Regeling vervallen per 01-01-2014

Verordening op de heffing en invordering van marktgelden 2013

Geldend van 01-01-2014 t/m 31-12-2013

Intitulé

Verordening marktgelden 2013

De Raad der Gemeente Brunssum;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 2 oktober 2012, dienst/afdeling Backoffice/administratie, nr. 358510;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de:

"VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN MARKTGELDEN 2013"

(Verordening marktgelden 2013)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. Onder marktterreinen worden verstaan de pleinen, straten en wegen, welke voor het houden van markten zijn aangewezen.

  • 2. Onder standplaats wordt verstaan een voor één marktdag toegewezen plaats op een marktterrein.

  • 3. Onder vaste standplaats wordt verstaan een permanent (tot wederopzegging) toegewezen plaats op een marktterrein.

  • 4. Ter berekening van de ingenomen oppervlakte (in m²) wordt in aanmerking genomen de oppervlakte die in gebruik is:

    • a.

      voor het uitstallen van goederen;

    • b.

      als loopgang/ruimte;

    • c.

      als opslagruimte voor goederen en emballage;

    • d.

      voor voertuigen van waaruit rechtstreeks wordt verkocht en/of mede als opslagruimte dienen.

    Niet meegerekend wordt de oppervlakte onder overkappingen en luifels, welke bestemd is voor en gebruikt wordt door het publiek. Ter bepaling van de oppervlakte wordt een gedeelte van een m² gerekend voor een gehele m².

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden onder de naam "marktgelden" rechten geheven ter zake van het innemen van (vaste) standplaats op marktterreinen, gedurende de tijden voor de markten bestemd, alsmede voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met het houden van markten.

Artikel 3 Belastingplicht

Het marktgeld wordt geheven van degene, aan wie een (vaste) standplaats op de markt is toegewezen dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De heffingsmaatstaf voor de berekening van het marktgeld is de ruimte welke op het marktterrein bij vergunning is toegewezen.

Artikel 5 Tarieven

a.

Het marktgeld bedraagt, voor de markt "Centrum", per m²:

1.

voor vaste standplaatsen, per belastingtijdvak

20,55

met een minimum van

80,45

2.

voor standplaatsen, per marktdag

1,25

met een minimum van

7,00

3.

voor het incidenteel innemen bij vaste standplaatsen van een grotere oppervlakte dan die, welke daarvoor is vastgesteld, per marktdag voor het meerdere

1,25

b.

Het marktgeld bedraagt, voor de markt "Treebeek", per m²:

1.

voor vaste standplaatsen, per belastingtijdvak

12,20

met een minimum van

50,55

2.

voor standplaatsen, per marktdag

0,90

met een minimum van

5,20

3.

voor het incidenteel innemen bij vaste standplaatsen van een grotere oppervlakte dan die, welke daarvoor is vastgesteld, per marktdag voor het meerdere

0,90

c.

Voor vaste standplaatsen worden voor het voeren van reclame- en promotieactiviteiten ten behoeve van de respectievelijke warenmarkten de onder lid a, sub 1, alsmede lid b, sub 1 genoemde bedragen verhoogd met € 54,45 per belastingtijdvak, ongeacht de ingenomen oppervlakte.

d.

Het marktgeld zoals genoemd in sub a en b wordt per marktdag verhoogd met een vergoeding voorelectriciteitskosten ter grootte van € 2,35 inclusief BTW indien gelijktijdig met het innemen van een (vaste) standplaats electriciteit wordt afgenomen.

e.

Voor de berekening van het marktgeld wordt een gedeelte van een marktdag gerekend voor een gehele marktdag.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1. Het marktgeld voor vaste standplaatsen als bedoeld in artikel 5, lid a, sub 1 en lid b, sub 1, alsmede lid c wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2. Het marktgeld voor standplaatsen en voor de bij vaste standplaatsen incidenteel ingenomen grotere oppervlakte, als bedoeld in artikel 5, lid a, onder 2 en 3 en lid b, onder 2 en 3, wordt geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving, nota of andere schriftuur, waarin het verschuldigde bedrag is vermeld.

  • 3. Voor standplaatsen met artikelen of branches waarmee gelet op de weersomstandigheden niet gedurende het gehele jaar standplaats kan worden ingenomen (seizoensstandplaatsen) wordt, in tegenstelling tot het in lid 1 gestelde, het marktgeld geheven per keer dat de standplaats wordt ingenomen, zulks door middel van een gedagtekende kennisgeving, nota of andere schriftuur waarop het verschuldigde bedrag is vermeld.

  • 4. De in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar stelt de modellen van de in lid 2 en lid 3 bedoelde bescheiden vast.

Artikel 7 Tijdstip van betaling

  • 1. De aanslagen betreffende de vaste standplaatsen zijn invorderbaar in één termijn, welke vervalt aan het einde van de tweede maand na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. Het marktgeld voor voor (seizoens)standplaatsen en voor de bij vaste standplaatsen incidenteel ingenomen grotere oppervlakte wordt verschuldigd en moet worden betaald op het tijdstip, waarop de standplaats c.q. de grotere oppervlakte wordt ingenomen.

Artikel 8 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak voor het marktgeld als bedoeld in artikel 5, lid a, sub 1 en lid b, sub 1, alsmede lid c, is een half jaar.

Artikel 9 Aanvang en einde belastingplicht voor vaste standplaatsen in de loop van het belastingtijdvak

  • 1. De belastingplicht in het belastingtijdvak vangt aan met ingang van de eerste dag van de maand, volgende op die, waarin de vaste standplaats is toegewezen.

  • 2. De belastingplicht in het belastingtijdvak eindigt met ingang van de eerste dag van de maand, volgende op die, waarin geen vaste standplaats meer wordt ingenomen.

Artikel 10 Teruggaaf

  • 1. Geen teruggaaf vindt plaats van de in artikel 5 onder lid a, sub 1, alsmede lid b sub 1 genoemde tarieven indien – buiten de schuld van de gemeente – een vaste standplaats niet wordt of niet kan worden ingenomen.

  • 2. Het in het vorige lid gestelde geldt niet wanneer de belastingplichtige die gebruik maakt van een vaste standplaats gedurende meer dan vijf weken aantoonbaar buiten zijn/haar wil niet in staat geweest is de markt te bezoeken en evenmin gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid zich te laten vervangen. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de marktgelden.

Artikel 12 Overgangsrecht

De "Verordening op de heffing en invordering van marktgelden 2012" van 2 november 2011 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich vóór die datum hebben voorgedaan.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.

  • 3. In afwijking van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt ná 1 januari 2013, de ingetrokken verordening geldt voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten, waarvan de heffing van de rechten in die periode plaatsvindt.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening marktgelden 2013".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van 6 november 2012.

De voorzitter
de griffier