Regeling vervallen per 01-01-2020

Bezwarenregeling personele aangelegenheden Algemene Wet Bestuursrecht

Geldend van 31-01-2001 t/m 31-12-2019

Intitulé

Bezwarenregeling personele aangelegenheden Algemene Wet Bestuursrecht

Bezwarenregeling personele aangelegenheden Algemene Wet Bestuursrecht

Artikel 1 Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • a

    indiener: de ambtenaar die tegen een besluit van een gemeentelijk orgaan een bezwaarschrift indient bij het bestuursorgaan;

  • b

    bezwaar: een bezwaar als bedoeld in artikel 7:1 van de Algemene Wet Bestuursrecht;

  • c

    bestuursorgaan: het gemeentelijk orgaan dat dient te beschikken op een bezwaar;

  • d

    commissie: een commissie als bedoeld in artikel 7:13 van de Algemene Wet Bestuursrecht;

  • e

    verwerend orgaan: het gemeentelijk orgaan dat het bestreden besluit heeft genomen.

Artikel 2 Taak van de commissie

Er is een commissie die desgevraagd adviseert ten behoeve van de beslissing op een bezwaar tegen een besluit of een daarmee gelijk gestelde handeling inzake personele aangelegenheden, genomen door het verwerend orgaan ten aanzien van een ambtenaar als bedoeld in artikel 1 van de Ambtenarenwet.

Artikel 3 Samenstelling van de commissie

De leden van de commissie worden benoemd door burgemeester en wethouders.

De commissie bestaat uit drie leden, te weten:

  • -

    één lid, te benoemen op voordracht van de in het Georganiseerd Overleg vertegenwoordigde vakorganisaties;

  • -

    één lid, te benoemen op voordracht van het college van burgemeester en wethouders;

  • -

    één lid, te benoemen op voordracht van de hiervoor genoemde commissieleden, tevens voorzitter van de commissie.

Burgemeester en wethouders kunnen op voordracht plaatsvervangende leden benoemen.

Personen die deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan kunnen niet als commissielid of als voorzitter fungeren.

Bij afwezigheid van de voorzitter neemt een van de leden de voorzittersrol op zich.

Artikel 4 Het secretariaat

Het secretariaat van de commissie wordt bekleed door een of meer medewerkers van de afdeling Bestuurs en Beleidsondersteuning.

Artikel 5 Schriftelijke stukken

Na ontvangst van een bezwaarschrift verzendt de secretaris van de commissie zo spoedig mogelijk een ontvangstbevestiging aan de indiener van het bezwaar en doet daarbij mededeling van het bepaalde in artikel 7:2 van de Algemene wet Bestuursrecht.

Het verwerend orgaan ontvangt een afschrift van het bezwaarschrift en wordt in de gelegenheid gesteld binnen drie weken een verweerschrift, inclusief de op de zaak betrekking hebbende stukken, bij het secretariaat van de commissie in te dienen.

Het secretariaat zendt een afschrift van het verweerschrift, inclusief de op de zaak betrekking hebbende stukken, tenminste twee weken vóór de in artikel 8 genoemde hoorzitting aan de indiener van het bezwaarschrift, zijn gemachtigde en een eventuele raadsman of –vrouwe.

Artikel 6 Oproep

De indiener van het bezwaarschrift, overige belanghebbenden en het verwerend orgaan worden, nadat het bezwaarschrift is ingediend, tenminste twee weken vóór de hoorzitting door de secretaris van de commissie schriftelijk opgeroepen voor een horing te verschijnen.

In de oproep wordt meegedeeld in welke samenstelling de commissie het ingediende bezwaarschrift zal behandelen.

In de oproep wordt vermeld dat het bezwaarschrift en alle op de zaak betrekking hebbende stukken voorafgaand aan de hoorzitting gedurende een week op het secretariaat van de commissievoor belanghebbenden ter inzage zullen liggen.

Bij de oproep voor de horing worden belanghebbenden gewezen op het feit dat zij tot tien dagen voor het horen nadere stukken kunnen indienen.

De voorzitter kan nog andere dan de hiervoor bedoelde personen schriftelijk uitnodigen bij de hoorzitting aanwezig te zijn voor het geven van inlichtingen en het afleggen van een verklaring als deskundige.

Indien een belanghebbende wijziging wenst van het vastgestelde tijdstip van de hoorzitting dient dit, binnen drie werkdagen na het in het eerste lid bedoelde mededeling, onder opgaaf van redenen te worden verzocht aan het secretariaat van de commissie.

De voorzitter neemt een beslissing op het in het vorige lid bedoelde verzoek. Deze beslissing wordt zo spoedig mogelijk aan alle betrokkenen kenbaar gemaakt.

Artikel 7 Behandeling

De commissie behandelt een bezwaar in de samenstelling van een voorzitter en twee leden.

Een bezwaar indienen kan, indien naar het oordeel van de commissie daartoe aanleiding bestaat, in afwijking van het eerste lid, worden behandeld door de voorzitter en de secretaris.

Bij de behandeling van het bezwaar kan de indiener zich bij laten staan door een raadsman/-vrouw.

Artikel 8 De hoorzitting

De hoorzittingen van de commissie zijn niet openbaar.

De voorzitter leidt de hoorzittingen van de commissie. Hij kan bij aanvang van de hoorzitting:

  • a

    van een gemachtigde een schriftelijke machtiging verlangen;

  • b

    aan partijen nadere inlichtingen vragen;

  • c

    de hoorzitting verdagen voor het alsnog toepassen van artikel 6, lid 5.

De voorzitter sluit de hoorzitting indien hij, na rondvraag van de leden, het advies genoegzaam voorbereid acht.

Artikel 9 Procedurele vereisten

De bevoegdheden die op grond van artikel 2:1, tweede lid, artikel 6:6, artikel 7:6 en artikel 7:20 van de Algemene Wet Bestuursrecht bij het bestuursorgaan berusten worden ter uitvoering van deze regeling uitgeoefend door de voorzitter van de commissie.

Artikel 10 Schriftelijke verslaglegging

Het verslag van de hoorzitting als bedoeld in artikel 7:7 van de Algemene Wet Bestuursrecht wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris.

Artikel 11 Raadkamer en advies

De commissie beraadslaagt, zo mogelijk direct in aansluiting op de hoorzitting, achter gesloten deuren over het door haar aan het bestuursorgaan uit te brengen advies. De secretaris neemt niet deel aan de beraadslagingen.

De commissie beslist met meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies. Van een minderheidsstandpunt wordt in het advies melding gemaakt.

Het door de leden van de commissie op te stellen advies is gemotiveerd en bevat een voorstel aan het bestuursorgaan inzake de te nemen beslissing.

Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

Artikel 12 Uitbrengen van het advies

Het advies wordt onder meezending van het verslag als bedoeld in artikel 10 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie en adviezen tijdig aan het bestuursorgaan uitgebracht.

Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn ontoereikend is voor het achtereenvolgens uitbrengen van een advies en het nemen van een beslissing door het bestuursorgaan, wordt het bestuursorgaan verzocht tijdig de beslissing te verdagen.

Artikel 13 Citeerartikel en inwerkingtreding

Deze regeling treedt met terugwerkende kracht tot 1 januari 2001 in werking en kan worden aangehaald als “Bezwarenregeling personele aangelegenheden AWB”.