Mandaat- en machtigingenbesluit Omgevingsdienst Regio Nijmegen 2014

Geldend van 06-11-2014 t/m heden

Intitulé

Mandaat- en machtigingenbesluit Omgevingsdienst Regio Nijmegen 2014

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Brummen;

Overwegende dat:

het wenselijk is dat de directeur van de Omgevingsdienst Regio Nijmegen mandaat krijgt voor het uit-voeren van taken op het gebied van vergunningen en handhaving bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Wet milieubeheer, de Algemene wet bestuursrecht, het Besluit risico’s zware ongevallen 1999 en het Bouwbesluit voor BRZO inrichtingen en categorie 4.1 van de IPPC-richtlijn, t.a.v. BRIKS-taken voorzover dit mede betrekking heeft op een milieucomponent, waarvoor het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Brummen bevoegd gezag zijn;

Gelet op:

de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht, meer in het bijzonder afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

de instemming op grond van artikel 10:4, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht van de directeur van de Omgevingsdienst Regio Nijmegen; 

 

besluit het volgende mandaat te verlenen aan de directeur van de Omgevingsdienst Regio Nijmegen:

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    Bestuursorgaan: college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van Brummen

  • b.

    BRZO inrichtingen: inrichtingen die vallen onder de werking van het Besluit risico’s zware ongevallen 1999 en de inrichtingen die vallen onder categorie 4.1 van de IPPC-richtlijn.

  • c.

    ODRN: Omgevingsdienst Regio Nijmegen, het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 1, eerste lid onder h van de Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst Regio Nijmegen.

  • d.

    BRIKS: activiteiten Bouwen, Reclame, Inrit, Kappen en Slopen bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Artikel 2 Mandaat

De directeur van de ODRN is gemandateerd om de navolgende bevoegdheden die het bestuurs-orgaan bij of krachtens wettelijk voorschrift of delegatie toekomen, uit te oefenen voor zover het betreft de aan de ODRN opgedragen taken, zoals vermeld in de overwegingen, voor de BRZO-inrichtingen:

Algemeen

  • 1.

    Het verrichten van feitelijke handelingen ter voorbereiding en uitvoering van de namens het bestuursorgaan te nemen besluiten.

  • 2.

    Het verstrekken van bevestigingen en bewijzen van ontvangst.

  • 3.

    Het doorzenden van geschriften als bedoeld in artikel 2:3 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 4.

    Het nemen van besluiten inzake het vernietigen, het uitlenen, het geven van inzage en het overdragen van archiefbescheiden als bedoeld in de Archiefwet.

Rechtshandelingen Algemene wet bestuursrecht

  • 1.

    Het besluiten tot het toepassen en het uitvoeren van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    Het uitoefenen van bevoegdheden als bedoeld in afdeling 4.1.1 “De aanvraag” van de Algemene wet bestuursrecht zoals een besluit om een aanvraag niet in behandeling te nemen.

  • 3.

    Het oefenen van bevoegdheden als bedoeld in afdeling 4.1.2 “De voorbereiding” van de Algemene wet bestuursrecht zoals het horen van de aanvrager en belanghebbenden dan wel het afzien van het horen.

  • 4.

    Het uitoefenen van bevoegdheden als bedoeld in afdeling 4.1.3 “Beslistermijn” van de Algemene wet bestuursrecht, zoals het verlengen en opschorten van de beslistermijn en het vaststellen van de verschuldigdheid en hoogte van een dwangsom bij niet tijdig beslissen.

  • 5.

    Het uitoefenen van bevoegdheden als bedoeld in titel 5.3 “Herstelsancties” van de Algemene wet bestuursrecht zoals:

    • -

      het opleggen en (gedeeltelijk) intrekken van een last onder bestuursdwang

    • -

      een machtiging tot binnentreden in het kader van uitvoering bestuursdwang

    • -

      het opleggen en (gedeeltelijk) intrekken van een last onder dwangsom

    • -

      het toepassen van spoedbestuursdwang

    • -

      het besluit op een verzoek om handhaving

    • -

      het besluit om al dan niet tot invordering over te gaan van een verbeurde dwangsom of van de kosten voor bestuursdwang

 

Rechtshandelingen bijzondere wet- en regelgeving

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

  • 1.

    De bevoegdheid te besluiten over een enkelvoudige aanvraag om een omgevingsvergunning voor een activiteit bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e van de Wabo

  • 2.

    De bevoegdheid te besluiten over een meervoudige, alsmede een gefaseerde aanvraag om een omgevingsverunning, waarbij in ieder geval sprake is van een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e van de Wabo en één of meer activiteiten als bedoeld in artikel 2.1 en artikel 2.2. van de Wabo.

  • 3.

    Handhaving van het bij of krachtens de Wabo bepaalde alsmede handhaving van het bepaalde bij of krachtens de wetten zoals genoemd in artikel 5.1 van de Wabo voor zover dit bij of krachtens die wetten is bepaald, voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e van de Wabo.

  • 4.

    De bevoegdheid te besluiten tot het toepassen van spoedbestuursdwang voor activiteiten als bedoeld in artikel 2.1 en 2.2 van de Wabo.

  • 5.

    Het uitoefenen van alle overige bevoegdheden toegekend bij of krachtens de Wabo zoals:

    • -

      het aanwijzen van toezichthouders

    • -

      het verlengen van de beslistermijn

    • -

      het besluit dat voor een activiteit geen omgevingsvergunning vereist is

    • -

      het verlenen van een tijdelijke vergunning

    • -

      het wijzigen van een omgevingsvergunning en vergunningvoorschriften ambtshalve of op verzoek

    • -

      het geheel of gedeeltelijk intrekken van een omgevingsvergunning

    • -

      het verlenen van toestemming voor overdracht omgevingsvergunning aan een andere rechtspersoon

    • -

      het intrekken van een beschikking met betrekking tot de eerste en/of tweede fase

    • -

      het bepalen dat een besluit terstond na bekendmaking in werking treedt

    • -

      het besluit over een seizoensgebonden bouwwerk

    • -

      het besluit op een aanvraag om ontheffing

Wet Milieubeheer

  • 1.

    Het uitoefenen van bevoegdheden bij of krachtens de Wet milieubeheer zoals:

    • -

      het nemen van een mer-beoordelingsbesluit

    • -

      het stellen van maatwerkvoorschriften

    • -

      besluiten naar aanleiding van een melding

    • -

      het besluit op een verzoek om geheimhouding

    • -

      het verbinden van voorschriften aan een omgevingsvergunning die afwijken van de regels als bedoeld in artikel 8.42a Wet milieubeheer

    • -

      het besluit op een aanvraag ex artikel 8.40a, derde lid van de Wet milieubeheer (gelijkwaardigheidstoets)

    • -

      het besluit op een aanvraag om ontheffing

    • -

      het wijzigen of intrekken van een ontheffing

Besluit risico’s zware ongevallen 1999

  • 1.

    Het uitoefenen van bevoegdheden bij of krachtens het Besluit risico’s zware ongevallen 1999 zoals:

    • -

      besluiten over veiligheidsrapporten

    • -

      handhaving van verplichtingen

 

Bouwbesluit

  • 1.

    Het uitoefenen van bevoegdheden bij of krachtens het Bouwbesluit zoals:

    • -

      het opleggen en wijzigen van nadere voorwaarden

    • -

      het geven van een aanwijzing ex artikel 8.3 van het Bouwbesluit

    • -

      het besluit op een verzoek om ontheffing voor bouwlawaai en trillingshinder

Artikel 3 Ondermandaat

  • 1. Het is de directeur van de ODRN toegestaan ondermandaat te verlenen voor de bevoegdheden zoals vermeld in artikel 2 aan de binnen de ODRN werkzame afdelingshoofden.

  • 2. De artikelen in dit besluit zijn van overeenkomstige toepassing op ondermandaat.

Artikel 4 Informatieplicht en beperking mandaat

Indien zich naar het oordeel van de directeur van de ODRN één of meer van de navolgende gevallen voordoet, overlegt de directeur van de ODRN met het bestuursorgaan of diens vertegenwoordiger, alvorens een besluit te nemen:

  • 1.

    het te nemen besluit wijkt af van bestaand beleid, richtlijnen of voorschriften;

  • 2.

    uit het te nemen besluit kunnen niet voorziene financiële of andere belangrijke consequenties voortvloeien;

  • 3.

    tijdens de voorbereiding van het besluit komt naar voren dat het te nemen besluit bestuurlijk of maatschappelijk gevoelig is;

  • 4.

    het betreft een stuk, gericht aan de Kroon, ministers, staatssecretarissen, de Nationale Ombudsman, de commissaris van de Koning en gedeputeerde staten, dat geen routinematig karakter heeft;

Het niet voldoen aan deze informatieplicht doet niets af aan de rechtsgeldigheid van het krachtens mandaat genomen besluit.

Artikel 5 Machtiging

Dit besluit is van overeenkomstige toepassing op het verrichten van alle feitelijke handelingen ten behoeve van de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden.

Artikel 6 Instructie

  • 1. Het bestuursorgaan kan aan een mandataris instructies geven omtrent de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden.

  • 2. Bij bevoegdheden inzake vergunningverlening voor de BRIKS-taken, wordt verplicht advies ingewonnen bij de gemeente Brummen. Besluitvorming vindt slechts plaats in overeenstemming met het uitgebrachte advies.

Artikel 7 Ondertekening

De ondertekening van een krachtens dit mandaat genomen besluit dan wel andere uitgaande stukken, luidt als volgt:

Het college van burgemeester en wethouders van Brummen, namens deze,

de <functie> Omgevingsdienst Regio Nijmegen,

 

<naam> en handtekening

Artikel 8 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag na die waarop deze wordt bekendgemaakt.

Artikel 9 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: “Mandaat- en machtigingenbesluit BRZO gemeente Brummen - ODRN 2014”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de B&W-vergadering d.d. 1 april 2014
gemeentesecretaris, E.V. Schmitz
wnd. burgemeester, A.J. van Hedel