omgeving is relatief groot. De druk op de omgeving is dan zodanig, dat enige terughoudendheid met het ongelimiteerd toestaan van evenementen op deze locaties op zijn plaats is.

De opgave is nu om enerzijds de mogelijkheid te geven c.q. randvoorwaarden te scheppen om evenementen te kunnen (blijven) organiseren en anderzijds de overlast zo adequaat mogelijk te beperken voor de directe omgeving.

Binnen de gemeente Brummen zijn twee locaties bekend, waarop evenementen worden georganiseerd, die de nodige impact hebben op de omgeving. Om deze impact op de omgeving enigszins te beheersen, wordt voorgesteld om het aantal evenementen op deze locaties te maximaliseren. Het gaat dan heel expliciet om evenementen, waarvoor het nodig is om bepaalde wegen/pleinen voor minimaal een dag volledig af te sluiten. Het gaat heel concreet om het Marktplein te Brummen en de Stuijvenburchstraat te Eerbeek.

Met betrekking tot het Marktplein wordt een maximum ingesteld van 5 (vergunningsplichtige) evenementen op jaarbasis.

Evenementen die binnen dit maximum gestelde aantal voorrang krijgen op andere evenementen zijn de Kermis [5], Pinkstermarkt en intocht van Sinterklaas. Dit heeft te maken met het feit, dat de gemeente deze evenementen beschouwt als ‘historische’ evenementen, die we graag willen behouden in onze gemeente (zie ook volgende paragraaf).

Met betrekking tot de Stuijvenburchstraat wordt een maximum ingesteld van 5 (vergunningplichtige) evenementen op jaarbasis, welke op deze locatie toegestaan zijn. Binnen dit maximum aantal krijgen de evenementen EerbeekTotaal, Superzeskamp, Halloweentocht (1 maal per 2 jaar) voorrang. Ook deze evenementen worden door de gemeente beschouwd als ‘historische’ evenementen.

In het maximum aantal evenementen dienen niet meegerekend te worden de evenementen, waarvoor wegen niet, danwel niet volledig afgesloten hoeven te worden als gevolg van (het organiseren van) dat evenement. In deze gevallen is nl. de impact en overlast naar de omgeving relatief minder groot. In dit kader kunnen worden genoemd: Sponsorloop; Lentepop Brummen; Zomerpop Brummen.

Voor zover in de praktijk situaties voordoen, dat het maximum op het Marktplein resp. Stuijvenburchstraat overschreden dreigt te worden, zal in contact worden getreden met de evenementenorganisator van het evenement om nader te bespreken welke alternatieve locaties voor handen zijn. In dit kader is het gebruik van een evenementenkalender een goed middel om tijdig te kunnen signaleren waar mogelijke knelpunten dreigen te ontstaan. Daarnaast zal bij de beoordeling van de deze (concept)vergunningaanvragen nadrukkelijk gekeken worden naar het moment, waarop de evenementen gehouden worden. We willen zo veel als mogelijk deze ‘grootschalige’ evenementen ‘spreiden’. Concreet betekent dit, dat we waar mogelijk een periode van minimaal 4 weken aanhouden als tijd/periode tussen twee evenementen. Hiermee voorkomen we, dat in een kort tijdsbestek meerdere grote evenementen achter elkaar georganiseerd worden op een en dezelfde locatie, waardoor de druk op de omgeving ‘onverantwoord’ groot wordt.

 

[5] Met betrekking tot de kermis in Brummen en Hall heeft de Gemeente Brummen in 2004 een overeenkomst afgesloten met Stichting Kermis Brummen, waarin de organisatie van de kermissen in Brummen en Hall worden uitbesteed aan de Stichting.

3.4. Voorrang historische evenementen

De gemeente bepaalt, dat de Kermis, Pinkstermarkt, intocht van Sinterklaas, EerbeekTotaal, Superzeskamp en Halloweentocht [6], als historisch evenement wordt beschouwd, gezien het feit, dat deze evenementen al enige tijd wordt gehouden in de gemeente Brummen. Hierdoor geniet het historische evenement voorrang op andere evenementen, die op dezelfde datum/locatie als de hierboven genoemde evenementen zijn ingepland.  

[6] De Gemeente Brummen kent meer historische evenementen, echter deze worden niet op het Marktplein, danwel Stuijvenburchstraat georganiseerd.

3.5. (Aanvangs- en sluitings)tijden

Overlast als gevolg van een evenement zal op de doordeweekse avonden en nachtelijke uren (van zondag tot en met woensdag) eerder als overlast worden ervaren dan op de donder- t/m zaterdagen.

Aanvangstijden:

  • 1.

    Op maandag t/m zaterdag is een start van een evenement voor 8.00 uur niet toegestaan;

  • 2.

    Op zondag is een start van een evenement voor 13.00 uur niet toegestaan, tenzij ontheffing van de Zondagswet is verleend.

 

Indien een evenement meerdere dagen duurt, geldt het hiervoor genoemde voor elke dag van het evenement. Afhankelijk van het evenement kan met toestemming van het bestuursorgaan voor aanvang worden gestart met de opbouw.

 

Sluitingstijden: Met het hanteren van sluitingstijden wordt bewerkstelligd, dat het voor een ieder duidelijk is wanneer een evenement is afgelopen. De organisator van een evenement, maar ook omwonenden weten op welk tijdstip de muziek moet stoppen. Bovendien beperkt het de overlast, die een evenement met zich mee kan brengen. Ook de politie en de gemeente kunnen gemakkelijk controleren of het evenement op tijd is afgelopen. Het hanteren van geleidelijke sluitingstijden bevordert een rustiger en geleidelijker afloop van het evenement en heeft als voordeel dat het publiek geleidelijk en rustig het terrein verlaat.  

 

 

Zondag t/m donderdag

vrijdag en zaterdag en dagen voorafgaande aan algemeen erkende feestdagen [7]

23:30 uur einde muziek en drankverstrekking [8]

00:30 uur einde muziek en drankverstrekking [7]

24:00 uur einde evenement

01:00 uur einde evenement

 

Indien een evenement meerdere dagen duurt, geldt het hiervoor genoemde voor elke dag van het evenement. Als algemeen erkende zon- en feestdagen worden beschouwd: Hemelvaartsdag, eerste en tweede Kerstdag, eerste en tweede Paasdag, eerste en tweede Pinksterdag, Nieuwjaarsdag en Koninginnedag.

[7] Met uitzondering van kermis, oranjefeesten Empe en oud en nieuw (eindtijd 2.00 uur).

[8] Deze tijden dienen afgestemd te zijn op de te hanteren tijden in de ontheffing DHW, voor zover van toepassing.

3.6. Evenementenkalender

Ofschoon dit tot op heden nog niet het geval is, is de gemeente Brummen voornemens om – analoog aan de regionale evenementenkalender – met een lokale evenementenkalender te gaan werken. Een dergelijke kalender geeft zicht in waar en wanneer, welke publieksevenementen plaatsvinden. In de regel zal deze kalender voornamelijk de reguliere evenementen bevatten. Ze is er enerzijds voor de afstemming van evenementen, anderzijds om belanghebbenden vroegtijdig te kunnen informeren over aankomende evenementen. Jaarlijks, doet de ‘vergunningverlener’ een publicatie uit voor (bij de gemeente bekende) evenementenorganisaties, met het verzoek hun evenementen voor het komende jaar door te geven en vergunningen aan te vragen. Bij de ontwikkeling van deze evenementenkalender zal de gemeente nadrukkelijk evenementenorganisatoren betrekken.

3.7. Doorlopende vergunning

De gemeente Brummen kent een aantal vaste succesvolle evenementen, zoals onder andere de Pinkstermarkt, Superzeskamp, Wintermarkt, Eerbeek Totaal, de kermissen en de volksfeesten. Het jaarlijks aanvragen van een evenementenvergunning, die vrijwel identiek is aan de voorgaande vergunningaanvraag, wordt beschouwd als een administratieve last voor de evenementenorganisator, die we als gemeente willen beperken. Jaarlijks terugkerende evenementen kunnen onder voorwaarden een doorlopende vergunning ontvangen. Duidelijk moet zijn, dat het evenement onder dezelfde randvoorwaarden worden georganiseerd, onder leiding van dezelfde organisator. Hierover worden in beginsel goede afspraken over gemaakt, waarbij de vergunning als basis wordt gebruikt.

3.8. Beslistermijnen

De APV schrijft voor, dat het bevoegd bestuursorgaan kan besluiten een aanvraag niet in behandeling te nemen, indien een vergunningaanvraag wordt ingediend minder dan 8 weken voor het tijdstip, waarop de aanvrager de vergunning nodig heeft. In aanvulling hierop is in de APV opgenomen, dat het bestuursorgaan kan besluiten een aanvraag niet in behandeling te nemen, indien een vergunningaanvraag – waarbij politie-inzet is gewenst/noodzakelijk is - wordt ingediend minder dan 12 weken voor het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning nodig heeft.

In de Awb is een beslistermijn opgenomen van 8 weken, waarbinnen op een aanvraag voor een vergunning/ontheffing beslist dient te worden. Het bestuursorgaan kan deze termijn voor ten hoogste 8 weken verlengen. Op het grootste deel van aanvragen om een evenementenvergunning kan binnen de termijn van 8 weken besloten worden. De meer complexe evenementenvergunningaanvragen, waarbij meerdere adviezen (van o.a. hulpdiensten en/of interne afdelingen) ingewonnen dienen te worden, vergen soms meer tijd. De Awb biedt in dat geval de mogelijkheid om de beslistermijn te verlengen.

Uitgangspunt is dat zo veel als mogelijk de 8 weken beslistermijn aan wordt gehouden. Waar mogelijk wordt sneller op de aanvraag beslist. In uitzonderlijke gevallen wordt de beslistermijn verlengd. Dit dient schriftelijk medegedeeld te worden.

Het voornemen is om bij de grote/meer complexe ‘vergunningplichtige’ evenementen reeds in een vroegtijdig stadium contacten te leggen met de organisator om op deze wijze het procedurele traject zo gestroomlijnd mogelijk te laten verlopen.

3.9 Evenementenorganisator

Niet zelden is tijdens de voorbereiding van een besluit op een aanvraag om een evenementen-vergunning contact met de evenementenorganisator (al dan niet samen met een of meerdere hulpdiensten). Deze is primair verantwoordelijk voor een veilig en ordelijk verloop van het evenement. Dit betekent concreet, dat hij/zij verantwoordelijk is voor de veiligheid en gezondheid van de bezoekers op het evenemententerrein, een georganiseerde toestroom van het verkeer, goede communicatie aan de bezoekers, omwonenden en andere belanghebbenden en het zo veel als mogelijk beperken van de overlast. Ofschoon deze contactmomenten momenteel nog op ad hoc basis plaatsvinden, is – zoals hierboven reeds eerder is vermeld – het voornemen om hier structureel invulling aan te geven voor zover het betreft de grote, jaarlijks terugkerende evenementen. “Wat aan de voorkant kan worden geregeld, moet aan de voorkant geregeld worden”.

3.10. De gemeente Brummen als regisseur ipv leverancier

Waar tot op heden de gemeente ook een rol innam als leverancier van diverse voorzieningen ten behoeve van evenementen, is het besef gekomen, dat deze rol niet de hare is. In beginsel is een evenementenhouder verantwoordelijk voor de organisatie van het evenement van A tot Z. Wie en wat hij/zij hiervoor nodig heeft, is in beginsel zijn/haar verantwoordelijkheid.

Met betrekking tot onder meer het beschikbaar stellen van dranghekken en evenementencontainers kon een evenementenhouder tot voor kort nog een beroep doen op de gemeente. Momenteel worden – parallel aan dit beleidstraject - voorstellen voorbereid, waarin deze faciliterende rol van de gemeente ter discussie wordt gesteld.

 

De gemeente zal – vanuit haar publiekrechtelijke taak – er wel op toezien, dat rommel/afval – afkomstig van een evenement - adequaat wordt ingezameld en dat het evenemententerrein ‘schoon’ wordt opgeleverd door de evenementenorganisator.

3.11. Professionele beveiliging

Vanuit de gedachte, dat de organisator verantwoordelijk is voor een goed en ordelijk verloop van het evenement, is het ‘verdedigbaar’ om als voorwaarde aan een vergunning voorschriften te verbinden met betrekking tot de inzet van gecertificeerd bewakingspersoneel. De aanwezigheid van bewakingspersoneel werkt veelal preventief. Daarnaast kan dit personeel tijdig signaleren wanneer een situatie ontstaat, waarbij inzet van politie gewenst is. In de praktijk heeft dit zich reeds bewezen. Externe beveiliging levert een positieve bijdrage aan een goed verloop van een evenement. Een en ander dient in samenwerking met de politie georganiseerd te worden.   

3.12. Publiciteit/reclame

Volledigheidshalve wordt in het kader van publiciteit/reclame inzake een evenement, verwezen naar het Brummens reclamebeleid. Het vragen van publieke aandacht voor bepaalde evenementen, kan vorm krijgen via ‘evenementenborden’, welke veelal op strategische plaatsen in de gemeente Brummen zijn gepositioneerd: Arnhemsestraat, Eerbeekseweg, Zutphensestraat, Kanaalweg, Brummensebrug en de Loenenseweg. Op deze borden kunnen organisaties en instellingen voor de duur van maximaal drie weken plaatselijke evenementen (laten) aankondigen.

De exploitatie van de borden is door de gemeente overgedragen aan een commercieel bedrijf. Ook is er de mogelijkheid om reclame voor een evenement te maken door middel van (het plaatsen van de) zogenaamde driehoeksreclameborden/sandwichborden danwel spandoeken.

3.13. Verkeersmaatregelen/verkeersregelaars

Voor evenementen, waarbij (een gedeelte van) de openbare weg wordt gebruikt of een wegafzetting nodig is, dienen verkeersmaatregelen genomen te worden. In voorkomende gevallen beslist de wegbeheerder hierover. Een en ander wordt meegenomen in de behandeling/beoordeling van een evenementenvergunning(aanvraag). Op advies van de politie kan de burgemeester aan een evenementenvergunning het voorschrift verbinden, dat het verkeer door officieel aangestelde verkeersregelaars geregeld moet worden.

4. Aanvraagprocedure vergunning

4.1. De aanvraag

Per evenement is één organisator (eind)verantwoordelijk voor de totale gang van zaken tijdens het evenement. In de regel vraagt de organisator een evenementenvergunning (op grond van artikel 2:25 APV 2013) aan bij/aan de burgemeester. Dit doet hij/zij middels een door de gemeente beschikbaar gestelde aanvraagformulier. Hij/zij levert vervolgens alle gegevens aan, die noodzakelijk zijn voor een goede beoordeling van de aanvraag en vormt tijdens het evenement het aanspreekpunt voor hulpdiensten. De gemeente Brummen hanteert een eigen aanvraagformulier, waarop tevens staat vermeld welke gegevens nodig zijn. Op termijn wordt het aanvragen van een vergunning op digitale wijze mogelijk.

Het kan voorkomen, dat naast een evenementenvergunning ook een of meerdere andere (al dan niet gemeentelijke) toestemmingen (i.c. vergunningen/ontheffingen) nodig zijn. Hierbij kan onder andere worden gedacht aan een ontheffing o.g.v. (artikel 35) Drank- en Horecawet, een melding/vergunning o.g.v. Wet op de Kansspelen, melding reclame-uitingen.

Om ervoor zorg te dragen, dat alle benodigde toestemmingen – voor zover mogelijk - gelijktijdig worden aangevraagd, wordt reeds tijdens een eerste intake gesprek, danwel via het evenementen-vergunningaanvraagformulier een aanvrager hierop geattendeerd en wordt hij/zij zo veel als mogelijk gestimuleerd om zijn aanvragen/verzoeken gelijktijdig in te dienen.

Daarnaast is de insteek om alle benodigde, resp. aangevraagde toestemmingen t.b.v. een en hetzelfde evenement integraal te behandelen, resp. te beoordelen. Hiermee wordt zo veel als mogelijk voorkomen, dat de ene toestemming wel wordt verleend, terwijl een andere dient te worden geweigerd. Daarnaast wordt hiermee bereikt, dat mogelijke - aan de toestemmingen te verbinden voorschriften - niet tegenstrijdig zijn (aan elkaar).  

4.2. Weigeringsgronden

De burgemeester kan een aanvraag voor een evenementenvergunning weigeren als de openbare orde, verkeersveiligheid, veiligheid van personen, de zedelijkheid of gezondheid in gevaar komt.

Ook het voorkomen of beperken van overlast kan een reden zijn om een evenementenvergunning niet te verlenen. In voorkomende gevallen (en specifiek wanneer er sprake is van een risico evenement) zal de burgemeester worden geadviseerd door politie/brandweer/hulpdiensten. Een dergelijk advies wordt in de regel opgevolgd door de burgemeester. In uitzonderlijke gevallen kan hij/zij hier gemotiveerd van afwijken.

Aanvragen om een evenementenvergunning worden door de burgemeester getoetst op een aantal in de APV opgenomen weigeringgronden (artikel 1:8 APV 2012):

  • 1.

    de openbare orde;

  • 2.

    de openbare veiligheid;

  • 3.

    de volksgezondheid;

  • 4.

    de bescherming van het milieu.

 

Weigering van een evenementenvergunning is slechts mogelijk op grond van een van deze weigeringcriteria.

 

Ad.1. Bij het openbare orde criterium wordt getoetst hoe groot de kans is op ongeregeldheden, die de orde en rust in het openbare leven verstoren en wat de mogelijkheden zijn om hiertegen afdoende maatregelen te nemen. Ook wordt nagegaan wat de mogelijkheden zijn om overlast te beperken, resp. tot een minimum terug te brengen. Het gaat hier onder andere om overlast in de vorm van geluid, stank, afval(stoffen), overige milieuhinder en verkeer (verkeerscirculatie en parkeeroverlast).

Indien er niet voldoende maatregelen kunnen worden getroffen om verstoring van de openbare orde, resp. om overlast tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen, kan worden besloten om vergunning voor het voorgenomen evenement te weigeren en/of het evenement te verbieden.

Ad.2. Bij het openbare veiligheidscriterium wordt getoetst in hoeverre door het evenement de openbare veiligheid in het gedrang kan komen en of hiertegen afdoende maatregelen kunnen worden getroffen. Het gaat hier onder andere om afzettingen op en rond het evenemententerrein, het veilig (ver)plaatsen van voorwerpen op of aan de openbare weg, het veilig omleiden van overig verkeer, het waarborgen van voldoende zicht voor het overige verkeer en het afdoende kunnen scheiden van verschillende verkeersstromen. Daarnaast dient het evenemententerrein voor hulpdiensten voldoende bereikbaar te zijn en te blijven. Ook wordt vanuit brandveiligheidoptiek het evenement beoordeeld. Indien er niet voldoende maatregelen kunnen worden getroffen om de openbare veiligheid afdoende te kunnen waarborgen, kan worden besloten om vergunning voor het voorgenomen evenement te weigeren en/of het evenement te verbieden.

 

Ad.3. Bij het gezondheidscriterium wordt getoetst of er mogelijk sprake is van een gevaar voor de gezondheid van deelnemers, toeschouwers en ander betrokkenen bij het evenement en welke maatregelen getroffen kunnen worden om de volksgezondheid te kunnen (blijven) borgen. Het gaat hier onder andere om het gebruik van (verboden) stimulerende en verslavende middelen, algemene hygiënische zaken, sanitaire- en drinkwatervoorzieningen, medische voorzieningen, voedsel- en drankverstrekking. Ook weersinvloeden (extreme hitte of extreme neerslag) kunnen van invloed zijn op de gezondheid van bezoekers. Indien er niet voldoende maatregelen kunnen worden getroffen om de volksgezondheid te kunnen borgen, kan worden besloten om vergunning voor het voorgenomen evenement te weigeren en/of het evenement te verbieden.

 

Ad.4. Bij de bescherming van het milieucriterium wordt getoetst of er mogelijk sprake is van aantasting van het groen van de gemeente, vervuiling van openbare plaatsen door afval, aantasting van het afvalwater, resp. nadelige gevolgen voor het milieu door het verkeer van personen of goederen van en naar het evenement. Indien er niet voldoende maatregelen kunnen worden getroffen om de bescherming van het milieu te kunnen waarborgen, kan worden besloten om vergunning voor het voorgenomen evenement te weigeren en/of het evenement te verbieden.

4.3. Intrekkinggronden

Een vergunning kan worden ingetrokken op grond van het bepaalde in artikel 1:6 van de APV 2013.

4.4. Beslistermijn en verlenging

In de APV is in artikel 1:3 opgenomen, dat het bestuursorgaan kan besluiten de aanvraag niet in behandeling te nemen, indien een vergunningaanvraag wordt ingediend minder dan 8 weken voor het tijdstip, waarop de aanvrager de vergunning nodig heeft. In de praktijk is gebleken, dat deze termijn van 8 weken ook nodig is om tot goede besluitvorming te komen. Is er sprake van een evenement, waarvoor ook politie inzet vereist is, wordt de indieningtermijn bepaald op 12 weken. Vooral daar waar politie inzet nodig is, is deze tijd nodig om een en ander op adequate wijze te organiseren.

4.5. Financiën / leges

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning is de aanvrager leges verschuldigd op grond van de legesverordening van de gemeente Brummen. Deze leges zijn bedoeld ter dekking van de kosten, die de gemeente maakt om de vereiste aanvraag in behandeling te nemen c.q. te beoordelen. Het legestarief wordt jaarlijks vastgesteld door de gemeenteraad.

Daarnaast kan de vergunninghouder ook nog met kosten te maken krijgen, die zijn verbonden aan het moeten (laten) treffen van verkeersmaatregelen (i.c. plaatsen van afzethekken met verkeersbord(en), het ter beschikking stellen van (en brengen en ophalen van) dranghekken, containers etc..

Voor zover evenementen worden georganiseerd in een gebouw of tent wordt - voorafgaande aan de vergunningverlening - op basis van de aangeleverde gegevens (tekeningen/berekeningen) een toets op brandveiligheid verricht. Voor deze werkzaamheden worden eveneens leges in rekening gebracht. (In praktijk wordt ook fysiek het gebouw c.q. de tent gecontroleerd).

5. Handhaving

Het is de verantwoordelijkheid van de gemeente om te controleren of de organisator zich houdt aan de voorwaarden, zoals opgenomen in zijn/haar vergunning. Voor, tijdens en na een evenement wordt er door de gemeente (in voorkomende gevallen bijgestaan door de brandweer en de politie) gecontroleerd/gehandhaafd. Dat wil zeggen, dat er wordt gecontroleerd op de naleving van de regels en voorschriften door de organisator.

Tot eind 2012 deed de gemeente Brummen een beroep op Toezichthouders openbare ruimte (THOR) c.q. de Stadswachten van de gemeente Zutphen. Evenementen waarop zij werden ingezet waren o.a. Dodenherdenking, Avondvierdaagse Eerbeek, Avondvierdaagse Brummen, Pinkstermarkt, Carnaval, Sinterklaas en Koninginnedag. Met het wegvallen van het hiervoor benodigde budget, is de samenwerking met de gemeente Zutphen op dit gebied beëindigd.

Vanaf 2013 zal het toezicht dienen plaats te vinden middels inzet van eigen gemeentelijke toezichthouders. De gemeentelijke toezichthouders/handhavers, resp. de bijzondere opsporingsambtenaren (boa’s) van de gemeente Brummen zijn door het college, resp. de burgemeester aangewezen om onder meer toe te zien op de (naleving van de voorschriften uit de) APV.

In dit kader kunnen zij worden ingeschakeld om te controleren of er sprake is van een verleende vergunning en of er conform de voorschriften, behorende bij de vergunning, is/wordt ‘gehandeld’.

Voor zover een overtreding geconstateerd wordt, kunnen volgens het gemeentelijke handhavingbeleid nadere stappen worden ondernomen. De wijze waarop de hierboven genoemde toezichthouders invulling geven aan de aan hen opgedragen taken, is opgenomen in het uitvoerings-/werkprogramma handhaving, dat jaarlijks wordt opgesteld en dat gebaseerd is op het integraal handhavingsbeleid 2011-2015 van de gemeente Brummen.

6. Monitoring en evaluatie

Monitoring en evaluatie vormen activiteiten uit de beleidscyclus. Met betrekking tot voorliggend uitvoeringsbeleid wordt voorgesteld om jaarlijks zowel het (uitvoerings)proces als de resultaten (i.e. vergunningen resp. ontheffingen) te evalueren. Enerzijds wordt hiermee beoogd, dat het proces, waar nodig en gewenst – op basis van de evaluatieresultaten – nader geoptimaliseerd kan worden. Anderzijds wordt hiermee beoogd, dat de kwaliteit van de genomen besluiten naar een gewenst niveau wordt getild. Dit evaluatiemoment kan gekoppeld worden aan de (jaarlijkse) actualisatie van de APV. Hierdoor wordt een ‘natuurlijk’ moment benut voor de evaluatie van het voorliggend beleid.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de B&W-vergadering van 12 maart 2013.
Burgemeester en wethouders van Brummen,
de secretaris, drs. E.V. Schmitz
de burgemeester, N.E. Joosten bc.

Bijlage 1: overige wet- en regelgeving

Gemeentewet

Volgens artikel 174 van de Gemeentewet is de burgemeester belast met het toezicht op openbare samenkomsten en vermakelijkheden. Gemeenten kunnen deze bevoegdheden nader uitwerken in een Algemene plaatselijke verordening.

Wet veiligheidsregio's

De Wet veiligheidsregio’s regelt de organisatie van de brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen, rampenbestrijding en crisisbeheersing onder één regionaal bestuur.

Voor grote evenementen is het uitvoeren van een risico-analyse sinds de Wet veiligheidsregio’s (oktober 2010) verplicht.

Wet op de kansspelen

Deze wet biedt het college van B&W de mogelijkheid om ontheffing te verlenen om deelname aan kleine kansspelen mogelijk te maken tijdens evenementen.

Wegenverkeerswet

Gelet op de bepalingen in de Wegenverkeerswet (Wvw), het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (RVV), is het mogelijk om (gedeelten van) wegen, straten en/ of pleinen, die in het beheer en eigendom van de gemeente staan af te sluiten ten behoeve van een evenement.

Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (Gebruiksbesluit - Bouwbesluit 2012)

Landelijk gelden er regels voor het brandveilig gebruik van bouwwerken.  De regels waren voorheen vastgelegd in het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken, kortweg het 'Gebruiksbesluit' genoemd. Het Gebruiksbesluit kende - naast algemene regels - een systeem van meldingen en vergunningen. Het gebruiksbesluit maakt duidelijk wanneer er kan worden volstaan met een melding en wanneer er een “Omgevingsvergunning” (voor de activiteit brandveilig gebruik moest worden aangevraagd. Per 1 april 2012 zijn de regels hieromtrent opgenomen in het Bouwbesluit 2012.

Wet geluidhinder

De Wet geluidhinder bevat een uitgebreid stelsel van bepalingen ter voorkoming en bestrijding van

geluidshinder door onder meer industrie, wegverkeer en spoorwegverkeer. De meetmethoden genoemd in de handleiding “Meten en rekenen van industrielawaai 1999” worden gehanteerd bij het doen van geluidsmetingen tijdens evenementen. Alhoewel industrielawaai anders is dan het geluid dat wordt geproduceerd tijdens evenementen en festiviteiten, blijken de in de handleiding genoemdemeetmethodieken goed te gebruiken bij evenementen en festiviteiten.

Winkeltijdenwet

De Winkeltijdenwet en de winkeltijdenverordening geven aan op welke tijden detailhandel (winkels enuitstallingen langs de weg) geopend zijn voor verkoop. Indien er ten behoeve van een evenement buiten deze tijden om behoefte aan detailhandel bestaat kent de Winkeltijdenwet daarvoor een aantal vrijstellings- en ontheffingsmogelijkheden.

Vuurwerkbesluit 2002

Vuurwerk dat tijdens evenementen wordt afgestoken, valt onder de categorie professioneel vuurwerk en mag alleen worden afgestoken door een gecertificeerd bedrijf dat beschikt over een vergunning van Gedeputeerde Staten van de provincie. Alvorens de vergunning verlenen stelt het college van Gedeputeerde Staten de burgemeester in de gelegenheid stelt advies uit te brengen. Indien de burgemeester een negatief advies uitbrengt (de verklaring van geen bezwaar weigert) zal Gedeputeerde Staten de gevraagde vergunning weigeren. Voor theatervuurwerk tot 10 kg en professioneel vuurwerk tot 100 kg hoeft geen vergunning te worden verleend, maar kan worden volstaan met een melding aan Gedeputeerde Staten. De burgemeester wordt door Gedeputeerde Staten in kennis gesteld van de melding.

Zondagswet (artikel 4)

Op grond van de Zondagswet worden aan evenementen, die op zon- en feestdagen (Goede Vrijdag, Hemelvaartsdag, 1e en 2e Kerstdag, 2e Pinksterdag, 2e Paasdag, Nieuwjaarsdag) plaatsvinden extra voorwaarden gesteld.

Zo mogen evenementen op die dagen niet plaatsvinden in de nabijheid van kerken en gebouwen, waardoor de godsdienstuitoefening belemmerd zou kunnen worden. Uitgangspunt is, dat op zondag voor 13.00 uur geen openbare vermakelijkheden (evenementen) plaatsvinden. Op zondag mag ook geen gerucht worden verwekt, dat verder hoorbaar is dan 200 meter van de bron (uitzondering kerkdiensten, betogingen en vergaderingen). Het vorenstaande betekent, dat op zondagochtend geen luidruchtige evenementen kunnen worden georganiseerd. Soms is het mogelijk het geluidsniveau aan te passen, zodat niet in strijd met de Zondagswet wordt gehandeld. Voor luidruchtige evenementen wordt in de regel ontheffing van artikel 3 lid 1 Zondagswet verleend.

Algemene wet bestuursrecht

Ten aanzien van het verzoek en de beslissing daarop voor het aanvragen van een (evenementen)vergunning geldt de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Awb bevat een groot aantal bepalingen over de wijze waarop een verzoek moet worden ingediend en beslissingen van bestuursorgaan dienen te worden voorbereid.