Beleidsregel handhavingsprotocol Drank- en Horecavergunning

Geldend van 04-11-2008 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel handhavingsprotocol Drank- en Horecavergunning

1. Inleiding

Drank- en Horeca-inrichtingen, ook wel natte horeca genoemd, zijn horeca-inrichtingen waar alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse wordt verstrekt.

Op de Drank- en Horeca-inrichtingen zijn de bepalingen van de Drank- en Horecawet van toepassing. Op grond van deze wet kunnen ook maatregelen worden genomen tegen overtredingen van de wet of van de vergunningvoorwaarden. Het college is het bevoegde bestuursorgaan op grond van de Drank- en Horecawet.

Om gebruik te maken van deze bevoegdheid is het wenselijk dat er een handhavingsprotocol is opgesteld, waarin wordt aangegeven hoe het college omgaat met deze bevoegdheid.

Naast de bepalingen van de Drank- en Horecawet zijn op deze inrichtingen de bepalingen van de Algemene Plaatselijke Verordening van toepassing, op grond waarvan handhavend kan worden opgetreden, veelal door de burgemeester.

2. Doel handhavingsprotocol

Het handhavingsprotocol heeft tot doel:

  • De handhavingsactiviteiten van de Voedsel en Warenautoriteit, gemeente en politie op elkaar af te stemmen en waar mogelijk complementair te laten zijn.

  • Te realiseren dat geconstateerde overtredingen gevolgd worden door een maatregel die qua intensiteit zo goed mogelijk aansluit bij de ernst van de overtreding en het daardoor ontstane gevaar voor de openbare orde.

  • Kenbaar te maken aan de overtreder welke maatregel hij van de overheid kan verwachten na een overtreding, waardoor er mogelijk een preventieve werking van uit gaat.

  • Door onderliggend beleid de motivering van de maatregel in een gerechtelijke procedure te versterken.

3 het uitoefenen van het horecabedrijf of slijtersbedrijf zonder daartoe strekkende vergunning van burgemeester en wethouders.

Overtreding van de gestelde voorschriften in de vergunning.

Het college stelt zich op het standpunt dat het handelen zonder vergunning zo snel als mogelijk beëindigd moet worden. De in te zetten bestuurlijke maatregelen zijn hierop afgestemd. Daarnaast worden aan een aantal vergunningen voorschriften verbonden. Bijvoorbeeld op grond van artikel 4 of 23. In geval aan een vergunning voorschriften zijn verbonden, wordt bij overtreding van één of meerdere voorschriften als volgt opgetreden:

 

Politie / toezichthouder

Het College of de Burgemeester

 

Eerste overtreding

Schriftelijke waarschuwing en aanvraagformulier

Vanaf vier weken na verzenden waarschuwing en er geen aanvraagformulier is ontvangen

Constatering tweede overtreding

Brief voornemen opleggen dwangsom + gelegenheid geven zienswijze kenbaar te maken

Vanaf 4 weken na verzending brief

 

Opleggen last onder dwangsom

Na opleggen dwangsom

Constatering derde overtreding

Verbeurdverklaring en invordering dwangsom

 

De overtreding blijft voortduren

Invordering dwangsom tot het maximum en de mogelijk het tot bestuurlijke dwang. Hierbij kan worden gedacht aan sluiting (op grond van gemeentewet)

Tabel bij handelen zonder vergunning of bij overtreding van de voorschriften.

4. Bij het overtreden van de Drank en Horeca Wet.

Onder kopje drie is behandeld hoe er door de gemeente opgetreden zal worden wanneer er geen vergunning aanwezig is of wanneer de bijbehorende voorschriften worden overtreden. De Drank- en Horecawet kent daarnaast ook specifieke bepalingen wanneer een vergunning moet worden ingetrokken of wanneer de gemeente de vergunning mag intrekken. Dit is een cruciaal verschil. Wanneer er in de wet wordt gesproken over ‘moet’ dan kan de lokale overheid niet anders dan dit opvolgen. Wanneer er staat ‘kan‘ heeft de lokale overheid de ruimte om te bepalen precies wanneer welke maatregel van toepassing is.

Dit onderscheid is terug te vinden in artikel 31 van de Drank en Horeca Wet. Lid 1 heeft betrekking op overtredingen waarop de enige sanctie is het intrekken van de vergunning. In lid 2 worden overtredingen op de Drank- en Horeca Wet beschreven die kunnen leiden tot het intrekken van de vergunning. Hieronder zal eerst worden beschreven hoe door het college zal worden opgetreden wanneer er een overtreding conform lid 1 van artikel 31 wordt geconstateerd.

Vervolgens zal worden beschreven hoe de Burgemeesters en Wethouders zullen optreden het college zal optreden wanneer er een overtreding wordt geconstateerd conform artikel 31 lid 2.

 

Politie / Toezichthouder

Het college van Burgemeesters en Wet houders

 

Constatering van overtreding

Brief waarin het voornemen wordt uitgesproken om over te gaan tot intrekking van de vergunning + aanbieding mogelijkheid tot kenbaar maken zienswijze

Zienswijze kan aanleiding geven tot het geven van gelegenheid om onrechtmatigheid te herstellen.

Bij voortdurend constateren overtreding

 

Minimaal 1 maand na verzending van de brief

 

Intrekking van de vergunning vindt plaats

Tabel procedure bij constatering van overtreding conform artikel 31 lid 1a, b, c, d, e. van de Drank- en Horeca Wet

Wanneer er een overtreding van artikel 31 lid 2 wordt geconstateerd zal er de procedure in gang worden gezet hoe te handelen na constatering van de Voedsel en Warenautoriteit.

Voedsel en Warenautoriteit

Actie

Het College van Burgemeester en Wethouders

Eerste constatering

Waarschuwing naar ondernemer + afschrift hiervan naar de gemeente

Vriendelijk doch dwingend verzoek overtreding niet meer te laten plaatsvinden.

Tweede constatering

Proces verbaal + college wordt op de hoogte gesteld

Brief waarin wordt gesteld dat bij herhaalde overtreding het college gebruik zal maken van haar bevoegdheid om de vergunning in te trekken

Derde constatering

Proces verbaal + college wordt op de hoogte gesteld

College geeft aan voornemens te zijn om de vergunning in trekken, biedt de vergunninghouder 4 weken voor bekend maken zienswijze.

 

Uit de zienswijze komen geen gronden naar voren die aanleiding geven de termijn te verruimen

Intrekken vergunning [1]

Tabel procedure bij constatering van overtreding conform artikel 31 lid 2 van de Drank en Horeca Wet

5. Procedure betrekking hebbende op weigering vergunning Drank- en Horeca Wet.

In lid 1 van artikel 27 van de Drank- en Horeca Wet worden de gronden beschreven waarop een vergunning wordt geweigerd. Wanneer de aanvraag voor een vergunning op de Drank en Horeca Wet binnenkomt zullen dan ook de gronden als genoemd in lid 1 worden getoetst. Naast de weigeringsgronden als benoemd in lid 1 is sinds 1 juni 2003 de Wet Bibob ingetreden. De Wet Bibob staat voor: Wet Bevordering Integriteitbeoordelingen door het Openbaar bestuur. Artikel drie van de Wet Bibob stelt dat gemeenten een vergunning op de Drank- en Horeca Wet kunnen weigeren wanneer: er sprake is van een ernstig gevaar dat de gevraagde beschikking mede zal worden gebruikt voor

  • a)

    het benutten van voordelen uit strafbare feiten, of

  • b)

    het plegen van strafbare feiten. Daarnaast kan de gevraagde beschikking geweigerd, dan wel ingetrokken worden, indien er een redelijk vermoeden bestaat dat er een strafbaar feit is gepleegd teneinde de beschikking te verkrijgen (denk bijvoorbeeld aan: valsheid in geschrifte of omkoping). Wanneer er twijfel bestaat aangaande de integriteit van de vergunningaanvrager kan er advies worden gevraagd bij het Bureau Bibob van het Ministerie van Justitie. Het Bureau Bibob trekt vervolgens het verleden van de aanvrager na en koppelt dit terug naar de gemeente.

Weigering van een vergunning op de Drank en Horeca Wet ziet er procedureel als volgt uit:

Aanvrager

Gemeente

Aanvraag vergunning op de Drank en Horeca Wet

Verzenden brief waarin wordt aangegeven dat het college voornemens is de vergunning te weigeren + mogelijkheid geven aan aanvrager om zienswijze kenbaar te maken

Vier weken de tijd om zienswijze kenbaar te maken

Verzenden van brief definitieve weigering vergunning.

Procedure weigering vergunning

6. Uitgangspunten bij dit handhavingsprotocol

  • Indien na de eerste constatering een waarschuwing is gegeven, dient de tweede constatering in alle gevallen binnen een periode van 2 jaar gedaan te worden, om een maatregel op te kunnen leggen. Indien er na de waarschuwing een periode van meer dan 2 jaar is verstreken, wordt er bij een volgende constatering opnieuw een waarschuwing gegeven en wordt gehandeld alsof het de eerste overtreding betreft.

  • Indien er een bestuurlijke maatregel is opgelegd en vervolgens wordt er gedurende 5 jaar geen overtreding geconstateerd, dan wordt bij de eerstvolgende constatering weer eerst gewaarschuwd, indien een waarschuwing vereist is volgens het overzicht.

  • Indien er een 3e of 4e constatering plaatsvindt, en hiervoor geen specifieke maatregel wordt genoemd in dit overzicht, beslist het college of nogmaals een zelfde maatregel wordt genomen of dat een verzwaring van de maatregel als genoemd voor de 2e constatering plaatsvindt.

In geval het college of de burgemeester het gezien de omstandigheden noodzakelijk achten, kunnen zij/ kan hij besluiten af te wijken van bovenstaande handhavingsmaatregel en gemotiveerd andere, verdergaande, maatregelen treffen. Deze maatregelen kunnen zijn: het toepassen van (spoed) bestuursdwang of het bevelen van onmiddellijke sluiting van het horecabedrijf.

Burgemeester en college kunnen in het belang van de openbare orde en veiligheid of om andere zwaarwichtige redenen gemotiveerd afwijken van de bepalingen van dit handhavingsbeleid

Voetnoot

[1]

Wanneer er na het intrekken van de vergunning nog alcoholhoudende dranken worden geschonken wordt de tabel ‘Handelen zonder vergunning’ van toepassing waarbij de waarschuwing wordt overgeslagen.