Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening toeristenbelasting 2005

Geldend van 01-01-2017 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening toeristenbelasting 2005

De raad van de gemeente Brummen;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 16 november 2004;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2005

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    vakantie-onderkomens: woningen en andere verblijven, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

  • b.

    mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto’s, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

  • c.

    niet-beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;

  • d.

    vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan.

Artikel 2 Belastbaar feit

Ter zake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente in hotels, pensions, vakantie-onderkomens, mobiele kampeeronderkomens, niet-beroepsmatig verhuurde ruimten en op vaste standplaatsen tegen vergoeding in welke vorm dan ook, door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven, wordt onder de naam ‘toeristenbelasting’ een directe belasting geheven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande terreinen.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

  • 3. Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 verblijf houdt.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • 1.

    door degene, die:

    • a.

      als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft;

    • b.

      verblijf houdt in een gemeubileerde woning indien hij ter zake van het verblijf in of het ter beschikking houden van die woning forensenbelasting is verschuldigd;

  • 2.

    van een asielzoeker, zijnde een vreemdeling als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Vreemdelingenwet, die een asielverzoek heeft ingediend waarover nog geen onherroepelijke beslissing is genomen, van degene die een asielverzoek heeft ingediend waarop negatief is beslist en van een verblijfsgerechtigde, die op basis van artikel 9, 10 of 15 van voornoemde wet een verblijfsvergunning heeft, voor zover deze personen verblijf houden in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2, in het kader van de centrale opvang onder verantwoordelijkheid van het ZBO Centrale Opvang Asielzoekers.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het werkelijk aantal overnachtingen.

Artikel 6 Opteren voor forfaitaire berekeningswijze als maatstaf van heffing

Indien het werkelijk aantal overnachtingen niet uit de administratie te achterhalen is, wordt, in afwijking van het bepaalde in artikel 5 op een door de belastingplichtige bij aangifte gedane aanvraag, het aantal overnachtingen berekend via een forfaitaire berekeningswijze. Deze berekeningswijze wordt echter alleen toegepast voor het bepalen van het aantal overnachtingen in mobiele kampeeronderkomens of stacaravans op vaste standplaatsen dan wel seizoenplaatsen.

Artikel 7 Forfaitaire maatstaf van heffing

  • 1.

    Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:

    • a.

      mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen bepaald op 2,5

    • b.

      mobiele kampeeronderkomens op niet-vaste standplaatsen bepaald op 3.

  • 2.

    Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht wordt:

in geval verblijf wordt gehouden op vaste standplaatsen, welke geschikt zijn voor gebruik of slechts gebruikt mogen worden gedurende een periode van: - ten hoogste drie maanden bepaald op 30;

- meer dan drie doch ten hoogste zes maanden bepaald op 60;

- meer dan zes doch ten hoogste negen maanden bepaald op 80;

- meer dan negen doch ten hoogste twaalf maanden bepaald op 110;

Artikel 8 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per overnachting € 1,35.

Artikel 9 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 10 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 11 Aanslaggrens

Belastingaanslagen van minder dan € 10,-- worden niet opgelegd.

Artikel 12 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede een maand later.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

  • 3. Voor de in artikel 2 bedoelde belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 14 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoelt in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231 tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

Artikel 15 Nachtverblijfregister

  • 1. De belastingplichtige is gehouden per belastingjaar een vanwege de gemeente kosteloos ter beschikking te stellen nachtverblijfregister bij te houden.

  • 2. Het nachtverblijfregister bevat met betrekking tot ieder aan wie gelegenheid tot overnachten wordt verschaft gegevens ten minste betreffende:

  • a. namen en woonplaats en aantal personen;

  • b. datum van aankomst en datum van vertrek;

  • c. het aantal overnachtingen ter zake waarvan belasting verschuldigd is.

  • 3. De heffingsambtenaar is bevoegd voor bepaalde gevallen of groepen van gevallen van de in het eerste lid bedoelde verplichting gehele of gedeeltelijke ontheffing te verlenen, zonodig onder door hem te stellen voorwaarden.

Artikel 16 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De ‘Verordening Toeristenbelasting 1993’ van 26 november 1992, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 28 november 2002, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2005.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening toeristenbelasting 2005’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in openbare raadsvergadering van 16 december 2004.
De raad van de gemeente Brummen,
mr. M. Veenbergen W.J. Kozijn
griffier voorzitter