Regeling vervallen per 01-01-2021

Protocol huisbezoek

Geldend van 01-02-2008 t/m 31-12-2020

Intitulé

Protocol huisbezoek

1. Inleiding

Gezien het belang van privacybescherming van de burgers is het voor de sociale dienst noodzakelijk om een helder protocol te hanteren voor het ingrijpende instrument van huisbezoeken.

2. Wettelijke bepalingen

Het huisbezoek heeft gevolgen voor de privacy van de cliënt. De wetgever heeft de bescherming van die privacy in verschillende bepalingen vastgelegd, o.a. in het Europese Verdrag voor de rechten van de mens, De Grondwet, en de Algemene wet op het binnentreden.

De belangrijkste artikelen zijn opgenomen in bijlage 1.

Het recht op privacy wordt daarin geborgd.

3. In welke gevallen wordt een huisbezoek afgelegd?

De cliënt kan zelf vragen om thuis te worden bezocht omdat hij bijvoorbeeld slecht ter been is of ziek. Klantgericht handelen is één van de uitgangspunten van de gemeenten Baarn, Bunschoten en Soest. Met een huisbezoek kan mede gestalte worden gegeven aan dit uitgangspunt.

Het service-element is één kant van de zaak; preventie en opsporing van oneigenlijk gebruik zijn een andere kant van de zaak.

Zo kan bij een nieuwe aanvraag van cliënt en bij nieuwe woonsituaties preventief op huisbezoek worden gegaan. Er zijn ook andere situaties denkbaar, zoals bij inrichtingskosten van de woning, bij het niet reageren op oproepen, bij twijfel over verstrekte informatie (bijvoorbeeld over de samenlevingsvorm).

4. Het huisbezoek door de inkomens- en/of door de fraudeconsulent bij bestaande cliënten.

Het huisbezoek kan aangekondigd of onaangekondigd plaats vinden:

  • a.

    Het aangekondigde huisbezoek gebeurt door vooraf schriftelijk of mondeling (ook telefonisch) mee te delen dat er een huisbezoek plaats vindt, onder vermelding van het waarom en wanneer.

  • b.

    Het onaangekondigde huisbezoek vindt plaats indien er gerede twijfel bestaat aan de door cliënt opgegeven woon- leefsituatie ofwel indien cliënt behoort tot een vooraf op grond van een risicoanalyse geselecteerde groep.

In beide gevallen wordt cliënt uitdrukkelijk niet als verdachte beschouwd, zodat er altijd sprake is van inlichtingenverplichting tegenover de consulent (zoals vermeld in artikel 17 Wet Werk en Bijstand).

Het doel is om duidelijkheid te krijgen over de rechtmatigheid. Er worden geen “waarom-vragen” gesteld.

Status van het huisbezoek

Belangrijk is dat de Centrale Raad van Beroep aangeeft dat het huisbezoek een belangrijk en noodzakelijk controle-instrument is. Kort gezegd komt het er op neer dat het onaangekondigd huisbezoek (nog steeds) gebruikt mag worden als controle-instrument. Wel stelt de rechter daar duidelijke voorwaarden aan. Zo moet er in beginsel een aanleiding zijn voor een huisbezoek én mogen er geen andere passende, minder ingrijpende middelen ter beschikking staan om de rechtmatigheid van de bijstand te onderzoeken. De cliënt moet duidelijk geïnformeerd zijn over zijn rechten en plichten en toestemming geven voor het huisbezoek.

De CRvB geeft in haar uitspraken aan wanneer een huisbezoek mag worden afgelegd in combinatie met de mogelijkheden voor een cliënt om dit te weigeren.

In beginsel is een huisbezoek altijd toegestaan mits met toestemming van de cliënt. Vragen staat immers vrij, net zoals het de burger vrij staat op deze vraag vanuit de overheid in te gaan of niet.

Echter een medewerker van de sociale dienst zal nooit een huisbezoek afleggen indien de bewoner geen toestemming verleent. In uitzonderlijke gevallen zal alleen de Sociale Recherche daartoe kunnen overgaan indien zulks noodzakelijk geoordeeld wordt, met inachtneming van de toepasselijke jurisprudentie.

Meedelen aanleiding huisbezoek

Voor wat betreft het instellen van een huisbezoek zijn verschillende varianten denkbaar. Daarbij valt te onderscheiden de situatie waarin wél sprake is van een concrete aanwijzing waardoor gerede twijfel ontstaat over de opgegeven woon- leefsituatie of waarin géén sprake is van een concrete aanwijzing.

A: Wél aanwijzing:

In deze eerste situatie (wél concrete aanwijzing) kan de cliënt de toegang nog steeds weigeren. Hij of zij is echter op basis van wet- en regelgeving wél verplicht zijn/haar medewerking te verlenen en moet rekening houden met de mogelijke directe consequenties van die weigering (bijvoorbeeld weigering of beëindiging van de uitkering). Het ligt voor de hand dat cliënt in het geval van een weigering op deze verplichting én de directe consequenties wordt gewezen.

Dit kan er toe leiden dat cliënt de toestemming om de woning te betreden alsnog verleent. Het kan ook leiden tot een blijvende weigering toegang te verlenen waarop de toepasselijke consequentie(s) kan worden geëffectueerd.

B: Géén aanwijzing:

In de situatie waarin géén concrete aanwijzing is die leidt tot gerede twijfel over de woonsituatie (bijvoorbeeld bij het voldoen aan een risicoprofiel*, een themaonderzoek, een steekproef of een dienstverleningsdoel) kan de cliënt de toegang eveneens weigeren. Aan deze weigering kunnen dan géén directe consequenties worden verbonden (bijvoorbeeld weigering of beëindiging van de uitkering). Wél is het mogelijk het onderzoek naar de woonsituatie voort te zetten met andere middelen dan het huisbezoek. Bij een weigering wordt direct een afspraak gemaakt voor op het gemeentehuis, waarbij wordt aangegeven welke gegevens moeten worden meegenomen. De bevindingen van dit onderzoek kunnen uiteindelijk alsnog leiden tot directe consequenties voor de cliënt in kwestie. Ook kan een vervolgonderzoek er toe leiden dat alsnog concrete aanwijzingen ontstaan waardoor gerede twijfel ontstaat over de juistheid van de verstrekte gegevens. Hierop kan alsnog een huisbezoek worden uitgevoerd als bedoeld onder A.

* Of risicoprofielen nooit tot een concrete aanwijzing kunnen leiden waaruit gerede twijfel ontstaat over de woonsituatie is overigens de vraag. In een recente uitspraak van de CRvB wordt aangegeven dat het enkele feit dat iemand aan een bepaald profiel voldeed onvoldoende was. Er zijn echter profielen denkbaar waarbij voldoen wél voldoende oplevert om tot gerede twijfel over de woonsituatie te komen. Bijvoorbeeld de 2-kamerbewoning met meerdere ingeschrevenen. Ook het profiel in combinatie met andere aanwezige informatie kan leiden tot gerede twijfel. Wanneer iemand in een risicoprofiel past, dient indien mogelijk eerst een minder zwaar middel te worden ingezet (dossieronderzoek, gesprek cliënt, bronnenonderzoek e.d.). De combinatie van een en ander kan wellicht leiden tot het ontstaan van gerede twijfel over de woonsituatie op basis van concrete feiten en omstandigheden. Dit kan de benadering van de betrokkene via een “informed consent” (zie volgende alinea) bij een weigering overbodig maken.

(Vastlegging) instemming bewoner

Op grond van het Europese verdrag van de rechten van de mens (EVRM) is het noodzakelijk dat bij inbreuk op het huisrecht sprake is van een zogenaamde “informed consent”. Dit begrip houdt in dat de cliënt zijn toestemming op basis van vrijwilligheid moet verlenen. Deze toestemming moet gebaseerd zijn op volledige en juiste informatie over de reden en doel van het aangekondigde of onaangekondigde huisbezoek. Tevens moeten hem/haar rechten en plichten rondom het huisbezoek duidelijk zijn.

De bewijslast dat sprake is geweest van een zogenaamd “informed consent” ligt bij de controlerende organisatie i.c. de gemeente.

Het is in alle gevallen dus van belang dat de toestemming van de cliënt deugdelijk wordt vastgelegd in de rapportage die naar aanleiding van het huisbezoek wordt gemaakt. Ook hierbij kunnen de eerder beschreven twee situaties worden onderscheiden.

A: Wél aanwijzing:

Cliënt moet allereerst geïnformeerd worden over de reden en het doel van het onderzoek.

Hem/haar wordt meegedeeld dat het niet meewerken aan het onderzoek wél directe

consequenties kan of zal hebben. De uitkering kan worden beëindigd of niet worden toegekend op grond van artikel 54 WWB (schenden inlichtingenverplichting) In de praktijk kan hierdoor een aanvankelijke weigering tot medewerking leiden tot het alsnog toestemming verlenen door de cliënt. In deze gevallen is overigens géén sprake van een “informed consent”. De cliënt heeft zijn toestemming immers niet op basis van echte vrijwilligheid verleend maar (mede) op basis van de mogelijke directe consequenties.

B: Géén aanwijzing:

Cliënt moet geïnformeerd worden over de reden en het doel van het onderzoek.

Hem/haar moet worden meegedeeld dat het niet meewerken aan het onderzoek geen directe consequenties kan of zal hebben. Slechts wanneer aan deze voorwaarden is voldaan is sprake van een zogenaamd “informed consent” en kunnen de uitkomsten van het onderzoek in bezwaar en beroep stand houden.”Het niet meewerken kan wel tot gevolg hebben dat er nader onderzoek wordt gedaan afhankelijk van de situatie en reden van het in eerste instantie voorgenomen huisbezoek.

Vastlegging:

In beide gevallen moet deugdelijk in de rapportage die naar aanleiding van het huisbezoek wordt gemaakt worden vastgelegd dat de instemming van de cliënt is verkregen en dat dit op de juiste wijze is gebeurd. Tevens is het noodzakelijk dat de identiteit van cliënt wordt genoteerd en gecontroleerd aan de hand van een geldig identiteitsbewijs. In de situatie waarin iemand zich niet bekend wil maken en/of géén geldig ID bewijs kan of wil tonen wordt daarvan eveneens notitie gemaakt. Voor het toestemming verlenen voor een huisbezoek zijn standaardformulieren in de bijlagen 2 en 3 opgenomen (bijlage 2 voor situaties waarbij een concrete aanwijzing ontbreekt en bijlage 3 voor situaties waarbij een wel sprake is van een concrete aanwijzing). Slechts in een zeer klein aantal gevallen is er achteraf een geschil te verwachten over het wel of niet toestemming verlenen door de cliënt. Een getekende toestemming maakt een zaak meteen vanaf het begin al zwaarder en vaak ook zwaarder dan nodig/gerechtvaardigd is. Een consulent kan naar verwachting goed inschatten of een getekende verklaring noodzakelijk is/kan zijn of dat volstaan kan worden met de mondelinge toestemming van de klant. Het is daarom niet noodzakelijk om te allen tijde een standaardformulier te laten ondertekenen. Het is denkbaar dat sneller in situaties waarbij er sprake is van een concrete aanwijzing een getekende verklaring gevraagd zal worden dan in situaties waarbij er geen sprake is van een concrete aanwijzing.

In gevallen van “wél aanwijzing” waarin in eerste instantie medewerking is geweigerd maar vanwege de mogelijke consequenties toch medewerking wordt verleend is geen formulier nodig. Dit omdat er toch geen sprake is van echte vrijwilligheid.

5. Het huisbezoek door de inkomens- en/of door de fraudeconsulent bij nieuwe cliënten dan wel bij een aanvraag om bijzondere bijstand.

Aanvraag om periodieke bijstand

Bij de aanvraag van een bijstandsuitkering doet de sociale dienst BBS in beginsel altijd een huisbezoek om te beoordelen of de opgegeven informatie klopt. Voor het recht op- en de hoogte van bijstand is namelijk de huisvesting en gezinssamenstelling van wezenlijk belang. Vaak is er sprake van een veranderde huisvesting of een veranderde gezinssamenstelling bij de aanvang van de bijstandsverlening of recent daarvoor (verhuizing, inwoning bij familie, scheiding/verlating van partner, kamerbewoning enz). Een daadwerkelijke woonsituatie op zich kan niet op een minder belastende wijze worden geverifieerd. Wordt de toegang tot de woning geweigerd, dan wordt in beginsel de aanvraag om algemene bijstand afgewezen voor zover niet kan worden vastgesteld of er recht op bijstand bestaat. Het formulier als in bijlage 3 is eventueel van toepassing bij toestemming tot het huisbezoek. Bij toestemming na een aanvankelijke weigering is geen toestemmingsformulier van toepassing omdat er toch geen sprake is van echte vrijwilligheid.

Aanvraag bijzondere bijstand duurzame gebruiksartikelen.

Een aanvraag om bijzondere bijstand voor de aanschaf, vervanging of reparatie van een duurzaam gebruiksartikel kan aanleiding zijn tot een huisbezoek. Hierbij geldt dat een weigering van het huisbezoek leidt tot afwijzing van de aanvraag om bijzondere bijstand. Een huisbezoek voor bijzondere bijstand is namelijk om na te gaan of aanschaf vervanging of reparatie noodzakelijk is.

6. De presentatie van de inkomens- en de fraudeconsulent

De consulent is verplicht zich gevraagd of ongevraagd voorafgaand aan het betreden van de woning te legitimeren en daarbij (nogmaals) mededeling te doen van het doel van het bezoek, nl. het vaststellen van de rechtmatigheid van de verstrekte of eventueel te verstrekken uitkering, ofwel het doel van het gekozen thema.

Zonder toestemming van de bevoegde bewoner ofwel de cliënt is het uitdrukkelijk niet toegestaan de woning te betreden. Als het om een kamerbewoner gaat is het eveneens uitdrukkelijk niet toegestaan de kamer te betreden zonder diens toestemming.

Indien zonder toestemming wordt binnengetreden kan er sprake zijn van ambtelijke huisvredebreuk volgens artikel 370 van het Wetboek van Strafrecht. (ambtsmisdrijf)

Als een huisbezoek door aanvrager of uitkeringsgerechtigde wordt geweigerd, wijst de consulent de cliënt op de consequenties zoals aangegeven in paragraaf 4 en 5. Al naar gelang overhandigt de consulent een uitnodiging of biedt direct schriftelijk een hersteltermijn.

Als tijdens het huisbezoek één van de bewoners aangeeft de toegang alsnog te ontzeggen, moet consulent de woning onmiddellijk verlaten.(verbod gaat boven toestemming)

7. Algemene richtlijnen huisbezoek

  • a.

    Het huisbezoek wordt in gezelschap van een collega afgelegd.

  • b.

    Uit privacyoverwegingen geen gesprek aan de voordeur maar inpandig.

  • c.

    Een rondleiding door de woning alleen met toestemming cliënt

  • d.

    Uitgangspunt is dat cliënt zelf kasten en deuren opent, tenzij cliënt toestemming geeft dit te doen.

  • e.

    De consulent stelt zich correct (niet provocerend), zakelijk, respectvol, transparant en zorgvuldig op.

8. Rapportage

Consulent stelt zakelijk en objectief een rapport van bevindingen op na afloop van het huisbezoek.

De bevindingen worden gerapporteerd op basis van feiten, niet op veronderstellingen.

Zie ook het belang van vastlegging in paragraaf 4.

Ondertekening

Vastgesteld door college op 17 december 2007

Bijlage 1

De wettelijke basis van de bescherming van de privacy en het huisrecht

Artikel 6 EVRM eerbiediging privé leven, correspondentie enz.

  • 1.

    Een ieder heeft recht op respect voor zijn privé leven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie.

  • 2.

    Geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan in de uitoefening van dit recht, dan voor zover bij de wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van de nationale veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.

Artikel 10 Grondwet eerbiediging en bescherming persoonlijke levenssfeer

  • 1.

    Ieder heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer.

  • 2.

    De wet stelt regels ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer in verband met het vastleggen en verstrekken van persoonsgegevens.

  • 3.

    De wet stelt regels inzake de aanspraken van personen op kennisneming van over hen vastgelegde gegevens en het gebruik dat daarvan wordt gemaakt, alsmede op verbetering van zodanige gegevens.

Artikel 12 Grondwet binnentreden woningen

  • 1.

    Het binnentreden van een woning tegen de wil van de bewoner is alleen geoorloofd in de gevallen bij of krachtens de wet bepaald, door hen die daartoe bij of krachtens de wet zijn aangewezen.

  • 2.

    Voor het binnentreden overeenkomstig het voorgaande lid zijn voorafgaande legitimatie en mededeling van het doel van het binnentreden vereist, behoudens bij de wet gestelde uitzonderingen. Aan de bewoner wordt een schriftelijk verslag van het binnentreden vereist.

Artikel 1, lid 4 Algemene Wet op het Binnentreden

De persoon, bedoeld in het eerste lid, die met toestemming van de bewoner wenst binnen te treden, vraagt voorafgaand aan het binnentreden diens toestemming.

De toestemming moet blijken aan degene die wenst binnen te treden.

Bijlage 2

FORMULIER BEVESTIGING HUISBEZOEK MEDEWERKERS SOCIALE DIENST BBS te gebruiken in standaardsituaties.

Adres:………………………………………………………………

Datum: ……………………….. Tijd van:…………tot:……….

Naar aanleiding van bovenvermeld huisbezoek bevestig ik het volgende:

de medewerkers hebben zich gelegitimeerd als zijnde medewerkers van de Sociale Dienst BBS door het tonen van de door de BBS-organisatie afgegeven legitimatie;

mij/ons is uitgelegd dat BBS mij/ons bezoekt om:

  • a.

    te controleren of de door mij/ons voor de opgegeven woonsituatie overeenkomt met de werkelijke situatie en wat de oorzaak is van dit onderzoek;

  • b.

    ter controle, dienstverlening t.b.v. ………………………………………………………………… ………………………… … … …………………………………………………………...……………………………………………………………………………………………... ………………………………… .……… ……………………………………………………… ………………………………………….

mij/ons is uitgelegd dat gedurende het huisbezoek steeds toestemming gevraagd zal worden voor het betreden van tot of bij de woning behorende ruimten en/of het tonen van bescheiden;

mij/ons is uitgelegd dat het niet verlenen van toestemming voor het afleggen van dit

huisbezoek geen directe consequenties heeft voor mijn/onze uitkering;

mij /ons is uitgelegd dat van het huisbezoek een verslag zal worden gemaakt en toegezonden met het verzoek opmerkingen of aanmerkingen over de inhoud van dit verslag binnen een week schriftelijk aan de sociale dienst te laten weten.

Naam: Handtekening: Datum:

Nummer ID bewijs:

Bijlage 3

FORMULIER BEVESTIGING HUISBEZOEK MEDEWERKERS SOCIALE DIENST BBS te gebruiken bij concrete aanwijzingen of vermoedens.

Adres:………………………………………………………………

Datum: ……………………….. Tijd van:…………tot:……….

Naar aanleiding van bovenvermeld huisbezoek bevestig ik het volgende:

de medewerkers hebben zich gelegitimeerd als zijnde medewerkers van de Sociale Dienst BBS door het tonen van de door de BBS-organisatie afgegeven legitimatie;

mij/ons is uitgelegd dat BBS mij/ons bezoekt om:

  • a.

    te controleren of de door mij/ons voor de opgegeven woonsituatie overeenkomt met de werkelijke situatie en wat de oorzaak is van dit onderzoek;

  • b.

    ter controle, dienstverlening t.b.v. ………………………………………………………………… ………………………… … … …………………………………………………………...……………………………………………………………………………………………... ………………………………… .……… ……………………………………………………… ………………………………………….

mij/ons is uitgelegd dat gedurende het huisbezoek steeds toestemming gevraagd zal worden voor het betreden van tot of bij de woning behorende ruimten en/of het tonen van bescheiden;

mij/ons is uitgelegd dat het niet verlenen van toestemming voor het afleggen van dit

huisbezoek wel directe consequenties heeft /kan hebben voor mijn/ons recht op uitkering;

mij /ons is uitgelegd dat van het huisbezoek een verslag zal worden gemaakt en toegezonden met het verzoek opmerkingen of aanmerkingen over de inhoud van dit verslag binnen een week schriftelijk aan de sociale dienst te laten weten.

Naam: Handtekening: Datum:

Nummer ID bewijs: