Regeling vervallen per 01-07-2012

Toeslagenverordening WWB ISD BOL 2011

Geldend van 01-06-2011 t/m 30-06-2012

Intitulé

Toeslagenverordening WWB ISD BOL 2011

Raadsbesluit

De Raad der Gemeente Brunssum;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 05-04-2011, dienst/afdeling Beleid en strategie, nr. 2011/276;

gelet op artikel 5 van de gemeenschappelijke regeling van ISD BOL, artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet, en de artikelen 8, eerste lid, onderdeel c en 30 van de Wet werk en bijstand;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende:

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand Intergemeentelijke Sociale Dienst BOL 2011.

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 - Begrippen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder

    • a.

      de wet: de Wet werk en bijstand (WWB);

    • b.

      dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de intergemeentelijke sociale dienst BOL;

    • c.

      woning: een ruimte zoals bedoeld in artikel 1 lid j en k van de Wet op de huurtoeslag;

    • d.

      woonkosten:

      • 1.

        indien een huurwoning wordt bewoond: kosten zoals bedoeld in artikel 1 lid d van de Wet op de huurtoeslag;

      • 2.

        indien een eigen woning wordt bewoond, de tot een bedrag per maand omgerekende som van de ten behoeve van de financiering van de woning verschuldigde hypotheekrente en de in verband met het in eigendom hebben van de woning te betalen zakelijke lasten alsmede de kosten van groot onderhoud.

    • e.

      gehuwdennorm: de norm als bedoeld in artikel 21 van de wet, aanhef en onder c;

  • 2. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Artikel 2 - Doelgroep

De bepalingen van deze verordening gelden alleen voor belanghebbenden van 27 jaar of ouder, doch jonger dan 65 jaar.

Artikel 3 - Samenloop WWB en WIJ

  • 1. In geval van gehuwden, zoals bedoeld in artikel 3 van de WWB, wanneer één partner jonger is dan 27 jaar is en één partner 27 jaar of ouder,

    • men geen inwonende tot het gezin behorende pleeg- of eigen kinderen heeft, en

    • beiden zijn voor de kosten van het bestaan geheel of gedeeltelijk afhankelijk van een inkomensvoorziening van de gemeente dan ontvangt de WWB gerechtigde uitsluitend 50% van de norm voor gehuwden.

  • 2. In geval van gehuwden, zoals bedoeld in artikel 3 van de WWB, wanneer één partner jonger is dan 27 jaar is en één partner 27 jaar of ouder,

    • men één of meer inwonende tot het gezin behorende pleeg- of eigen kinderen heeft, en

    • beiden zijn voor de kosten van het bestaan geheel of gedeeltelijk afhankelijk van een inkomensvoorziening van de gemeente dan ontvangt de WWB gerechtigde uitsluitend 70% van de norm voor gehuwden.

HOOFDSTUK 2. VERHOGEN VAN DE NORM

Artikel 4 - 20% toeslag

  • 1. De alleenstaande en de alleenstaande ouder ontvangt een toeslag op de toepasselijke norm wanneer hij de algemeen noodzakelijke kosten van bestaan niet of niet geheel kan delen met een ander.

  • 2. Van het niet kunnen delen is in ieder geval sprake wanneer uitsluitend inwonen één of meer inwonende kinderen van 18 jaar en ouder die een in aanmerking te nemen inkomen hebben van ten hoogste het normbedrag voor de kosten van levensonderhoud voor hoger onderwijs, genoemd in artikel 3.18 van de Wet studiefinanciering 2000.

  • 3. Artikel 4 lid 1 en 2 hebben geen toepassing op de WWB gerechtigde die bedoeld worden onder artikel 3 van deze verordening.

Artikel 5 - 10% toeslag

  • 1. De alleenstaande en de alleenstaande ouder ontvangt een toeslag van 10% van het netto minimumloon op de norm wanneer hij de algemeen noodzakelijke kosten van bestaan geheel of gedeeltelijk kan delen met één of meer anderen, niet zijnde personen als genoemd in artikel 4 lid 2.

  • 2. Artikel 5 lid 1 heeft geen toepassing op de WWB gerechtigde die bedoeld worden onder artikel 3 van deze verordening.

Artikel 6 - Geen toeslag

De alleenstaande en de alleenstaande ouder ontvangt geen toeslag op de norm wanneer hij geen woonkosten heeft.

HOOFDSTUK 3. VERLAGEN VAN DE NORM

Artikel 7 - Geen verlaging

  • 1. De norm voor gehuwden wordt niet verlaagd wanneer zij de kosten van bestaan niet kunnen delen met een ander.

  • 2. Van het niet kunnen delen is in ieder geval sprake wanneer uitsluitend inwonen één of meer inwonende kinderen van 18 jaar en ouder die een in aanmerking te nemen inkomen hebben van ten hoogste het normbedrag voor de kosten van levensonderhoud voor hoger onderwijs, genoemd in artikel 3.18 van de Wet studiefinanciering 2000.

Artikel 8 - 10% verlaging

De norm voor gehuwden wordt verlaagd met 10% van het netto minimumloon wanneer zij de kosten van bestaan geheel of gedeeltelijk kunnen delen met een ander, niet zijnde personen als genoemd in artikel 7 lid 2.

Artikel 9 - 20% verlaging

De norm voor gehuwden die lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan hebben omdat zij geen woonkosten hebben wordt verlaagd met 20% van het netto minimumloon.

HOOFDSTUK 4 . SLOTBEPALINGEN

Artikel 10 - Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

  • 1. Het dagelijks bestuur kan in bijzondere gevallen ten gunste van een belanghebbende uit de doelgroep afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van deze bepalingen tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

  • 2. In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het dagelijks bestuur.

Artikel 11 - Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juni 2011, onder gelijktijdige intrekking van de Toeslagenverordening Wet werk en bijstand BOL (gemeenteblad 2006/127).

Artikel 12 - Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Toeslagenverordening WWB ISD BOL 2011.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van

De Raad voornoemd,

voorzitter
griffier

TOESLAGENVERORDENING WWB ISD BOL 2011

Deze verordening is alleen van toepassing op personen met een WWB-uitkering van 27 tot 65 jaar.

Voor personen tot 27 jaar is er een separate Toeslagenverordening WIJ ISD BOL 2011.

Personen van 65 jaar en ouder ontvangen in voorkomende gevallen een aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO) via de SVB.

In artikel 30 van de WWB staat dat de gemeenteraad in een verordening vastlegt wanneer zij

  • 1.

    de uitkering van bijstandsgerechtigden verhoogt met een toeslag en hoe hoog deze toeslag zal zijn;

  • 2.

    de uitkering van bijstandsgerechtigden verlaagt en hoe groot deze verlaging zal zijn.

De actuele tekst van artikel 30 WWB luidt:

  • 1.

    In de verordening, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel c, stelt de gemeenteraad vast voor welke categorieën de norm wordt verhoogd of verlaagd en op grond van welke criteria de hoogte van die verhoging of verlaging wordt bepaald.

  • 2.

    In deze verordening stelt de gemeenteraad in elk geval vast dat onverminderd de artikelen 27 en 28, de toeslag, bedoeld in artikel 25, voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder met zijn ten laste komende kinderen of met thuisinwonende kinderen als bedoeld in artikel 25, eerste lid, in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft, wordt bepaald op het in dat artikel genoemde maximumbedrag.

  • 3.

    In de verordening worden uitsluitend verhogingen of verlagingen vastgesteld als bedoeld in de artikelen 25 tot en met 28.

  • 4.

    Verhoging of verlaging van de norm of afwijkende vaststelling van de toeslag vindt plaats onverminderd artikel 18, eerste lid.

In deze verordening tellen inwonende eigen en pleegkinderen van 18 jaar en ouder alleen mee als woningdeler wanneer hun inkomen hoger is dan het normbedrag voor levensonderhoud voor hoger onderwijs dat genoemd worden in artikel 3.18 van de Wet studiefinanciering 2000.

Conform het gestelde in de wet is alleen het genoemde bedrag aan inkomen van belang, de bron van het inkomen niet.

In deze verordening is, in tegenstelling tot de eerdere versies, geen anticumulatie beding meer opgenomen.

Door minder uitzonderingssituaties te benoemen waardoor in ieder geval theoretisch de kans aanwezig is dat mensen door een minimaal basisbedrag aan inkomen zakken is dit niet langer nodig.

Nu kan het niet meer voorkomen dat alleenstaande en alleenstaande ouders naast 0% toeslag in verband met geen woonkosten ook nog met 10 of 20% verlaging te maken krijgt in verband met inwoners.

Evenmin kan het voorkomen dat gehuwden te maken krijgen met een verlaging van meer dan 20% doordat er naast geen woonkosten ook inwoners zijn.

ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1

In dit artikel verklaren wij alleen die begrippen die niet in de WWB en / of de Awb benoemd zijn.

Lid 1 onder d:

Voor de woonkosten van een huurwoning wordt aangesloten bij de rekenhuur die de Wet op de huurtoeslag hanteert. Voor de woonkosten van een eigen woning wordt rekening gehouden met de te betalen hypotheekrente en de zakelijke lasten die aan het hebben van een eigen woning verbonden zijn. Voor wat betreft de hypotheekrente gaat het hierbij om de rente voor (dat deel van) de hypotheek die is afgesloten voor de financiering van de woning. Het rentedeel van een eventueel toegekende rijkssubsidie wordt hierop in mindering gebracht. Rente verbonden aan (een deel van) de hypotheek, die betrekking heeft op bijvoorbeeld de financiering van duurzame gebruiksgoederen, wordt niet meegenomen.

Artikel 3

Wanneer een WIJ-partner samenwoont met een WWB-partner die samen geen of onvoldoende inkomsten hebben, dan vindt er een afwijkende berekening van het gezinsinkomen plaats. Belangrijk daarbij is of er wel of geen kinderen in het gezin zijn.

Geen kinderen

Wanneer een stel geen kinderen heeft moeten wij ieder van hen als alleenstaande beschouwen. Zij hebben dan beiden recht op de norm voor een alleenstaande. Samen derhalve 100% van de gezinsnorm. Toeslagen zijn hier niet aan de orde. In de toeslagenverordening WIJ ISD BOL 2011 is geregeld dat een gehuwde WIJ gerechtigde met een niet recht hebbende partner die op grond van de WBB een uitkering ontvangt ook geen toeslag ontvangt.

Wel kinderen

Als er ten laste komende kinderen zijn wordt de norm van de WIJ ontleend aan de gehuwdennorm ( artikel 28, vierde lid, WIJ). Het ligt voor de hand dat de partner dan de alleenstaande oudernorm WWB krijgt. In dit geval heeft het weinig zin om aan die partner een toeslag te verlenen, want de algemene bijstand van die partner wordt in mindering gebracht op de WIJ-norm voor een gezin.

Artikel 4

De alleenstaande of de alleenstaande ouder krijgt een toeslag op de norm van 20% wanneer hij de kosten niet kan delen met één of meer anderen.

In lid 2 staat welke medebewoners niet meetellen als kostendelers.

Deze toeslag is niet van toepassing op gehuwde die een niet-rechthebbende partner heeft met een inkomensvoorziening op grond van de WIJ.

Artikel 5

De alleenstaande of de alleenstaande ouder krijgt een toeslag op de norm van 10% wanneer hij de kosten kan delen met één of meer anderen, die geen persoon zijn als genoemd in artikel 4 lid 2 van deze verordening.

De alleenstaande of de alleenstaande ouder die verblijft in een zorgpand, waar bewoners na verslavingsproblematiek en / of psychische problematiek begeleid worden naar een zelfstandig bestaan, ontvangt een toeslag van 10% op de norm.

Deze toeslag is niet van toepassing op gehuwde die een niet-rechthebbende partner heeft met een inkomensvoorziening op grond van de WIJ.

Artikel 6

De alleenstaande en de alleenstaande ouder ontvangt geen toeslag op de norm wanneer hij geen woonkosten heeft.

Adres- en thuislozen uit Parkstad verwijzen wij door naar Heerlen. Heerlen heeft in deze de rol van centrumgemeente. In de gemeenten Brunssum, Onderbanken en Landgraaf kennen wij deze categorie inwoners dan ook niet. Wel kennen wij enkele mensen die alleen een briefadres hebben. Mensen met alleen een briefadres hebben geen woonkosten. Zij komen dan ook niet in aanmerking voor een toeslag.

Wanneer de alleenstaande, de alleenstaande ouder of de gehuwde drie of meer inwonenden heeft is er geen sprake meer van woningdelen, maar van inkomsten uit verhuur. In dergelijke situaties heeft de alleenstaande, de alleenstaande ouder of de gehuwde geen recht op een bijstandsuitkering in verband met voldoende eigen inkomsten.

Omdat inwonende kinderen vanaf 18 jaar ongeacht het aantal altijd als één beschouwd worden zal ook deze situatie zich niet of nauwelijks voordoen.

Artikelen 7, 8 en 9

In deze artikelen gaat het om gehuwden en daaraan gelijk gestelden. Deze mensen kunnen geen toeslag ontvangen. Wel kan de norm van deze mensen verlaagd worden in verband met het kunnen delen van de kosten. De uitleg van de voorwaarden hiervan is gelijk aan de uitleg bij de artikelen 4, 5 en 6.

Artikel 10

Lid 1

In de afstemmingsverordening wordt op gemeentelijk niveau vastgelegd op welke wijze de bijstand wordt afgestemd indien een belanghebbende een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid betoont voor de voorziening in het bestaan dan wel de uit de wet voortvloeiende verplichtingen niet of onvoldoende nakomt. Voor die gevallen waarin onverkort toepassen van de verordening zou leiden tot onredelijkheid of onbillijkheid is de hardheidsclausule opgenomen.

Lid 2

Deze bepaling is in de verordening opgenomen voor het geval zich een situatie mocht voordoen die niet onder de bepalingen van de verordening te brengen is. In een dergelijk geval beslist het dagelijks bestuur.

De overige artikelen behoeven geen nadere uitleg.

Behorende bij raadsbesluit 2011 nr. 6 van

De Griffier