Verordening Oude Haven Spakenburg 2014 (Museumhaven)

Geldend van 15-01-2015 t/m heden

Intitulé

Verordening Oude Haven Spakenburg 2014 (Museumhaven)

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN EN TOEPASSINGSBEREIK

Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bunschoten;

  • b.

    haven: de Oude Haven conform bijgevoegde tekening (bijlage);

  • c.

    vaartuig: elk voorwerp gebruikt of geschikt om te worden gebruikt als middel van verplaatsing te water, met inbegrip van een watervliegtuig, draagvleugelboot, luchtkussenvaartuig, waterscooter, ponten en drijvende werktuigen zoals baggerwerktuigen, kranen, bokken, elevators en pontons;

  • d.

    pleziervaartuig: vaartuig dat is bestemd of wordt gebruikt voor sportbeoefening of vrijetijdsbesteding;

  • e.

    woonschip: een vaartuig dat uitsluitend of in hoofdzaak als woning wordt gebezigd of tot woning is bestemd;

  • f.

    schipper: degene die de feitelijke leiding heeft over een vaartuig;

  • g.

    havenmeester: de door het college aangewezen persoon belast met het toezicht op het openbaar water;

  • h.

    ligplaats: het gedurende langere tijd, waaronder tenminste de periode tussen zonsondergang en zonsopgang afgemeerd hebben van een vaartuig in de haven;

  • i.

    exploitant: eigenaar, beheerder, rompbevrachter of ieder ander die zeggenschap heeft over het gebruik van het schip;

  • j.

    passant: hij die met een vaartuig de haven binnenvaart, dan wel binnenvaart en voornemens is daar een of meerdere nachten te blijven liggen en dit als zodanig kenbaar maakt aan de havenmeester.

Artikel 1:2 Toepassingsgebied

  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op de Oude Haven (museumhaven).

  • 2.

    De bepalingen van deze verordening zijn, voor zoveel mogelijk, mede van toepassing op bij de haven behorende kaden, oevers, wegen, los- en laadplaatsen, grond- en kunstwerken, onverschillig wie op deze kaden en werken rechthebbende zijn.

Artikel 1:3 Beslistermijn

  • 1.

    Het college beslist op een aanvraag voor een vergunning, ontheffing of vrijstelling binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag.

  • 2.

    Het bestuursorgaan kan de termijn voor ten hoogste acht weken verlengen.

Artikel 1:4 Voorschriften en beperkingen

  • 1.

    Aan een vergunning, vrijstelling en ontheffing kan het college voorschriften en beperkingen verbinden. Deze voorschriften en beperkingen strekken slechts tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning, vrijstelling of ontheffing is vereist.

  • 2.

    Degene aan wie een vergunning, ontheffing of vrijstelling is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen.

Artikel 1:5 Geldigheidsduur

  • 1.

    Tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald, wordt een vergunning of vrijstelling verleend voor de duur van 1 jaar.

  • 2.

    Tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald, wordt een ontheffing voor een eenmalige gedraging of handeling verleend voor de duur van die gedraging of handeling, met dien verstande dat de ontheffing voor maximaal 1 jaar wordt verleend.

Artikel 1:6 Weigerings-, wijzigings- en intrekkingsgronden

Het college kan een vergunning, ontheffing of vrijstelling in ieder geval weigeren, wijzigen of intrekken als:

  • a.

    een of meer van de belangen die worden beschermd door deze verordening, waaronder orde, de veiligheid en het milieu in de haven en de omgeving van de haven, en de kwaliteit van de dienstverlening in de haven, dat wenselijk maken;

  • b.

    de daaraan verbonden voorschriften of beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • c.

    op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na de verlening daarvan, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan deze is vereist;

  • d.

    ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • e.

    hiervan geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij gebreke van een gestelde termijn, binnen een redelijke termijn;

  • f.

    de houder dit verzoekt; of

  • g.

    als het vereiste havengeld niet is betaald.

Artikel 1:7 Verplichting vergunning- of ontheffinghouders

Degene aan wie een vergunning of ontheffing is verleend houdt deze, of een kopie hiervan, aan boord van het schip waarop deze betrekking heeft, tenzij het een schip zonder bemanningsverblijf betreft.

Artikel 1:8 Normadressaat

Tenzij in deze verordening anders is bepaald, is de schipper verantwoordelijk voor de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening.

Artikel 1:9 Aanwijzing havenmeester

Het college wijst een havenmeester aan.

HOOFDSTUK 2. DE ORDE IN EN GEBRUIK VAN DE HAVEN

Artikel 2:1 Verkeerstekens

  • 1.

    Het college kan in de haven verkeerstekens plaatsen die zijn vermeld in het Binnenvaartpolitiereglement en deze voorzien van nadere aanduidingen.

  • 2.

    Het is verboden te handelen in strijd met verkeerstekens of de daarbij behorende nadere aanduidingen.

  • 3.

    Het college kan van het in het tweede lid gestelde verbod ontheffing verlenen.

Artikel 2:2 Ligplaatsenoverzicht

Het college stelt een ligplaatsenoverzicht vast, dat in elk geval bevat een kaart van de haven met daarop aangegeven:

  • a.

    de plaatsen of gebieden die bestemd zijn om ligplaats te nemen;

  • b.

    indien van toepassing, de plaatsen of gebieden die bestemd zijn voor bepaalde categorieën schepen; en

  • c.

    indien van toepassing, de plaatsen of gebieden die bestemd zijn voor ligplaatsvergunninghouders.

Artikel 2:3 Verbod innemen ligplaats

  • 1.

    Het is verboden een schip ligplaats te doen innemen op een plaats die overeenkomstig het ligplaatsenoverzicht:

    • a.

      daartoe niet is bestemd;

    • b.

      is bestemd voor schepen van een andere categorie; of

    • c.

      is bestemd voor ligplaatsvergunninghouders.

  • 2.

    Het verbod in het eerste lid, aanhef en onder a, geldt niet als dit geschiedt in overeenstemming met de geplaatste verkeerstekens en met instemming van de eigenaar, huurder of erfpachter van het aan de plaats gelegen terrein.

  • 3.

    Het verbod in het eerste lid, aanhef en onder c, geldt niet voor ligplaatsvergunninghouders.

Artikel 2:4 Woonschepen

Het is verboden in de haven met een woonschip een ligplaats in te nemen.

Artikel 2:5 Duur innemen ligplaats

  • 1.

    Het is verboden voor passanten met een vaartuig langer dan 6 maanden achtereen te verblijven in de haven.

  • 2.

    Als een vaartuig terugkeert in de haven zonder dat er sprake is geweest van bedrijfsmatig vervoer als bedoeld in artikel 1 van de Binnenvaartwet, wordt de looptijd dan wel overschrijding van de periode, bedoeld in het eerste lid, geacht niet te zijn onderbroken dan wel beëindigd.

  • 3.

    Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen.

Artikel 2:6 Voorzieningen en voorwerpen

  • 1.

    Het is eenieder verboden voorzieningen of voorwerpen in, op, onder of boven water te hebben, te plaatsen of aan te brengen, als daardoor gevaar, schade of hinder kan ontstaan.

  • 2.

    Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het hebben, plaatsen of aanbrengen van scheepstoebehoren en voorzieningen die dienen, en als zodanig in gebruik zijn, voor het laden en lossen van schepen.

  • 3.

    Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen.

Artikel 2:7 Verhalen van schepen

  • 1.

    Het college kan een exploitant schriftelijk opdragen een schip te verhalen of te doen verhalen naar een andere ligplaats, als dit in het kader van de bescherming van de orde, de veiligheid of het milieu in en in de omgeving van de haven noodzakelijk is.

  • 2.

    Als geen gevolg wordt gegeven aan de opdracht een schip te verhalen kan het college het schip voor rekening en risico van de exploitant verhalen of doen verhalen.

  • 3.

    In spoedeisende gevallen of als de exploitant onbekend is, kan het college het schip voor rekening en risico van de exploitant direct verhalen of doen verhalen.

  • 4.

    De vorige leden gelden niet in gevallen waarin de burgemeester bevoegd is een bevel te geven als bedoeld in artikel 175 van de Gemeentewet.

Artikel 2:8 Gebruik van voortstuwers, boegschroeven of hekschroeven

  • a.

    Het is verboden voortstuwers, boegschroeven of hekschroeven te gebruiken als het schip:

    • a.

      aan de grond zit;

    • b.

      gemeerd, ten anker of op spudpalen ligt; of

    • c.

      ter hoogte van de kade of oever wordt gaande gehouden of tegen de kade of oever wordt gedrukt, anders dan noodzakelijk voor het ontmeren of afmeren.

  • b.

    Tijdens het gebruik van voortstuwers, boegschroeven of hekschroeven is een persoon die bekend is met de bediening van het schip in de stuurhut aanwezig.

  • c.

    Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing als het een aan een ander schip gemeerd bunker- of bevoorradingsschip betreft, dat moet bij- of afdraaien ter voorkoming van schade.

  • d.

    Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing of vrijstelling verlenen.

Artikel 2:9 Overlast aan vaartuigen

Het is anderen dan de exploitant van een vaartuig niet toegestaan, zonder goedkeuring van de exploitant, dat vaartuig vast te houden, zich daarop te geven, zich daarop te bevinden of los te maken.

Artikel 2:10 Melding bedrijfsstoring, gebrek of schade

Bedrijfsstoringen, gebreken of schades aan of aan boord van een vaartuig die gevaar, schade of hinder kunnen veroorzaken aan het vaartuig of de omgeving, worden direct aan de havenmeester gemeld.

Artikel 2:11 Beperking varen in de haven

  • 1.

    Door het college kan het varen in de haven tijdelijk worden beperkt of verboden of kunnen daarvoor tijdelijke bijzondere voorschriften worden vastgesteld:

    • a.

      in verband met de uitvoering van werkzaamheden;

    • b.

      in verband met de aanwezigheid van ijs;

    • c.

      in verband met evenementen;

    • d.

      indien de omstandigheden dit vereisen.

  • 2.

    Van de beslissing genoemd in het eerste lid wordt door het college openbare kennisgeving gedaan.

HOOFDSTUK 3. VEILIGHEID EN BESCHERMING MILIEU IN EN IN DE OMGEVING VAN DE HAVEN

Artikel 3:1 Verontreiniging van lucht; stank, hinder of risico veroorzakende stoffen

  • 1.

    Het is verboden stoffen uit een schip te laten ontsnappen, waardoor gevaar, schade of hinder ontstaat of kan ontstaan.

  • 2.

    Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen.

Artikel 3:2 Gebruik afvalverbrandingsoven

Het is eenieder verboden aan boord van een schip een afvalverbrandingsoven in gebruik te

hebben.

Artikel 3:3 Melding en verwijdering van te water geraakte stoffen of voorwerpen

Degene door wiens toedoen een voorwerp of stof vrijkomt of in het water terechtkomt, waardoor gevaar, schade of hinder wordt of kan worden veroorzaakt, draagt ervoor zorg dat:

  • a.

    daarvan onmiddellijk kennis wordt gegeven aan de havenmeester; en

  • b.

    de stof of het voorwerp onmiddellijk wordt verwijderd, tenzij dit redelijkerwijs niet uitvoerbaar is.

Artikel 3:4 Ernstig gevaar, schade of hinder opleverende schepen

  • 1.

    Het is verboden met een schip de haven binnen te komen of in de haven te verblijven als door de aanwezigheid van het schip ernstig gevaar, schade of hinder kan ontstaan, of een ernstige verstoring van de orde plaatsvindt of kan plaatsvinden.

  • 2.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod in het eerste lid.

  • 3.

    De vorige leden gelden niet in gevallen waarin de burgemeester bevoegd is een bevel te geven als bedoeld in artikel 175 van de Gemeentewet.

Artikel 3:5 Veilige toegang

  • 1.

    Een afgemeerd schip beschikt over een toegang welke geen gevaar of schade kan veroorzaken.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid hoeft een binnenschip niet over een toegang te beschikken als:

    • a.

      de feitelijke situatie dit onmogelijk maakt ten gevolge van laad- of loshandelingen; of

    • b.

      het afmeren van korte duur is.

Artikel 3:6 Verbod gebruik hoofdmotor

  • 1.

    Het is verboden in door het college aangewezen gebieden op een afgemeerd schip de hoofdmotor in werking te hebben, met uitzondering van direct voor vertrek van het schip.

  • 2.

    Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen.

Artikel 3:7 Aanwijzen stoffen

Het college kan stoffen die stank of hinder kunnen veroorzaken aanwijzen waarvoor nader bepaald aanvullende risico beheersende maatregelen getroffen dienen te worden.

Artikel 3:8 Afval

Het is verboden afvalstoffen op de wal of kade te plaatsen of geplaatst te houden met uitzondering van huishoudelijk afval afkomstig van schepen. Dit huishoudelijke afval dient in de daartoe bestemde containers te worden gedeponeerd.

HOOFDSTUK 4. DELEGATIEGRONDSLAGEN

Artikel 4:1 Delegatiegrondslagen i.v.m. het stellen van nadere regels door het college

Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.

HOOFDSTUK 5. HANDHAVING

Artikel 5:1 Aanwijzingen

  • 1.

    Het college kan mondeling of schriftelijk aanwijzingen geven in het belang van de orde en veiligheid in de haven, in het bijzonder ter regeling van het scheepvaartverkeer, het nemen van ligplaats en ter voorkoming van gevaar, schade of hinder.

  • 2.

    Degene tot wie een aanwijzing is gericht, is gehouden de aanwijzing onmiddellijk op te volgen.

  • 3.

    De vorige leden gelden niet in gevallen waarin de burgemeester bevoegd is een bevel te geven als bedoeld in artikel 175 van de Gemeentewet.

Artikel 5:2 Handelen in strijd met vergunning, ontheffing of vrijstelling

  • 1.

    Het is verboden te handelen in strijd met enig(e) aan een vergunning, ontheffing of vrijstelling verbonden voorschrift.

  • 2.

    Indien wordt gehandeld in strijd met een aan een vergunning, ontheffing of vrijstelling verbonden voorschrift, wordt dit aangemerkt als handelen zonder vergunning, ontheffing of vrijstelling.

  • 3.

    Voor de toepassing van de beide vorige leden wordt onder handelen verstaan zowel doen als nalaten.

  • 4.

    Degene die de vergunning, ontheffing of vrijstelling niet toont, ter inzage afgeeft of afstaat aan de daartoe bevoegde ambtenaar, wordt geacht zonder vergunning, ontheffing of vrijstelling te hebben gehandeld.

Artikel 5:3 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 5:4 Toezichthoudende ambtenaren

  • 1.

    Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de door het college aangestelde havenmeester(s), alsmede de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde ambtenaren.

  • 2.

    Het college kan daarnaast andere personen met dit toezicht belasten.

Artikel 5:5 Betreden van woonruimten

Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften die strekken tot handhaving van de veiligheid en orde in de haven of de bescherming van de veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning/ vaartuig zonder toestemming van de bewoner/ schipper.

HOOFDSTUK 6 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 6:1 Overgangsartikel

De vergunningen, ontheffingen of aanwijzingen die zijn verleend of gegeven krachtens de ‘Havenverordening Spakenburg’ (1984) en op het tijdstip van inwerkingtreding van de ‘Verordening Oude Haven Spakenburg 2014 (Museumhaven)’ van kracht waren, blijven van kracht totdat de tijd waarvoor zij zijn verleend of gegeven is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.

Artikel 6:2 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2014. Met ingang van dat tijdstip vervalt de Havenverordening Spakenburg, vastgesteld 31 oktober 1984.

Artikel 6:3 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening Oude Haven Spakenburg 2014 (Museumhaven)’.

Ondertekening

Deze verordening is vastgesteld in de vergadering van de raad van de gemeente Bunschoten op 6 juni 2013.

Bijlagen

Ligplaatsenoverzicht Verordening Oude Haven Spakenburg 2014 (Museumhaven