Regeling vervallen per 01-01-2022

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Brunssum houdende regels omtrent de heffing en invordering van marktgelden (Verordening marktgelden 2021)

Geldend van 10-12-2020 t/m 31-12-2021

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Brunssum houdende regels omtrent de heffing en invordering van marktgelden (Verordening marktgelden 2021)

De Raad van de gemeente Brunssum gemeentebladnummer 2020/77;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 6 oktober 2020 , afdeling Financiën en control;

gelet op het bepaalde in artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet ;

Besluit vast te stellen:

"VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN MARKTGELDEN GEMEENTE BRUNSSUM 2021"

(Verordening marktgelden 2021)

Artikel 1 Definities

  • 1. Onder marktterreinen worden verstaan de pleinen, straten en wegen, welke voor het houden van markten zijn aangewezen.

  • 2. Onder standplaats wordt verstaan een voor één marktdag toegewezen plaats op een marktterrein.

  • 3. Onder vaste standplaats wordt verstaan een permanent (tot wederopzegging) toegewezen plaats op een marktterrein.

  • 4. Ter berekening van de ingenomen oppervlakte (in m²) wordt in aanmerking genomen de oppervlakte die in gebruik is:

    • a.

      voor het uitstallen van goederen;

    • b.

      als loopgang/ruimte;

    • c.

      als opslagruimte voor goederen en emballage;

    • d.

      voor voertuigen van waaruit rechtstreeks wordt verkocht en/of mede als opslagruimte dienen.

  • Niet meegerekend wordt de oppervlakte onder overkappingen en luifels, welke bestemd is voor en gebruikt wordt door het publiek. Ter bepaling van de oppervlakte wordt een gedeelte van een m² gerekend voor een gehele m².

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden onder de naam ‘marktgelden’ rechten geheven ter zake van het innemen van (vaste) standplaats op marktterreinen, gedurende de tijden voor de markten bestemd, alsmede voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met het houden van markten.

Artikel 3 Belastingplicht

Het marktgeld wordt geheven van degene, aan wie een (vaste) standplaats op de markt is toegewezen dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De heffingsmaatstaf voor de berekening van het marktgeld is de oppervlakte van de ingenomen (vaste) standplaats.

Artikel 5 Tarieven

  • a.

    Het marktgeld bedraagt, voor de markt "Centrum", per m²:

    • 1.

      voor vaste standplaatsen, per belastingtijdvak € 19,05

      met een minimum van € 73,70

    • 2.

      voor standplaatsen, per marktdag € 1,25

      met een minimum van € 6,70

    • 3.

      voor het incidenteel innemen bij vaste standplaatsen

      van een grotere oppervlakte dan die, welke daarvoor

      is vastgesteld, per marktdag voor het meerdere € 1,25

  • b.

    Het marktgeld bedraagt, voor de markt "Treebeek", per m²:

    • 1.

      voor vaste standplaatsen, per belastingtijdvak € 11,35

      met een minimum van € 47,45

    • 2.

      voor standplaatsen, per marktdag € 0,95

      met een minimum van € 4,75

    • 3.

      voor het incidenteel innemen bij vaste standplaatsen

      van een grotere oppervlakte dan die, welke daarvoor

      is vastgesteld, per marktdag voor het meerdere € 0,95

  • c.

    Voor vaste standplaatsen worden voor het voeren van reclame- en promotieactiviteiten ten behoeve van de respectievelijke warenmarkten de onder lid a, sub 1, alsmede lid b, sub 1 genoemde bedragen verhoogd met € 56,95 per belastingtijdvak, ongeacht de ingenomen oppervlakte.

  • d.

    Per standplaats wordt per marktdag een vergoeding voor elektriciteitskosten van € 2,20 inclusief BTW in rekening gebracht.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1. Het marktgeld voor vaste standplaatsen als bedoeld in artikel 5, lid a, sub 1 en lid b, sub 1, alsmede lid c wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2. Het marktgeld voor standplaatsen en voor de bij vaste standplaatsen incidenteel ingenomen grotere oppervlakte, als bedoeld in artikel 5, lid a, onder 2 en 3 en lid b, onder 2 en 3, wordt geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving, nota of andere schriftuur, waarin het verschuldigde bedrag is vermeld.

  • 3. De in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar stelt de modellen van de in lid 2 bedoelde bescheiden vast.

Artikel 7 Tijdstip van betaling

  • 1. De aanslagen betreffende de vaste standplaatsen zijn invorderbaar in één termijn, welke vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. Het marktgeld voor standplaatsen en voor de bij vaste standplaatsen incidenteel ingenomen grotere oppervlakte wordt verschuldigd en moet worden betaald op het tijdstip, waarop de standplaats c.q. de grotere oppervlakte wordt ingenomen.

Artikel 8 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak voor het marktgeld als bedoeld in artikel 5, lid a, sub 1 en lid b, sub 1, alsmede lid c, is een half jaar.

Artikel 9 Aanvang en einde belastingplicht voor vaste standplaatsen in de loop van het belastingtijdvak

  • 1. De belastingplicht in het belastingtijdvak vangt aan met ingang van de eerste dag van de maand, volgende op die, waarin de vaste standplaats is toegewezen.

  • 2. De belastingplicht in het belastingtijdvak eindigt met ingang van de eerste dag van de maand, volgende op die, waarin geen vaste standplaats meer wordt ingenomen.

Artikel 10 Overgangsrecht

De ‘Verordening op de heffing en invordering van marktgelden 2020’ van 12 november 2019, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich vóór die datum hebben voorgedaan.

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

  • 3. In afwijking van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt ná 1 januari 2021, de ingetrokken verordening geldig voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten, waarvan de heffing van de rechten in die periode plaatsvindt.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening marktgelden 2021’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 10 november 2020

De Raad voornoemd,

voorzitter.

griffier.