Regeling vervallen per 01-01-2015

Subsidieverordening Welzijn, Cultuur en Sport Gemeente Brunssum 2009

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2014

Intitulé

Subsidieverordening Welzijn, Cultuur en Sport Gemeente Brunssum 2009

De Raad der Gemeente Brunssum;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 13 november 2008, dienst/cluster Beleid en strategie, nr. 2008/17190;

gelet op het bepaalde in de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

  • a.

    vaststelling van de Subsidieverordening Welzijn, Cultuur en Sport Gemeente Brunssum 2009;

  • b.

    intrekking per 1 januari 2009 van de Subsidieverordening Welzijn, Cultuur en Sport 2007 van de gemeente Brunssum, de Subsidieregeling Cash_4_Action, de Subsidieregeling Wijkteams en de Tijdelijke subsidieverordening compensatie onroerende zaakbelasting;

  • c.

    te besluiten tot gefaseerde afbouw van de subidies aan Stichting Seniorenraad en Gehandicaptenraad gedurende 4 jaar met jaarlijks 25%, uitgaande van de subsidiebudgetten 2008.

Subsidieverordening Welzijn, Cultuur en Sport Gemeente Brunssum 2009

Hoofdstuk 1. ALGEMENE BEPALINGEN.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen.

a) Gemeente

de gemeente Brunssum.

b) Raad

de Raad van de gemeente Brunssum.

c) College

het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Brunssum.

d) subsidie

als bedoeld in artikel 4:21 Algemene wet bestuursrecht.

e) budgetsubsidie

subsidie verleend aan professionele welzijnsinstellingen voor activiteiten/prestaties, waarbij een uitvoeringsovereenkomst met de instelling wordt gesloten.

f) waarderingssubsidie

subsidie aan instellingen welke voor een gekozen doelgroep activiteiten organiseren, die voor een tijdvak van een jaar worden vastgesteld conform de bepalingen in de van toepassing zijnde deelverordeningen, alsmede de bepalingen in het hoofdstuk waarderingssubsidies.

g) incidentele subsidie

subsidie voor (een) activiteit(en) met een éénmalig of experimenteel karakter conform de bepalingen in het hoofdstuk incidentele subsidies.

h) instelling

een rechtspersoonlijkheid bezittende organisatie, die zich ten doel stelt zonder winstoogmerk prestaties/activiteiten te verrichten op het gebied van Welzijn, Cultuur en Sport ten behoeve van de inwoners van de gemeente Brunssum.

i) professionele instelling

een instelling als bedoeld onder h met tenminste1 fte aan beroepskracht in dienst.

i) uitvoeringsovereenkomst

een overeenkomst ter uitvoering van een subsidieverleningsbesluit tussen het college en een instelling, waarin afspraken zijn vastgelegd over prestaties/activiteiten, die de organisatie zal uitvoeren in ruil voor het subsidiebedrag dat voor een nader bepaalde periode is verleend.

j) Awb

de Algemene wet bestuursrecht.

k) subsidieplafond

het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift.

l) subsidiejaar/ boekjaar

de periode van 1 januari tot en met 31 december.

m) werkend lid

een lid, woonachtig in Brunssum, binnen de vereniging actief in de beoefening van die activiteiten, waarop de vereniging zich richt, met dien verstande, dat in de onderscheiden hoofdstukken zonodig aanvullende bepalingen ten opzichte van defenitie van “werkend lid” zijn opgenomen.

Artikel 2. Reikwijdte van de verordening.

  • 2.1. Deze verordening is van toepassing op het verlenen van subsidies van de gemeente Brunssum aan instellingen op het terrein van Welzijn, Cultuur en Sport wier activiteiten een directe bijdrage leveren aan het welbevinden van de inwoners van de gemeente Brunssum.

  • 2.2. Geen subsidie wordt verleend aan politieke partijen alsook aan instellingen die op enigerlei wijze discrimineren op grond van ras, etniciteit, godsdienst, levensovertuiging, sekse of seksuele geaardheid, politieke gezindheid of welke grond dan ook.

  • 2.3 Religieuze instellingen kunnen uitsluitend worden gesubsidieerd middels incidentele subsidie, wanneer naar het oordeel van het college de weigeringsgronden van artikel 6 niet van toepassing zijn en het religieuze karakter van de activiteit ondergeschikt is aan hetgeen de activiteit bijdraagt aan het welbevinden van de inwoners van de gemeente Brunssum.

Artikel 3. Algemene uitgangspunten.

  • 3.1. Subsidies worden op basis van deze verordening door of namens het college verstrekt. Hiermede wordt mede verstaan het nemen van besluiten op aanvragen, het aangaan van uitvoeringsovereenkomsten, besluiten omtrent bevoorschotting, besluiten tot terugvorderen en besluiten tot het intrekken en/of wijzigen van subsidieverlenings- en/of vaststellingsbesluiten.

  • 3.2. Het college kan nadere regels stellen omtrent de wijze en/of de vorm, waarin een aanvraag voor subsidie moet worden ingediend c.q. eisten stellen aan de wijze, waarop in het kader van de aanvraag benodigde gegevens dienen te worden aangeleverd.

  • 3.3. Subsidiering van activiteiten vindt slechts plaats voor zover deze naar de mening van het college in voldoende mate in het algemeen gemeentelijk belang worden geacht.

  • 3.4. In het algemeen worden slechts activiteiten gesubsidieerd die georganiseerd worden door instellingen, zijnde volledig bevoegde rechtspersonen, die zijn gevestigd in Brunssum.

  • 3.5. Aan instellingen van buiten de gemeente kan subsidie worden verleend indien zij naar de mening van het college aantoonbaar werkzaam zijn ten behoeve van de inwoners van Brunssum.

  • 3.6. De raad stelt per categorie subsidies c.q. per deelterrein van gemeentelijk beleid, waarvoor subsidies kunnen worden verleend, vast welke producten/prestaties en/of activiteiten dan wel een verzameling hiervan voor subsidie in aanmerking komen en welke specifieke voorschriften van toepassing zijn.

  • 3.7. Op de verstrekking van budgetsubsidies is afdeling 4.2.8 van de Awb van toepassing.

Artikel 4. Subsidieplafond.

  • 4.1. De raad stelt jaarlijks, met de vaststelling van de gemeentebegroting, voor de diverse deelverordeningen/beleidssectoren de subsidieplafonds vast.

  • 4.2. Deze subsidieplafonds worden aan de betreffende verenigingen en instellingen tijdig en in ieder geval voor 31 december van het betreffende jaar kenbaar gemaakt door middel van de beschikking tot subsidieverlening.

  • 4.3. De subsidie wordt geweigerd indien verlening/vaststelling ervan zou leiden tot overschrijding van het door de raad vastgestelde subsidieplafond voor de betreffende beleidssector en/of activiteit.

  • 4.4. Bij dreigende overschrijding van het subsidieplafond wordt de maximale subsidie naar rato van de overschrijding verdeeld.

Artikel 5. Rechtspersoonlijkheid.

  • 5.1. Subsidie kan slechts worden verleend aan rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid.

  • 5.2. In bijzondere gevallen kan het college, in afwijking van het gestelde in het eerste lid, subsidie verlenen aan instellingen zonder volledige rechtsbevoegdheid of natuurlijke personen.

  • 5.3. De instelling dient krachtens de statuten gevestigd en werkzaam te zijn in de gemeente Brunssum.

  • 5.4. In bijzondere gevallen kan het college bepalen dat van het gestelde in het derde lid mag worden afgeweken.

Artikel 6. Weigeringsgrond subsidie.

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:25 en 4:35 van de Awb kan de subsidieverlening worden geweigerd indien:

  • a.

    Er gegronde redenen zijn dat de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld.

  • b.

    De aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde.

  • c.

    De aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken.

  • d.

    Naar oordeel van het college de door de aanvrager aangeboden producten, prestaties en/of activiteiten onvoldoende voorzien in de behoefte;

  • e.

    Naar oordeel van het college de door de aanvrager aangeboden producten, prestaties en/of activiteiten reeds in voldoende mate wordt aangeboden;

  • f.

    Naar oordeel van het college de door de aanvrager aangeboden producten, prestaties en/of activiteiten en/of van geen c.q. ondergeschikt belang zijn voor de inwoners van Brunssum.

Artikel 7. Opheffing, liquidatie van de instelling.

  • 7.1. In geval van opheffing of liquidatie is de instelling gehouden het college terstond hiervan op de hoogte te stellen.

  • 7.2. Bij het ter kennis stellen van het college van het besluit tot opheffing of liquidatie van de instelling worden overgelegd:

    • a.

      Het verslag van de vergadering waarin het besluit tot opheffing, liquidatie is genomen.

    • b.

      De namen en adressen van de personen of instellingen, die belast zijn met de uitvoering van het liquidatiebesluit.

    • c.

      Een financieel overzicht betreffende het laatste boekjaar van de instelling, waaruit blijkt de vermogenspositie van de instelling, alsmede het exploitatieresultaat op het moment van besluitvorming tot opheffing/liquidatie, en

    • d.

      een afschrift van het besluit tot bestemming van eventuele batige exploitatiesaldi.

  • 7.3. Voor zover een eventueel batig liquidatiesaldo door subsidiegelden tot stand is gekomen, is de instelling gehouden dat deel van het positieve liquidatiesaldo aan de gemeente terug te betalen.

  • 7.4. Voor het bepalen van het aan de gemeente terug te betalen deel van het liquidatiesaldo wordt uitgegaan van het gemiddelde subsidiepercentage in de gemaakte kosten in de afgelopen 5 jaar.

Artikel 8. Intrekking, vermindering en terugvordering.

  • 8.1. Het college kan bij een met redenen omkleed besluit de subsidie verminderen, de verleende subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen of de instelling van verdere subsidiëring uitsluiten:

    • a.

      indien de gelden niet of in onvoldoende mate worden besteed voor het doel waarvoor de subsidie verleend is;

    • b.

      bij misbuik: d.w.z. het opzettelijk niet, niet tijdig, onjuist of onvolledig verstrekken van gegevens met als doel onterecht overheidssubsidie of uitkeringen te verkrijgen; indien sprake is van misbruik van voorzieningen dan vindt te allen tijde terugvordering plaats, minimaal ter hoogte van het bedrag van de verstrekte voorziening, c.q. wordt overgegaan tot volledige invordering van de gederfde inkomsten;

    • c.

      bij oneigenlijk gebruik: d.w.z. het door het aangaan van rechtshandelingen, al dan niet gecombineerd met feitelijke handelingen verkrijgen van overheidsbijdragen, in overeenstemming met de bewoordingen van de regelgeving, maar in strijd met het doel en de strekking daarvan; indien sprake is van gedrag of handelen dat niet strookt met de strekking en/of doelstelling van de regelgeving, dan is er sprake van oneigenlijk gebruik; de gemeente gaat dan over tot terugvordering van de verstrekking c.q. gaat over tot invordering van de gederfde inkomsten;

    • d.

      indien de instelling zich niet of niet in voldoende mate houdt aan de voorwaarden en bepalingen van deze subsidieverordening c.q. de betreffende deelverordening en/ of uitvoeringsovereenkomst;

    • e.

      indien er sprake is van opheffing, faillissement of surseance van betaling van de instelling;

    • f.

      indien de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden;

    • g.

      indien de subsidieverlening onjuist was en de instelling dit wist of behoorde te weten;

    • h.

      indien de doelstelling van een instelling wordt gewijzigd, en / of

    • i.

      de instelling veroordeeld is wegens discriminatie, racisme en/of strafbare feiten.

  • 8.2. De vermindering of intrekking werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is verleend, tenzij bij de wijziging of intrekking anders is bepaald.

  • 8.3. Het college kan besluiten over te gaan tot terugvordering van reeds betaalde subsidie, ook na de periode waarvoor deze is verleend, indien zich een of meerdere van de in artikel 8 genoemde omstandigheden voordoet/(n).

Artikel 9. Uitbetaling van de subsidie.

  • 9.2 De budgetsubsidies worden in 12 maandelijkse voorschotten uitbetaald telkens aan het begin van elke maand.

  • 9.3 In de beschikking tot subsidieverlening wordt de wijze van het betalen van voorschotten vermeld.

    Het subsidiebedrag wordt, onder verrekening van de betaalde voorschotten binnen zes weken na de subsidievaststelling betaald.

Hoofdstuk 2. BUDGETSUBSIDIES.

Artikel 10. Eerste aanvraag.

  • 10.1. Een eerste aanvraag voor budgetsubsidie dient voor 1 mei voorafgaand aan het eerste subsidiejaar bij het college te worden ingediend.

  • 10.2. Een tweede en iedere volgende aanvraag voor budgetsubsidie dienen voor 1 april van het jaar, voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft, bij het college te worden ingediend.

  • 10.3. Bij indiening van de aanvraag dienen overgelegd te worden:

    • a.

      Een activiteitenplan, waarin eveneens de beoogde doelstellingen, activiteiten en resultaten, waar mogelijk uitgedrukt in meetbare prestaties, zijn vermeld;

    • b.

      een begroting per activiteit of cluster van activiteiten, waarbij alle kosten en opbrengsten aan de activiteit of cluster van activiteiten zijn toegerekend inclusief de personeelslasten en accommodatielasten, en

    • c.

      de totale begroting van baten en lasten van de instelling voor de bedoelde periode waarin activiteiten zijn gepland waarvoor subsidie wordt aangevraagd, met een toelichting op deze begroting.

  • 10.4. Indien de aanvrager nog niet eerder subsidie heeft ontvangen van de gemeente worden bij de eerste aanvraag tevens overgelegd:

    • a.

      Een afschrift van de statuten van de instelling;

    • b.

      Een omschrijving van de organisatievorm van de instelling, voor zover deze niet is vervat in de statuten;

    • c.

      Een opgave van de bestuurssamenstelling;

    • d.

      Een overzicht van de financiële positie op het moment van indienen van de aanvraag, blijkende uit een opgestelde balans en jaarrekening, en

    • e.

      Een afschrift van het bewijs van inschrijving bij de Kamer van Koophandel.

  • 10.5. Bij volgende aanvragen als bedoeld in artikel 10.2. dient tevens een afschrift van wijzigingen van de statuten, indien die zich hebben voorgedaan, te worden overgelegd.

  • 10.6. Voor een goede beoordeling van de subsidieaanvraag kan het college overlegging van andere bescheiden verlangen. Het college kan hiertoe vragenlijsten dan wel richtlijnen vaststellen.

  • 10.7. Op de per boekjaar te verstrekken subsidies is afdeling 4.2.8 van de Awb van toepassing.

Artikel 11. Tijdige indiening aanvraag.

  • 11.1. Een eerste aanvraag is tijdig ingediend indien deze voor de datum genoemd in artikel 10.1. is ontvangen.

  • 11.2. Bij verzending per post is de aanvraag tijdig ingediend indien deze voor de datum genoemd in artikel 10.1. per post is bezorgd.

  • 11.3. Eerste aanvragen die op of na 1 mei voorafgaande aan het eerste subsidiejaar worden ontvangen, worden niet in behandeling genomen.

  • 11.4. Bij eerste aanvragen, die niet compleet zijn of waarbij niet de benodigde bescheiden zijn gevoegd, wordt een hersteltermijn geboden om de aanvraag aan te vullen. De termijn voor het nemen van het besluit tot subsidieverlening wordt opgeschort vanaf de dag waarop de hersteltermijn is gegeven tot de dag van aanvulling of het verstrijken van de hersteltermijn.

  • 11.5. Tweede of volgende aanvragen, die op of na 1 april van het laatste jaar van het in het subsidieverleningsbesluit aangegeven tijdvak worden ingediend, worden niet in behandeling genomen.

  • 11.6. Bij tweede of volgende aanvragen, die niet compleet zijn of waarbij niet de benodigde bescheiden zijn gevoegd, wordt een hersteltermijn geboden om de aanvraag aan te vullen. De termijn voor het nemen van het besluit tot subsidieverlening wordt opgeschort vanaf de dag waarop de hersteltermijn is gegeven tot de dag van aanvulling of het verstrijken van de hersteltermijn.

  • 11.7. Indien de aanvraag niet of onvoldoende is gecompleteerd of aangevuld binnen de gestelde hersteltermijn, wordt de aanvraag niet in behandeling genomen c.q. de subsidie geweigerd.

Artikel 12. Besluittermijn en toetsing aanvraag.

  • 12.1. Het college besluit op een aanvraag voor budgetsubsidie binnen 6 weken na vaststelling van de gemeentebegroting, doch in ieder geval voor 31 december van het betreffende jaar.

  • 12.2. Het college toetst de aanvraag aan:

    • a.

      deze verordening;

    • b.

      het gemeentelijk beleid, en

    • c.

      de/het door de raad vastgestelde voor de aanvraag relevante subsidieplafond(s).

Artikel 13. Overleg met de instelling.

  • 13.1. Het college treedt periodiek in overleg met de instelling om tot overeenstemming te komen over de van de instelling te verlangen prestaties/activiteiten, in relatie tot de door de gemeente ter beschikking te stellen subsidiegelden.

  • 13.2. De resultaten van dit overleg en de daarbij afgesproken wederzijdse verplichtingen worden vastgelegd in een uitvoeringsovereenkomst.

Artikel 14. Uitvoeringsovereenkomst.

  • 14.1. Het college besluit tot subsidieverlening onder de opschortende voorwaarde dat de subsidieontvanger meewerkt aan de totstandkoming van de in artikel 14.2. bedoelde uitvoeringsovereenkomst.

  • 14.2. Tenzij de aard van de subsidieverlening zich daartegen verzet, bevat de uitvoeringsovereenkomst minimaal de volgende elementen:

    • a.

      de prestaties waartoe de instelling zich verplicht;

    • b.

      de gevolgen van het niet nakomen van de overeengekomen prestaties;

    • c.

      de gevolgen van eventuele onder- of overbesteding van het budget, en

    • d.

      de wijze waarop tussentijds over de voortgang van de realisatie van de prestaties/activiteiten wordt gerapporteerd.

Artikel 15. Besluit tot subsidieverlening.

Het college geeft in het besluit tot subsidieverlening in ieder geval aan:

  • a.

    welk bedrag ten hoogste voor welke prestatie/activiteit of cluster hiervan beschikbaar wordt gesteld, dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald, en

  • b.

    voor welke periode het bedrag is bedoeld.

Artikel 16. Verplichtingen van de subsidieontvanger.

  • 16.1. De subsidieontvanger is verplicht de prestaties/ activiteiten zoals deze zijn opgenomen in het besluit tot subsidieverlening, alsmede in de aangegane uitvoeringsovereenkomst te verrichten.

  • 16.2. Subsidiëring vindt plaats onder voorwaarde, dat de instelling in eventuele c.q. alle communicatie naar buiten met betrekking tot de gesubsidieerde activiteit, door middel van het actuele logo van de Gemeente Brunssum alsook het “Brunssum laat je genieten”-logo aangeeft, dat hier sprake is van (mede) financiering door de Gemeente Brunssum.

  • 16.3. De subsidieontvanger voert een zodanig ingerichte administratie, dat daaruit te allen tijde de voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen, alsmede de betalingen en de ontvangsten kunnen worden nagegaan.

  • 16.4. De administratie en de daartoe behorende bescheiden worden gedurende minimaal 7 jaren bewaard.

  • 16.5. De subsidieontvanger is verplicht verzekeringen af te sluiten tegen wettelijke aansprakelijkheid, alsmede ter bescherming van beroepskrachten, vrijwilligers en deelnemers, die bij de uitvoering van de activiteiten zijn betrokken.

  • 16.6. De subsidieontvanger behoeft voorafgaande toestemming van het college voor wijziging van de geldende statuten.

  • 16.7. Het college kan naast de in dit artikel genoemde verplichtingen nadere voorwaarden opleggen aan de subsidieontvanger.

Artikel 17. Vergoeding aan de gemeente bij vermogensvorming.

  • 17.1. In de gevallen bedoeld in artikel 4:41 tweede lid Awb legt het college een verrekeningsplicht op.

  • 17.2. In het geval het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, die uitgaat boven hetgeen door het college als maximale reserve is vastgelegd, is de subsidieontvanger daar eveneens een verrekening over verschuldigd.

  • 17.3. De hoogte van de verrekening wordt door het college vastgesteld na overleg met de betrokken instelling.

  • 17.4. Bij de bepaling van de hoogte van de verrekening houdt het college rekening met de mate waarin de subsidie heeft bijgedragen tot het verwerven van eigendommen en/of relateren de hoogte van de verrekening aan de reeds geleverde prestaties/activiteiten.

  • 17.5 Bij het besluit tot vaststelling van de subsidie wordt de hoogte van verrekening aangegeven en indien mogelijk direct verrekend.

Artikel 18. Overdracht aan derden.

Artikel 17 is niet van toepassing in die gevallen waarin de activiteiten door een derde worden voortgezet en activa en passiva met toestemming van het college tegen boekwaarde aan die derde worden overgedragen.

Artikel 19. Tussentijdse rapportage.

  • 19.1. In de uitvoeringsovereenkomst wordt vastgelegd op welke momenten de instelling verplicht is tussentijds te rapporteren.

  • 19.2. Over de wijze van rapporteren kan het college nadere regels stellen.

Artikel 20. Aanvraag tot subsidievaststelling.

  • 20.1. De instelling dient uiterlijk vóór 1 april van het jaar volgend op het subsidiejaar een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in.

  • 20.2. De aanvraag gaat vergezeld van:

    • a.

      De in artikel 4:45 Awb genoemde schriftelijke bescheiden, en

    • b.

      Een verantwoording en evaluatie van het feitelijk resultaat van de activiteiten in relatie tot het beoogde resultaat, als bedoeld in artikel 10, lid 4 van deze verordening.

  • 20.3. Naast de in artikel 23,lid 2 genoemde bescheiden kan het college een verklaring eisen van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, boek 2 van het Burgerlijk Wetboek omtrent de getrouwheid van het financiële verslag.

  • 20.4. Het college kan van de termijn genoemd in het eerste lid van dit artikel ontheffing verlenen. Deze termijn mag niet langer zijn dan 6 maanden conform artikel 4:74 Awb.

Artikel 21. Subsidievaststelling.

Het college stelt door middel van een beschikking de subsidie vast.

Hoofdstuk 3. WAARDERINGSSUBSIDIES.

Artikel 22. Aanvraag.

  • 22.1 Een eerste subsidieaanvraag voor waarderingssubsidie dient vóór 1 mei van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar te worden ingediend bij het college.

  • 22.2 Voor iedere volgende aanvraag, voor waarderingssubsidie geldt als uiterste datum van indiening 1 april van het jaar waarover subsidie wordt aangevraagd. Indien deze termijn wordt overschreden kan het college besluiten om tot uiterlijk 1 juli gelegenheid te geven om alsnog een aanvraag in te dienen.

  • 22.3 Bij de toepassing van dit artikel zijn de bepalingen van artikel 11 lid 4 t/m 11 lid 7 betreffende het verlenen van een hersteltermijn van overeenkomstige toepassing.

  • 22.4 Een aanvraag voor subsidie dient voor zover van toepassing vergezeld te gaan van een opgave van het aantal leden, van het aantal in Brunssum woonachtige leden, een activiteitenoverzicht en een begroting.

  • 22.5 De opgave van het aantal leden van de vereniging moet bij steekproefsgewijze controle door het college kunnen worden vastgesteld aan de hand van een ledenlijst naar de toestand per 1 januari van het subsidiejaar. De organisatie wordt geacht deze ledenlijst te verstrekken met toestemming van de betreffende leden. Als de subsidieaanvrager is aangesloten bij een landelijke of regionale koepelorganisatie dient de ledenlijst gewaarmerkt te zijn door een daartoe bevoegd medewerker van die koepelorganisatie.

  • 22.6 Indien een aanvrager nog niet eerder subsidie heeft ontvangen van de gemeente worden bij de eerste aanvraag tevens overgelegd:

    • a.

      een afschrift van de statuten;

    • b.

      een beschrijving van de organisatievorm voor zover deze niet in de statuten is vervat;

    • c.

      een opgave van de bestuurssamenstelling;

    • d.

      een overzicht van de financiële situatie op het moment van het indienen van de aanvraag, en

    • e.

      een afschrift van het bewijs van inschrijving bij de Kamer van Koophandel.

  • 22.7 Bij volgende aanvragen als bedoeld in lid 2 dient tevens een afschrift van wijzigingen van de statuten, indien die zich hebben voorgedaan, te worden overgelegd.

  • 22.8 Het college kan overlegging eisen van andere bescheiden voor een goede beoordeling van de subsidieaanvraag.

  • 22.9 Het college kan vragenlijsten dan wel richtlijnen vaststellen voor het verstrekken van informatie.

Artikel 23. Besluittermijn en Toetsing aanvraag.

  • 23.1. Het college besluit op een aanvraag voor een waarderingssubsidie in beginsel zo spoedig mogelijk na 1 juli doch in elk geval voor 31 december van het betreffende jaar.

  • 23.2. Het college toetst de aanvraag aan:

    • a.

      deze verordening;

    • b.

      het gemeentelijk beleid, en

    • c.

      de/ het door de raad vastgestelde voor de aanvraag relevante subsidieplafond(s).

Artikel 24. Eigen inkomsten.

De waarderingssubsidie dient in principe een aanvulling op de eigen inkomsten van de instelling te vormen. De mate waarin subsidie nodig/gewenst is, wordt beoordeeld aan de hand van de begroting, waarbij specifieke aandacht wordt geschonken aan de hoogte van het noodzakelijke kosten- en inkomstenniveau, de mogelijkheden om andere inkomstenbronnen aan te boren en de door de aanvrager geleverde inspanningen om andere inkomsten te verwerven.

Artikel 25. Verplichtingen van de subsidieontvanger.

  • 25.1 De subsidieontvanger is verplicht de prestaties/ activiteiten als opgenomen in het door hem ingediende en door het college geaccordeerde activiteitenoverzicht te verrichten.

  • 25.2 Subsidiëring vindt plaats onder voorwaarde, dat de instelling in eventuele c.q. alle communicatie naar buiten met betrekking tot de gesubsidieerde activiteit, door middel van het actuele logo van de Gemeente Brunssum alsook het “Brunssum laat je genieten”-logo aangeeft, dat hier sprake is van (mede) financiering door de Gemeente Brunssum.

  • 25.3 De subsidieontvanger dient uiterlijk vóór 1 april van het jaar volgend op het subsidiejaar een activiteitenverslag en een door de algemene ledenvergadering dan wel kascontrolecommissie vastgestelde jaarrekening en jaarverslag bij het college in.

  • 25.4 De subsidieontvanger voert een zodanig ingerichte administratie, dat daaruit te allen tijde de voor de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen, alsmede de betalingen en ontvangsten kunnen worden nagegaan.

  • 25.5 De subsidieontvanger is verplicht verzekeringen af te sluiten tegen wettelijke aansprakelijkheid, alsmede ter bescherming van beroepskrachten, vrijwilligers en deelnemers, die bij de uitvoering van de activiteiten zijn betrokken.

  • 25.6. De administratie en de daartoe behorende bescheiden worden gedurende minimaal zeven jaren bewaard.

  • 25.7. De subsidieontvanger maakt bij het college voorafgaand schriftelijk melding van wijziging van de geldende statuten.

  • 25.8 Het college kan ook andere dan de in dit artikel genoemde verplichtingen opleggen aan de subsidieontvanger.

Hoofdstuk 4. INCIDENTELE SUBSIDIES.

Artikel 26. Aanvraag.

  • 26.1 Een aanvraag voor incidentele subsidie moet in beginsel minimaal 12 weken voordat de activiteit wordt verricht, zijn ingediend.

  • 26.2 De aanvraag dient vergezeld te gaan van:

    • a.

      een gespecificeerde begroting met toelichting;

    • b.

      een beschrijving van de geplande activiteiten en de hiermee beoogde doelstellingen, en

    • c.

      een omschrijving van de redenen waarom de activiteiten alleen met behulp van gemeentelijke subsidie gerealiseerd kunnen worden, en een mededeling of er tevens subsidie is aangevraagd bij een of meer andere bestuursorganen en/of fondsen en voor zover bekend het resultaat van deze aanvra(a)g(en).

  • 26.3 Bij de toepassing van dit artikel zijn de bepalingen van artikel 11 lid 4 t/m lid 7 betreffende het verlenen van een hersteltermijn van overeenkomstige toepassing.

  • 26.4 In bijzondere gevallen kan het college bepalen dat van het gestelde in het derde lid mag worden afgeweken.

Artikel 27. Toetsing aanvraag en subsidiebesluit.

  • 27.1 Het college kan regels stellen omtrent de aard en de hoogte van de incidentele subsidie.

  • 27.2 De hoogte van het door het college beschikbaar te stellen subsidie bedraagt maximaal € 5.000,-

  • 27.3 Het college toetst de aanvraag aan:

    • a.

      de onderhavige verordening;

    • b.

      het gemeentelijk beleid, en

    • c.

      het geldende subsidieplafond voor incidentele subsidies.

  • 27.4 Géén incidentele subsidie wordt verleend voor commerciële activiteiten en/of activiteiten, die níet in Brunssum plaatsvinden.

Artikel 28. Subsidievaststelling.

  • 28.1. Ten behoeve van de subsidievaststelling dient de instelling aan wie een incidenteel subsidie is verleend binnen 3 maanden nadat de activiteit heeft plaatsgevonden een activiteitenverslag, alsmede een gespecificeerde opgave van de werkelijke kosten, voorzien van bewijsstukken aan het college te verstrekken. Het activiteitenverslag beschrijft de aard en omvang van de activiteiten waarvoor subsidie werd verleend.

  • 28.2. Het college kan in bepaalde gevallen ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde.

Artikel 29. Verplichtingen subsidieontvanger.

  • 29.1 De subsidieontvanger is verplicht verzekeringen af te sluiten tegen wettelijke aansprakelijkheid, alsmede ter bescherming van beroepskrachten, vrijwilligers en deelnemers, die bij de uitvoering van de activiteiten zijn betrokken.

  • 29.2 Subsidiëring vindt plaats onder voorwaarde, dat de instelling in eventuele c.q. alle communicatie naar buiten met betrekking tot de gesubsidieerde activiteit, door middel van het actuele logo van de Gemeente Brunssum alsook het “Brunssum laat je genieten”-logo aangeeft, dat hier sprake is van (mede) financiering door de Gemeente Brunssum.

Hoofdstuk 5. SPEELTUINWERK EN KINDERVAKANTIEWERK.

Artikel 30. Begripsomschrijvingen.

Speeltuin: een door het college erkende, omheinde, afgebakende speelvoorziening, waarvan een stichting en/of vereniging verantwoordelijk is voor de exploitatie en beheer en waarvan het voedingsgebied groter is dan de aangrenzende wijk.

Artikel 31. Doelstelling.

Het doel van de subsidie speeltuinwerk is om kinderen tot en met 12 jaar de mogelijkheid te bieden om, naar eigen keuze en overeenkomstig hun aanleg op verantwoorde wijze te spelen/recreëren. Voor dit doel stelt de gemeente Brunssum waarderingssubsidie beschikbaar.

Artikel 32. Subsidievoorwaarden.

Om voor subsidie in aanmerking te kunnen komen, dient de subsidieaanvrager:

  • tenminste 100 kinderen te tellen in de leeftijd tot en met 12 jaar, waarvoor de ouders/ verzorgers contributie betalen;

  • zorg te dragen voor een naar het oordeel van het college voldoende toezicht en leiding in de speeltuin en;

  • een naar het oordeel van het college deugdelijke verzekering tegen ongevallen en wettelijke aansprakelijkheid te hebben afgesloten.

Artikel 33. Subsidienormen.

De subsidie voor speeltuinwerk kan bestaan uit:

  • a.

    een bijdrage als percentage van de beheer- en exploitatiekosten;

  • b.

    een locatiebijdrage;

  • c.

    een bijdrage voor kindervakantiewerk

  • d.

    een bijdrage in de kosten voor kadervorming.

Ad a.

De bijdrage in beheer en exploitatiekosten wordt als volgt bepaald:

  • Gas, water, elektra en afval: 50% op basis van de (jaar) afrekeningen van de leverancier;

  • Toezicht: € 1.750,00 voor de kosten van het toezicht, het betreft een vast bedrag per seizoen, waarbij het de taak van de speeltuinvereniging is om zorg te dragen voor voldoende toezicht in de speeltuin (het is aan de speeltuinvereniging om dit toezicht in te vullen voorbeeld: d.m.v. vrijwilligers of betaalde toezichthouders, wel/ geen vergoeding, hoogte vergoeding etc.);

  • Klein onderhoud toestellen/gebouw/machines:

    • -

      gebouw (kantine, toiletten keuken, vergaderruimte etc.) en machines (grasmaaier, kruiwagen, harken, schoppen etc.) vast bedrag per jaar van € 1.000,00;

    • -

      speeltoestellen(geregistreerd via de keuring - inventarisatie) een vast bedrag per jaar van € 75,00 per toestel.

Ad b.

Locatiebijdrage: een bijdrage van € 750,00 als extra onderhoudsbijdrage enkel voor speeltuin Buschkesberg i.v.m. de moeilijk te onderhouden locatie (heuvelachtig karakter van het terrein).

Ad c.

Voor kindervakantiewerk kan de aanvrager een extra subsidie ontvangen van: 2x de deelnemersbijdrage (met een maximum van € 2.500,00 per jaar).

Ad d.

In de kosten voor kadervorming van het vrijwillig kader ontvangen de speeltuinverenigingen een bijdrage van 75% in de kosten, tot een maximum bedrag van € 113,00 per opleiding / deelnemer aan de vorming.

Hoofdstuk 6. VRIJWILLIG JEUGD – EN JONGERENWERK / SCOUTING.

Artikel 34. Begripsomschrijvingen.

  • Jeugd- en jongerenwerk: activiteiten op het gebied van recreatie, educatie en zorg uitsluitend en specifiek gericht op de, al dan niet door middel van een lidmaatschap aan de subsidieaanvrager verbonden, doelgroep Brunssumse jeugd en jongeren (0-23 jarigen).

  • Werkend lid: een persoon in de leeftijd tot 23 jaar, woonachtig in Brunssum, die actief deelneemt en/ of bijdraagt aan de activiteiten van de subsidieaanvrager.

  • Accommodatie: de gebouwen en het eventuele buitenterrein, die structureel worden gebruikt voor de subsidiabele activiteiten met uitzondering van de speeltoestellen.

Artikel 35. Doelstelling.

  • Het doel van de subsidie vrijwillig jeugd- en jongerenwerk en scouting is:

    • -

      het stimuleren van particuliere initiatieven die gericht zijn op een positieve, zinvolle en/ of leerzame vrijetijdsbesteding voor jongeren;

    • -

      jongeren via deelname aan groepsactiviteiten een stukje opvoeding (normen en waarden) meegeven.

  • De gemeente Brunssum stelt voor dit doel waarderingssubsidie beschikbaar.

Artikel 36. Subsidievoorwaarden.

Voor subsidie in aanmerking komen Brunssumse jeugd- en jongerenorganisaties en scoutingverenigingen, die:

  • een ledenbestand hebben, waarvan tenminste 50% woonachtig is in de gemeente Brunssum;

  • een onderkomen voor jeugdactiviteiten openstellen;

  • structureel en gedurende het hele jaar activiteiten voor jongeren op het gebied van sport, muziek, cultuur en/of educatie organiseren en aanbieden en;

  • werk maken van kadervorming en bevordering van vrijwilligerswerk.

In het kader van subsidiëring van jeugd- en jongerenwerk en scouting gelden de volgende prioriteiten:

  • a.

    de subsidieaanvrager biedt een structureel aanbod op het gebied van vrije tijd, bij voorkeur in verenigingsverband;

  • b.

    de subsidieaanvrager heeft een structureel aanbod van activiteiten voor niet-leden;

  • c.

    de te subsidiëren activiteiten worden mede georganiseerd door jongeren.

Artikel 37. Subsidienormen.

De subsidie voor jeugd- en jongerenwerk en scouting bestaat uit:

  • a.

    een bedrag per werkend lid;

  • b.

    een bijdrage als percentage van de kosten voor beheer en exploitatie.

Ad a.

De subsidie per werkend lid, woonachtig in Brunssum bedraagt € 50,00 per jaar.

Ad b.

De subsidie in de goedgekeurde huisvestingskosten bedraagt:

  • 75% van de huursom van de accommodatie, verminderd met 50% van de huurinkomsten;

  • 75% van de rente en geldleningen ten behoeve van de financiering van investeringen voor huisvesting;

  • 75% van de kosten voor verlichting, verwarming, water;

  • 75% van de kosten van onderhoud voor rekening van de huurder;

  • 75% van de kosten van onderhoud van eigen gebouwen.

Huisvestingskosten worden niet gesubsidieerd indien, naar het oordeel van het college een goedkoper alternatief voorhanden is of wanneer, naar het oordeel van het college de opgegeven kosten niet strikt noodzakelijk zijn.

Hoofdstuk 7. CASH_4_ACTION.

Artikel 38. Doelstelling subsidie.

  • 38.1 Deze regeling heeft tot doel om incidentele subsidieverzoeken van jongeren van 12 tot 23 jaar, die op eigen initiatief een activiteit voor de jeugd willen organiseren, te kunnen honoreren.

  • 38.2 Overeenkomstig de bepalingen van deze verordening wordt aan in Brunssum woonachtige jongeren in de eeftijd van 12 tot 23 jaar subsidie verleend voor de organisatie van activiteiten, die voldoen aan de dit hoofdstuk genoemde voorwaarden.

Artikel 39. Subsidieplafond.

  • 39.1. Het subsidieplafond voor de uitvoering van deze regeling wordt jaarlijks in de gemeentebegroting door de gemeenteraad vastgesteld.

  • 39.2. Aanvragen om subsidie op grond van deze verordening worden in volgorde van binnenkomst behandeld.

  • 39.3. Indien het subsidieplafond in enig jaar is bereikt, worden de daarna in dat jaar ingediende aanvragen afgewezen.

Artikel 40. Subsidievoorwaarden en subsidienorm.

  • 40.1 Per activiteit kan subsidie worden verleend tot een maximum van € 1.000,-.

  • 40.2 Voor toekenning van subsidie op grond van deze verordening komen slechts die activiteiten in aanmerking, die naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders, voldoen aan onderstaande criteria:

    • a.

      georganiseerd zijn door en voor jongeren;

    • b.

      die nog niet of onvoldoende in het huidige aanbod zijn vertegenwoordigd;

    • c.

      die aansluiten bij het lokale jeugdbeleid;

    • d.

      waaraan minimaal 15 Brunssumse jongeren per activiteit deelnemen;

    • e.

      waarvoor niet reeds een andere gemeentelijke subsidie is ontvangen.

Artikel 41. Subsidieaanvraag, -verlening en –verantwoording.

  • 41.1 De aanvraag om subsidie dient minimaal 2 maanden vóór de datum, waarop de activiteit plaatsvindt, te worden ingediend bij het college van burgemeester en wethouders. Voor het indienen van een aanvraag wordt gebruik gemaakt van het formulier ”Aanvraag subsidie Cash_4_Action”.

  • 41.2 Burgemeester en wethouders nemen in beginsel uiterlijk binnen 8 weken na datum aanvraag een beslissing op het subsidieverzoek.

  • 41.3 Uiterlijk binnen 2 maanden na afloop van de activiteit legt aanvrager verantwoording af over besteding van de toegekende subsidie door indiening van het formulier “Verantwoording subsidie Cash_4_Action” met bijbehorende bewijsstukken.

Artikel 42. Terugvordering.

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om verstrekte subsidie geheel of gedeeltelijk terug te vorderen, indien:

  • a.

    subsidiegelden niet overeenkomstig de subsidiebeschikking zijn aangewend;

  • b.

    aan de subsidiebeschikking verbonden voorwaarden niet of onvoldoende zijn nagekomen;

  • c.

    de aanvrager onjuiste of onvolledige informatie heeft verstrekt.

Hoofdstuk 8. VRIJWILLIG OUDERENWERK.

Artikel 43. Begripsomschrijvingen.

Ouderenwerk: een structureel aanbod aan activiteiten, die uitsluitend en specifiek gericht zijn op een regelmatige vrijetijdsbesteding van de doelgroep Brunssumse ouderen (65 jaar en ouder).

Artikel 44. Doelstelling van subsidie.

  • Doel van de subsidie vrijwillig ouderenwerk is het stimuleren van activiteiten op recreatief en educatief gebied voor deelname aan het maatschappelijk verkeer door ouderen.

  • De gemeente Brunssum stelt voor dit doel waarderingssubsidie beschikbaar.

Artikel 45. Subsidievoorwaarden.

Voor subsidie in aanmerking komen Brunssumse instellingen voor vrijwillig ouderenwerk met tenminste 40 leden van 65 jaar of ouder, die woonachtig zijn in Brunssum.

Artikel 46. Subsidienormen.

De subsidie voor ouderenwerk kan bestaan uit:

  • een bedrag van € 8,50 per jaar per lid;

  • een bedrag voor cursorische activiteiten, waaronder kadervorming, ter hoogte van 50% van de als zodanig door het college geaccepteerde activiteitenkosten, met een maximum van € 227,00.

Hoofdstuk 9. GEHANDICAPTEN / CHRONISCH ZIEKEN.

Artikel 47. Begripsomschrijvingen.

Gehandicapten/ chronisch zieken: mensen die in verband met een lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke handicap of chronische aandoening geen gebruik kunnen maken van een algemeen activiteitenaanbod.

Artikel 48. Doelstelling van subsidie.

  • Het doel van de subsidie gehandicapten / chronisch zieken is om mensen met een handicap of een chronische aandoening zo veel mogelijk in staat te stellen deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer.

  • De gemeente Brunssum stelt voor dit doel waarderingssubsidie beschikbaar.

Artikel 49. Subsidievoorwaarden.

  • Voor subsidie in aanmerking komen organisaties voor gehandicapten / chronisch zieken met een structureel aanbod aan recreatieve of sportieve activiteiten en een ledenbestand waarvan tenminste 25% woonachtig is in de gemeente Brunssum.

  • Een vereniging voor gehandicaptensport dient aangesloten te zijn bij een overkoepelende sportbond.

Artikel 50. Subsidienormen.

De subsidie voor gehandicapten / chronisch zieken kan bestaan uit:

  • a.

    een basissubsidie;

  • b.

    een bedrag per lid, woonachtig in Brunssum;

  • c.

    een bedrag voor cursorische en educatieve activiteiten, waaronder kadervorming.

Ad a.

De basissubsidie bedraagt € 272,00 per jaar voor een aanbieder van recreatieve activiteiten anders dan gehandicaptensport c.q. sport voor chronisch zieken.

Ad b.

De subsidie per lid, woonachtig in Brunssum bedraagt:

  • Voor een aanbieder van recreatieve activiteiten anders dan gehandicaptensport c.q. sport voor chronisch zieken € 38,50 per jaar.

  • Voor de Stichting Basisport Limburg/ Brunssumse Gehandicapten Sport geldt een bedrag van € 68,- per lid.

  • Voor de SVG De Mijnstreek geldt een bedrag van € 34,- per lid.

Ad c.

De subsidie voor cursorische en educatieve activiteiten, waaronder kadervorming, bedraagt 50% van de als zodanig door het college geaccepteerde activiteitenkosten, met een maximum van € 227,00.

Hoofdstuk 10. BUURTVERENIGINGEN.

Artikel 51. Begripsomschrijvingen.

  • Buurtvereniging: een groep buurtbewoners, die recreatieve, sportieve en/of culturele activiteiten en/of festiviteiten organiseert en daarmee de onderlinge contacten en samenhang in de eigen buurt tracht te bevorderen.

  • Buurt: een door het college als zodanig erkend, samenhangend deel van de gemeente Brunssum.

Artikel 52. Doelstelling van subsidie.

  • Doel van de subsidie buurtverenigingen is het stimuleren van initiatieven ter bevordering van de onderlinge contacten, de samenhang en de betrokkenheid van bewoners bij de vormgeving van hun eigen woon- en leefomgeving.

  • De gemeente Brunssum stelt voor dit doel waarderingssubsidies beschikbaar.

Artikel 53. Subsidievoorwaarden.

  • Per buurt wordt maximaal één buurtvereniging gesubsidieerd. Daarbij geeft het college voorrang aan de buurtvereniging, die naar het oordeel van het college het grootste aantal buurtbewoners weet te bereiken.

  • De buurtvereniging is actief en organiseert naar het oordeel van het college voldoende activiteiten.

Artikel 54. Subsidienorm.

De subsidie voor buurtverenigingen is een vast bedrag van € 200,00 per vereniging per jaar.

Hoofdstuk 11. ADVIESRADEN.

Artikel 55. Begripsomschrijvingen.

  • Wmo: Wet maatschappelijke ondersteuning.

  • Wwb: Wet werk en bijstand.

  • Wsw: Wet sociale werkvoorziening.

  • Adviesraad: het op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning, de Wet werk en bijstand en/of de Wet sociale werkvoorziening verplicht gemeentelijk adviesorgaan.

  • Cliënt: een belanghebbende bij het gemeentelijk beleid inzake de uitvoering van de Wmo, Wwb en/of Wsw.

  • Cliëntenparticipatie: de gestructureerde wijze waarop de gemeente belanghebbenden in het kader van de Wmo, Wwb en Wsw betrekt in de beleidsvoorbereiding, beleidsvaststelling, uitvoering en evaluatie van het gemeentelijk beleid.

Artikel 56. Doelstelling van subsidie.

  • Doelstelling van de subsidie is het op basis van een wettelijke plicht opzetten, in stand houden en faciliteren van een vorm van cliëntparticipatie middels adviesraden op grond van de Wmo, de Wwb en de Wsw, waarbij belanghebbenden vanuit een onafhankelijke positie optimaal betrokken zijn bij de voorbereiding, vaststelling, uitvoering en evaluatie van het voor hen gevoerde beleid in het kader van genoemde wetten.

  • Cliëntenparticipatie alsvoren bedoeld heeft tot doel een bijdrage te leveren aan de kwaliteit van de uitvoering en dienstverlening van de gemeente op het terrein van de Wmo, Wwb en Wsw.

  • Elke adviesraad krijgt jaarlijks zodanige middelen ter beschikking, dat zij, naar het oordeel van het college, redelijkerwijs in staat geacht kan worden om in het kader van de haar opgedragen taak de belangen te behartigen van de in de gemeente woonachtige cliënten.

  • Het subsidie dient tot vergoeding van onkosten, ter beoordeling aan het college, op basis van een jaarlijks in te dienen begroting.

  • Tot onkosten, die voor vergoeding in aanmerking kunnen komen, behoren onder meer kosten voor deskundigheidsbevordering, organisatiekosten en algemene kosten.

  • Voor het bijwonen van vergaderingen wordt geen presentiegeld verstrekt.

  • Voor niet-reguliere activiteiten kan de adviesraad bij het college een incidenteel subsidie aanvragen.

Artikel 57. Subsidievoorwaarden.

  • 57.1 Om voor subsidie in aanmerking te komen dient de adviesraad de gemeente gevraagd en ongevraagd te adviseren op het gebied van het gemeentelijk beleid ten aanzien van de wet op grond waarvan zij is ingesteld en het beleid op alle andere terreinen voor zover dat invloed heeft op inwoners, die cliënt zijn in het kader van hier voren bedoelde wet(ten).

  • 57.2 De adviesraad houdt zich niet bezig met de behandeling van individuele cliëntzaken.

  • 57.3 Uiterlijk 1 juli van ieder jaar dient de adviesraad bij het college een begroting in voor het komende jaar.

  • 57.4 Het budget wordt, na akkoord, uiterlijk 1 januari van het komende jaar betaalbaar gesteld.

  • 57.5 De adviesraad verantwoordt voor 1 april van enig jaar schriftelijk aan het college de kosten die in het voorafgaande jaar gemaakt zijn.

Artikel 58. Subsidieplafond.

De subsidie bestaat uit een nader door het college op basis van de door de adviesraad ingediende begroting te bepalen bedrag binnen de door de raad gestelde financiële kaders.

De raad stelt jaarlijks bij de vaststelling van de gemeentebegroting het maximale bedrag vast dat in enig jaar beschikbaar is voor subsidiëring van adviesraden.

Hoofdstuk 12. SPORT.

Artikel 59. Begripsomschrijvingen.

  • Veldsportvereniging: een bij een overkoepelende sportbond aangesloten vereniging, die de leden in staat stelt in georganiseerd verband gereglementeerde wedstrijdsport te bedrijven en hiervoor gebruik maakt van één van de gemeentelijke buitensportaccommodaties, dan wel een door het college hiermee gelijkgestelde accommodatie.

  • Zaalsportvereniging: een bij een overkoepelende sportbond aangesloten vereniging, die de leden in staat stelt in georganiseerd verband gereglementeerde wedstrijdsport te bedrijven en hiervoor gebruik maakt van één van de gemeentelijke binnensportaccommodaties, dan wel een door het college hiermee gelijk gestelde accommodatie.

  • Denk- /overige sportvereniging: een bij een overkoepelende sportbond aangesloten sportvereniging, die de leden in staat stelt in georganiseerd verband gereglementeerde wedstrijdsport te bedrijven niet behorende tot de categorieën veldsport of zaalsport.

  • Brunssums jeugdlid: een lid in de leeftijd van 5 t/m 23 jaar, woonachtig in Brunssum, actief deelnemer aan de door de vereniging georganiseerde sport en ingeschreven bij de overkoepelende sportbond.

Artikel 60. Doelstelling van subsidie.

  • In het kader van het beleid met betrekking tot sport staat de navolgende doelstelling centraal: het stimuleren van initiatieven teneinde de burger de mogelijkheden te bieden om, naar eigen keuze en overeenkomstig hun aanleg en mogelijkheden op verantwoorde wijze sport kunnen bedrijven.

  • De gemeente Brunssum stelt voor dit doel waarderingssubsidie beschikbaar.

Artikel 61. Subsidievoorwaarden.

Om voor subsidiëring in aanmerking komen dient de subsidieaanvrager tenminste 25 leden te hebben en in Brunssum één of meer van de volgende activiteiten aan te bieden:

  • a.

    competitiedeelname voor leden;

  • b.

    sportkennismakingsactiviteiten, waarbij deelname openstaat voor niet-leden;

  • c.

    buurtsportactiviteiten, waarbij deelname openstaat voor niet-leden.

Artikel 62. Subsidienormen.

De subsidie voor sport kan bestaan uit:

  • a.

    een basissubsidie

  • b.

    een vast bedrag per Brunssums jeugdlid;

  • c.

    een bedrag voor leiding

  • d.

    een bedrag voor één of meer van de in dit artikel aangeduide subsidiabele kostensoorten

  • e.

    een bijdrage in de kosten van kadervorming .

  • f.

    een bijdrage in activiteitenkosten.

Ad a.

De basissubsidie bedraagt € 136,- per vereniging per jaar.

Ad b.

De subsidie per Brunssums jeugdlid bedraagt € 5,- per jaar

Ad c.

De subsidie voor leiding bedraagt € 68,- per gediplomeerd en praktiserend jeugdleider, waarbij als maximum geldt één jeugdleider per 15 actieve jeugdleden.

Ad d.

Zaalsportverenigingen kunnen aanspraak maken op een subsidie als bijdrage in de huurkosten van gemeentelijke accommodaties. Deze subsidie bedraagt 10 % van de werkelijk betaalde huurkosten van gemeentelijke accommodaties. De subsidie bedraagt 15 % van de werkelijk betaalde huurkosten indien de vereniging, gezien de aard van de sport, over een vloeroppervlakte van meer dan 800 m2 dient te beschikken.

Ad e.

De subsidie in de kosten voor kadervorming van het vrijwillig kader bedraagt 75% in de kosten, tot een maximum bedrag van € 113,00 per jaar, per deelnemer aan de vorming.

Ad f.

Een vereniging die een activiteit organiseert, zoals genoemd onder artikel 61 sub b of c, waar minimaal 50 deelnemers aan deel hebben genomen ontvangt een bijdrage van 25% in de activiteitenkosten.

Hoofdstuk 13. AMATEURKUNST EN CULTUUR.

Artikel 63. Begripsomschrijvingen.

  • Zangvereniging: een amateurvereniging, waarvan de activiteiten zijn gericht op de beoefening van de zangkunst in groepsverband.

  • Instrumentale vereniging: een amateurvereniging, waarvan de activiteiten gericht zijn op de beoefening van muziek in groepsverband, zoals harmonieën, fanfarekorpsen, brassbands, drumfanfares, drumbands, majorettekorpsen en overige instrumentale verenigingen.

  • Schutterij: een amateurvereniging, waarvan de activiteiten gericht zijn op de beoefening en instandhouding van culturele tradities, i.c. het schutterswezen.

  • Overige instellingen: andere instellingen, die actief zijn op het gebied van amateuristische kunstbeoefening, zoals toneel, dans en schilderkunst, dan wel op het gebied van kunst en cultuur in de ruimste zin van het woord.

  • Werkend lid:

    • -

      voor instrumentale verenigingen: een, in Brunssum woonachtig en binnen de vereniging, een instrument spelend lid of als majorette fungerend lid;

    • -

      voor zangverenigingen: een in Brunssum woonachtig en binnen de vereniging meezingend lid;

    • -

      voor dansverenigingen: een in Brunssum woonachtig en binnen de vereniging meedansend lid

    • -

      voor schutterijen: een, in Brunssum woonachtig en binnen de vereniging, gewapend of een instrument bespelend lid of als marketentster fungerend lid.

Artikel 64. Doelstelling van subsidie.

  • 64.1. Doelstelling van de subsidie:

    • Het bevorderen van zowel actieve als passieve kunstbeoefening c.q. cultuurparticipatie en cultuurvorming in de ruimste zin van het woord en op het gebied van zang, muziek, toneel, dans, schilderen en (beeldende) vormgeving in andere materialen in het bijzonder;

    • Het ondersteunen van instellingen die culturele tradities en folklore in stand (trachten te) houden;

    • Het stimuleren en waarborgen van een zo breed en gevarieerd mogelijk aanbod aan culturele evenementen.

  • 64.2. Voor dit doel stelt de gemeente Brunssum waarderingssubsidies beschikbaar voor amateuristische zangverenigingen, amateuristische instrumentale verenigingen zoals harmonieën, fanfarekorpsen, brassbands, drumfanfares, drumbands, majorettekorpsen, overige instrumentale verenigingen en schutterijen en overige instellingen, zoals bedoeld in artikel 63.

Artikel 65. Subsidievoorwaarden.

  • 65.1. Om voor subsidie in aanmerking te komen dient de instelling:

    • op verzoek van het college medewerking te verlenen aan nationale of plaatselijke feest- of herdenkingsdagen, aan door of namens het college georganiseerde volksconcerten, dan wel aan andere plaatselijke evenementen. Het college stelt dienaangaande nadere regels op;

    • binnen de plaatselijke gemeenschap naar het oordeel van het college zich in voldoende mate te manifesteren.

  • 65.2. Verder dient de vereniging een minimum aantal werkende leden te hebben:

    • een zangvereniging tenminste 15;

    • een harmonie, brassband of drumfanfare (waaronder begrepen aanhorige drumbands en/of majorettekorpsen): tenminste 25;

    • een zelfstandige drumband (waaronder begrepen tamboerkorpsen, tamboerkorpsen met klaroenen, signaaltrompetten, jachthoorns en lyra’s), of overige instrumentale vereniging: tenminste 20;

    • een schutterij: tenminste 25;

    • een folkloristische dansgroep: tenminste 20;

    • een toneelvereniging: tenminste 15;

    • een amateur schildervereniging: tenminste 20.

Artikel 66. Subsidienormen.

De subsidie kan bestaan uit:

  • a.

    een basissubsidie;

  • b.

    een vast bedrag per werkend lid;

  • c.

    een bedrag voor fondsvorming c.q. renteloos voorschot;

  • d.

    een bedrag per activiteit;

  • e.

    een bijdrage in de kosten van scholing en/of opleiding, en/of

  • f.

    een nader door het college te bepalen bedrag.

Ad a.

De basissubsidie bedraagt voor:

  • een zangvereniging € 454,00 per jaar;

  • harmonieën, fanfares, brassbands en drumfanfares: € 1.815,00 per jaar;

  • aanhorige drumbands met tenminste 10 werkende leden: € 567,00 per jaar;

  • zelfstandige drumbands: € 907,50 per jaar;

  • majorettekorpsen: € 544,50 per jaar;

  • overige instrumentale verenigingen: € 680,50 per jaar;

  • schutterijen: € 907,50 per jaar;

  • amateur schilderverenigingen: € 227,00 per jaar.

Ad b.

De subsidie per werkend lid woonachtig in Brunssum bedraagt voor:

  • een zangvereniging: € 22,50 per jaar;

  • harmonieën, fanfares, brassbands, drumfanfares: € 22,50 per jaar;

  • zelfstandige drumbands: € 22,50 per jaar;

  • overige instrumentale verenigingen: € 11,00 per jaar;

  • schutterijen per gewapend c.q. geüniformeerd lid of bespeeld instrument: € 22,50 per jaar.

Ad c.

Voor de aanschaf van instrumenten en/ of uniformen of concertkleding ontvangen de verenigingen jaarlijks een bedrag voor fondsvorming. De subsidie voor fondsvorming bedraagt het hierna vermelde percentage van de werkelijk betaalde contributie over dat jaar met het hierna vermelde, daaraan verbonden maximum bedrag per werkend lid woonachtig in Brunssum:

  • zangverenigingen: 25 % zulks tot een maximaal bedrag ad € 13,50 per jaar;

  • harmonieën, fanfares, brassbands, drumfanfares, drumbands en schutterijen: 35 %; zulks tot een maximaal bedrag ad € 27,00 per jaar;

  • overige instrumentale verenigingen: 30%: zulks tot een maximaal bedrag ad € 16,00 per jaar.

Ad d.

De subsidie per activiteit, niet zijnde een activiteit als bedoeld in artikel 65, lid 1 van deze regeling bedraagt voor:

  • zangverenigingen: € 91,00 per openbaar optreden in Brunssum met een maximum van 5 optredens per jaar.

  • harmonieën, fanfares, brassbands en drumfanfares inclusief de aanhorige drumband: € 159,00 per openbaar optreden in Brunssum met een maximum van 5 optredens per jaar;

  • drumbands, schutterijen en overige instrumentale verenigingen: € 91,00 per openbaar optreden in Brunssum met een maximum aantal van 5 per jaar;

  • dansverenigingen: € 227,00 per openbaar optreden in Brunssum met een maximum van 4 uitvoeringen per jaar;

  • amateurtoneelverenigingen: € 680,00 voor het eerste avondvullende toneelstuk, inclusief de eerste voorstelling daarvan in Brunssum; € 340,00 voor het tweede avondvullende toneelstuk, inclusief de uitvoering daarvan in Brunssum; € 136,00 per voorstelling in Brunssum voor maximaal 3 vervolgvoorstellingen per gezelschap per jaar. In geval de toneelstukken één akters betreffen, dan bedraagt de subsidie respectievelijk € 363,00, € 227,00 en € 91,00.

Ad e.

De subsidie voor koorscholing bedraagt voor zangverenigingen maximaal 25% van het bedrag van het schoolgeld verschuldigd aan de Stichting SMK voor de opleiding van ten hoogste tien in Brunssum woonachtige werkende leden per koor, die de cursus koorzang volgen.

De subsidie voor muziekopleidingen bedraagt voor harmonieën, fanfares, brassbands en drumfanfares 25% van het bedrag van het schoolgeld, verschuldigd aan de Stichting Muziekschool Kerkrade voor de opleiding van ten hoogste tien in Brunssum woonachtige werkende leden per gezelschap, die de cursus HAFA volgen.

Ad f.

Ten behoeve van investeringen voor de aanschaf van instrumenten en/of uniformen of concertkleding kan aan de verenigingen, die op grond van deze regeling een bedrag voor fondsvorming ontvangen, van gemeentewege een renteloze lening worden verstrekt tot ten hoogste het bedrag gelijk aan tien maal de hoogte van de subsidie ten behoeve van fondsvorming, over het jaar waarin de renteloze lening wordt gevraagd. Nadat tenminste 25% van het bedrag van de hier voren bedoelde renteloze lening is afgelost, kan een nieuwe lening worden verstrekt, die tezamen met het nog niet afgeloste gedeelte van de lening, niet meer bedraagt dan tien maal het subsidiebedrag dat ten behoeve van fondsvorming wordt verleend in het betreffende jaar. Indien een vereniging een renteloze lening heeft opgenomen, wordt het bedrag voor fondsvorming als bedoeld in deze regeling niet uitbetaald, doch jaarlijks verrekend met de lening totdat deze geheel is afgelost.

Hoofdstuk 14. REGELING SUBSIDIËRING EVENEMENTEN.

Artikel 67. Begripsomschrijvingen.

Evenement: een regelmatig terugkerende één- of meerdaagse sportieve, culturele of feestelijke, gebeurtenis in de gemeente welke toegankelijk is voor een breed publiek en welke een promotioneel en wervend karakter heeft voor de gemeente.

Artikel 68. Doelstelling.

  • Het doel van de subsidie is het bevorderen en financieel ondersteunen van in Brunssum te organiseren evenementen die gericht zijn op het versterken van de toeristisch-recreatieve samenhang, het vergroten van de cultuurparticipatie, sportparticipatie en het vergroten van de sociale samenhang en maatschappelijke participatie van doelgroepen.

  • De gemeente Brunssum stelt voor dit doel waarderingssubsidies beschikbaar.

Artikel 69. Subsidievoorwaarden.

Voor subsidie in aanmerking komen niet-commerciële evenementen c.q. activiteiten, die naar het oordeel van het college voldoende origineel en uniek zijn en mede als gevolg daarvan voldoende bijdragen aan de uitstraling van Brunssum.

Artikel 70. Subsidienormen.

De hoogte van het subsidiebedrag wordt bepaald door het college, zulks binnen de door de raad vastgestelde financiële kaders. De hoogte van het subsidiebedrag is afhankelijk van de kwaliteit van het evenement in relatie tot de gemeentelijke beleidsdoelstelling, zoals beschreven in artikel 68 van deze regeling.

Hoofdstuk 15. EHBO VERENIGINGEN EN DIVERSE OVERIGE ACTIVITEITEN.

Artikel 71. Begripsbepalingen.

  • Diverse overige activiteiten: activiteiten van instellingen, die actief zijn op het gebied van welzijn in de ruimste zin van het woord en die niet onder de werking van één van de overige nadere regels vallen.

  • Werkend lid: een in Brunssum woonachtig lid, binnen een EHBO vereniging actief in de beoefening van EHBO.

Artikel 72. Doelstelling.

Het stimuleren van activiteiten, die kunnen bijdragen aan een verbetering van het democratisch en doelmatig functioneren van de samenleving en/of het bewerkstelligen van algemeen maatschappelijke hervormingen. De gemeente Brunssum stelt voor dit doel waarderingssubsidie beschikbaar.

Artikel 73. Subsidievoorwaarden.

Voor subsidie in aanmerking komen:

  • activiteiten, die kunnen bijdragen aan een verbetering van het democratisch en doelmatig functioneren van de samenleving en/of het bewerkstelligen van algemeen maatschappelijke hervormingen door middel van bewustmaking/-wording en vorming/educatie van burgers met betrekking tot sociaal-maatschappelijke thema’s.

  • activiteiten op het gebied van welzijn in de ruimste zin van het woord, die het college zinvol en waardevol acht voor de Brunssumse samenleving;

  • EHBO verenigingen met minimaal 20 werkende leden, die op verzoek van het college belangeloos medewerking verlenen aan het adequaat begeleiden van minimaal 5 plaatselijke evenementen per jaar. Het college stelt dienaangaande nadere regels op.

Artikel 74. Subsidienormen.

  • 74.1. De subsidie kan voor EHBO verenigingen kan bestaan uit:

    • a.

      een basissubsidie;

    • b.

      een vast bedrag per werkend lid, woonachtig in Brunssum.

    Ad a.

    De basissubsidie bedraagt voor een EHBO vereniging € 2.500,- per jaar.

    Ad b.

    De subsidie per werkend lid woonachtig in Brunssum bedraagt voor EHBO verenigingen € 10,- per jaar.

  • 74.2 De hoogte van het subsidiebedrag wordt voor het overige bepaald door het college. Het college houdt daarbij rekening met het te verwachten bereik van de te subsidiëren activiteiten: hoe hoger het te verwachten bereik, hoe hoger de eventuele subsidie kan zijn.

Hoofdstuk 16. BUITENGEWOON HERSTEL MONUMENTALE KERKGEBOUWEN.

Artikel 75. Begripsomschrijvingen.

  • Monument: een rijksmonument dat is opgenomen in het landelijk register van beschermde monumenten als bedoeld in artikel 6, lid 1 Monumentenwet 1988, met uitzondering van archeologische monumenten.

  • Buitengewoon herstel: werkzaamheden, strekkende tot restauratie, onderhoud of instandhouding van een monumentaal kerkgebouw.

  • Restauratie: werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor de instandhouding van een monument en die de werkzaamheden als bedoeld onder “instandhouding” en “onderhoud” te boven gaan.

  • Instandhouding: werkzaamheden noodzakelijk om een monument in goede staat te houden dan wel als zodanig in stand te houden en om kostbare restauraties te voorkomen, zoals bedoeld in het Besluit Rijkssubsidiëring Instandhouding Monumenten.

  • Onderhoud: werkzaamheden noodzakelijk om een monument in goede staat te houden dan wel als zodanig in stand te houden en om kostbare restauraties te voorkomen, zoals bedoeld in het Besluit Rijkssubsidiëring Instandhouding Monumenten. Hierbij gaat het feitelijk om onderhoud aan rijksmonumenten uitgevoerd in de periode 1 januari 2006 t/m het jaar van instroming van de betreffende monumentcategorie in het Besluit Rijkssubsidiëring Instandhouding Monumenten.

  • Monumentaal kerkgebouw: het in de gemeente Brunssum gelegen gebouw, dat uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt voor de openbare godsdienstuitoefening ongeacht de religieuze gezindte en de status van monument als voren bedoeld heeft.

Artikel 76. Subsidieverlening en subsidieplafond.

  • 76.1 Het college kan een waarderingssubsidie verlenen in de kosten van restauratie, instandhouding en onderhoud van monumentale kerkgebouwen ten laste van het jaarlijks door de raad vastgestelde budget instandhouding monumentale kerkgebouwen.

  • 76.2 Verdeling van de binnen het subsidieplafond beschikbare middelen vindt plaats op basis van prioritering van de ingediende subsidieaanvragen. De prioriteitsvolgorde wordt bepaald door de mate waarin wordt voldaan aan de in artikel 77 gestelde criteria.

  • 76.3 De datum van indiening wordt bepaald door de datum van het poststempel. Bij persoonlijk afgeleverde aanvragen is de datum van de ontvangststempel van de Gemeente Brunssum bepalend, dan wel de datum van het verkregen bewijs van ontvangst.

Artikel 77. Subsidievoorwaarden en wijze van prioritering.

  • 77.1 Om voor subsidie in aanmerking te komen dient aan de volgende voorwaarden te zijn voldaan:

    • a.

      de eigenaar van een monumentaal kerkgebouw dient aantoonbaar niet over fiscale aftrek (blijkens een mededeling van de Belastingdienst Particulieren Amersfoort/ Bureau Monumentenpanden) of 100% leningfaciliteiten (blijkens een verklaring van de Stichting Nationaal Restauratiefonds te Hoevelaken) beschikken;

    • b.

      met de restauratie, de instandhouding of het onderhoud van een monumentaal kerkgebouw is een aantoonbare economisch-toeristische meerwaarde gemoeid; en

    • c.

      de eigenaar biedt na restauratie, instandhouding of onderhoud van een monumentaal kerkgebouw op de betreffende locatie mogelijkheden voor culturele en educatieve activiteiten.

  • 77.2 Bij de prioritering van de ingediende subsidieaanvragen wordt de hoogste prioriteit gegeven aan de restauraties van monumentale kerkgebouwen, die aantoonbaar voorkomen op de provinciale/gemeentelijke knelpuntenlijst in het kader van de gemeentelijke uitvoeringsprogramma’s (GRUP’s) of het provinciale restauratie uitvoeringsprogramma (PRUP). De genoemde GRUP’s en PRUP’s dienen te zijn vastgesteld door het daartoe op grond van het Besluit Rijkssubsidiëring Restauratie Monumenten 1997 (BRRM) bevoegde bestuur; vervolgens wordt de prioritering bepaald door de mate waarin aan het gestelde in artikel 77.1. sub b. en c. is voldaan.

Artikel 73. Subsidie-aanvragers.

De subsidie kan uitsluitend worden verleend aan de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die krachtens enig zakelijk recht het genot heeft van een monumentaal kerkgebouw.

Artikel 74. Subsidie-aanvraag.

  • 74.1. De aanvraag voor een restauratiesubsidie, instandhoudingssubsidie of onderhoudssubsidie dient te worden ingediend bij het college.

  • 74.2. De aanvraag dient vergezeld te gaan van een inspectierapport van de Stichting Monumentenwacht Limburg. Dit rapport moet zijn opgesteld in het kalenderjaar waarin de aanvraag is ingediend of het daaraan voorafgaande kalenderjaar.

  • 74.3. Uit de aanvraag moet blijken dat de besluitvorming inzake subsidies en vergunning(en) bij rijk en provincie reeds heeft plaatsgevonden.

  • 74.4. De aanvrager, die – na indiening van de aanvraag, maar voor het besluit van het college op die aanvraag – reeds een aanvang met restauratie-, instandhoudings- of onderhoudswerkzaamheden wenst te nemen, dient hiervoor schriftelijk toestemming te vragen aan het college.

Artikel 75. Subsidiabele kosten.

  • 75.1. Subsidiabel zijn de restauratiekosten die door de Rijksdienst voor de Monumentenzorg voor het betreffende monumentale kerkgebouw zijn vastgesteld en voor zover het monumentale kerkgebouw ten behoeve van de instandhouding een passende bestemming heeft of zal krijgen.

  • 75.2. Subsidiabel zijn de instandhoudingskosten die door de Rijksdienst voor de Monumentenzorg voor het betreffende monumentale kerkgebouw in het kader van een meerjaren instandhoudingsplan zijn vastgesteld en voor zover het monumentale kerkgebouw ten behoeve van de instandhouding een passende bestemming heeft of zal krijgen.

  • 75.3. Subsidiabel zijn de onderhoudskosten die door het college voor het betreffende monumentale kerkgebouw zijn vastgesteld en voor zover de aanvrager voor deze kosten nog geen aanvraag kan indienen in het kader van het Besluit Rijkssubsidiëring Instandhouding Monumenten (BRIM).

Artikel 76. Niet-subsidiabele kosten.

In de kosten van restauratie, instandhouding of onderhoud kan geen subsidie worden verleend voor zover deze kosten:

  • a.

    op grond van verzekeringsovereenkomsten gedekt zijn;

  • b.

    op grond van de Wet op de omzetbelasting verrekenbaar zijn;

  • c.

    betrekking hebben op restauratie- of instandhoudingswerkzaamheden welke niet in het rapport van de Stichting Monumentenwacht Limburg zijn vermeld.

Artikel 77. Subsidienorm.

De subsidie voor restauratie, instandhouding of onderhoud van monumentale kerkgebouwen bedraagt maximaal 10% van de door het college vastgestelde subsidiabele kosten met een maximum van € 4.550,-.

Artikel 78. Aanvullende verplichting.

De subsidieontvanger dient het monumentale kerkgebouw na afronding van een restauratie, van het onderhoud of van een meerjaren instandhoudingsplan in goede staat te houden, hetgeen moet blijken uit een structurele inspectie door de Stichting Monumentenwacht Limburg.

Hoofdstuk 17. COMPENSATIE ONROERENDE ZAAKBELASTING.

Artikel 79. Subsidievoorwaarden.

Subsidie ter compensatie van onroerende zaakbelasting kan worden verleend indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • 79.1.

    De Brunssumse vereniging/instelling subsidie ontvangt op grond van hoofdstukken 3, 6,12 en 13 van de vigerende Subsidieverordening Welzijn, Cultuur en Sport Gemeente Brunssum, en

  • 79.2.a.

    de Brunssumse vereniging/instelling gebruikersbelasting, zoals bedoeld in de vigerende Verordening op de heffing en de invordering van onroerende-zaakbelastingen dient te betalen, of

  • 79.2.b.

    de Brunssumse vereniging/instelling eigenarenbelasting, zoals bedoeld in de vigerende Verordening op de heffing en de invordering van onroerende-zaakbelastingen dient te betalen, en

  • 79.3.a.

    de Brunssumse vereniging/instelling op grond van een contract gebruik maakt van een gemeentelijke accommodatie, of

  • 79.3.b.

    de Brunssumse vereniging/instelling die genot van een verenigingsaccommodatie hebben krachtens eigendom, bezit of beperkt recht en deze accommodatie in gebruik is voor activiteiten, die niet commercieel zijn en een sociale, culturele, maatschappelijke of sportieve functie hebben.

  • 79.4.

    De subsidie zal niet verleend worden indien en voor zover op andere wijze wordt voorzien in een tegemoetkoming in de kosten van de gebruikersbelasting c.q. de eigenarenbelasting, zoals bedoeld in de vigerende Verordening op de heffing en de invordering van onroerende-zaakbelastingen.

Artikel 80. Subsidieaanvraag.

  • 80.1. De Brunssumse vereniging/instelling dient een aanvraag voor subsidie compensatie onroerende zaakbelasting in bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Brunssum.

  • 80.2. De in het eerste lid bedoelde aanvraag dient door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Brunssum ontvangen te zijn binnen twee maanden na ontvangst van de aanslag voor gebruikersbelasting c.q. eigenarenbelasting door de vereniging/instelling.

  • 80.3. Indien de aanvraag niet binnen de in het tweede lid gestelde termijn wordt ontvangen, wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.

  • 80.4. De aanvraag dient vergezeld te zijn van een afschrift c.q. kopie van de aanslag voor gebruikersbelasting c.q. eigenarenbelasting, zoals bedoeld in de vigerende Verordening op de heffing en de invordering van onroerende-zaakbelastingen.

  • 80.5 Indien de aanvraag niet vergezeld is van het in het vierde lid bedoelde afschrift c.q. kopie, wordt aanvrager in de gelegenheid gesteld om binnen 3 weken na ontvangst van de aanvraag alsnog het bedoelde afschrift c.q. kopie in te leveren.

  • 80.6 Indien de aanvrager niet binnen de in het vijfde lid bedoelde termijn het bedoelde afschrift c.q. kopie heeft ingeleverd, wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.

Artikel 81. Subsidieverlening.

  • 81.1 Het college van burgemeester en wethouders beslist binnen 6 weken op een aanvraag voor subsidiecompensatie onroerende zaakbelasting.

  • 81.2 De in het eerste lid bedoelde termijn wordt verdaagd met de periode, waarin de aanvraag wordt aangevuld met het afschrift c.q. de kopie als bedoeld in het vierde lid van artikel 80, lid 4.

Artikel 82. Verplichtingen van de subsidieontvanger.

Aan de subsidieverlening wordt de verplichting verbonden, dat de vereniging/instelling het college van burgemeester en wethouders machtigt om de subsidie compensatie onroerende zaakbelasting ter betaling van de aanslag voor gebruikersbelasting c.q. eigenarenbelasting te gebruiken.

Artikel 83. Uitzonderingen.

Andere Brunssumse verenigingen/instellingen, die gebruiker zijn van een gemeentelijk welzijnsgebouw op basis van een contract en die niet onder de werking van de Subsidieverordening Welzijn, Cultuur en Sport Gemeente Brunssum vallen, maar die wel een sociale, culturele, maatschappelijke of sportieve functie hebben, kunnen ter beoordeling aan burgemeester en wethouders onder de werking van artikel 79, lid 1 worden gebracht.

Hoofdstuk 18. WIJKTEAMS.

Artikel 84. Begripsomschrijvingen.

Wijkteam:

een door de gemeente erkende groep van wijkbewoners, die de (algemene) belangen van de wijk behartigt en fungeert als spreekbuis van de bewoners. Men weet wat er speelt in de wijk en waar problemen en prioriteiten liggen. Het wijkteam signaleert en draagt oplossingen aan voor geconstateerde knelpunten. Het vervult een schakelfunctie tussen buurtbewoners enerzijds en professionele organisaties en gemeente anderzijds en heeft in dit kader regelmatig overleg met de achterban en de professionele partners. Daarnaast vervult het wijkteam een belangrijke rol bij het bevorderen van de eigen verantwoordelijkheid van wijkbewoners voor hun woon- en leefomgeving en het versterken van de sociale verbanden in de wijk.

Werkbudget:

het budget, dat de gemeente in de vorm van subsidie aan een wijkteam beschikbaar stelt om de onder artikel 2 omschreven doelstelling te realiseren. Het werkbudget kan worden aangewend ter dekking van de kosten van huisvesting, organisatie, administratie, secretariële ondersteuning, communicatie en deskundigheidsbevordering c.q. ter financiering van activiteiten/voorzieningen, die de leefbaarheid van de wijk in meest brede zin ten goede komen.

Artikel 85. Doelstelling van subsidie.

Het stimuleren van initiatieven ter bevordering van de onderlinge contacten, de samenhang en de betrokkenheid van wijkbewoners bij de vormgeving van hun eigen woon- en leefomgeving.

Artikel 86. Subsidieplafond.

Het subsidieplafond voor de uitvoering van deze regeling wordt jaarlijks in de gemeentebegroting door de gemeenteraad vastgesteld.

Artikel 87. Hoogte werkbudget en reservevorming.

  • 87.1 Per wijkteam kan een werkbudget worden verleend tot een maximum van € 9.075, - per jaar (dienstjaar 2008).

  • 87.2 Het werkbudget is in beginsel vrij besteedbaar, mits achteraf wordt aangetoond, dat alle uitgaven het belang van de wijk hebben gediend.

  • 87.3 Van het werkbudget mag maximaal 50% per jaar worden gereserveerd voor komende jaren, mits het totaal gereserveerde bedrag de hoogte van een jaarbudget niet overschrijdt.

Artikel 88. Subsidievoorwaarden.

Aan het verlenen van subsidie worden de volgende voorwaarden gesteld:

  • 1.

    Een wijkteam is een autonoom (advies)orgaan, al dan niet met rechtspersoonlijkheid. Wijkteams kunnen een overkoepelend orgaan oprichten, dat namens hen optreedt als rechtspersoon;

  • 2.

    Het wijkteam maakt intern afspraken over:

    • a.

      taakverdeling

    • b

      .zittingsduur van bestuursleden

    • c.

      toetreding van nieuwe leden

    • d.

      de mogelijkheid van royement van wijkteamleden en de wijze waarop dit geschiedt

    • e.

      het waarborgen van een democratische wijze van besluitvorming

  • 3.

    De vergaderingen van de wijkteams zijn in principe openbaar. Datum, tijdstip en agenda van de wijkteamvergaderingen worden gepubliceerd in de lokale media;

  • 4.

    In het wijkteam dient in principe iedere buurt van de wijk vertegenwoordigd te zijn. Het wijkteam heeft een inspanningsverplichting om actief een optimale representativiteit na te streven. Indien in een wijkteam minder dan 2/3 van het aantal buurten is vertegenwoordigd, dient het wijkteam actief op te treden om binnen één jaar wederom de gestelde norm te realiseren. Binnen één jaar na vaststelling van het ontbreken van de 2/3 norm beoordeelt het college van B en W:

    • -

      of de gestelde norm inmiddels is bereikt;

    • -

      [indien dat niet het geval is] of het wijkteam voldoende inspanningen heeft verricht;

    • -

      [bij onvoldoende inspanning] of het na afweging van alle belangen gerechtvaardigheid is om de subsidie (proportioneel) te verlagen;

Artikel 89. Subsidie-aanvraag.

  • 89.1 De aanvraag om subsidie dient uiterlijk op 1 oktober van het jaar, voorafgaand aan het jaar waarop de subsidie betrekking heeft, te worden ingediend bij het college van burgemeester en wethouders. Voor het indienen van een aanvraag wordt gebruik gemaakt van het formulier ”Aanvraag subsidie wijkteams”.

  • 89.2 Burgemeester en wethouders nemen in beginsel uiterlijk binnen 8 weken na datum aanvraag een beslissing op het subsidieverzoek.

  • 89.2. Bij een positieve beslissing wordt de subsidie toegekend in de vorm van een voorschot.

  • 89.3. Uiterlijk binnen 3 maanden na afloop van het jaar, waarop de subsidie betrekking heeft, wordt verantwoording afgelegd over besteding van de toegekende subsidie door indiening van het formulier “Verantwoording subsidie wijkteams” met bijbehorende bewijsstukken.

  • 89.4. Burgemeester en wethouders stellen de subsidie uiterlijk binnen 8 weken na ontvangst van het verantwoordingsformulier definitief vast.

Artikel 90. Terugvordering.

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om verstrekte subsidie geheel of gedeeltelijk terug te vorderen, indien:

  • a.

    subsidiegelden niet overeenkomstig de subsidiebeschikking zijn aangewend;

  • b.

    aan de subsidiebeschikking verbonden voorwaarden niet of onvoldoende zijn nagekomen;

  • c.

    onjuiste of onvolledige informatie is verstrekt.

Hoofdstuk 19. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN.

Artikel 91. Inwerkingtreding.

  • 91.1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2009.

  • 91.2. Met inwerkingtreding van deze verordening wordt de Subsidieverordening Welzijn, Sport en Cultuur 2007 van de gemeente Brunssum ingetrokken.

  • 91.3. Voor subsidieaanvragen van vóór 1 januari 2009 blijft de Subsidieverordening Welzijn, Cultuur en Sport Gemeente Brunssum 2007 gelden, tenzij dit tot kennelijke onbillijkheden lijdt, in welk geval de Subsidieverordening Welzijn, Cultuur en Sport Gemeente Brunssum 2009 van toepassing is.

Artikel 92. Hardheidsclausule.

  • 92.1. In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet of onduidelijk is, beslist het college en/of treffen zij de nodige voorzieningen.

  • 92.2. Indien toepassing van enige bepaling uit deze verordening naar het oordeel van het college leidt tot kennelijke onbillijkheden, dan wel tot het verstrekken van gegevens, die in redelijkheid niet kunnen worden gevorderd, kan het college van deze bepaling afwijken. Een besluit tot een dergelijke afwijking wordt met redenen omkleed en aan de desbetreffende instelling medegedeeld.

Artikel 93. Citeertitel.

Deze verordening kan aangehaald worden als “Subsidieverordening Welzijn, Cultuur en Sport Gemeente Brunssum 2009”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van

De Raad voornoemd,

De raadsgriffier
De Burgemeester