De verordening voor periodiek onderzoek door het college naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het door het college gevoerde bestuur, van de gemeente Bunnik.

Geldend van 23-02-2012 t/m heden

Intitulé

VERORDENING DOELMATIGHEID- EN DOELTREFFENDHEIDONDE R ZOEK 2012

De raad van de gemeente Bunnik,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 25 oktober 2011, nr. …

gelet op artikel 213a Gemeentewet,

b e s l u i t vast te stellen:

De verordening voor periodiek onderzoek door het college naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het door het college gevoe r de bestuur, van de gemeente Bunnik.

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Doelmatigheid:de mate waarin gewenste prestaties worden gerealiseerd met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen, of met de beschikbare middelen zo veel mogelijk resultaat wordt bereikt.

  • b.

    Doeltreffendheid: de mate waarin de beoogde effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

Artikel 2. Onderzoek & Onderzoeksfrequentie

  • 1. Het college voert jaarlijks tenminste één onderzoek uit.

  • 2. Het onderzoek betreft een onderzoek naar:

    • a.

      de doelmatigheid van de uitvoering van (een deel van) de taken door één afdeling van de gemeente en/ of

    • b.

      een onderzoek naar de doeltreffendheid van een programma(onderdeel) van de begroting.

  • 3. Het college kan indien wenselijk extra onderzoek(en) uitvoeren naar doeltreffendheid en/ of doelmatigheid.

  • 4. In het kader van doelmatigheid kunnen onderzoeken en het onderzoeksplan in samenwerking met andere gemeenten opgezet worden, waarbij onderzoeksobjecten van iedere gemeente apart beoordeeld worden.

Artikel 3. Onderzoeksbudget

  • 1. Voor de uitvoering van het onderzoek zoals bedoeld in artikel 2, eerste en tweede lid, wordt vanaf 2012 € 1,00 per inwoner besteed (peildatum 1 januari van het jaar waarin onderzoeken worden uitgevoerd), dan wel ambtelijke uren beschikbaar gesteld overeenkomstig dit bedrag. Dit bedrag per inwoner wordt jaarlijks op de gebruikelijke wijze geïndexeerd.

  • 2. Voor de uitvoering van extra onderzoek(en) zoals bedoeld in artikel 2, derde lid, dient aanvullend onderzoeksbudget beschikbaar te worden gesteld wanneer het reguliere onderzoeksbudget is uitgeput. Hierbij dienen de regels zoals vastgelegd in de Financiële verordening gemeente Bunnik in acht te worden genomen.

Artikel 4. Onderzoeksplan

  • 1. Het college stelt ieder jaar een onderzoeksplan vast voor de te verrichten onderzoeken naar de doelmatigheid en/ of de doeltreffendheid in het komende jaar.

  • 2. In het onderzoeksplan wordt per onderzoek globaal aangegeven:

  • Ø Het object van onderzoek

  • Ø De reikwijdte van het onderzoek

  • Ø De onderzoeksmethode

  • Ø Doorlooptijd van het onderzoek

  • Ø De wijze van uitvoering

  • 3. In het onderzoeksplan wordt een meerjarenplanning opgenomen van uit te voeren doelmatigheid- en/ of doeltreffendheidonderzoeken.

  • 4. Via de meerjarenplanning wordt getracht een evenredige verdeling van onderzoeken te laten plaatsvinden over afdelingen en programma’s.

  • 5. Het college zendt ieder jaar uiterlijk voor 1 oktober het onderzoeksplan ter kennisneming naar de raad van de in het erop volgend jaar te verrichten onderzoeken naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid.

Artikel 5. Voortgang onderzoeken

Het college rapporteert in de bedrijfsvoeringsparagraaf van de begroting en jaarstukken over de voortgang van de onderzoeken en de uitputting van de bijbehorende budgetten.

Artikel 6. Rapportage en gevolgtrekking

  • 1. De uitkomsten van een onderzoek worden vastgelegd in een rapportage. Elke rapportage bevat tenminste een analyse van de onderzoeksresultaten en indien nodig aanbevelingen voor verbeteringen.

  • 2. Op basis van de resultaten van ieder onderzoek stelt het college indien nodig een plan van verbetering op. Het college kan op basis van het plan van verbetering organisatorische maatregelen nemen.

  • 3. De rapportage, of een samenvatting daarvan, en het plan van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden.

Artikel 7. Toezenden rapporten

  • 1. Het College voegt verslagen van onderzoeken, die in het lopende verslagjaar zijn afgerond, bij de jaarrekening en het jaarverslag.

  • 2. Het College voegt de verslagen niet toe, indien het de verslagen in het lopend verslagjaar reeds aan de raad heeft aangeboden.

Artikel 8. Intrekking oude verordening

Met deze bepaling wordt de bestaande “Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid van de gemeente Bunnik 2007”, zoals vastgesteld op 14 december 2006, ingetrokken.

Artikel 9. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na de dag van bekendmaking in De Nieuwsbode en op de website.

Artikel 10. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als:

Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid 2011.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 2 februari 2012.

de voorzitter, de griffier,

Toelichting op de artikelen “Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid 2012”

Artikel 2

In artikel 2 wordt het college opgedragen onderzoek te doen naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur. De raad eist minimaal één onderzoek per jaar van het college. Daarnaast heeft het college de mogelijkheid extra onderzoeken uit te voeren. Er wordt een scheiding aangebracht tussen onderzoeken naar de doelmatigheid en onderzoeken naar de doeltreffendheid. Indien het echter mogelijk is in één onderzoek doelmatigheidsvragen en doeltreffendheidvragen te laten onderzoeken, is dat toegestaan. Dat zal echter sterk afhangen van het specifieke object van onderzoek.

Een onderzoek naar de doelmatigheid betreft een onderzoek naar de uitvoering van het beleid en de inzet van middelen. Een onderzoek naar de doeltreffendheid vindt plaats op basis van het in de programma’s of paragrafen van de begroting geformuleerde beleid. Dit beleid kan gehele begrotingsprogramma’s omvatten of delen daarvan. Ook kan het paragrafen van de begroting en jaarstukken of delen daarvan omvatten.

De verordening stimuleert samenwerking met andere gemeenten bij het doen van onderzoeken of het opstellen van het jaarplan. Echter, enige ruimte is hierbij gegeven, omdat per onderzoek slechts beoordeeld kan worden of samenwerking meerwaarde oplevert. Hierbij wordt vooral gedacht aan de meerwaarde in doelmatigheid, maar meerwaarde kan ook verkregen worden door risicospreiding, kennisdeling en vergelijking van resultaten.

Artikel 3

Voor de uitvoering van een onderzoek dient voldoende budget, dan wel ambtelijke uren, beschikbaar te zijn. Het uitvoeren van 213a-onderzoeken is in iedere gemeente anders georganiseerd. De ene gemeente heeft budget beschikbaar voor onderzoek door een extern bureau. Een andere gemeente heeft een onderzoeker in loondienst om onderzoek uit te voeren. Om samenwerking tussen gemeenten mogelijk te maken, biedt de verordening de mogelijkheid een keuze te maken tussen inzet van uren door een extern bureau, of door een interne onderzoeker. Deze keuze en de verantwoording daarvan zal vermeld worden in het onderzoeksplan.

Indien het college besluit extra onderzoeken uit te laten voeren, zal er bepaald worden of hiervoor voldoende middelen in het onderzoeksbudget beschikbaar zijn. Indien er aanvullend onderzoeksbudget noodzakelijk is, zal op basis van de Financiële verordening gemeente Bunnik bepaald worden of het college de bevoegdheid heeft het aanvullend budget beschikbaar te stellen of dat hiervoor vooraf instemming van de raad noodzakelijk is.

Artikel 4

De beslissing wat te onderzoeken is aan het college. Vanzelfsprekend zal de raad willen weten wat de plannen zijn. De raad zal ook gelegenheid willen hebben om de plannen te bespreken en, als hij dat nodig acht, invloed uit te oefenen. Hierin voorziet het onderzoeksplan. Het onderzoeksplan moet een volledig beeld geven van de voorgenomen onderzoeken, zij het uiteraard nog globaal.

De evenredige verdeling van onderzoeken over afdelingen en programma’s wordt bewaakt in meerjarenplanning.

Door het toezenden van het jaarplan naar de raad voor 1 oktober, kan de raad het plan betrekken bij het beoordelen van de begroting voor het volgend jaar. Tevens zal er regulier overleg plaatsvinden met de gemeentelijke Rekenkamercommissie over de keuze van de onderzoeken.

Artikel 5

De bedrijfsvoeringparagraaf van de begroting en jaarstukken dient inzicht te geven in de stand van zaken en de beleidsvoornemens omtrent de bedrijfsvoering. Daarbij dient een relatie te worden gelegd met de inhoud van de programma’s van de begroting en jaarstukken. Het ligt voor de hand om in deze paragraaf eveneens te rapporteren over de stand van zaken bij de interne onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid.

Artikel 6 en 7

Met de instelling van de onderzoeken beoogt de gemeente de transparantie van gemeentelijke handelen te vergroten en de publieke verantwoording daarover te versterken. De bevindingen van de onderzoeken worden dan ook neergelegd in rapporten voor de raad, zoals voorgeschreven in artikel 213a, tweede lid, van de Gemeentewet. Het College voegt verslagen van onderzoeken conform artikel 197 tweede lid van de Gemeentewet, bij de jaarrekening en het jaarverslag. Dat betreft uiteraard de verslagen die lopend verslagjaar zijn afgerond. Dat sluit echter geenszins uit dat de raad, als hij dat wenst, de rapporten ontvangt zodra ze zijn vastgesteld. Er vanuit gaande dat artikel 197 Gemeentewet vooral bedoeld is om te borgen dat de gemeenteraad de verslagen ook daadwerkelijk toegestuurd krijgt, is in de verordening opgenomen dat de verslagen niet bij de jaarrekening en het jaarverslag worden gevoegd, als de raad de verslagen direct na vaststelling ontvangen heeft. Aan toesturen is dan immers al voldaan. Wel zal in de bedrijfsvoeringparagraaf altijd vermelding zijn van de uitgevoerde onderzoeken.

Systematisch aandacht voor doelmatigheid en doeltreffendheid impliceert ook het doel om te leren, om te denken over en te streven naar verbetering. Daarom is in deze verordening opgenomen dat evaluatie en aanbevelingen voor verbetering onderdeel zijn van de rapportage, en dat zo nodig door middel van een plan van verbetering, het vervolgtraject moet worden ingezet. De bedrijfsvoering is een zaak van het college. Het is dan ook het college dat maatregelen moet nemen tot verbetering. Het college moet een plan van verbetering opstellen en uitvoeren. Het plan van verbetering wordt uiteraard ook ter kennisgeving aan de raad gestuurd.