Regeling vervallen per 01-01-2020

Nadere regels “Regeling bekostiging Voorschoolse Educatie in de kinderopvang”

Geldend van 01-08-2016 t/m 31-12-2019

Intitulé

Nadere regels “Regeling bekostiging Voorschoolse Educatie in de kinderopvang”

Subsidieregeling

Burgemeester en wethouders van Brummen,

Gelezen de nota van 5 april 2016, registratienummer BW16.0165;

overwegende dat het gewenst is aanvullende regels te geven voor subsidieverstrekking ten behoeve van activiteiten op het gebied van Voorschoolse Educatie;

gelet op de Algemene wet bestuursrecht, de algemene subsidieverordening gemeente Brummen, de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, de Wet OKE en de Wet op het Onderwijstoezicht.

besluit vast te stellen de volgende nadere regels:

Regeling bekostiging Voorschoolse Educatie in de kinderopvang

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Wet: de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

  • b.

    Kindcentrum:  een locatie waar kinderopvang plaatsvindt, anders dan gastouderopvang;

  • c.

    Opvang: kinderopvang verzorgd door een kindcentrum voor kinderen van twee en een half jaar tot vier jaar, dan wel de leeftijd waarop het kind het basisonderwijs volgt;

  • d.

    VE groep: een groep kinderen, inclusief VE- doelgroepkinderen in een peutergroep binnen een kindcentrum;

  • e.

    Peuterspeelgroepplaats: een plaats in het kindcentrum dat voldoet aan de eisen van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en als zodanig staat ingeschreven in het daartoe bestemd landelijk register;

  • f.

    Doelgroepkind: een kind in de leeftijd van twee jaar en 3 maanden tot vier jaar, dan wel tot de leeftijd waarop het kind basisonderwijs volgt, en dat door het consultatiebureau Verian (hierna te noemen: het CB) als risicokind op taalachterstand wordt geïndiceerd en waarvan de ouders deze indicatie ook accepteren;

  • g.

    Erkend VE-programma: een landelijk erkend programma uit de databank  Effectieve Jeugdinterventies;

  • h.

    Ouders: ouders of verzorgers;

  • i.

    ASV: Algemene subsidieverordening gemeente Brummen;

  • j.

    Wet OKE: de Wet Ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie;

  • k.

    College: het college van burgermeester en wethouders van de gemeente Brummen;

  • l.

    Fiscaal uurtarief: het uurtarief dat de belastingdienst hanteert als maximumvergoeding per uur voor dagopvang in het kader van de kinderopvangtoeslag.

Artikel 2 Doel van de regeling

Voorschoolse Educatieve programma’s ten behoeve van doelgroepkinderen realiseren, ter verkleining van onderwijsachterstanden, uit te voeren door instellingen in de kinderopvang in de zin van de Wet en aansluitend bij het onderwijsachterstandenbeleid van de gemeente Brummen.

Artikel 3 Grondslag voor subsidieverlening

  • 1. De Wet OKE.

  • 2. ASV, artikel 2

Artikel 4 Subsidie

  • 1. Subsidie kan worden verleend aan een kindcentrum als tegemoetkoming voor ouders, voor het aanbieden van Voorschoolse Educatieve activiteiten aan doelgroepkinderen in een kindcentrum gelegen in Brummen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      De Voorschoolse Educatieve activiteiten vinden plaats conform het onderwijsachterstandenbeleid van de gemeente Brummen ten behoeve van een of meer VE groepen met doelgroepkinderen in de leeftijd van 2 jaar en 3 maanden tot 4 jaar;

    • b.

      Het maximum bedrag aan subsidie per uur per doelgroepkind is € 10,70;

    • c.

      Per week wordt 10,5 uur per doelgroepkind gesubsidieerd, met een maximum van 40 weken;

    • d.

      Doelgroepkinderen dienen 3 dagdelen van 3,5 uur per week gebruik te maken van de VE groep;

    • e.

      Er wordt gebruik gemaakt van een erkend Voorschools Educatief programma (bij voorkeur Startblokken en Basisontwikkeling);

    • f.

      De subsidie is alleen bestemd voor doelgroepkinderen waarvan de ouders woonachtig zijn in de gemeente Brummen en die ingeschreven staan in de Gemeentelijke Basis Administratie van de gemeente Brummen.

  • 2. De subsidie per uur per doelgroepkind bedraagt het verschil tussen de kostprijs die het kindcentrum hanteert minus het fiscale uurtarief.

  • 3. Het in het vorige lid bedoelde subsidiebedrag wordt met een inkomensafhankelijk deel van het fiscale uurtarief verhoogd voor ouders van doelgroepkinderen die niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag via de belastingdienst. Deze verhoging wordt berekend aan de hand van de ouderbijdragetabel als bedoeld in artikel 5 lid 3 .

Artikel 5 Verplichtingen voor het kindcentrum

  • 1. In aanvulling op artikel 7 ASV dient het kindcentrum:

    • a.

      ingeschreven te staan bij het landelijk register kinderopvang;

    • b.

      te voldoen aan alle vereisten in de Wet OKE voor VE groepen en aan de Wet;

    • c.

      te voldoen aan de eisen die gesteld worden in de Wet op het onderwijstoezicht en de controle van de GGD met betrekking tot de kwaliteit van de educatie.

  • 2. Een doelgroepkind krijgt voorrang bij plaatsing op een VE groep en wordt bij een eventuele wachtlijst bovenaan geplaatst. Indien het om meerdere doelgroepkinderen gaat, worden de kinderen in volgorde van aanmelding op een eventuele wachtlijst geplaatst.

  • 3. Het kindcentrum berekent de ouderbijdrage voor ouders die vallen onder lid 3 van artikel 4 volgens de volgende systematiek: Alle ouders van doelgroepkinderen betalen een ouderbijdrage die overeenkomt met de ouderbijdragetabel die het Ministerie van Sociale Zaken jaarlijks vaststelt voor de kinderopvangtoeslag.

  • 4. Het kindcentrum brengt de kosten maandelijks in rekening bij de ouders, zodat ouders die voor kinderopvangtoeslag in aanmerking komen, de nota ook kunnen gebruiken voor hun aanvraag kinderopvangtoeslag. De gemeente krijgt maandelijks apart een verzamelnota voor het verschil in de kostprijs en het fiscale uurtarief. Voor de ouders die niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag wordt op de nota de kosten van VE opvang, de tegemoetkoming van de gemeente en de ouderbijdrage van de ouders apart vermeld.  De gemeente ontvangt ook hiervan maandelijks een verzamelnota voor deze ouders waarop de tegemoetkoming per ouder staat vermeld.

  • 5. Voor het vaststellen van de hoogte van het gezamenlijk inkomen voor de ouders die niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag wordt bij start van de VE-opvang de jaaropgaaf van het jaar voorafgaande aan het subsidiejaar gehanteerd plus eventuele ouderalimentatie of de (voorlopige) belastingaangifte van het jaar voorafgaande aan het subsidiejaar. Vindt de start in januari of februari van het jaar plaats dan geldt voor die twee maanden de jaaropgaaf of (voorlopige) belastingaangifte van 2 jaar voor het subsidiejaar. Vervolgens dienen deze ouders voor 1 maart de jaaropgaaf of (voorlopige) aanslag van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar in te leveren.

  • 6. Ouders moeten betrokken worden bij het voorkomen van achterstanden bij hun kinderen.

  • 7. Op iedere VE groep staan conform de wetgeving  leidsters met een geldig VE certificaat.

  • 8. Het kindcentrum draagt zorg voor een registratiesysteem van doelgroepkinderen volgens de wettelijke bepalingen. Verder werkt het kindcentrum mee aan resultaatregistratie indien dit wettelijk verplicht wordt.

  • 9. Op verzoek van de gemeente participeert het kindcentrum actief in een werkgroep ter evaluatie of bijstelling van het onderwijsachterstandenbeleid in de gemeente Brummen.

  • 10. Doelgroepkinderen worden warm overgedragen aan de basisscholen. Dat betekent dat de overdracht plaatsvindt via een driegesprek met peuterleidster/ kinderopvangleidster, kleuterleidster en ouders. Een door de ouders ondertekend uitschrijvingsbewijs (overdrachtsformulier naar de basisschool) wordt bij uitschrijving van het doelgroepkind aan de gemeente toegestuurd.

  • 11. Het kindcentrum onderhoudt regulier contact met het CB en indien nodig het sociale wijkteam:  het Team voor Elkaar.

Artikel 6 Subsidieaanvraag

  • 1. In afwijking van artikel 11 lid 1 van de ASV wordt ieder kwartaal een aanvraag ingediend op basis van het aantal dan bekende nieuwe plaatsingen, te weten voor 15 januari, voor 15 april, voor 15 juli, voor 15 oktober.

  • 2. Artikel 11 lid 2 van de ASV is niet van toepassing.

  • 3. Het kindcentrum vraagt de VE subsidie aan via een daarvoor vastgesteld aanvraagformulier.

  • 4. De aanvraag dient mede voorzien te zijn van de handtekening(en) van de ouder(s) van het doelgroepkind en vergezeld te gaan van de indicatie van het CB.

Artikel 7 Subsidieverlening

  • 1. De subsidie kan worden verleend als voldaan is aan artikelen 4, 5 en 6 van deze regeling.

Artikel 8 Weigeringsgronden

  • 1. In aanvulling op artikel 8 van de ASV kan de subsidie worden geweigerd of aangepast indien het Ministerie van OCW de subsidie voor het bestrijden van onderwijsachterstanden afschaft of verlaagt.

  • 2. Artikel 8, lid 1, aanhef en sub e van de ASV is niet van toepassing.

Artikel 9 Bevoorschotting

De subsidie wordt in de vorm van een maandelijks voorschot verstrekt. De hoogte van de bevoorschotting wordt bepaald aan de hand van verzamelnota’s.

Artikel 10 Subsidievaststelling

In afwijking van artikel 14 van de ASV vindt de subsidievaststelling plaats voor 1 februari van het jaar volgend op het jaar waarvoor de subsidie is verleend.

Artikel 11 Inwerkingtreding

De regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2016. Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze regeling wordt de “Regeling bekostiging Voor- en vroegschoolse Educatie in de kinderopvang” (kenmerk INT11.1168) ingetrokken.

Artikel 12 Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als “Regeling bekostiging VE in de kinderopvang”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de B&W-vergadering d.d. 5 april 2016;
de gemeentesecretaris, M. Klos
de burgemeester, A.J. van Hedel