Regeling vervallen per 01-01-2024

Beheersverordening begraafplaats Bunnik 2012

Geldend van 20-12-2012 t/m 31-12-2023

Intitulé

Beheersverordening begraafplaats Bunnik 2012

De raad van de gemeente Bunnik, gelezen het voorstel van het college van 18 sept. 2012, inzake het vaststellen van de beheersverordening begraafplaats Bunnik 2012, gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

en overwegende dat het wenselijk is de Beheerverordening begraafplaats d.d. 1986 in overeenstemming te brengen met recente wetgeving

besluit vast te stellen de Beheersverordening begraafplaatsen Bunnik 2012.

beheersverordening begraafplaats Bunnik 2012

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaats: de algemene begraafplaats In Bunnik

  • b.

    graf: een zandgraf of keldergraf;

  • c.

    grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerdere lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet; grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand;

  • d.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • e.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • f.

    particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

  • g.

    het doen begraven en begraven houden van lijken;

  • h.

    het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • i.

    particulier kindergraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen begraven van een kind met een leeftijd tot en met 12 jaar

  • j.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • k.

    particulier urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • l.

    algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;

  • m.

    particuliere urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • n.

    particuliere gedenkplaats: een plaats waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend om overledenen te gedenken;

  • o.

    grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf, gedenkplaats of verstrooiingsplaats;

  • p.

    beheerder: de (rechts) persoon die belast is met de dagelijkse leiding van en toezicht op de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt;

  • q.

    rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particulier kindergraf, een particulier urnengraf of – nis een particuliere gedenkplaats, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • r.

    gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf of een algemeen urnengraf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden.

  • s.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bunnik

  • t.

    gebruiker: een natuurlijk persoon of rechtspersoon waarvan de overledene in een algemeen graf is begraven dan wel in een algemeen urnengraf is bijgezet

  • u.

    Uitvoeringsregels: de algemene regels die het college ingevolge deze verordening gerechtigd is op te stellen

Artikel 2. Begrippen Particulier en algemeen graf

  • 1. De graven worden onderscheiden in particuliere graven en algemene graven.

  • 2. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder particulier graf mede verstaan: particulier kindergraf, particulier urnengraf, particuliere urnennis en particuliere gedenkplaats.

  • 3. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder algemeen graf mede verstaan: algemeen urnengraf.

Hoofdstuk 2. Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 3. Openstelling begraafplaats

  • 1. De begraafplaats is voor eenieder dagelijks toegankelijk gedurende door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Het college maakt deze tijden openbaar bekend.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4. Ordemaatregelen

  • 1. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2. De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

  • 3. Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats(en) te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen; motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur.

  • 4. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van het derde lid.

Artikel 5. Plechtigheden

Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste zes werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

Artikel 6. Opgravingen en ruimen

Bij het opgraven van lijken en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk 3. Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 7. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1. Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving of bijzetting zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan

  • 2. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzing en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving of bijzetting zal plaatsvinden, mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

  • 3. Iedere rechthebbende moet gedogen dat tijdelijk grond wordt neergelegd op het graf waarvoor zijn grafrecht geldt.

Artikel 8. Gebouwen en overige voorzieningen

  • 1. Het gebruik van de ontvangstruimte moet uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop van de ruimte of voorzieningen gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de beheerder.

  • 2. De ontvangstruimte staat voor iedere plechtigheid gedurende een per gebeurtenis vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager.

Artikel 9. Over te leggen stukken

  • 1. Tot begraving wordt niet overgegaan dan nadat het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3. Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. Het verzoek tot verlengen van de uitgiftetermijn dient door de rechthebbende te worden gericht aan het college.

  • 4. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5. De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

Artikel 10. Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. De tijd van begraven en het bijzetten van asbussen is: op werkdagen van 9.00 tot 15.00 uur en op zaterdag van 9.00 tot 12.00 uur;

  • 2. Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Hoofdstuk 4. Indeling en uitgifte van de graven

Artikel 11. Indeling graven en asbezorging

  • 1. Op de begraafplaats(en) kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      particuliere graven en particuliere urnengraven;

    • b.

      particuliere urnennissen;

    • c.

      particuliere gedenkplaatsen.

Artikel 12. Aantal te begraven overledenen

  • a.Particuliere graven

  • In een particulier (urnen)graf kunnen maximaal 2 lijken worden begraven en maximaal 2 asbussen worden bijgezet. Het college bepaalt de afmetingen en de uitgifteduur van de particuliere graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

  • 2. Het college kan op aanvraag en in bijzondere situaties afwijken van het aantal te begraven lijken resp. het aantal bij te zetten urnen.

  • b. Algemene graven

  • 1. In de algemene graven kan een door het college te bepalen aantal lijken worden begraven.

  • 2. In de algemene urnengraven kan een door het college te bepalen aantal asbussen met of zonder urn worden bijgezet.

Artikel 13. Volgorde van uitgifte

  • 1. De particuliere graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2. Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats(en) niet bezwaarlijk is.

Artikel 14. Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en particuliere graven onderverdelen in categorieën. Het college bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 15. Termijnen uitgifte particulier graf en algemeen graf

  • 1. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats(en) dat toelaat, op een daartoe bij hem schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig jaar recht op een particulier graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven.

  • 2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaar, mits de betaling van het verschuldigd recht voor het verstrijken van de lopende termijn is ontvangen.

  • 3. De gebruikstermijn van een algemeen graf eindigt op het tijdstip waarop de begraafplaats met inachtneming van de wettelijke voorschriften, gesloten is verklaard dan wel 20 jaar na de datum van begraving. Verlenging van deze termijn is niet mogelijk.

Artikel 16. Grafkelder

Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door het college te stellen voorwaarden.

Artikel 17. Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het recht op een particulier graf kan door rechthebbenden op aanvraag aan het college worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn van zes maanden, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf te doen vervallen.

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van zes maanden kan het college het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 18. Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Hoofdstuk 5. Grafbedekkingen

Artikel 19. Vergunning grafbedekking

  • 1. Voor het hebben of vernieuwen van een grafbedekking, grafbeplanting uitgezonderd, is een schriftelijke vergunning vereist van het college.

  • 2. De rechthebbende van een particulier graf vraagt de vergunning voor het hebben van een grafbedekking aan.

  • 3. Het college kan nadere regels vaststellen omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen.

  • 4. Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende of de gebruiker.

  • 5. Het college kan de vergunning weigeren indien:

  • 6. niet voldaan wordt aan de vastgestelde nadere regels, omtrent de aard en de afmetingen en de wijze van aanbrengen, als bedoeld in het derde lid;

  • 7. de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

  • 8. de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

  • 9. de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 10. De op de graven geplaatste gedenktekens en/of aangebrachte beplantingen moeten op eerste aanschrijving van burgemeester en wethouders door en voor rekening van de vergunninghouder worden verwijderd, indien zij zijn aangebracht of geplant in strijd met de verleende vergunning. Bij nalatigheid vindt verwijdering door de gemeente plaats. Het verwijderd gedenkteken vervalt dan aan de gemeente.

Artikel 20. Onderhoud door rechthebbende of gebruiker

  • 1. De rechthebbende of de gebruiker is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen

  • 2. In geval van kennelijke verwaarlozing van het onderhoud van een particulier graf legt het het college deze verwaarlozing vast in een schriftelijke verklaring, die hij toezendt aan de rechthebbende of gebruiker die binnen één jaar na ontvangst in het onderhoud voorziet.

  • 3. Indien de ontvangst van de verklaring, bedoeld in het eerste lid, niet bevestigd wordt, maakt het college de verklaring bekend bij het graf en bij de ingang van de begraafplaats, gedurende een periode van vijf jaar dan wel totdat in die periode in het onderhoud is voorzien.

  • 4. Indien toepassing is gegeven aan het tweede en derde lid en niet alsnog in het onderhoud van het graf is voorzien, vervalt het recht op het graf op het moment dat de periode van één dan wel vijf jaar, bedoeld in het eerste respectievelijk tweede lid, is verstreken.

  • 5. Indien het recht op het graf nog geen tien jaar is gevestigd op het moment dat de periode, bedoeld in het derde lid is verstreken, blijft de bekendmaking in stand totdat de periode van tien jaar is verstreken dan wel totdat in die periode in het onderhoud is voorzien. Indien niet voordien in het onderhoud van het graf is voorzien, vervalt het recht op het graf zodra de termijn van tien jaar is verstreken

  • 6. Indien de rechthebbende of de gebruiker nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende dertien weken ter beschikking van de rechthebbende of de gebruiker en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 7. Het college kan de rechthebbende of de gebruiker per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden.

  • 8. Het college kan in geval van acuut gevaar voor belendende graven of bezoekers als gevolg van grafbedekkingen direct ingrijpen zonder eerst de rechthebbende of gebruiker in te lichten.

Artikel 21. Niet-blijvende grafbeplanting

Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert en beplanting

die de oppervlaktemaat van het graf overschrijden kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding.

Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende dertien weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, van de belanghebbende indien deze daartoe tevoren een aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 22. Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn

  • 1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf door het college worden verwijderd.

  • 2. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het college ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de gebruiker bekend. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende of gebruiker niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats bekend.

  • 3. Indien de grafbedekking niet binnen dertien weken na de verwijdering is afgehaald, vervalt deze aan de gemeente, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

Hoofdstuk 6. Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 23. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1. Het graf kan na het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf worden geruimd.

  • 2. Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de gebruiker bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende of gebruiker niet bekend is maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend.

  • 3. De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 4. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaats(en).

  • 5. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de menselijke resten, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor crematie of voor herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving elders.

  • 6. De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de menselijke resten te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een particulier urnengraf of particuliere urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

Hoofdstuk 7. Inrichting register

Artikel 24. Voorschriften

  • 1. Het college stelt voorschriften vast voor het register van de begraven lijken.

  • 2. Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

Hoofdstuk 8. Slotbepalingen

Artikel 25. Intrekking oude regeling

De “Beheersverordening Algemene begraafplaats Bunnik” vastgesteld op 30 juni 1986, wordt ingetrokken.

Artikel 26. Overgangsbepaling

  • 1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de “Beheersverordening Algemene Begraafplaats Bunnik”van 30 juni 1986, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening, behoudens het gestelde in het derde lid van dit artikel.

  • 2. Indien op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog moet worden beslist op een aanvraag om vergunning of ontheffing c.q. toestemming en ingediend onder de werking van de “Beheersverordening Algemene Begraafplaats Bunnik” van 30 juni 1986, wordt op deze aanvraag deze verordening toegepast.

  • 3. De op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening bestaande rechten op particuliere particuliere graven worden gerespecteerd, tenzij in de betreffende grafakte voor de duur van het grafrecht het voorbehoud is gemaakt van wijzigingen in toekomstige verordeningen.

Artikel 27. Toezicht en strafbepaling

  • 1. Het toezicht op de naleving van de bepalingen gesteld bij of krachtens deze verordening is opgedragen aan de beheerder

  • 2. Hij die handelt in strijd met de artikelen 3 derde lid en artikel 4 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 28. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste werkdag na publicatie.

Artikel 29. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Bunnik 2012

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 15 november 2012

De griffier,

De voorzitter,