Regeling vervallen per 01-09-2018

Beleidsregel afwegingsmodel Handhaving Kinderopvang en Peuterspeelzalen 2014 gemeente Bunschoten

Geldend van 12-06-2014 t/m 31-08-2018

Intitulé

Beleidsregel afwegingsmodel Handhaving Kinderopvang en Peuterspeelzalen 2014 gemeente Bunschoten

Burgemeester en wethouders van de gemeente Bunschoten

Gelet op artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht;

Gelet op de artikelen 1.61, eerste lid, 1.65, eerste lid, 1.66 en 1.72, eerste lid Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

Gelet op de artikelen 2.19, eerste lid, 2.23, eerste lid, 2.24 en 2.28, eerste lid, Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

besluiten:

de Beleidsregels handhaving kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen gemeente Bunschoten 2014 vast te stellen.

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1

Deze Beleidsregels zijn van toepassing op de handhaving naar aanleiding van overtreding van de bij of krachtens de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gestelde regelgeving.

Artikel 2 Vormen van sanctioneren

Bij het uitvoeren van deze Beleidsregels heeft het college de volgende mogelijkheden:

  • a.

    geven van een aanwijzing en opleggen van een herstellende sanctie;

  • b.

    opleggen van een bestraffende sanctie.

Artikel 3 Kwaliteitseisen

  • 1.

    De kwaliteitseisen staan genoemd in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en aanverwante regelgeving.

  • 2.

    In onderhavige Beleidsregels wordt uitgegaan van de onder 3.1. genoemde kwaliteitseisen.

  • 3.

    In het afwegingsmodel dat als bijlage aan onderhavige Beleidsregels is toegevoegd, worden voor de prioritering van de kwaliteitseis of overtreding en de hoogte van de betreffende bestuurlijke boete weergegeven.

Hoofdstuk 2 Herstellend traject

Artikel 4 Herstelsancties

  • 1.

    Indien gebleken is dat de houder van een kindercentrum, een gastouderbureau, een voorziening voor gastouderopvang of een peuterspeelzaal niet voldoet aan één of meer kwaliteitseisen van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, de daaruit voortvloeiende regelgeving of de Verordening peuterspeelzalen 2014, start het college in beginsel een herstellend traject. Dit traject is gericht op beëindiging van de overtreding(-en) en voorkoming van herhaling van de overtreding(-en).

  • 2.

    Bij het uitvoeren van het herstellend traject hanteert het college in beginsel de volgende stappen:

    • a.

      stap 1: aanwijzing;

    • b.

      stap 2: last onder dwangsom/last onder bestuursdwang;

    • c.

      stap 3: exploitatieverbod;

    • d.

      stap 4: verwijdering uit het landelijk register kinderopvang of het register peuterspeelzalen.

  • 3.

    Indien de overtreding hiertoe aanleiding geeft, kan het college besluiten om een bepaalde stap of bepaalde stappen in het herstellende traject over te slaan dan wel meerdere keren toe te passen. Zo zal in beginsel een stap in het herstellende traject worden overgeslagen bij recidive. Het college verstaat onder recidive in dit kader ‘het wederom plegen van een overtreding van de kwaliteitseisen door een houder met betrekking tot een bepaalde locatie’. Daarbij hanteert het college een termijn van 2 jaren nadat een soortgelijke overtreding namens het college van burgemeester en wethouders is vastgesteld.

  • 4.

    De duur van de hersteltermijn is afgeleid van de prioritering, zoals af te leiden uit het afwegingsmodel dat als bijlage is opgenomen.

  • 5.

    Bij het opleggen van een aanwijzing gelden de volgende hersteltermijnen:

    • a.

      prioriteit hoog: maximaal 2 weken

    • b.

      prioriteit gemiddeld: maximaal 2 maanden

    • c.

      prioriteit laag: maximaal 6 maanden

Hoofdstuk 3 Bestraffend traject

Artikel 5 Gebruik bevoegdheid opleggen bestuurlijke boete

  • 1.

    Het college legt een bestuurlijke boete op bij overtredingen met de prioriteit ‘hoog’ als opgenomen in het afwegingsmodel in de bijlage.

  • 2.

    Bij overtredingen met een prioriteit ‘gemiddeld’ of ‘laag’ als opgenomen in het afwegingsmodel in de bijlage kan het college een bestuurlijke boete opleggen.

Artikel 6 Bestuurlijke boete

Bij de berekening van de bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 1.72, eerste lid en artikel 2.28, eerste lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, worden voor alle overtredingen de boetebedragen die zijn neergelegd in het afwegingsmodel als uitgangspunt gehanteerd.

Artikel 7 Verzwaring van de boete

Bij de vaststelling van de boete wordt uitgegaan van 1,5 maal het bepaalde boetebedrag indien een door een bestuurlijke boete te handhaven overtreding plaatsvindt, door een houder met betrekking tot een bepaalde locatie’, binnen een termijn van 2 jaren nadat een soortgelijke overtreding namens het college van burgemeester en wethouders is vastgesteld (recidive).

Artikel 8 Matiging van de boete

  • 1.

    Het college kan besluiten om de bestuurlijke boete te matigen binnen de reikwijdte van de Algemene wet bestuursrecht. Bij overtredingen met een prioriteit ‘gemiddeld’ of ‘laag’ als opgenomen in het afwegingsmodel in de bijlage kan het college een bestuurlijke boete opleggen.

  • 2.

    Het college matigt in beginsel indien een bestuurlijke boete wordt opgelegd aan (zeer) klein, onlangs met de exploitatie gestart kindercentrum, gastouderbureau, voorziening voor gastouderopvang of peuterspeelzaal (0,5 maal het in onderhavig beleid vermeld boetebedrag).

Overgangsrecht

Artikel 9 Overgangsrecht

Indien een bestuurlijke sanctie wordt opgelegd wegens een overtreding die plaatsvond vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze Beleidsregels, blijft het beleid zoals dat gold voor dat tijdstip van toepassing, tenzij het legaliteitsbeginsel als bedoeld in artikel 5:46, vierde lid, Algemene wet bestuursrecht zich daartegen verzet.

2.2. Bijlage 1: artikelsgewijze algemene toelichting

Hoofdstuk 1

Artikel 1

1.1.1. Op 1 januari 2005 is de Wet kinderopvang in werking getreden. Per 1 augustus 2010 is deze gewijzigd en is de citeertitel aangepast naar ‘Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen’ (hierna: Wko). In de Wko staan kwaliteitseisen waaraan kindercentra, gastouderbureaus, voorzieningen voor gastouderopvang en peuterspeelzalen moeten voldoen. Op 1 juli 2013 is de Wko per wijzigingswet aangepast.

1.1.2. Het college van burgemeester en wethouders (hierna: het college) hanteert de onderhavige Beleidsregels bij het uitvoeren van de handhavingacties die nodig zijn indien een houder van een kindercentrum, een gastouderbureau, voorziening voor gastouderopvang of een peuterspeelzaal niet voldoet aan één of meer kwaliteitseisen van de Wko en alle daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder het Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen (verder: Besluit kwaliteit), de Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen 2012 (verder: Regeling kwaliteit), het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie. In de Beleidsregels zijn de stappen opgenomen die het college kan hanteren bij geconstateerde overtredingen van de kwaliteitseisen.

1.1.3. Het handhavingtraject begint in beginsel na de ontvangst van het inspectierapport van de toezichthouder door het college. De toezichthouder geeft in het inspectierapport een handhavingadvies aan het college. In het inspectierapport beschrijft de toezichthouder per domein of de houder aan de gestelde voorwaarden voldoet en zo niet, wat de context is. Ook de resultaten van eventueel door de toezichthouder toegepaste overleg en overreding worden in het inspectierapport genoemd. Het college kan het advies van de toezichthouder overnemen, maar is hiertoe niet verplicht. Het college kan eventueel verzwarende of verzachtende omstandigheden mee laten wegen bij de te nemen handhavingactie(s). Daarnaast kan het college een handhavingstraject starten na eigen bevindingen.

Artikel 2

1.2. Overzicht van de handhavingsmiddelen

Het college is verantwoordelijk voor handhaving van de Wko en beschikt in het kader hiervan over de volgende bestuursrechtelijke handhavingsmiddelen ten aanzien van kindercentra, gastouderbureaus en voorzieningen voor gastouderopvang:

  • -

    het geven van een aanwijzing (artikel 1.65, eerste lid, Wko);

  • -

    het opleggen van een last onder bestuursdwang (artikel 125, eerste en tweede lid, Gemeentewet);

  • -

    het opleggen van een last onder dwangsom (artikel 125, eerste en tweede lid, Gemeentewet jo. artikel 5:32, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb));

  • -

    het verbieden van het voortzetten van de exploitatie (artikel 1.66, eerste lid, Wko);

  • -

    het verbieden van het in exploitatie nemen (artikel 1.66, tweede lid, Wko);

  • -

    het verwijderen uit het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (hierna: LRKP) (artikel 1.47a, tweede lid, onder c, Wko jo. artikel 8 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzalen (verder: Besluit registers), en;

  • -

    het opleggen van een bestuurlijke boete (artikel 1.72, eerste lid, onder a, Wko).

Ten aanzien van peuterspeelzalen beschikt het college over de volgende bestuursrechtelijke handhavingsmiddelen:

  • -

    het geven van een aanwijzing (artikel 2.23, eerste lid, Wko);

  • -

    het opleggen van een last onder bestuursdwang (artikel 125, eerste en tweede lid, Gemeentewet);

  • -

    het opleggen van een last onder dwangsom (artikel 125, eerste en tweede lid, Gemeentewet jo. artikel 5:32, eerste lid, Awb);

  • -

    het verbieden van de instandhouding van een peuterspeelzaal (artikel 2.24, eerste lid, Wko);

  • -

    het verbieden van het in exploitatie nemen (artikel 2.24, tweede lid, Wko);

  • -

    het verwijderen uit het LRKP (artikel 2.4a Wko jo. artikel 14 Besluit registers)

Ten aanzien van niet-gesubsidieerde peuterspeelzalen beschikt het college daarnaast nog over de mogelijkheid tot:

  • -

    het opleggen van een bestuurlijke boete (artikel 2.28, eerste lid, Wko).

Daarnaast kan de GGD als toezichthouder in de zin van de Wko (hierna: de toezichthouder) een bevel geven indien de kwaliteit van de kinderopvang bij een kindercentrum, gastouderbureau, voorziening voor gastouderopvang of peuterspeelzaal zodanig tekortschiet dat het nemen van maatregelen redelijkerwijs geen uitstel kan lijden (artikel 1.65, derde lid en artikel 2.23, derde lid Wko). Een bevel heeft een geldigheidsduur van zeven dagen, welke door het college van burgemeester en wethouders kan worden verlengd.

Alle hiervoor genoemde bestuursrechtelijke handhavingsmiddelen zijn beschikkingen in de zin van de Awb.

Het herstellende traject en het bestraffende traject kunnen zowel na als naast elkaar lopen. De grondslag hiervoor wordt gevonden in de hoofdstukken 4 en 5 van de Algemene wet bestuursrecht. Er is geen beletsel voor het gelijktijdig geven van een aanwijzing of het opleggen van een herstellende sanctie én het opleggen van een bestraffende sanctie. Het essentiële verschil in dit onderscheid is gelegen in het oogmerk. De aanwijzing of de herstellende sanctie is gericht op beëindiging van de niet gewenste situatie. De bestuurlijke boete als bestraffende sanctie is geconcentreerd op de persoon van de normovertreder en heeft als doel leedtoevoeging/bestraffing. Gelet op het onderscheid in oogmerk van deze sancties zijn een aanwijzing of herstellende sanctie en een bestraffende sanctie tegelijk toegestaan.

Artikel 3

1.3. Dit artikel spreekt voor zich.

2.2 Bijlage 2a: artikelsgewijze toelichting herstellend handhavingstraject

Hoofdstuk 2

Artikel 4

2.4.1. Aan het college zijn bij wet de volgende handhavingsmiddelen toegekend, gericht op herstel van de overtreding:

  • -

    het geven van een aanwijzing (artikel 1.65, eerste lid, en 2.23, eerste lid, Wko);

  • -

    het opleggen van een last onder bestuursdwang (artikel 125, eerste en tweede lid, Gemeentewet);

  • -

    het opleggen van een last onder dwangsom (artikel 125, eerste en tweede lid, Gemeentewet jo. artikel 5:32, eerste lid, Awb)

  • -

    het verbieden van het voortzetten van de exploitatie (artikel 1.66, eerste lid, en 2.24, eerste lid, Wko);

  • -

    het verwijderen uit het LRKP (artikel 1.47a, tweede lid, onder c, jo. artikel 1.48, tiende lid, Wko jo. artikel 8 Besluit registers en artikel 2.4a Wko, jo. artikel 14 Besluit registers).

2.4.2.1. Aanwijzing

Indien de toezichthouder een overtreding van de bij of krachtens hoofdstuk 1, afdeling 3, paragrafen 2 en 3, Wko of de bij of krachtens hoofdstuk 2, afdeling 2, paragrafen 2 en 3, Wko gegeven voorschriften heeft geconstateerd, geeft het college de houder in beginsel een schriftelijke aanwijzing. Het opleggen van een aanwijzing is in beginsel de eerste (juridische) stap in het kader van het herstellende handhavingstraject na het constateren van een overtreding. In deze aanwijzing geeft het college met redenen omkleed aan op welke punten de voorschriften niet of onvoldoende worden nageleefd en welke maatregel binnen welke termijn door de houder genomen dient te worden teneinde de overtreding te beëindigen.

Per opvangsoort is aan iedere overtreding een prioriteit toegekend (hoog, gemiddeld of laag), welke tot uiting komt in de genoemde hersteltermijn. Bij het geven van een aanwijzing geldt de vastgestelde hersteltermijn als uitgangspunt, het college kan hier echter (gemotiveerd) van afwijken. De houder dient de maatregel binnen de in de aanwijzing gestelde termijn te nemen. Om te controleren of de overtreding daadwerkelijk is beëindigd, kan worden besloten dat de toezichthouder bij de eerstvolgende inspectie nagaat of de maatregel is genomen en de overtreding derhalve is beëindigd. Zo nodig kan het college bewijsstukken opvragen of de toezichthouder vragen een herinspectie te verrichten teneinde te controleren of de overtreding is beëindigd. Indien de overtreding niet is beëindigd, volgt in beginsel de volgende stap uit het herstellende handhavingstraject.

2.4.2.2. Last onder dwangsom

Een last onder dwangsom behelst enerzijds een last tot geheel of gedeeltelijk herstel van de overtreding en anderzijds de verplichting tot betaling van een geldsom indien de last niet of niet tijdig wordt uitgevoerd. Direct na het begaan van een overtreding kan het college aan de overtreder een last onder dwangsom opleggen. In beginsel zal echter, conform de onderhavige Beleidsregels, eerst worden overgegaan tot het geven van een aanwijzing en zal conform deze Beleidsregels een last onder dwangsom worden opgelegd indien de aanwijzing niet is opgevolgd of in geval van recidive.

2.4.2.3 Last onder bestuursdwang

Het college kan de overtreder na het begaan van een overtreding een last onder bestuursdwang opleggen. In onderhavige Beleidsregels is er voor gekozen om een last onder bestuursdwang in beginsel slechts op te leggen indien een aanwijzing niet is opgevolgd. Dit neemt niet weg dat in uitzonderlijke gevallen na het constateren van de overtreding gelijk tot het opleggen van een last onder bestuursdwang kan worden overgegaan. De last beschrijft de te nemen herstelmaatregel en de termijn waarbinnen deze moet worden uitgevoerd. Indien deze last niet of niet tijdig wordt uitgevoerd, kan het college de last door feitelijk handelen zelf ten uitvoer leggen op kosten van de overtreder. Slechts een beperkt aantal voorschriften uit de Wko leent zich voor het toepassen van bestuursdwang. Bij de betreffende voorschriften is deze optie onder stap 2 opgenomen.

2.4.2.4. Verbieden van het voortzetten van de exploitatie

Het college kan een houder verbieden de exploitatie van een kindercentrum, gastouderbureau, voorziening voor gastouderopvang of peuterspeelzaal voort te zetten, zolang een bevel (gegeven door de toezichthouder) of een aanwijzing niet wordt opgevolgd en het opleggen van een last onder bestuursdwang niet mogelijk is.

2.4.2.5.1. Verwijdering uit het landelijk register kinderopvang, respectievelijk landelijk register peuterspeelzaalwerk

Het college kan een kindercentrum, gastouderbureau of een voorziening voor gastouderopvang verwijderen uit het landelijk register kinderopvang indien bij een inspectie blijkt dat de houder naar verwachting niet, dan wel niet langer, voldoet aan de bij en krachtens hoofdstuk 1, afdeling 3, paragrafen 2 en 3, Wko gegeven voorschriften. Het college kan een peuterspeelzaal verwijderen uit het landelijk register peuterspeelzaalwerk indien bij een inspectie blijkt dat de houder naar verwachting niet, dan wel niet langer, voldoet aan de bij en krachtens hoofdstuk 2, afdeling 2, paragrafen 2 en 3, Wko gegeven voorschriften. In deze Beleidsregels heeft het college in beide gevallen de stap: ‘verwijdering uit het LRKP’ opgenomen.

Daarnaast is verwijdering mogelijk indien gebleken is dat de houder niet langer de kinderopvangvoorziening exploiteert of indien drie maanden na de registratie de exploitatie van de organisatie voor kinderopvang of peuterspeelzaal niet daadwerkelijk is aangevangen.

2.4.2.5.2. Illegale kinderopvang of peuterspeelzaalwerk

Vanaf het moment dat een voorziening is verwijderd uit het register, is er geen sprake meer van kinderopvang of peuterspeelzaalwerk in de zin van de wet. Voortzetten van exploitatie leidt tot illegale kinderopvang of peuterspeelzaalwerk en tot een boete of vervolging door het Openbaar Ministerie op basis van overtreding van de Wet op de economische delicten. Indien kinderopvang of peuterspeelzaalwerk wordt geboden, is er een meldplicht (verplichting tot aanvraag) voor houders op grond van artikel 1.45, eerste lid, Wko (kindercentrum of gastouderbureau) of artikel 2.2, eerste lid, Wko (peuterspeelzaalwerk).

2.4.3. Alle bovengenoemde handhavingsmiddelen zijn gericht op herstel van een overtreding. Dit brengt met zich dat indien een opgelegde aanwijzing of herstellende sanctie niet wordt opgevolgd een zwaardere herstelsanctie kan worden opgelegd, totdat de overtreding is beëindigd. In beginsel gelden de stappen, zoals vastgelegd in onderhavige Beleidsregels. Het is echter ook mogelijk dat tweemaal hetzelfde soort handhavingsmiddel wordt opgelegd. Indien bijvoorbeeld een last onder dwangsom niet is opgevolgd, kan door middel van een nieuw besluit een (hogere) last onder dwangsom worden opgelegd.

2.4.4. Aan alle overtredingen is een prioritering toegekend. Deze varieert van ‘laag’, ‘gemiddeld’ tot ‘hoog’. Afhankelijk van deze prioritering is een hersteltermijn vastgelegd. Bij ieder vereiste staat aangegeven wat de verschillende handhavingsstappen zijn die bij overtreding van het vereiste kunnen worden gevolgd. De eerste stap zal in beginsel zijn het opleggen van een aanwijzing (stap 1), eventueel gevolgd door het opleggen van een last onder dwangsom, een last onder bestuursdwang of een exploitatieverbod (stap 2) en als laatste stap verwijdering uit het LRKP (stap 3). Omdat bij het begaan van een overtreding met een prioritering ‘laag’ of ‘gemiddeld’ het opleggen van een exploitatieverbod of verwijdering uit het LRKP niet voor de hand ligt, maar wel mogelijk is, zijn in die gevallen deze twee stappen in het grijs aangegeven.

3.2 Bijlage 3a: artikelsgewijze toelichting bestraffend handhavingstraject

Hoofdstuk 3

Artikelen 5 en 6

3.6.1. De bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete is aan het college toegekend in artikel 1.72, eerste lid, onder a, Wko. Een bestuurlijke boete mag (per overtreding) maximaal € 45.000,00 bedragen.

3.6.2. Het college kan een bestuurlijke boete opleggen indien sprake is van één van de volgende situaties:

  • -

    een houder komt een aanwijzing als bedoeld in artikel 1.65, eerste lid, Wko of artikel 2.23, eerste lid, Wko niet na;

  • -

    een houder komt een bevel als bedoeld in artikel 1.65, derde lid, Wko of artikel 2.23, derde lid, Wko niet na;

  • -

    een houder komt artikel 5:20 Awb niet na;

  • -

    een houder handelt in strijd met een verbod, opgelegd krachtens artikel 1.66 Wko of artikel 2.24 Wko;

  • -

    een houder komt een verplichting als bedoeld bij of krachtens hoofdstuk 1, afdeling 3, Wko of komt een verplichting als bedoeld bij of krachtens hoofdstuk 2, afdeling 2, Wko niet na.

3.6.3. Het college kan een bovengenoemde overtreding niet afdoen met het opleggen van een bestuurlijke boete, indien de overtreding opzettelijk of roekeloos geschiedt en een direct gevaar voor de gezondheid of de veiligheid van personen tot gevolg heeft (zie artikel 1.72, tweede lid, Wko). Daarnaast ziet het college af van het opleggen van een bestuurlijke boete indien:

  • -

    tegen de overtreder voor dezelfde gedraging een strafvervolging is ingesteld en het onderzoek ter terechtzitting is begonnen, dan wel een strafbeschikking is uitgevaardigd; of

  • -

    aan de overtreder wegens dezelfde overtreding reeds eerder een bestuurlijke boete is opgelegd; of

  • -

    de overtreding niet aan de overtreder kan worden verweten; of

  • -

    de overtreder is overleden.

3.6.4. In de bijgaande tarievenlijst / afwegingsmodel is door het college vastgelegd welke prioriteit de overtreding heeft (‘hoog’, ‘gemiddeld’ of ‘laag’) en hoe hoog de bestuurlijke boete is die per overtreding wordt opgelegd. Indien sprake is van een overtreding met de prioriteit ‘hoog’ wordt in beginsel een bestuurlijke boete opgelegd, zoals deze is opgenomen in de tarievenlijst. Indien sprake is van een overtreding welke de prioriteit ‘gemiddeld’ of ‘laag’ heeft kan een bestuurlijke boete worden opgelegd.

3.6.5. Boetes voorzieningen voor gastouderopvang

Voorzieningen voor gastouderopvang vallen volledig onder het regime van toezicht en handhaving en daarbij is ook de mogelijkheid om een bestuurlijke boete op te leggen van toepassing. Een voorziening voor gastouderopvang is echter een bijzonder object van toezicht en handhaving. Derhalve is er voor gekozen niet vooraf in de Beleidsregels het boetebedrag te noemen voor het merendeel van overtredingen. Indien het college een overtreding van een voorziening voor gastouderopvang wil sanctioneren met een bestuurlijke boete, zal in dat geval het boetebedrag bepaald worden, met inachtneming van de algemene bepalingen hieromtrent in de Beleidsregels. Een beperkt aantal veel voorkomende overtredingen is wél specifiek genoemd.

Artikel 7

Er kan sprake zijn van omstandigheden waardoor naar het oordeel van het college afgeweken dient te worden van de (hoogte van de) in de tarievenlijst / afwegingsmodel opgenomen bestuurlijke boetes. Van dergelijke boete verhogende omstandigheden kan bijvoorbeeld sprake zijn indien er sprake is van recidive door de houder. Het college van de gemeente Bunschoten hanteert een verzwaring van het vastgestelde boetebedrag van 1,5 maal indien een door een bestuurlijke boete te handhaven overtreding plaatsvindt, nadat een eerdere overtreding van dezelfde wettelijke norm heeft plaatsgevonden.

Artikel 8

Het college kan besluiten om de bestuurlijke boete te matigen, conform 3:4 Awb, indien belanghebbende aannemelijk maakt dat op grond van de ernst van de overtreding, de mate van verwijtbaarheid, de omstandigheden waaronder de overtreding is begaan of de omstandigheden waarin de overtreder verkeert, boeteoplegging overeenkomstig het opgenomen bedrag in de tarievenlijst onevenredig is. Daarvan kan in beginsel slechts sprake zijn, indien sprake is van bijzondere omstandigheden, conform 5:46, tweede lid Awb, waarin bij de vaststelling van deze Beleidsregels niet is voorzien.

In beginsel wordt gematigd conform deze Beleidsregels indien een bestuurlijke boete wordt opgelegd aan (zeer) klein, onlangs met de exploitatie gestart kindercentrum, gastouderbureau, voorziening voor gastouderopvang of peuterspeelzaal (0,5 ,aal het in onderhavig beleid vermeld boetebedrag).

Onder ‘onlangs gestart’ wordt verstaan tot en met de eerste reguliere inspectie.

Overgangsrecht

Artikel 9 Overgangsrecht

Dit artikel spreekt voor zich.

Bijlage 2b: afwegingsmodel herstellend handhavingstraject per opvangsoort

2.3 Herstellend handhavingstraject dagopvang

De kwaliteitsaspecten voor dagopvang zijn als volgt ingedeeld:

  • 0.

    Kinderopvang in de zin van de Wko

  • 1.

    Ouders

  • 2.

    Personeel

  • 3.

    Veiligheid en gezondheid

  • 4.

    Accommodatie en inrichting

  • 5.

    Groepsgrootte en beroepskracht-kind-ratio

  • 6.

    Pedagogisch beleid

  • 7.

    Klachten

0. Kinderopvang in de zin van de Wko

0.1 Kinderopvang in de zin van de Wko

Wko

(artikel 1.1, eerste lid)

 

 

Vereiste

Constatering

Gevolg

1

De opvang vindt bedrijfsmatig of anders dan om niet plaats.

indien niet voldaan: geen kinderopvang in de zin van de wet

verwijdering uit LRKP

2

Gedurende de opvang wordt verzorging en opvoeding geboden en wordt bijgedragen aan de ontwikkeling van kinderen.

indien niet voldaan: geen kinderopvang in de zin van de wet

verwijdering uit LRKP

3

De opvang is gericht op kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint.

indien niet voldaan: geen kinderopvang in de zin van de wet

verwijdering uit LRKP

1. Ouders

1.1 Reglement oudercommissie

Wko

(artikel 1.59, eerste lid)

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

 

1

De houder heeft, binnen zes maanden na de aanvraag als bedoeld in artikel 1.45, eerste lid van de wet, een reglement voor de oudercommissie vastgesteld.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

1.1.1 Inhoud reglement oudercommissie

Wko

(artikel 1.59, tweede, derde en vijfde lid)

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

 

1

Het reglement omvat regels omtrent het aantal leden.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

Het reglement omvat regels omtrent de wijze van kiezen van de leden.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

Het reglement omvat regels omtrent de zittingsduur van de leden.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4

Het reglement omvat geen regels omtrent werkwijze van de oudercommissie.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

5

De houder wijzigt het reglement na instemming van de oudercommissie.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

1.2 Instellen oudercommissie

Wko

(artikel 1.58, eerste lid)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

 

Stap 3

1

De houder heeft een oudercommissie ingesteld.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

1.2.1 Voorwaarden oudercommissie

Wko

(artikel 1.58, tweede, derde en vierde lid)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

 

Stap 3

1

De houder is geen lid.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

Het personeel is geen lid.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

De leden worden gekozen uit en door de ouders.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4

De houder stelt de oudercommissie in de gelegenheid haar eigen werkwijze te bepalen.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

1.2.2 Adviesrecht oudercommissie

Wko

 

 

(artikel 1.60)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

 

Stap 3

1

De houder stelt de oudercommissie in staat haar advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit met betrekking tot de in artikel 1.60, eerste lid, Wko genoemde onderwerpen.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

De houder verstrekt de oudercommissie tijdig en desgevraagd schriftelijk alle informatie die deze voor de vervulling van haar taak redelijkerwijs nodig heeft.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

Van een gevraagd advies van de oudercommissie wijkt de houder alleen af indien hij schriftelijk en gemotiveerd aangeeft dat het belang van de kinderopvang zich tegen het advies verzet.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4

De houder geeft de oudercommissie gelegenheid ook ongevraagd te adviseren over de in artikel 1.60, eerste lid, genoemde onderwerpen.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

1.3 Informatie

Wko

(artikelen 1.50, eerste lid, 1.54)

Besluit kwaliteit

(artikel 5)

Regeling kwaliteit

(artikel 5)

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

 

Stap 3

1

De houder informeert de ouders over het te voeren beleid als bedoeld in hoofdstuk 1, afdeling 3, paragraaf 2 Wko.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

De houder informeert de ouders en de kinderen in welke stamgroep het kind behoort en welke beroepskrachten op welke dag aan welke groep zijn toegewezen (uitzondering in artikel 5, zesde lid, Regeling kwaliteit).

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

De houder plaatst het inspectierapport op de eigen website. Indien geen website aanwezig is, legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4

De informatie is gedetailleerd genoeg om ouders een adequaat beeld van de praktijk te geven.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

5

De praktijk sluit aan bij de aan de ouders verstrekte informatie.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2. Personeel

2.1 Verklaring omtrent het gedrag

Wko

(artikel 1.50, derde tot en met negende lid)

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De houder van een kindercentrum is in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

De verklaring omtrent het gedrag van de houder is bij het indienen van de aanvraag, bedoeld in artikel 1.45, eerste lid, Wko niet ouder dan twee maanden.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

Personen werkzaam bij een onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag, voor zover zij als bestuurder of werknemer werkzaam zijn.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4

De verklaring omtrent het gedrag van beroepskrachten en bestuurders is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum aan de houder overgelegd.

hoog

n.v.t

n.v.t

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

5

De verklaring omtrent het gedrag van beroepskrachten en bestuurders is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

6

Een werknemer, werkzaam als stagiair of uitzendkracht, is in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag. Deze is voor aanvang van de werkzaamheden aan de houder overgelegd en op dat moment niet ouder dan twee maanden. Deze verplichting geldt de eerste maal voordat hij de werkzaamheden aanvangt en vervolgens uiterlijk iedere twee jaar, te rekenen vanaf de dag van afgifte van de meest actuele verklaring omtrent het gedrag. Bij iedere volgende houder ten behoeve waarvan de stagiair of de uitzendkracht in die periode van maximaal twee jaar werkzaam is, overlegt hij telkens de meest actuele verklaring omtrent het gedrag.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

7

Een vrijwilliger, werkzaam bij een kindercentrum voor dagopvang, is in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag. Deze verplichting geldt voor de eerste maal voordat hij de werkzaamheden aanvangt en vervolgens uiterlijk iedere twee jaar, te rekenen vanaf de dag van afgifte van de meest actuele verklaring omtrent het gedrag.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2.2 Passende beroepskwalificatie

Wko

(artikel 1.50, eerste lid)

Besluit kwaliteit

(artikel 3)

Regeling kwaliteit

(artikel 4)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

 

Stap 3

1

Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de CAO Kinderopvang is opgenomen.

hoog

maximaal 14 dagen [1]

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2.3 Voorwaarden en inzet van pedagogisch medewerkers in ontwikkeling (PMIO)

Wko

(artikel 1.50, eerste lid)

Besluit kwaliteit

(artikel 3)

Regeling kwaliteit

(artikel 4)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

 

Stap 3

1a

Alle PMIO beschikken over een diploma op minimaal MBO-3 niveau;

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

OF

1b

een HAVO of VWO diploma;

OF

1c

een voor de kinderopvang relevant, maar nog niet gelijkgesteld buitenlands diploma én relevante werkervaring.

2

Voor alle PMIO is binnen 2 maanden na aanvang van de arbeidsovereenkomst een persoonlijk ontwikkelplan opgesteld.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

Alle PMIO worden ingezet conform een actueel persoonlijk ontwikkelplan.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2.4 Gebruik van de voorgeschreven voertaal

Wko

(artikel 1.55)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

 

Stap 3

1a

De Nederlandse taal wordt als voertaal gebruikt.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

OF

1b

Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode.

3. Veiligheid en gezondheid

3.1 Risico-inventarisatie veiligheid

Wko

(artikel 1.51)

Besluit kwaliteit

(artikel 2)

Regeling kwaliteit

(artikel 2)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

 

Stap 3

1

De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

De risico-inventarisatie veiligheid is maximaal één jaar oud.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4

De risico-inventarisatie veiligheid beschrijft de veiligheidsrisico’s die de opvang van kinderen in alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een kindercentrum, daaronder mede begrepen de buitenspeelruimte, met zich brengt.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3.1.1 Beleid veiligheid

Wko

(artikel 1.51)

Besluit kwaliteit

(artikel 2)

Regeling kwaliteit

(artikel 2)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

 

Stap 3

1

De risico-inventarisatie beschrijft de veiligheidsrisico’s die de opvang van de kinderen met zich meebrengt op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

Er is een plan van aanpak waarin is aangegeven welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de risico’s, alsmede de samenhang tussen de risico’s en de maatregelen.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

Er is een registratie van ongevallen, waarbij per ongeval de aard en plaats van het ongeval, de leeftijd van het kind, het jaar van het ongeval en een overzicht van te treffen maatregelen worden vermeld.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3.1.2 Uitvoering beleid veiligheid

Wko

(artikel 1.51)

Besluit kwaliteit

(artikel 2)

Regeling kwaliteit

(artikel 2)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

 

Stap 3

1

De geïnventariseerde risico’s zijn compleet en komen overeen met de risico’s in de praktijk.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

Risico’s worden gereduceerd door het nemen van preventieve maatregelen die effectief en adequaat zijn.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

De houder draagt zorg voor uitvoering van het plan van aanpak.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4

Beroepskrachten zijn op de hoogte van de risico’s en de aanpak daarvan.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

5

Beroepskrachten handelen conform het plan van aanpak.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3.2 Risico-inventarisatie gezondheid

Wko

(artikel 1.51)

Besluit kwaliteit

(artikel 2)

Regeling kwaliteit

(artikel 2)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

 

Stap 3

1

De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

De risico-inventarisatie gezondheid is maximaal één jaar oud.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4

De risico-inventarisatie gezondheid beschrijft de gezondheidsrisico’s die de opvang van kinderen in alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een kindercentrum, daaronder mede begrepen de buitenspeelruimte, met zich brengt.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3.2.1 Beleid gezondheid

Wko

(artikel 1.51)

Besluit kwaliteit

(artikel 2)

Regeling kwaliteit

(artikel 2)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

 

Stap 3

1

De risico-inventarisatie beschrijft de gezondheidsrisico’s die de opvang van de kinderen met zich meebrengt op de thema’s: voorkomen van ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

Er is een plan van aanpak waarin is aangegeven welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de risico’s, alsmede de samenhang tussen de risico’s en de maatregelen.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3.2.2 Uitvoering beleid gezondheid

Wko

(artikel 1.51)

Besluit kwaliteit

(artikel 2)

Regeling kwaliteit

(artikel 2)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

 

Stap 3

1

De geïnventariseerde risico’s zijn compleet en komen overeen met de risico’s in de praktijk.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

Risico’s worden gereduceerd door het nemen van preventieve maatregelen die effectief en adequaat zijn.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

De houder draagt zorg voor uitvoering van het plan van aanpak.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4

Beroepskrachten zijn op de hoogte van de risico’s en de aanpak daarvan.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

5

Beroepskrachten handelen conform het plan van aanpak.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3.3 Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Wko

(artikelen 1.49, eerste lid en 1.50, eerste lid)

Wet Meldcode huiselijke geweld en kindermishandeling

Besluit kwaliteit

(artikel 2)

Besluit Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Regeling kwaliteit

(artikel 3)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

 

Stap 3

1

De houder heeft voor het kindercentrum een meldcode kindermishandeling welke voldoet aan de beschreven eisen.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

1

De houder heeft voor het kindercentrum een aanvullende meldcode huiselijk geweld welke voldoet aan de beschreven eisen.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3.3.1 Beleid meldcode kindermishandeling

Wko

(artikelen 1.49, eerste lid en 1.50, eerste lid)

Wet Meldcode huiselijke geweld en kindermishandeling

Besluit kwaliteit

(artikel 2)

Besluit Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Regeling kwaliteit

(artikel 3)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

 

Stap 3

1

De houder draagt er zorg voor dat beroepskrachten op de hoogte zijn van de inhoud van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3.3.2 Uitvoering beleid meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Wko

(artikelen 1.49, eerste lid en 1.50, eerste lid)

Wet Meldcode huiselijke geweld en kindermishandeling

Besluit kwaliteit

(artikel 2)

Besluit Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Regeling kwaliteit

(artikel 3)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

 

Stap 3

1

De beroepskrachten kennen de inhoud van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

De beroepskrachten handelen aantoonbaar naar de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3.4 Vierogenprincipe

Wko

(artikelen 1.49, eerste lid en 1.50, eerste lid)

Besluit kwaliteit

(artikel 2)

Regeling kwaliteit

(artikel 5a)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

 

Stap 3

1

De houder organiseert de dagopvang op zodanige wijze dat de beroepskracht of beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4. Accommodatie en inrichting

4.1 Binnenspeelruimte

Wko

(artikel 1.50, eerste lid)

Besluit kwaliteit

(artikel 6)

Regeling kwaliteit

(artikel 8)

 

Herstellend handhavingstraject

 

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

Elke stamgroep beschikt over een afzonderlijke vaste groepsruimte.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

Er is ten minste 3,5 m² bruto oppervlakte passend ingerichte speelruimte in de groepsruimte beschikbaar per kind, waaronder mede begrepen passend voor spelactiviteiten ingerichte ruimtes buiten de groepsruimte.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

De binnenspeelruimte is ingericht in overeenstemming met het aantal op te vangen kinderen.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4

De binnenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom (evt. bestuursdwang) exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4.2 Slaapruimte

Wko

(artikel 1.50, eerste lid)

Besluit kwaliteit

(artikel 6)

Regeling kwaliteit

(artikel 9)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

 

Stap 3

1

Er is een afzonderlijke slaapruimte voorkinderen tot anderhalf jaar.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

De slaapruimte is afgestemd op het aantal op te vangen kinderen.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4.3 Buitenspeelruimte

Wko

(artikel 1.50, eerste lid)

Besluit kwaliteit

(artikel 6)

Regeling kwaliteit

(artikel 10)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

 

Stap 3

1

Er is tenminste 3 m² bruto buitenspeelruimte beschikbaar per aanwezig kind.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

De buitenspeelruimte is aangrenzend aan het kindercentrum.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4

De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

5

De buitenspeelruimte is voor kinderen veilig.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom (evt. bestuursdwang) exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

5. Groepsgrootte en beroepskracht-kind-ratio

5.1 Opvang in groepen

Wko

(artikel 1.50, eerste lid)

Besluit kwaliteit

(artikelen 4 en 5)

Regeling kwaliteit

(artikel 5)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De opvang vindt plaats in stamgroepen.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2a

De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

OF

2b

De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar, waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar.

 

 

 

 

 

3a

Een kind wordt in beginsel opgevangen in één stamgroep.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

OF

3b

Er is vooraf gegeven schriftelijke toestemming van de ouder dat een kind, gedurende een tussen houder en ouder overeengekomen periode, kan worden opgevangen in een andere dan de eigen stamgroep.

 

 

 

 

 

5.2 Vaste beroepskrachten en vaste ruimtes

Wko

(artikel 1.50, eerste lid)

Besluit kwaliteit

(artikel 5)

Regeling kwaliteit

(artikel 5)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

Dagelijks is minimaal één van de vaste beroepskrachten werkzaam in de groep van het kind.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

Ieder kind maakt gedurende een week gebruik van maximaal twee verschillende stamgroepruimtes.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

5.3 Beroepskracht-kind-ratio

Wko

(artikel 1.50, eerste lid)

Besluit kwaliteit

(artikel 4)

Regeling kwaliteit

(artikel 5)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 6 kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt de beroepskracht-kind-ratio bepaald met behulp van de rekentool genoemd in artikel 5, achtste lid, Regeling.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

Indien conform de beroepskracht-kind-ratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is, dan is ondersteuning van deze beroepskracht door een andere volwassene in geval van calamiteiten geregeld.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

5.4 Inzet beroepskrachten in afwijking van de beroepskracht-kind-ratio

Wko

(artikel 1.50, eerste lid)

Besluit kwaliteit

(artikel 4)

Regeling kwaliteit

(artikel 5)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

Indien ten minste tien aaneengesloten uren opvang per dag wordt geboden kunnen ten hoogste drie uur per dag minder beroepskrachten worden ingezet dan op grond van de beroepskracht-kind-ratio vereist is.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

De drie uur afwijkende inzet betreft uitsluitend de tijd voor 9:30 uur, tussen 12:30 uur en 15:00 uur en na 16:30 uur.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

Vóór 9:30 uur en ná 16:30 uur bedraagt de afwijking maximaal anderhalf aaneen-gesloten uren.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4

Tussen 12:30 uur en 15:00 uur bedraagt de afwijking maximaal twee aaneengesloten uren en duurt niet langer dan de voor het kindercentrum gebruikelijke middagpauze.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

5

Tijdens de afwijkende inzet wordt minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten ingezet.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

6

Indien tijdens de afwijkende inzet slechts één beroepskracht in het kindercentrum wordt ingezet, dan is er ter ondersteuning ten minste één andere volwassene in het kindercentrum aanwezig.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

6. Pedagogisch beleid

6.1 Pedagogisch beleidsplan

Wko

(artikel 1.50, eerste lid)

Besluit kwaliteit

(artikel 5)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1 De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

6.1.1 Inhoud pedagogisch beleidsplan

Wko

(artikel 1.50, eerste lid)

Besluit kwaliteit

(artikel 5)

Regeling kwaliteit

(artikel 7)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de stamgroep.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen welke (spel)activiteiten kinderen buiten de stamgroep kunnen verrichten.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4

Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

6.1.2 Pedagogische praktijk

Wko

(artikel 1.50, eerste lid)

Besluit kwaliteit

(artikel 5)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De beroepskrachten kennen de inhoud van het pedagogisch beleidsplan.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

De houder en de personen werkzaam bij het kindercentrum handelen conform het pedagogisch beleidsplan.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

7. Klachten

7.1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector

Wet klachtrecht cliënten zorgsector

(artikelen 2, eerste, tweede, derde, vijfde, zevende en negende lid, en 4)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten die voldoet aan de in artikel 2, tweede lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector beschreven eisen.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

De houder brengt de regeling op passende wijze onder de aandacht van de ouders.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

De houder ziet erop toe dat de klachtencommissie werkt met een reglement.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4

De houder hanteert de termijn waarbinnen schriftelijk wordt gereageerd naar aanleiding van een oordeel van de klachtencommissie.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

5

De houder leeft geheimhoudingsplicht na.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

6

De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar verslag wordt opgesteld, waarin ten minste de onderdelen, genoemd in artikel 2, zevende lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector, worden aangegeven.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

7

De houder zendt het verslag voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de toezichthouder.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

7.2 Klachtenregeling oudercommissie

Wko

(artikel 1.60a)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van de oudercommissie over een door hem genomen besluit als bedoeld in artikel 1.60, eerste lid, welke voldoet aan de in artikel 1.60a beschreven eisen.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

De houder brengt de regeling op passende wijze onder de aandacht van oudercommissie.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

De houder zorgt voor naleving van de regeling.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4

De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar verslag wordt opgesteld, waarin ten minste de onderdelen, genoemd in artikel 2, zevende lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector, worden aangegeven.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

5

De houder zendt het verslag voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de toezichthouder.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2.4 Herstellend handhavingstraject buitenschoolse opvang

De kwaliteitsaspecten voor buitenschoolse opvang zijn als volgt ingedeeld:

  • 0.

    Kinderopvang in de zin van de Wko

  • 1.

    Ouders

  • 2.

    Personeel

  • 3.

    Veiligheid en gezondheid

  • 4.

    Accommodatie en inrichting

  • 5.

    Groepsgrootte en beroepskracht-kind-ratio

  • 6.

    Pedagogisch beleid

  • 7.

    Klachten

0. Kinderopvang in de zin van de Wko

0.1 Kinderopvang in de zin van de Wko

Wko

(artikel 1.1, eerste lid)

Vereiste

Constatering

Gevolg

1

De opvang vindt bedrijfsmatig of anders dan om niet plaats.

indien niet voldaan: geen kinderopvang in de zin van de wet

verwijdering uit LRKP

2

Gedurende de opvang wordt verzorging en opvoeding geboden en wordt bijgedragen aan de ontwikkeling van kinderen.

indien niet voldaan: geen kinderopvang in de zin van de wet

verwijdering uit LRKP

3

De opvang is gericht op kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint.

indien niet voldaan: geen kinderopvang in de zin van de wet

verwijdering uit LRKP

1. Ouders

1.1 Reglement oudercommissie

Wko

(artikel 1.59, eerste lid)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De houder heeft, binnen zes maanden na de aanvraag als bedoeld in artikel 1.45, eerste lid van de wet, een reglement voor de oudercommissie vastgesteld.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

1.1.1 Inhoud reglement oudercommissie

Wko

(artikel 1.59, tweede, derde en vijfde lid)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

Het reglement omvat regels omtrent het aantal leden.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

Het reglement omvat regels omtrent de wijze van kiezen van de leden.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

Het reglement omvat regels omtrent de zittingsduur van de leden.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4

Het reglement omvat geen regels omtrent werkwijze van de oudercommissie.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

5

De houder wijzigt het reglement na instemming van de oudercommissie.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

1.2 Instellen oudercommissie

Wko

(artikel 1.58, eerste lid)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De houder heeft een oudercommissie ingesteld.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

1.2.1 Voorwaarden oudercommissie

Wko

(artikel 1.58, tweede, derde en vierde lid)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De houder is geen lid.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

Het personeel is geen lid.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

De leden worden gekozen uit en door de ouders.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4

De houder stelt de oudercommissie in de gelegenheid haar eigen werkwijze te bepalen.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

1.2.2 Adviesrecht oudercommissie

Wko

(artikel 1.60)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De houder stelt de oudercommissie in staat haar advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit met betrekking tot de in artikel 1.60, eerste lid, Wko genoemde onderwerpen.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

De houder verstrekt de oudercommissie tijdig en desgevraagd schriftelijk alle informatie die deze voor de vervulling van haar taak redelijkerwijs nodig heeft.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

Van een gevraagd advies van de oudercommissie wijkt de houder alleen af indien hij schriftelijk en gemotiveerd aangeeft dat het belang van de kinderopvang zich tegen het advies verzet.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4

De houder geeft de oudercommissie gelegenheid ook ongevraagd te adviseren over de in artikel 1.60, eerste lid, genoemde onderwerpen.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

1.3 Informatie

Wko

(artikelen 1.50, eerste lid, 1.54)

Besluit kwaliteit

(artikel 5)

Regeling kwaliteit

(artikel 5)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De houder informeert de ouders over het te voeren beleid als bedoeld in hoofdstuk 1, afdeling 3, paragraaf 2 Wko.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

De houder informeert de ouders en de kinderen in welke stamgroep het kind behoort en welke beroepskrachten op welke dag aan welke groep zijn toegewezen (uitzondering in artikel 5, zesde lid, Regeling kwaliteit).

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

De houder plaatst het inspectierapport op de eigen website. Indien geen website aanwezig is, legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4

De informatie is gedetailleerd genoeg om ouders een adequaat beeld van de praktijk te geven.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

5

De praktijk sluit aan bij de aan de ouders verstrekte informatie.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2. Personeel

2.1 Verklaring omtrent het gedrag

Wko

(artikel 1.50, derde tot en met negende lid)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De houder van een kindercentrum is in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

De verklaring omtrent het gedrag van de houder is bij het indienen van de aanvraag, bedoeld in artikel 1.45, eerste lid, Wko niet ouder dan twee maanden.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

Personen werkzaam bij een onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag, voor zover zij als bestuurder of werknemer werkzaam zijn.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4

De verklaring omtrent het gedrag van beroepskrachten en bestuurders is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum aan de houder overgelegd.

hoog

n.v.t

n.v.t

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

5

De verklaring omtrent het gedrag van beroepskrachten en bestuurders is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

6

Een werknemer, werkzaam als stagiair of uitzendkracht, is in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag. Deze is voor aanvang van de werkzaamheden aan de houder overgelegd en op dat moment niet ouder dan twee maanden. Deze verplichting geldt de eerste maal voordat hij de werkzaamheden aanvangt en vervolgens uiterlijk iedere twee jaar, te rekenen vanaf de dag van afgifte van de meest actuele verklaring omtrent het gedrag. Bij iedere volgende houder ten behoeve waarvan de stagiair of de uitzendkracht in die periode van maximaal twee jaar werkzaam is, overlegt hij telkens de meest actuele verklaring omtrent het gedrag.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

7

Een vrijwilliger, werkzaam bij een kindercentrum voor dagopvang, is in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag. Deze verplichting geldt voor de eerste maal voordat hij de werkzaamheden aanvangt en vervolgens uiterlijk iedere twee jaar, te rekenen vanaf de dag van afgifte van de meest actuele verklaring omtrent het gedrag.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2.2 Passende beroepskwalificatie

Wko

(artikel 1.50, eerste lid)

Besluit kwaliteit

(artikel 3)

Regeling kwaliteit

(artikel 4)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de CAO Kinderopvang is opgenomen.

hoog

maximaal 14 dagen[1]

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2.3 Voorwaarden en inzet van pedagogisch medewerkers in ontwikkeling (PMIO)

Wko

(artikel 1.50, eerste lid)

Besluit kwaliteit

(artikel 3)

Regeling kwaliteit

(artikel 4)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1a

Alle PMIO beschikken over een diploma op minimaal MBO-3 niveau;

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

OF

1b

een HAVO of VWO diploma;

 

 

 

 

 

OF

1c

een voor de kinderopvang relevant, maar nog niet gelijkgesteld buitenlands diploma én relevante werkervaring.

 

 

 

 

 

2

Voor alle PMIO is binnen 2 maanden na aanvang van de arbeidsovereenkomst een persoonlijk ontwikkelplan opgesteld.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

Alle PMIO worden ingezet conform een actueel persoonlijk ontwikkelplan.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2.4 Gebruik van de voorgeschreven voertaal

Wko

(artikel 1.55)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1a

De Nederlandse taal wordt als voertaal gebruikt.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

OF

1b

Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode.

 

 

 

 

 

3. Veiligheid en gezondheid

3.1 Risico-inventarisatie veiligheid

Wko

(artikel 1.51)

Besluit kwaliteit

(artikel 2)

Regeling kwaliteit

(artikel 2)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

De risico-inventarisatie veiligheid is maximaal één jaar oud.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4

De risico-inventarisatie veiligheid beschrijft de veiligheidsrisico’s die de opvang van kinderen in alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een kindercentrum, daaronder mede begrepen de buitenspeelruimte, met zich brengt.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3.1.1 Beleid veiligheid

Wko

(artikel 1.51)

Besluit kwaliteit

(artikel 2)

Regeling kwaliteit

(artikel 2)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De risico-inventarisatie beschrijft de veiligheidsrisico’s die de opvang van de kinderen met zich meebrengt op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

Er is een plan van aanpak waarin is aangegeven welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de risico’s, alsmede de samenhang tussen de risico’s en de maatregelen.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

Er is een registratie van ongevallen, waarbij per ongeval de aard en plaats van het ongeval, de leeftijd van het kind, het jaar van het ongeval en een overzicht van te treffen maatregelen worden vermeld.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3.1.2 Uitvoering beleid veiligheid

Wko

(artikel 1.51)

Besluit kwaliteit

(artikel 2)

Regeling kwaliteit

(artikel 2)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De geïnventariseerde risico’s zijn compleet en komen overeen met de risico’s in de praktijk.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

Risico’s worden gereduceerd door het nemen van preventieve maatregelen die effectief en adequaat zijn.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

De houder draagt zorg voor uitvoering van het plan van aanpak.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4

Beroepskrachten zijn op de hoogte van de risico’s en de aanpak daarvan.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

5

Beroepskrachten handelen conform het plan van aanpak.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3.2 Risico-inventarisatie gezondheid

Wko

(artikel 1.51)

Besluit kwaliteit

(artikel 2)

Regeling kwaliteit

(artikel 2)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2 .

De risico-inventarisatie gezondheid is maximaal één jaar oud

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4

De risico-inventarisatie gezondheid beschrijft de gezondheidsrisico’s die de opvang van kinderen in alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een kindercentrum, daaronder mede begrepen de buitenspeelruimte, met zich brengt.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3.2.1 Beleid gezondheid

Wko

(artikel 1.51)

Besluit kwaliteit

(artikel 2)

Regeling kwaliteit

(artikel 2)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De risico-inventarisatie beschrijft de gezondheidsrisico’s die de opvang van de kinderen met zich meebrengt op de thema’s: voorkomen van ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

Er is een plan van aanpak waarin is aangegeven welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de risico’s, alsmede de samenhang tussen de risico’s en de maatregelen.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3.2.2 Uitvoering beleid gezondheid

Wko

(artikel 1.51)

Besluit kwaliteit

(artikel 2)

Regeling kwaliteit

(artikel 2)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De geïnventariseerde risico’s zijn compleet en komen overeen met de risico’s in de praktijk.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

Risico’s worden gereduceerd door het nemen van preventieve maatregelen die effectief en adequaat zijn.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

De houder draagt zorg voor uitvoering van het plan van aanpak.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4

Beroepskrachten zijn op de hoogte van de risico’s en de aanpak daarvan.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

5

Beroepskrachten handelen conform het plan van aanpak.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3.3 Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Wko

(artikelen 1.49, eerste lid en 1.50, eerste lid)

Wet Meldcode huiselijke geweld en kindermishandeling

Besluit kwaliteit

(artikel 2)

Besluit Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Regeling kwaliteit

(artikel 3)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De houder heeft voor het kindercentrum een meldcode kindermishandeling welke voldoet aan de beschreven eisen.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

1

De houder heeft voor het kindercentrum een aanvullende meldcode huiselijk geweld welke voldoet aan de beschreven eisen.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3.3.1 Beleid meldcode kindermishandeling

Wko

(artikelen 1.49, eerste lid en 1.50, eerste lid)

Wet Meldcode huiselijke geweld en kindermishandeling

Besluit kwaliteit

(artikel 2)

Besluit Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Regeling kwaliteit

(artikel 3)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De houder draagt er zorg voor dat beroepskrachten op de hoogte zijn van de inhoud van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3.3.2 Uitvoering beleid meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Wko

(artikelen 1.49, eerste lid en 1.50, eerste lid)

Wet Meldcode huiselijke geweld en kindermishandeling

Besluit kwaliteit

(artikel 2)

Besluit Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Regeling kwaliteit

(artikel 3)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De beroepskrachten kennen de inhoud van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

De beroepskrachten handelen aantoonbaar naar de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3.4 Vierogenprincipe

Wko (

artikelen 1.49, eerste lid en 1.50, eerste lid)

Besluit kwaliteit

(artikel 2)

Regeling kwaliteit

(artikel 5a)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De houder organiseert de dagopvang op zodanige wijze dat de beroepskracht of beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4. Accommodatie en inrichting

4.1 Binnenspeelruimte

Wko

(artikel 1.50, eerste lid)

Besluit kwaliteit

(artikel 6)

Regeling kwaliteit

(artikel 8)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

Er is per kind ten minste 3,5 m² bruto oppervlakte passend ingerichte (speel)ruimte beschikbaar.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

De binnenspeelruimte is ingericht in overeenstemming met het aantal op te vangen kinderen.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

De binnenspeelruimte is ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom (evt. bestuursdwang) exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4.2 Buitenspeelruimte

Wko

(artikel 1.50, eerste lid)

Besluit kwaliteit

(artikel 6)

Regeling kwaliteit

(artikel 10)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

Er is tenminste 3 m² bruto buitenspeelruimte beschikbaar per aanwezig kind.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

De buitenspeelruimte is aangrenzend aan het kindercentrum.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4

De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

5

De buitenspeelruimte is voor kinderen veilig.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom (evt. bestuursdwang) exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4.3 Aanvullende eisen indien de buitenspeelruimte niet-aangrenzend is

Wko

(artikel 1.50, eerste lid)

Besluit kwaliteit

(artikel 6)

Regeling kwaliteit

(artikel 10)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

Niet-aangrenzende buitenspeelruimte is in de directe nabijheid van het kindercentrum.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

Niet-aangrenzende buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

Niet-aangrenzende buitenspeelruimte is voor kinderen veilig bereikbaar.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

5.1 Opvang in groepen

Wko

(artikel 1.50, eerste lid)

Besluit kwaliteit

(artikelen 4 en 5)

Regeling kwaliteit

(artikel 6)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De opvang vindt plaats in een basisgroep.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2a

De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

OF

2b

De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt.

 

 

 

 

 

3a

Een kind wordt in beginsel opgevangen in één basisgroep.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

OF

3b

Er is vooraf gegeven schriftelijke toestemming van de ouder dat een kind, gedurende een tussen houder en ouder overeengekomen periode, kan worden opgevangen in een andere dan de eigen basisgroep.

 

 

 

 

 

5.2 Beroepskracht-kind-ratio

Wko

(artikel 1.50, eerste lid)

Besluit kwaliteit

(artikel 4)

Regeling kwaliteit

(artikel 6)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste:

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

1a

- één beroepskracht per tien aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - één beroepskracht per tien aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar.

 

 

 

 

 

 

OF

 

 

 

 

 

 

1b

- Twee beroepskrachten en een extra volwassene per dertig aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar.

 

 

 

 

 

 

Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt de beroepskracht-kind-ratio bepaald met behulp van de rekentool genoemd in artikel 6, vijfde lid, Regeling.

 

 

 

 

 

 

2

Indien conform de beroepskracht-kind-ratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is, dan is ondersteuning van deze beroepskracht door een andere volwassene in geval van calamiteiten geregeld.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

5.3 Inzet beroepskrachten in afwijking van de beroepskracht-kind-ratio

Wko

(artikel 1.50, eerste lid)

Besluit kwaliteit

(artikel 4)

Regeling kwaliteit

(artikel 6)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

Bij buitenschoolse opvang voor en na de dagelijkse schooltijd en op vrije middagen kunnen ten hoogste een half uur per dag minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kind-ratio vereist is.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

Indien op vrije dagen of tijdens de schoolvakanties per dag ten minste tien aaneengesloten uren buitenschoolse opvang wordt geboden, kunnen ten hoogste drie uur per dag minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kind-ratio vereist is.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kind-ratio.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4

De onder 5.3.2 genoemde drie uur afwijkende inzet betreft uitsluitend de tijd voor 9:30 uur, tussen 12:30 uur en 15:00 uur en na 16:30 uur.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

5

De onder 5.3.2 genoemde drie uur afwijkende inzet bedraagt vóór 9:30 uur en ná 16:30 uur maximaal anderhalf aaneengesloten uren.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

6

Tussen 12:30 uur en 15:00 uur bedraagt de afwijkende inzet maximaal twee aaneengesloten uren en duurt niet langer dan de voor het kindercentrum gebruikelijke middagpauze.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

7

Indien als gevolg van het afwijken van de beroepskracht-kind-ratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum ingezet wordt, dan is er ten ondersteuning van deze beroepskracht ten minste één andere volwassene in het kindercentrum aanwezig.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

6. Pedagogisch beleid

6.1 Pedagogisch beleidsplan

Wko

(artikel 1.50, eerste lid)

Besluit kwaliteit

(artikel 5)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

6.1.1 Inhoud pedagogisch beleidsplan

Wko

(artikel 1.50, eerste lid)

Besluit kwaliteit

(artikel 5)

Regeling kwaliteit

(artikel 7)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de basisgroepen.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen welke (spel)activiteiten kinderen buiten de basisgroep kunnen verrichten.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4

Bij activiteiten in groepen groter dan dertig kinderen besteedt de houder in het pedagogisch beleidsplan aantoonbaar extra aandacht aan de omgang met de basisgroep.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

5

Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

6.1.2 Pedagogische praktijk

Wko

(artikel 1.50, eerste lid)

Besluit kwaliteit

(artikel 5)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De beroepskrachten kennen de inhoud van het pedagogisch beleidsplan

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

De houder en de personen werkzaam bij het kindercentrum handelen conform het pedagogisch beleidsplan.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

7. Klachten

7.1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector

Wet klachtrecht cliënten zorgsector

(artikelen 2, eerste, tweede, derde, vijfde, zevende en negende lid, en 4)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten die voldoet aan de in artikel 2, tweede lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector beschreven eisen.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

De houder brengt de regeling op passende wijze onder de aandacht van ouders.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

De houder ziet erop toe dat de klachtencommissie werkt met een reglement.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4

De houder hanteert de termijn waarbinnen schriftelijk wordt gereageerd naar aanleiding van een oordeel van de klachtencommissie.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

5

De houder leeft geheimhoudingsplicht na.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

6

De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar verslag wordt opgesteld, waarin ten minste de onderdelen, genoemd in artikel 2, zevende lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector, worden aangegeven.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

7

De houder zendt het verslag voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de toezichthouder.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2.5 Herstellend handhavingstraject gastouderbureau

De kwaliteitsaspecten voor gastouderbureaus zijn als volgt ingedeeld:

  • 1.

    Gastouderbureau in de zin van de Wko

  • 2.

    Ouders

  • 3.

    Personeel

  • 4.

    Pedagogisch beleid

  • 5.

    Klachten

  • 6.

    Veiligheid en gezondheid

  • 7.

    Kwaliteit gastouderbureau

1. Gastouderbureau in de zin van de Wko

1.1 Gastouderbureau in de zin van de Wko

Wko

(artikel 1.1, eerste lid en 1.49, derde lid)

Vereiste

Constatering

Gevolg

1

Het gastouderbureau is een organisatie die gastouderopvang tot stand brengt en begeleidt en door tussenkomst van wie de betaling van ouders aan gastouders geschiedt.

Indien niet voldaan: geen kinderopvang in de zin van de wet.

Verwijdering uit Landelijk Register Kinderopvang

1.2 Administratie gastouderbureau

Wko

(artikel 1.56, zesde lid)

Besluit kwaliteit

(artikel 7)

Regeling Wko

(artikel 11 en 12)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De administratie van het gastouderbureau bevat een overzicht van alle bij het gastouderbureau aangesloten gastouders, vermeldende in ieder geval: naam, adres, postcode, woonplaats en telefoonnummer.

hoog

maximaal 4 weken

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

De administratie van het gastouderbureau bevat afschriften van de verklaringen omtrent gedrag van de aangesloten gastouders.

hoog

maximaal 4 weken

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

De administratie van het gastouderbureau bevat afschriften van alle met vraagouder overeengekomen schriftelijke overeenkomsten, vermeldende per overeenkomst de in artikel 11, lid 3, onder c, Regeling Wko genoemde punten.

hoog

maximaal 4 weken

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4

De administratie van het gastouderbureau bevat bankafschriften waaruit de betalingen van de vraagouder aan het gastouderbureau blijken.

hoog

maximaal 4 weken

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

5

De administratie van het gastouderbureau bevat bankafschriften waaruit de betalingen van het gastouderbureau aan de gastouder blijken.

hoog

maximaal 4 weken

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

6

De administratie van het gastouderbureau bevat een jaaroverzicht per voorziening voor gastouderopvang, vermeldende per overeenkomst de in artikel 11, lid 3, onder f, Regeling Wko genoemde punten.

hoog

maximaal 4 weken

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

7

De administratie van het gastouderbureau bevat een jaaroverzicht per vraagouder, vermeldende per overeenkomst de in artikel 11, lid 3, onder g, Regeling Wko genoemde punten.

hoog

maximaal 4 weken

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

8

De administratie van het gastouderbureau bevat kopieën van de getuigschriften en/of EVC-bewijsstukken en certificaten Eerste Hulp aan kinderen van de gastouders.

hoog

maximaal 4 weken

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

9

De administratie van het gastouderbureau bevat een door de bemiddelingsmedewerker en de gastouder ondertekend origineel van iedere risico-inventarisatie.

hoog

maximaal 4 weken

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

10

De administratie van het gastouderbureau bevat een overzicht van de omvang en de samenstelling van de oudercommissie als bedoeld in artikel 1.58 Wko.

hoog

maximaal 4 weken

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

11

De administratie van het gastouderbureau bevat een afschrift van het reglement van de oudercommissie als bedoeld in artikel 1.59 Wko.

hoog

maximaal 4 weken

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

12

De administratie van het gastouderbureau bevat een overzicht van alle ingeschreven kinderen, vermeldende per kind: naam, geboortedatum, adres, postcode, woonplaats, telefoonnummer en het adres en telefoonnummer van de ouders.

hoog

maximaal 4 weken

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2. Ouders

2.1 Informatie voor vraagouders

Wko

(artikelen 1.54, 1.56)

Beluit kwaliteit

(artikelen 10 en 11)

Regeling Wko

(artikel 11b)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

Het gastouderbureau informeert de vraagouder over de inhoud van het pedagogisch beleidsplan.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

Het gastouderbureau geeft de vraagouder in de schriftelijke overeenkomst met de vraagouder inzicht in welk deel van het betaalde bedrag naar het gastouderbureau gaat (uitvoeringskosten) en de kosten van gastouderopvang.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

De houder informeert de vraagouders over het te voeren beleid als bedoeld in hoofdstuk 1, afdeling 3, paragraaf 2 Wko.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4

De houder van het gastouderbureau draagt er zorg dat het gastouderbureau goed bereikbaar is voor de vraagouder en informeert de vraagouder hierover.

hoog

maximaal 2 weken

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

5

De informatie is gedetailleerd genoeg om vraagouders een adequaat beeld van de praktijk te geven.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

6

De praktijk sluit aan bij de aan de vraagouders verstrekte informatie.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

7

Het gastouderbureau draagt er zorg voor dat de risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid inzichtelijk is voor de vraagouders.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2.2 Reglement oudercommissie

Wko

(artikel 1.59)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De houder heeft, binnen zes maanden na de aanvraag als bedoeld in artikel 1.45, eerste lid, Wko, een reglement oudercommissie vastgesteld.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2.2.1 Inhoud reglement oudercommissie

Wko

(artikel 1.59, tweede, derde en vijfde lid)

x

x

x

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

x

Stap 3

1

Het reglement omvat regels omtrent het aantal leden.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

Het reglement omvat regels omtrent de wijze van kiezen van de leden.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

Het reglement omvat regels omtrent de zittingsduur van de leden.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4

Het reglement omvat geen regels omtrent werkwijze van de oudercommissie.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

5

De houder wijzigt het reglement na instemming van de oudercommissie.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2.3 Instellen oudercommissie

Wko

(artikel 1.58, eerste lid)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De houder heeft een oudercommissie ingesteld.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2.3.1 Voorwaarden oudercommissie

Wko

(artikel 1.58, tweede, derde en vierde lid)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De houder is geen lid.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

1

Het personeel is geen lid.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

De leden worden gekozen uit en door de vraagouders.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

De houder stelt de oudercommissie in de gelegenheid haar eigen werkwijze te bepalen.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2.3.2 Adviesrecht oudercommissie

Wko

(artikel 1.60)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De houder stelt de oudercommissie in staat haar advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit met betrekking tot de in artikel 1.60, eerste lid, Wko genoemde onderwerpen.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

De houder verstrekt de oudercommissie tijdig en desgevraagd schriftelijk alle informatie die deze voor de vervulling van haar taak redelijkerwijs nodig heeft.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

Van een gevraagd advies van de oudercommissie wijkt de houder alleen af indien hij schriftelijk en gemotiveerd aangeeft dat het belang van de kinderopvang zich tegen het advies verzet.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4

De houder geeft de oudercommissie gelegenheid ook ongevraagd te adviseren over de genoemde onderwerpen.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3. Personeel

3.1 Verklaring omtrent het gedrag

Wko

(artikelen 1.56, derde lid, 1.56b, derde tot en met achtste lid, en 1.50 derde tot en met negende lid)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De houder van een gastouderbureau is in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

Personen werkzaam bij een onderneming waarmee de houder het gastouderbureau exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag, voor zover zij als bestuurder of werknemer werkzaam zijn.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom

verwijdering uit LRKP

3

Gastouders zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4

Personen van 18 jaar of ouder zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag, indien zij woonachtig zijn op het adres van de gastouder en de gastouder op dit adres kinderopvang opvangt.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

5

Vrijwilligers en stagiairs zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag indien zij werkzaam zijn op het adres van de gastouder en op dit adres kinderen worden opgevangen.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

6

De houder van een gastouderbureau overlegt bij het indienen van de aanvraag, bedoeld in artikel 1.45, tweede lid, de verklaringen omtrent het gedrag, bedoeld in artikel 1.56b derde lid, Wko aan het college, met uitzondering van de verklaring omtrent het gedrag van de gastouder die al een geregistreerde voorziening voor gastouderopvang exploiteert en met uitzondering van de verklaringen omtrent het gedrag van andere personen van 18 jaar en ouder als bedoeld in het derde lid, indien die verklaringen omtrent het gedrag al zijn overgelegd bij een eerdere aanvraag tot exploitatie door de gastouder. De verklaringen omtrent het gedrag zijn op het moment van de indiening van de aanvraag niet ouder dan twee maanden.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom

verwijdering uit LRKP

7

De verplichting onder 6 geldt voor een persoon die als stagiair werkzaam is de eerste maal voordat hij de werkzaamheden aanvangt en vervolgens uiterlijk iedere twee jaar, te rekenen vanaf de dag van afgifte van de meest actuele verklaring omtrent het gedrag. Bij iedere volgende houder ten behoeve waarvan de stagiair in die periode van maximaal twee jaar werkzaam is, overlegt hij telkens de meest actuele verklaring omtrent het gedrag.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom

verwijdering uit LRKP

8

De verplichting onder 6 geldt voor een persoon die als vrijwilliger werkzaam is de eerste maal voordat hij de werkzaamheden aanvangt en vervolgens uiterlijk iedere twee jaar, te rekenen vanaf de dag van de afgifte van de meest actuele verklaring omtrent het gedrag. Een verklaring omtrent het gedrag wordt aan het gastouderbureau overgelegd.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom

verwijdering uit LRKP

3.2 Beroepskwalificatie bemiddelingsmedewerkers

Wko

(artikel 1.56, eerste lid)

Besluit kwaliteit

(artikel 3)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De bemiddelingsmedewerker, werkzaam bij het gastouderbureau en belast met het tot stand brengen en begeleiden van gastouderopvang, beschikt over een pedagogische opleiding op MBO-niveau, bedoeld in de CAO Kinderopvang.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3.3 Personeelsformatie per gastouder

Wko

(artikel 1.56, eerste lid)

Besluit kwaliteit

(artikelen 9 en 10)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

Het gastouderbureau draagt er zorg voor dat er per aangesloten gastouder op jaarbasis ten minste 16 uur wordt besteed aan begeleiding en bemiddeling.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4. Pedagogisch beleid

4.1 Pedagogisch beleidsplan

Wko

(artikelen 1.49, derde lid, 1.56, eerste lid)

Besluit kwaliteit

(artikel 11)

Regeling kwaliteit

(artikel 5)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

Het gastouderbureau beschikt over een pedagogisch beleidsplan, waarin de voor het gastouderbureau kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4.1.1 Inhoud pedagogisch beleidsplan

Wko

(artikelen 1.49, derde lid, 1.56, eerste lid)

Besluit kwaliteit

(artikel 11)

Regeling kwaliteit

(artikel 7)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de samenstelling van het aantal kinderen dat door een gastouder wordt opgevangen, met dien verstande dat wordt voldaan aan artikel 15d Beleidsregels kwaliteit.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

Het pedagogisch plan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de eisen die aan het opvangadres worden gesteld, welke in ieder geval overeenkomen met de eisen genoemd in artikel 15c Beleidsregels kwaliteit.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4.1.2 Pedagogische praktijk

Wko

(artikelen 1.49, derde lid, 1.56, eerste lid)

Besluit kwaliteit

(artikelen 11 en 16)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De houder informeert de gastouders over de inhoud van het pedagogisch beleidsplan waardoor zij ernaar kunnen handelen.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

De houder ziet er, door middel van een jaarlijkse toetsing op het opvangadres, op toe dat gastouders handelen conform het pedagogisch beleidsplan.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

De houder begeleidt gastouders, zodat zij handelen conform het pedagogisch beleidsplan.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

5. Klachten

5.1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector

Wet klachtrecht cliënten zorgsector

(artikelen 2, eerste, tweede, derde, vijfde, zevende en negende lid, en 4)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

. De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten die voldoet aan de in artikel 2, tweede lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector beschreven eisen.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

. De houder brengt de regeling op passende wijze onder de aandacht van ouders.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

De houder ziet erop toe dat de klachtencommissie werkt met een reglement.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4

De houder hanteert de termijn waarbinnen schriftelijk wordt gereageerd naar aanleiding van een oordeel van de klachtencommissie.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

5

De houder leeft geheimhoudingsplicht na.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

6

De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar verslag wordt opgesteld, waarin ten minste de onderdelen, genoemd in artikel 2, zevende lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector, worden aangegeven.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

7

De houder zendt het verslag voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de toezichthouder.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

5.2 Klachtenregeling oudercommissie

Wko

(artikel 1.60a)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De houder van het gastouderbureau treft een regeling voor de behandeling van klachten van de oudercommissie over een door hem genomen besluit als bedoeld in artikel 1.60, eerste lid, welke voldoet aan de in artikel 1.60a beschreven eisen.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

De houder brengt de regeling op passende wijze onder de aandacht van oudercommissie.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

De houder zorgt voor naleving van de regeling.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4

De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar verslag wordt opgesteld, waarin een minimaal aantal zaken wordt aangegeven.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

5

De houder zendt het verslag voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de toezichthouder.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

6. Veiligheid en gezondheid

6.1 Risico-inventarisatie veiligheid

Wko

(artikelen 1.51, 1.56 en 1.56b, zesde lid)

Besluit kwaliteit

(artikelen 7 en 12)

Regeling kwaliteit

(artikel 11)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De houder draagt er zorg voor dat samen met de gastouder door een bemiddelingsmedewerker van het gastouderbureau in een risico-inventarisatie de veiligheidsrisico’s die de opvang van kinderen in alle voor de op te vangen kinderen toegankelijke ruimtes met zich brengt worden vastgelegd.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

De houder draagt er zorg voor dat vóór aanvang van de opvang en daarna jaarlijks voor elke woning waar gastouderopvang plaatsvindt een risico-inventarisatie veiligheid wordt vastgelegd.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

De houder draagt er zorg voor dat de risico-inventarisatie de veiligheidsrisico’s die de opvang van de kinderen met zich meebrengt op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden beschrijft.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4

De houder draagt er zorg voor dat de gastouder en huisgenoten op de hoogte zijn van de uitkomsten van de risico-inventarisatie veiligheid en het daaruit voortvloeiende plan van aanpak.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

5

De houder van het gastouderbureau draagt er zorg voor dat samen met de gastouder een plan van aanpak wordt opgesteld, waarin wordt aangegeven welke maatregelen binnen welke termijn zijn respectievelijk worden genomen in verband met de geïnventariseerde veiligheidsrisico’s.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

6.2 Risico-inventarisatie gezondheid

Wko

(artikelen 1.51, 1.56 en 1.56b, zesde lid)

Besluit kwaliteit

(artikelen 7 en 12)

Regeling kwaliteit

(artikel 11)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De houder draagt er zorg voor dat samen met de gastouder door een bemiddelings-medewerker van het gastouderbureau in een risico-inventarisatie de gezondheidsrisico’s die de opvang van kinderen in alle voor de op te vangen kinderen toegankelijke ruimtes met zich brengt worden vastgelegd.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

De houder draagt er zorg voor dat vóór aanvang van de opvang en daarna jaarlijks voor elke woning waar gastouderopvang plaatsvindt een risico-inventarisatie gezondheid wordt vastgelegd.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

De houder draagt er zorg voor dat de risico-inventarisatie de gezondheidsrisico’s die de opvang van de kinderen met zich meebrengt op de thema’s: het voorkomen van ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen beschrijft.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4

De houder draagt er zorg voor dat de gastouder en huisgenoten op de hoogte zijn van de uitkomsten van de risico-inventarisatie gezondheid en het daaruit voortvloeiende plan van aanpak.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

5

De houder van het gastouderbureau draagt er zorg voor dat samen met de gastouder een plan van aanpak wordt opgesteld, waarin wordt aangegeven welke maatregelen binnen welke termijn zijn respectievelijk worden genomen in verband met de geïnventariseerde gezondheidsrisico’s.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

6.3. Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Wko

(artikelen 1.49, tweede lid en 1.56b, zesde lid)

Wet Meldcode huiselijke geweld en kindermishandeling

Besluit kwaliteit

(artikel 8)

Besluit Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De houder van het gastouderbureau heeft voor elke voorziening voor gastouderopvang een meldcode kindermishandeling welke voldoet aan de beschreven eisen.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

De houder van het gastouderbureau heeft voor elke voorziening voor gastouderopvang een aanvullende meldcode huiselijk geweld welke voldoet aan de beschreven eisen.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

6.3.1 Beleid meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Wko

(artikelen 1.49, tweede lid en 1.56b, zesde lid)

Wet Meldcode huiselijke geweld en kindermishandeling

Besluit kwaliteit

(artikel 8)

Besluit Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De houder van het gastouderbureau draagt er zorg voor dat de gastouder op de hoogte is van de inhoud van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

7. Kwaliteit gastouderbureau

7.1 Kwaliteitscriteria

Wko

(artikelen 1.49, derde lid, en 1.56, eerste lid)

Besluit kwaliteit

(artikelen 9 en 10)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De houder van het gastouderbureau draagt er zorg voor dat per gastouder beoordeeld wordt of de samenstelling van de groep en het aantal kinderen die wordt opvangen verantwoord is.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

De houder draagt zorg voor dat er een intakegesprek plaatsvindt met de gastouder op het opvangadres door de bemiddelingsmedewerker.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

De houder draagt zorg voor dat er een intakegesprek plaatsvindt met de vraagouder.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4

De houder van het gastouderbureau draagt er zorg voor dat er een koppelingsgesprek plaatsvindt bij elke nieuwe koppeling tussen een vraag- en een gastouder op het opvangadres door de bemiddelingsmedewerker.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

5

De houder draagt er zorg voor dat ieder opvangadres minstens twee maal per jaar wordt bezocht door de bemiddelingsmedewerker.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

6

De houder van het gastouderbureau evalueert jaarlijks mondeling de gastouderopvang met de vraagouders en legt deze schriftelijk vast.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

7

De houder van het gastouderbureau draagt er zorg voor dat de bemiddelingsmedewerker jaarlijks een voortgangsgesprek voert met de gastouder op het opvangadres.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

8

Een ondertekend origineel verslag van het evaluatiegesprek is aanwezig in het dossier op het gastouderbureau en een kopie is verstrekt aan de vraagouder.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2.6 Herstellend handhavingstraject voorziening voor gastouderopvang

De kwaliteitsaspecten voor gastouderopvang zijn als volgt ingedeeld:

  • 1.

    Gastouderopvang in de zin van de Wko

  • 2.

    Gastouder

  • 3.

    Accommodatie en inrichting

  • 4.

    Pedagogisch beleid

  • 5.

    Aantal kinderen

  • 6.

    Veiligheid en gezondheid

1. Gastouderopvang in de zin van de Wko

1.1 Gastouderopvang in de zin van de Wko

Wko

(artikelen 1.1, eerste lid en 1.49)

Vereiste

Constatering

Gevolg

1

De opvang vindt plaats door tussenkomst van een geregistreerd gastouderbureau.

indien niet voldaan: geen gastouderopvang in de zin van de wet

verwijdering uit LRKP

2

De opvang vindt plaats in een gezinssituatie door een gastouder welke niet de ouder van de op te vangen kinderen is noch de partner van de vraagouder.

indien niet voldaan: geen gastouderopvang in de zin van de wet

verwijdering uit LRKP

3

De opvang vindt in ieder geval plaats op het woonadres van de gastouder of van één van de vraagouders.

indien niet voldaan: geen gastouderopvang in de zin van de wet

verwijdering uit LRKP

4

De gastouder is niet op hetzelfde woonadres als de vraagouder of diens partner ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens en/of inwonend.

indien niet voldaan: geen gastouderopvang in de zin van de wet

verwijdering uit LRKP

5

De gastouder heeft geen kinderen die onderworpen zijn aan een (voorlopige) ondertoezichtstelling.

indien niet voldaan: geen gastouderopvang in de zin van de wet

verwijdering uit LRKP

6

De gastouder is niet (tijdelijk) ontheven of ontzet uit het ouderlijke gezag.

indien niet voldaan: geen gastouderopvang in de zin van de wet

verwijdering uit LRKP

7

De gastouder is 18 jaar of ouder.

indien niet voldaan: geen gastouderopvang in de zin van de wet

verwijdering uit LRKP

2. Gastouder

2.1 Verklaring omtrent het gedrag

Wko

(artikelen 1.56, derde lid, 1.56b, derde tot en met achtste lid, en 1.50, derde tot en met negende lid)

Besluit kwaliteit

(artikelen 12 en 13)

Regeling Wko

(artikelen 10-10d)

Regeling erkenning EG-beroepskwalificaties kinderopvangpersoneel

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1.

Gastouders zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2.

Personen van 18 jaar of ouder zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag, indien zij woonachtig zijn op het adres van de gastouder en de gastouder op dit adres kinderopvang opvangt.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3.

Vrijwilligers en stagiairs zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag indien zij werkzaam zijn op het adres van de gastouder en op dit adres kinderen worden opgevangen.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4.

De houder van een gastouderbureau overlegt bij het indienen van de aanvraag, bedoeld in artikel 1.45, tweede lid, Wko de verklaringen omtrent het gedrag, bedoeld in artikel 1.56b derde lid, Wko aan het college, met uitzondering van de verklaring omtrent het gedrag van de gastouder die al een geregistreerde voorziening voor gastouderopvang exploiteert en met uitzondering van de verklaringen omtrent het gedrag van andere personen van 18 jaar en ouder als bedoeld in het derde lid, indien die verklaringen omtrent het gedrag al zijn overgelegd bij een eerdere aanvraag tot exploitatie door de gastouder. De verklaringen omtrent het gedrag zijn op het moment van de indiening van de aanvraag niet ouder dan twee maanden.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom

hoog

5.

De verplichting onder 3 geldt voor een persoon die als stagiair werkzaam is de eerste maal voordat hij de werkzaamheden aanvangt en vervolgens uiterlijk iedere twee jaar, te rekenen vanaf de dag van afgifte van de meest actuele verklaring omtrent het gedrag. Bij iedere volgende houder ten behoeve waarvan de stagiair in die periode van maximaal twee jaar werkzaam is, overlegt hij telkens de meest actuele verklaring omtrent het gedrag.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom

hoog

6.

De verplichting onder 3 geldt voor een persoon die als vrijwilliger werkzaam is de eerste maal voordat hij de werkzaamheden aanvangt en vervolgens uiterlijk iedere twee jaar, te rekenen vanaf de dag van de afgifte van de meest actuele verklaring omtrent het gedrag. Een verklaring omtrent het gedrag wordt aan het gastouderbureau overgelegd.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom

hoog

2.2 Deskundigheidseisen

Wko

(artikel 1.56b, eerste en tweede lid)

Besluit kwaliteit

(artikel 13)

Regeling Wko

(artikelen 10, 10a, 10b, 10c)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1a

De gastouder beschikt over een getuigschrift als bedoeld in artikel 13, tweede lid, Besluit kwaliteit of conform de ministeriële regeling.

hoog

maximaal 14 dagen [2]

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

OF

1b

De gastouder beschikt over een EVC-bewijsstuk waaruit blijkt dat de gastouder voldoet aan de competenties.

hoog

maximaal 14 dagen [3]

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

De gastouder beschikt over:

 

 

 

 

 

2a

een geregistreerd certificaat Eerste Hulp aan kinderen van het Oranje Kruis;

 

 

 

 

 

OF

2b

een geregistreerd certificaat Spoedeisende Hulpverlening bij Slachtoffers (SEHSO) of Spoedeisende Hulpverlening bij Kinderen (SEHBK) van NedCert;

 

 

 

 

 

OF

2c

een geregistreerd certificaat Acute Zorg bij kinderen van Nikta;

 

 

 

 

 

OF

 

 

 

 

 

2d

een geregistreerd certificaat Acute Zorg-verlener Module Kind en Omgeving van Nikta

 

 

 

 

 

OF

 

 

 

 

 

2e

een geregistreerd certificaat Eerstehulp-verlener van Nikta.

 

 

 

 

 

2.3 Gebruik van de voorgeschreven voertaal

Wko

(artikelen 1.55 en 1.56b, zesde lid)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1a

De Nederlandse taal wordt als voertaal gebruikt.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

OF

1b

Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, daar de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode.

 

 

 

 

 

3. Accommodatie en inrichting

3.1 Woning

Wko

(artikelen 1.49, tweede lid, en 1.56b)

Besluit kwaliteit

(artikel 15)

Regeling kwaliteit

(artikel 14)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

Het opvangadres is te allen tijde rookvrij.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

Het opvangadres beschikt over voldoende binnenspeelruimte voor kinderen.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

Het opvangadres beschikt over voldoende buitenspeelmogelijkheden voor kinderen, afgestemd op het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4

Het opvangadres is voorzien van voldoende en goed functionerende rookmelders.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3.2 Slaapruimte

Wko

(artikelen 1.49, tweede lid, en 1.56b)

Besluit kwaliteit

(artikel 15)

Regeling kwaliteit

(artikel 14)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

Het opvangadres beschikt over een afzonderlijke slaapruimte voor de kinderen tot anderhalf jaar.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

De slaapruimte is afgestemd op het aantal op te vangen kinderen.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4. Pedagogisch beleid

4.1 Pedagogische praktijk

Wko

(artikelen 1.49, tweede lid, en 1.56b)

Besluit kwaliteit

(artikelen 11 en 16)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De gastouder kent de inhoud van het pedagogisch beleidsplan.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

De gastouder handelt in de praktijk naar het door de houder van het gastouderbureau vastgestelde pedagogisch beleidsplan.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

5. Aantal kinderen

5.1 Aantal kinderen

Wko

(artikelen 1.49, tweede lid, en 1.56b)

Besluit kwaliteit

(artikel 14)

Regeling kwaliteit

(artikel 13)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1a

Bij een gastouder worden maximaal vijf kinderen gelijktijdig opgevangen, indien de kinderen (op te vangen én eigen kinderen) allemaal jonger zijn dan 4 jaar.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

OF

1b

Bij een gastouder worden maximaal zes kinderen gelijktijdig opgevangen, indien de op te vangen kinderen in de leeftijd van 0 tot 13 jaar zijn. Eigen kinderen tot 10 jaar worden hierbij meegerekend.

 

 

 

 

 

2

Bij een gastouder zijn maximaal vier kinderen van 0 en 1 jaar gelijktijdig aanwezig.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

Bij een gastouder zijn maximaal twee kinderen van 0 jaar gelijktijdig aanwezig.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

5.2 Achterwacht

Wko

(artikelen 1.49, tweede lid, en 1.56b)

Besluit kwaliteit

(artikel 12)

Regeling kwaliteit

(artikel 12)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

Indien er meer dan drie kinderen gelijktijdig op het opvangadres aanwezig zijn, is er een achterwachtregeling getroffen.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

De achterwacht is tijdens de opvangtijden altijd telefonisch bereikbaar.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

De achterwacht is in het geval van calamiteiten binnen 15 minuten op het opvangadres aanwezig.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

6. Veiligheid en gezondheid

6.1 Risico-inventarisatie veiligheid

Wko

(artikelen 1.51, 1.56b, zesde lid)

Besluit kwaliteit

(artikelen 7 en 12)

Regeling kwaliteit

(artikel 11)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De gastouder heeft op het opvangadres een risico-inventarisatie veiligheid.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

De risico-inventarisatie veiligheid is maximaal één jaar oud.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

De gastouder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

6.1.1 Beleid veiligheid

Wko

(artikelen 1.51, 1.56b, zesde lid)

Besluit kwaliteit

(artikelen 7 en 12)

Regeling kwaliteit

(artikel 11)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

Er is een plan van aanpak waarin is aangegeven welke maatregelen op welk moment worden genomen in verband met de risico’s, alsmede de samenhang tussen de risico’s en de maatregelen.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

Er is een registratie van ongevallen, waarbij per ongeval de aard en plaats van het ongeval, de leeftijd van het kind, het jaar van het ongeval en een overzicht van te treffen maatregelen naar aanleiding van ieder ongeval worden vermeld ter voorkoming van verdere ongevallen.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

6.1.2 Uitvoering beleid veiligheid

Wko

(artikelen 1.51, 1.56b, zesde lid)

Besluit kwaliteit

(artikelen 7 en 12)

Regeling kwaliteit

(artikel 11)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De geïnventariseerde risico’s zijn compleet en komen overeen met de risico’s in de praktijk.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

Risico’s worden gereduceerd door het nemen van preventieve maatregelen die effectief en adequaat zijn.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

De gastouder is op de hoogte van de risico’s en handelt conform het plan van aanpak.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4

De gastouder informeert de volwassen huisgenoten over de risico’s en de daarbij behorende maatregelen uit het plan van aanpak.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

6.2 Risico-inventarisatie gezondheid

Wko

(artikelen 1.49, tweede lid, 1.51, 1.56b, zesde lid)

Besluit kwaliteit

(artikelen 7 en 12)

Regeling kwaliteit

(artikel 11)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De gastouder heeft op het opvangadres een risico-inventarisatie gezondheid.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

De risico-inventarisatie gezondheid is maximaal één jaar oud.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

De gastouder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

6.2.1 Beleid gezondheid

Wko

(artikelen 1.49, tweede lid, 1.51, 1.56b, zesde lid)

Besluit kwaliteit

(artikelen 7 en 12)

Regeling kwaliteit

(artikel 11)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

Er is een plan van aanpak waarin is aangegeven welke maatregelen op welk moment worden genomen in verband met de risico’s, alsmede de samenhang tussen de risico’s en de maatregelen.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

6.2.2 Uitvoering beleid gezondheid

Wko

(artikelen 1.49, tweede lid, 1.51, 1.56b, zesde lid)

Besluit kwaliteit

(artikelen 7 en 12)

Regeling kwaliteit

(artikel 11)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De geïnventariseerde risico’s zijn compleet en komen overeen met de risico’s in de praktijk.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

Risico’s worden gereduceerd door het nemen van preventieve maatregelen die effectief en adequaat zijn.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

De gastouder is op de hoogte van de risico’s en handelt conform het plan van aanpak.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4

De gastouder informeert de volwassen huisgenoten over de risico’s en de daarbij behorende maatregelen uit het plan van aanpak.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

6.3 Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Wko

(artikelen 1.49, tweede lid en 1.56b, zesde lid)

Wet Meldcode huiselijke geweld en kindermishandeling

Besluit kwaliteit

(artikel 8)

Besluit Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

Op het opvangadres is een meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling van het gastouderbureau aanwezig.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

6.3.1 Uitvoering beleid meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Wko

(artikelen 1.49, tweede lid en 1.56b, zesde lid)

Wet Meldcode huiselijke geweld en kindermishandeling

Besluit kwaliteit

(artikel 8)

Besluit Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De gastouder kent de inhoud van de meldcode kindermishandeling.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

De gastouder handelt aantoonbaar naar de meldcode kindermishandeling.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2.7 Herstellend handhavingstraject peuterspeelzaal

De kwaliteitsaspecten voor de peuterspeelzaal zijn als volgt ingedeeld:

  • 1.

    Peuterspeelzaalwerk in de zin van de Wko

  • 2.

    Ouders

  • 3.

    Personeel

  • 4.

    Veiligheid en gezondheid

  • 5.

    Groepsgrootte en beroepskracht/vrijwilliger-kind-ratio

  • 6.

    Pedagogisch beleid

  • 7.

    Klachten

  • 8.

    Verordening nadere kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Bunschoten 2011

1. Peuterspeelzaalwerk in de zin van de Wko

1.1 Peuterspeelzaalwerk in de zin van de Wko

Wko (artikel 2.1)

Vereiste

Constatering

gevolg

1

Gedurende het verblijf in de peuterspeelzaal wordt verzorging en opvoeding geboden en wordt een bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van kinderen.

Indien niet voldaan: geen peuterspeelzaal in de zin van de wet.

verwijdering uit /niet opnemen in (Landelijk) Register Peuterspeelzalen

2

Het verblijf in de peuterspeelzaal is uitsluitend bestemd voor kinderen in de leeftijd van twee jaar tot het tijdstip waarop die kinderen kunnen deelnemen aan het basisonderwijs.

Indien niet voldaan: geen peuterspeelzaal in de zin van de wet.

verwijdering uit /niet opnemen in (Landelijk) Register Reuterspeelzalen

2. Ouders

1.1 Informatie

Wko

(artikelen 2.6, 2.11)

Besluit kwaliteit

(artikel 18)

Regeling kwaliteit

(artikel 18)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De houder informeert de ouders over het te voeren beleid.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

De houder informeert de ouders en de kinderen tot welke peuterspeelzaalgroep het kind behoort en welke beroepskrachten op welke dag voor welke groep verantwoordelijk zijn en welke vrijwilligers op deze dag aanwezig zijn.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

De houder plaatst het inspectierapport op de eigen website. Indien geen website aanwezig is, legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4

De informatie is gedetailleerd genoeg om ouders een adequaat beeld van de praktijk te geven.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

5

De informatie is gedetailleerd genoeg om ouders een adequaat beeld van de praktijk te geven.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

Items 2.2 t/m 2.3.2 zijn alléén van toepassing op niet-gesubsidieerde peuterspeelzalen [4]

2.2 Reglement oudercommissie

Wko

(artikel 2.16)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De houder heeft binnen zes maanden na de aanvraag, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, Wko een reglement voor de oudercommissie vastgesteld.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2.2.1 Inhoud reglement oudercommissie

Wko

(artikel 2.16, tweede, derde en vijfde lid)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

Het reglement omvat regels omtrent het aantal leden.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

Het reglement omvat regels omtrent de wijze van kiezen van de leden.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

Het reglement omvat regels omtrent de zittingsduur van de leden.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4

Het reglement omvat geen regels omtrent werkwijze van de oudercommissie.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

5

De houder wijzigt het reglement na instemming van de oudercommissie.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2.3 Instellen oudercommissie

Wko

(artikel 2.15, eerste lid)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De houder biedt voor elk door hem geëxploiteerde peuterspeelzaal aan degenen van wie de kinderen in de peuterspeelzaal worden opgevangen de gelegenheid deel te nemen aan een oudercommissie.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2.3.1 Voorwaarden oudercommissie

Wko

(artikel 2.15, tweede, derde en vierde lid)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De houder is geen lid.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

Het personeel is geen lid.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

De leden worden gekozen uit en door de ouders.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4

De houder stelt de oudercommissie in de gelegenheid haar eigen werkwijze te bepalen.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2.3.2 Adviesrecht oudercommissie

Wko

(artikelen 2.15, eerste lid, en 2.17)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De houder stelt de oudercommissie in staat haar advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit met betrekking tot de in artikel 2.17, eerste lid, Wko genoemde onderwerpen.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

De houder verstrekt de oudercommissie tijdig en desgevraagd schriftelijk alle informatie die deze voor de vervulling van haar taak redelijkerwijs nodig heeft.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

Van een gevraagd advies van de oudercommissie wijkt de houder alleen af indien hij schriftelijk en gemotiveerd aangeeft dat het belang van het peuterspeelzaalwerk zich tegen het advies verzet.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4

De houder geeft de oudercommissie gelegenheid ook ongevraagd te adviseren over de genoemde onderwerpen.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3. Personeel

3.1 Verklaring omtrent het gedrag

Wko

(artikel 2.6, derde tot en met negende lid)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De houder van een peuterspeelzaal is in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

Bestuurders van een onderneming waarmee de houder een peuterspeelzaal exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

Werknemers van een onderneming waarmee de houder een peuterspeelzaal exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4

Vrijwilligers die op structurele basis werkzaam zijn in een peuterspeelzaal zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

5

De houder overlegt bij het indienen van de aanvraag, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, Wko een verklaring omtrent het gedrag aan het college. De verklaring omtrent het gedrag is op het moment van de indiening van de aanvraag niet ouder dan twee maanden.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom

hoog

6

De verplichting van hetgeen onder 5 geldt voor een persoon die als stagiair of uitzendkracht werkzaam is de eerste maal voordat hij de werkzaamheden aanvangt en vervolgens uiterlijk iedere twee jaar, te rekenen vanaf de dag van de afgifte van de meest actuele verklaring omtrent het gedrag. Bij iedere volgende houder ten behoeve waarvan de stagiaire of de uitzendkracht in die periode van maximaal twee jaar werkzaam is, overlegt hij telkens de meest actuele verklaring omtrent het gedrag.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

7

De verplichting van hetgeen onder 5 geldt voor een persoon die als vrijwilliger werkzaam is de eerste maal voordat hij de werkzaamheden aanvangt en vervolgens uiterlijk iedere twee jaar, te rekenen vanaf de dag van afgifte van de meest actuele verklaring omtrent het gedrag.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3.2 Passende beroepskwalificatie

Wko

(artikel 2.6, eerste lid)

Besluit kwaliteit

(artikel 18)

Regeling kwaliteit

(artikel 17)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie overeenkomstig de CAO Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening.[5]

hoog

maximaal 14 dagen [6]

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3.3 Gebruik van de voorgeschreven voertaal

Wko

(artikel 2.12)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1a

De Nederlandse taal wordt als voertaal gebruikt.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

OF

 

 

 

 

 

1b

1b Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode.

 

 

 

 

 

3.4 Vrijwilligersbeleid

Wko

(artikel 2.6, eerste lid)

Besluit kwaliteit

(artikel 18)

Regeling kwaliteit

(artikel 21)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

Indien er vrijwilligers bij de peuterspeelzaal werkzaam zijn, voert de houder een vrijwilligersbeleid, dat tot uitdrukking komt in een beleidsplan.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3.4.1 Inhoud vrijwilligersbeleid

Wko

(artikel 2.6, eerste lid)

Besluit kwaliteit

(artikel 18)

Regeling kwaliteit

(artikel 21)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

In het vrijwilligersbeleid staan minimumeisen waar een in de peuterspeelzaal werkzame vrijwilliger aan dient te voldoen.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

In het vrijwilligersbeleid staan afspraken die de houder met vrijwilligers maakt.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

In het vrijwilligersbeleid staan de taakomschrijvingen waarin wordt omschreven welke bijdrage aan het werk in de peuterspeelzaal van de vrijwilligers wordt verwacht en op welke wijze dit samenhangt met het pedagogisch beleid.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3.4.2 Aansprakelijkheidsverzekering

Wko

(artikel 2.6, eerste lid)

Besluit kwaliteit

(artikel 18)

Regeling kwaliteit

(artikel 21)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De houder draagt er zorg voor dat alle vrijwilligers werkzaam bij de peuterspeelzaal voor wettelijke aansprakelijkheid verzekerd zijn.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4. Veiligheid en gezondheid

4.1 Risico-inventarisatie veiligheid

Wko

(artikel 2.9)

Besluit kwaliteit

(artikel 17)

Regeling kwaliteit

(artikel 15)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

De risico-inventarisatie veiligheid is maximaal één jaar oud.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4.1.1 Beleid veiligheid

Wko

(artikel 2.9)

Besluit kwaliteit

(artikel 17)

Regeling kwaliteit

(artikel 15)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De risico-inventarisatie beschrijft de veiligheidsrisico’s die de opvang van de kinderen met zich meebrengt op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

Er is een plan van aanpak waarin is aangegeven welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de risico’s, alsmede de samenhang tussen de risico’s en de maatregelen.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

Er is een registratie van ongevallen, waarbij per ongeval de aard en plaats van het ongeval, de leeftijd van het kind, het jaar van het ongeval en een overzicht van te treffen maatregelen worden vermeld.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4.1.2 Uitvoering beleid veiligheid

Wko

(artikel 2.9)

Besluit kwaliteit

(artikel 17)

Regeling kwaliteit

(artikel 15)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De geïnventariseerde risico’s zijn compleet en komen overeen met de risico’s in de praktijk.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

Risico’s worden gereduceerd door het nemen van preventieve maatregelen die effectief en adequaat zijn.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

De houder draagt zorg voor uitvoering van het plan van aanpak.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4

Beroepskrachten zijn op de hoogte van de risico’s en de aanpak daarvan.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

5

Beroepskrachten handelen conform het plan van aanpak.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4.2 Risico-inventarisatie gezondheid

Wko

(artikel 2.9)

Besluit kwaliteit

(artikel 17)

Regeling kwaliteit

(artikel 15)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

De risico-inventarisatie gezondheid is maximaal één jaar oud.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4.2.1 Beleid gezondheid

Wko

(artikel 2.9)

Besluit kwaliteit

(artikel 17)

Regeling kwaliteit

(artikel 15)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De risico-inventarisatie beschrijft de gezondheidsrisico’s die de opvang van de kinderen met zich meebrengt op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

Er is een plan van aanpak waarin is aangegeven welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de risico’s, alsmede de samenhang tussen de risico’s en de maatregelen.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4.2.2 Uitvoering beleid gezondheid

Wko

(artikel 2.9)

Besluit kwaliteit

(artikel 17)

Regeling kwaliteit

(artikel 15)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De geïnventariseerde risico’s zijn compleet en komen overeen met de risico’s in de praktijk.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

Risico’s worden gereduceerd door het nemen van preventieve maatregelen die effectief en adequaat zijn.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

De houder draagt zorg voor uitvoering van plan van aanpak.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4

Beroepskrachten zijn op de hoogte van de risico’s en de aanpak daarvan.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

5

Beroepskrachten handelen conform het plan van aanpak.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4.3 Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Wko

(artikelen 2.5 en 2.6)

Wet Meldcode huiselijke geweld en kindermishandeling

Besluit kwaliteit

(artikel 17)

Besluit Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Regeling kwaliteit

(artikel 16)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De houder heeft een meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling welke voldoet aan de beschreven eisen.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

De houder heeft een aanvullende meldcode huiselijk geweld welke voldoet aan de beschreven eisen.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4.3.1 Beleid meldcode kindermishandeling

Wko

(artikelen 2.5 en 2.6)

Wet Meldcode huiselijke geweld en kindermishandeling

Besluit kwaliteit

(artikel 17)

Besluit Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Regeling kwaliteit

(artikel 16)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1 De houder draagt er zorg voor dat beroepskrachten op de hoogte zijn van de inhoud van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4.3.2 Uitvoering beleid meldcode kindermishandeling

Wko

(artikelen 2.5 en 2.6)

Wet Meldcode huiselijke geweld en kindermishandeling

Besluit kwaliteit

(artikel 17)

Besluit Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Regeling kwaliteit

(artikel 16)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De beroepskrachten kennen de inhoud van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

De beroepskrachten handelen aantoonbaar naar de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

5. Groepsgrootte en beroepskracht/vrijwilliger-kind-ratio

5.1 Opvang in groepen

Wko

(artikelen 2.5 en 2.6)

Besluit kwaliteit

(artikelen 19 en 20)

Regeling kwaliteit

(artikel 18)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De opvang vindt plaats in groepen.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

De peuterspeelzaalgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

5.2 Vaste beroepskrachten

Wko

(artikelen 2.5 en 2.6)

Besluit kwaliteit

(artikel 20)

Regeling kwaliteit

(artikel 18)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

Dagelijks is minimaal één van de vaste beroepskrachten werkzaam op de groep van het kind.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

5.3 Beroepskracht/vrijwilliger-kind-ratio

Wko

(artikelen 2.5 en 2.6)

Besluit kwaliteit

(artikel 19)

Regeling kwaliteit

(artikelen 18 en 19)

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

Het aantal beroepskrachten en vrijwilligers per groep bedraagt: - in een groep met maximaal 8 kinderen ten minste één beroepskracht; - in een groep met 9 t/m 16 kinderen ten minste één beroepskracht en een vrijwilliger of twee beroepskrachten.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

Indien conform de beroepskracht / vrijwilliger-kind-ratio slechts één beroepskracht in een peuterspeelzaal aanwezig is, dan is ondersteuning van deze beroepskracht door een andere volwassene in geval van calamiteiten geregeld.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

6. Pedagogisch beleid

6.1 Pedagogisch beleidsplan

Wko

(artikelen 2.5 en 2.6)

Besluit kwaliteit

(artikel 20)

Regeling kwaliteit

(artikel 20)

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De houder heeft een pedagogisch beleidsplan opgesteld, waarin de voor die peuterspeelzaal kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven.

hoog

maximaal 14 dagen

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

6.1.1 Inhoud pedagogisch beleidsplan

Wko

(artikelen 2.5 en 2.6)

Besluit kwaliteit

(artikel 20)

Regeling kwaliteit

(artikel 20)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

x

Stap 3

1

In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de peuterspeelzaalgroep.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de (spel)activiteiten waarbij kinderen hun peuterspeelzaalgroep danwel de peuterspeelzaalgroepsruimte verlaten.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4

Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop beroepskrachten bij hun werkzaamheden met kinderen worden ondersteund door andere niet structureel ingezette personen.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

5

Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe de achterwacht geregeld is in het geval er slechts één beroepskracht in een peuterspeelzaal aanwezig is.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

6

Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten in een peuterspeelzaal bijzonderheden in de ontwikkeling van kinderen of andere problemen signaleren en ouders doorverwijzen naar passende instanties die hierbij verdere ondersteuning kunnen bieden.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering

7

Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten in een peuterspeelzaal toegerust worden voor de taak van signaleren en doorverwijzen en op welke wijze zij daarbij ondersteund worden.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

6.1.2 Pedagogische praktijk

Wko

(artikelen 2.5 en 2.6)

Besluit kwaliteit

(artikel 20)

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De beroepskrachten en vrijwilligers kennen de inhoud van het pedagogisch beleidsplan.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

De beroepskrachten en vrijwilligers handelen conform het pedagogisch beleidsplan.

gemiddeld

maximaal 2 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

7. Klachten

7.1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector

Wet klachtrecht cliënten zorgsector

(artikelen 1, 2, eerste, tweede, derde, vijfde, zevende en negende lid, 2a, 3c en 4)

 

 

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten die voldoet aan de in artikel 2, tweede lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector beschreven eisen.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

De houder brengt de regeling op passende wijze onder de aandacht van de ouders.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

De houder ziet erop toe dat de klachtencommissie werkt met een reglement.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4

De houder hanteert de termijn waarbinnen schriftelijk wordt gereageerd naar aanleiding van een oordeel van de klachtencommissie.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

5

De houder leeft geheimhoudingsplicht na.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

6

De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar verslag wordt opgesteld, waarin ten minste de onderdelen, genoemd in artikel 2, zevende lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector, worden aangegeven.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

7

De houder zendt het verslag voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de toezichthouder.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

7.2 Klachtenregeling oudercommissie

Wko

(artikel 2.18)

 

Herstellend handhavingstraject

Vereiste

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van de oudercommissie over een door hem genomen besluit als bedoeld in artikel 2.17, eerste lid, Wko welke voldoet aan de in artikel 2.18 Wko beschreven eisen.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

De houder brengt de regeling op passende wijze onder de aandacht van oudercommissie.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

3

De houder zorgt voor naleving van de regeling.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

4

De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar verslag wordt opgesteld, waarin ten minste de onderdelen, genoemd in artikel 2, zevende lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector, worden aangegeven.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

5

De houder zendt het verslag voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de toezichthouder.

laag

maximaal 6 maanden

aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2.8 Herstellend handhavingstraject voorschoolse educatie

8.1 Omvang voorschoolse educatie

Wko

(artikel 2.8)

Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie

(artikel 2)

 

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

Voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling

Hoog

Maximaal 14 dagen

Aanwijzing

last onder dwangsom

Vinkje VVE wordt verwijderd uit LRKP

8.2 Aantal beroepskrachten en groepsgrootte

Wko

(artikel 2.8)

Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie

(artikel 3)

 

Herstellend handhavingstraject

 

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen.

Hoog

Maximaal 14 dagen

Aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2

De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen.

Hoog

Maximaal 14 dagen

Aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

8.3 Kwaliteit van beroepskrachten

Wko

(artikel 2.8)

Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie

(artikel 4)

x

x

x

Herstellend handhavingstraject

x

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

1

De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma’s.

Hoog

Maximaal 14 dagen

Aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

2a

Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie.

Hoog

Maximaal 14 dagen

Aanwijzing

last onder dwangsom exploitatieverbod

verwijdering uit LRKP

OF

2b

De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma’s.

 

 

 

 

 

3

De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op.

Hoog

Maximaal 14 dagen

Aanwijzing

Last onder dwangsom

Exploitatie-verbod

8.4 Voorschools educatieprogramma

Wko

(artikel 2.8)

Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie

(artikel 5)

 

 

Prioriteit

Hersteltermijn

Stap 1

Stap 2

Stap 3

Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling.

Hoog

Maximaal 14 dagen

Aanwijzing

last onder dwangsom

Vinkje VVE wordt verwijderd uit LRKP

Tarievenlijst

3.3. Dagopvang

 

Prioriteit

Boete (in €)

1.1 Aanvraag en registratie

a) exploiteren van een kindercentrum zonder aanvraag als bedoeld in artikel 1.45, eerste lid, Wko en/of zonder onderzoek als bedoeld in artikel 1.62 Wko waaruit blijkt dat de exploitatie redelijkerwijs zal plaatsvinden in overeenstemming met het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk 1, afdeling 3, paragrafen 2 en 3 Wko (artikel 1.45, eerste en derde lid, Wko)

hoog

19.500

b) een wijziging in de gegevens die bij de aanvraag, als bedoeld in artikel 1.45, eerste lid, Wko zijn verstrekt is niet onverwijld medegedeeld aan het college (artikel 1.47, eerste lid, Wko)

hoog

2.000

1.2 Verklaring omtrent het gedrag

a) de houder, een bestuurder of een werknemer, uitzendkracht, stagiair of vrijwilliger werkzaam bij een kindercentrum is niet in het bezit van een geldige verklaring omtrent het gedrag (artikel 1.50, derde tot en met negende lid, Wko)

hoog

3.000 per ontbrekende of niet geldige VOG

1.3 Veiligheid

a) de houder heeft geen risico-inventarisatie veiligheid vastgelegd, waarin schriftelijk is vastgelegd welke veiligheidsrisico’s de opvang van kinderen in alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in het kindercentrum met zich brengt met een bijbehorend plan van aanpak (artikel 1.51 Wko en artikel 2, eerste lid, Besluit kwaliteit)

hoog

8.000

b) de risico-inventarisatie veiligheid is niet jaarlijks uitgevoerd (artikel 1.51 Wko en artikel 2, eerste lid, Besluit kwaliteit)

hoog

4.000

c) de risico-inventarisatie veiligheid is niet actueel, omdat deze niet is vernieuwd bij een ingrijpende verbouwing of gewijzigd gebruik van het kindercentrum (artikel 1.51 Wko, artikel 2, eerste lid, Besluit kwaliteit en artikel 2, vijfde lid, Regeling kwaliteit)

hoog

4.000

d) de risico-inventarisatie veiligheid is niet compleet omdat niet alle veiligheidsrisico’s worden beschreven, omdat niet alle geïnventariseerde veiligheidsrisico’s goed worden ingeschat of omdat niet alle voor kinderen toegankelijke ruimtes zijn geïnventariseerd (artikel 1.51 Wko, artikel 2, eerste lid onder a en derde lid Besluit kwaliteit en artikel 2, eerste lid, Regeling kwaliteit)

hoog

1.500

e) bij de risico-inventarisatie veiligheid ontbreekt een plan van aanpak veiligheid (artikel 1.51 Wko en artikel 2, eerste lid onder b, Besluit kwaliteit)

hoog

4.000

f) het plan van aanpak veiligheid is niet compleet, omdat hierin niet alle te nemen maatregelen worden aangegeven, er geen termijnen zijn gesteld of de samenhang tussen de maatregelen en de termijnen ontbreekt (artikel 1.51 Wko, artikel 2 Besluit kwaliteit en artikel 2 Regeling kwaliteit)

hoog

1.500

g) de risico-inventarisatie veiligheid bevat geen lijst van ongevallen, waarop de aard en plaats van het ongeval, de leeftijd van het kind en het jaar waarop het ongeval zich heeft voorgedaan is geregistreerd of er is geen overzicht van de maatregelen die naar aanleiding van elk ongeval zijn getroffen ter voorkoming van verdere ongevallen (artikel 1.51 Wko, artikel 2, eerste en derde lid, Besluit kwaliteit en artikel 2, derde lid, Regeling kwaliteit)

hoog

1.000

h) personen werkzaam bij een kindercentrum kunnen geen kennis nemen van de voor het kindercentrum vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid (artikel 1.51 Wko, artikel 2 Besluit kwaliteit en artikel 2, vierde lid, Regeling kwaliteit)

hoog

1.000

1.4 Gezondheid

hoog

 

a) de houder heeft geen risico-inventarisatie gezondheid vastgelegd, waarin schriftelijk is vastgelegd welke gezondheidsrisico’s de opvang van kinderen in alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in het kindercentrum met zich brengt met een bijbehorend plan van aanpak (artikel 1.51 Wko en artikel 2, eerste lid, Besluit kwaliteit)

hoog

8.000

b) de risico-inventarisatie gezondheid is niet jaarlijks uitgevoerd (artikel 1.51 Wko en artikel 2, eerste lid, Besluit kwaliteit)

hoog

4.000

c) de risico-inventarisatie gezondheid is niet actueel, omdat deze niet is vernieuwd bij een ingrijpende verbouwing of gewijzigd gebruik van het kindercentrum (artikel 1.51 Wko, artikel 2, eerste lid, Besluit kwaliteit en artikel 2, vijfde lid, Regeling kwaliteit)

hoog

4.000

d) de risico-inventarisatie gezondheid is niet compleet omdat niet alle gezondheidsrisico’s worden beschreven, omdat niet alle geïnventariseerde gezondheidsrisico’s goed worden ingeschat of omdat niet alle voor kinderen toegankelijke ruimtes zijn geïnventariseerd (artikel 1.51 Wko, artikel 2, eerste lid onder a en derde lid Besluit kwaliteit en artikel 2, eerste lid, Regeling kwaliteit)

hoog

1.500

e) bij de risico-inventarisatie gezondheid ontbreekt een plan van aanpak gezondheid (artikel 1.51 Wko en artikel 2, eerste lid onder b, Besluit kwaliteit)

hoog

4.000

f) het plan van aanpak gezondheid is niet compleet, omdat hierin niet alle te nemen maatregelen worden aangegeven, er geen termijnen zijn gesteld of de samenhang tussen de maatregelen en de termijnen ontbreekt (artikel 1.51 Wko, artikel 2 Besluit kwaliteit en artikel 2 Regeling kwaliteit)

hoog

1.500

g) personen werkzaam bij een kindercentrum kunnen geen kennis nemen van de voor het kindercentrum vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid (artikel 1.51 Wko, artikel 2 Besluit kwaliteit en artikel 2, vierde lid Regeling kwaliteit)

hoog

1.000

1.5 Informatie

a) de houder informeert de ouders wier kinderen in het kindercentrum worden opgevangen niet over het te voeren beleid als bedoeld in hoofdstuk 1, afdeling 3, paragraaf 2 Wko (artikel 1.54 Wko, artikel 5 Besluit kwaliteit en artikel 5 Regeling kwaliteit)

gemiddeld

1.000

1.6 Voertaal

a) de Nederlandse taal wordt niet als voertaal gebruikt en er is geen sprake van een uitzondering als bedoeld in artikel 1.55 Wko (artikel 1.55, eerste en tweede lid, Wko)

hoog

2.500

1.7 Oudercommissie

a) er is geen oudercommissie ingesteld bij het kindercentrum (artikel 1.58, eerste lid, Wko)

laag

1.000

b) de leden van de oudercommissie worden niet gekozen uit en door degenen wier kinderen in het kindercentrum worden opgevangen (artikel 1.58, tweede lid, Wko)

laag

500

c) een persoon werkzaam bij het kindercentrum is lid van de oudercommissie van dat kindercentrum (artikel 1.58, derde lid, Wko)

laag

500

d) de houder van het kindercentrum is lid van de oudercommissie (artikel 1.58, tweede en derde lid, Wko)

laag

500

e) de oudercommissie bepaalt niet haar eigen werkwijze (artikel 1.58, vierde lid, Wko)

laag

500

f) er is niet binnen zes maanden na de aanvraag, bedoeld in artikel 1.45, eerste lid, Wko, een reglement voor de oudercommissie vastgesteld (artikel 1.59, eerste lid, Wko)

gemiddeld

1.000

g) het reglement voor de oudercommissie bevat geen regels omtrent het aantal leden van de oudercommissie, de wijze waarop de leden van de oudercommissie worden gekozen of de zittingsduur van de leden van de oudercommissie (artikel 1.59, tweede lid onder a tot en met c, Wko)

laag

500

h) het reglement voor de oudercommissie bevat regels omtrent de werkwijze van de oudercommissie (artikel 1.59, derde lid, Wko)

laag

500

i) wijzigingen in het reglement voor de oudercommissie zijn doorgevoerd zonder instemming van de oudercommissie (artikel 1.59, vijfde lid, Wko)

laag

500

j) de oudercommissie is niet in staat gesteld haar advies uit te brengen over één van de in artikel 1.60, eerste lid onder a tot en met f, Wko genoemde onderwerpen (artikel 1.60, eerste lid onder a, tot en met f, Wko)

laag

500

k) de houder is van een advies van de oudercommissie afgeweken, zonder dat schriftelijk en gemotiveerd is aangegeven dat het belang van de kinderopvang zich tegen het advies verzet (artikel 1.60, tweede lid, Wko)

laag

500

l) de oudercommissie kan de houder niet ongevraagd adviseren over één van de in artikel 1.60, eerste lid onder a tot en met f, Wko genoemde onderwerpen (artikel 1.60, derde lid, Wko)

laag

500

n) de houder verstrekt de oudercommissie niet tijdig en desgevraagd schriftelijk alle informatie die de oudercommissie voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig heeft (artikel 1.60, vierde lid, Wko)

laag

500

1.8 Pedagogisch beleidsplan

a) het kindercentrum beschikt niet over een pedagogisch beleidsplan waarin de voor het kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven (artikel 1.49, eerste lid, en artikel 1.50, eerste lid, Wko en artikel 5, tweede en vierde lid, Besluit kwaliteit)

hoog

3.000

b) pedagogisch beleidsplan bevat niet in duidelijke en observeerbare termen tenminste een beschrijving van de in artikel 7 Regeling kwaliteit genoemde onderwerpen (artikel 1.49, eerste lid, en artikel 1.50, eerste lid, Wko, artikel 5, tweede en vierde lid, Besluit kwaliteit en artikel 7 Regeling kwaliteit)

gemiddeld

750

c) de houder of de personen werkzaam bij het kindercentrum handelen in de praktijk niet naar het door de houder vastgestelde pedagogische beleidsplan (artikel 1.49, eerste lid, en artikel 1.50, eerste lid, Wko en artikel 5, derde lid, Besluit kwaliteit)

gemiddeld

1.000

1.9 Opvang

a) de opvang vindt niet plaats in stamgroepen (artikel 1.49, eerste lid, en artikel 1.50, eerste lid, Wko, artikel 4 en artikel 5, eerste en vierde lid, Besluit kwaliteit en artikel 5, eerste lid, Regeling kwaliteit)

hoog

4.000

b) een kind wordt niet opgevangen in een stamgroep en er is geen voorafgaande schriftelijke toestemming van de ouder dat een kind gedurende een tussen houder en ouder overeengekomen periode kan worden opgevangen in een andere dan de eigen stamgroep (artikel 1.49, eerste lid, en artikel 1.50, eerste lid, Wko, artikel 4 en artikel 5, eerste en vierde lid, Besluit kwaliteit en artikel 5, eerste en dertiende lid, Regeling kwaliteit)

hoog

4.000

c) in de stamgroep in de leeftijd tot één jaar zijn meer dan twaalf kinderen aanwezig (artikel 1.49, eerste lid, en artikel 1.50, eerste lid, Wko, artikel 4, eerste en derde lid en artikel 5, eerste lid, Besluit kwaliteit en artikel 5, eerste lid, Regeling kwaliteit)

hoog

2.000

d) in de stamgroep in de leeftijd tot en met drie jaar zijn meer dan zestien kinderen aanwezig (artikel 1.49, eerste lid, en artikel 1.50, eerste lid, Wko, artikel 4 en artikel 5, eerste en vierde lid, Besluit kwaliteit en artikel 5, eerste lid, Regeling kwaliteit)

hoog

2.000

e) in de stamgroep in de leeftijd tot en met drie jaar zijn meer dan acht kinderen in de leeftijd tot één jaar aanwezig (artikel 1.49, eerste lid, en artikel 1.50, eerste lid, Wko, artikel 4 en artikel 5, eerste en vierde lid, Besluit kwaliteit en artikel 5, eerste lid, Regeling kwaliteit)

hoog

2.000

f) de houder heeft de ouder of het kind niet medegedeeld tot welke stamgroep het kind behoort of welke beroepskrachten op welke dag aan welke groep zijn toegewezen (artikel 1.49, eerste lid, artikel 1.50, eerste lid, Wko, artikelen 4 en 5 Besluit kwaliteit en artikel 5, tweede lid, Regeling kwaliteit)

gemiddeld

500

g) aan een kind zijn meer dan drie vaste beroepkrachten toegewezen (artikel 1.49, eerste lid, artikel 1.50, eerste lid, Wko, artikel 5, eerste en vierde lid, Besluit kwaliteit en artikel 5, derde en zesde lid, Regeling kwaliteit)

hoog

1.000 per kind

h) per dag is niet ten minste één van de drie vaste beroepskrachten werkzaam in de groep van het kind (artikel 1.49, eerste lid, artikel 1.50, eerste lid, Wko, artikel 5, eerste en vierde lid, Besluit kwaliteit en artikel 5, derde en zesde lid, Regeling kwaliteit)

hoog

1.000

i) een kind maakt gedurende de week gebruik van meer dan twee verschillende stamgroepruimtes en er is geen sprake van een uitzondering als bedoeld in artikel 5, vijfde of zesde lid, Regeling kwaliteit (artikel 1.49, eerste lid, artikel 1.50, eerste lid, Wko, artikel 5, eerste en vierde lid, Besluit kwaliteit en artikel 5, vierde en zesde lid, Regeling kwaliteit)

hoog

1.000

1.10 Beroepskracht-kind-ratio

a) er is niet voldaan aan de beroepskracht-kind-ratio, zoals omschreven in artikel 5, zevende lid onder a tot en met d, Regeling kwaliteit of zoals omschreven in artikel 5, achtste lid, Regeling kwaliteit (artikel 1.49, eerste lid, en artikel 1.50, eerste lid, onder d, Wko, artikel 4 Besluit kwaliteit en artikel 5, zevende lid onder a tot en met d, of achtste lid Regeling kwaliteit)

hoog

5.000

b) de afwijking van de beroepskracht-kind-ratio vindt niet plaats conform de voorwaarden zoals gesteld in artikel 5, tiende lid, Regeling kwaliteit (artikel 1.49, eerste lid, en artikel 1.50, eerste lid, onder d, Wko, artikel 4 Besluit kwaliteit en artikel 5, tiende lid, Regeling kwaliteit)

hoog

2.000

c) er is geen andere volwassene in het kindercentrum aanwezig op het moment dat er op grond van artikel 5, tiende lid, Regeling kwaliteit wordt afgeweken van de beroepskracht-kind-ratio en er één beroepskracht in het kindercentrum is ingezet (artikel 1.49, eerste lid, en artikel 1.50, eerste lid, onder d, Wko, artikel 4 Besluit kwaliteit en artikel 5, elfde lid, Regeling kwaliteit)

hoog

2.000

d) de ondersteuning door een volwassene in het geval van calamiteiten is niet geregeld (in het pedagogisch beleidsplan) voor het geval er op grond van de beroepskracht-kind-ratio één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is (artikel 1.49, eerste lid, en artikel 1.50, eerste lid, onder d, Wko, artikel 4 Besluit kwaliteit en artikel 5, twaalfde lid, Regeling kwaliteit)

hoog

2.000

1.11 Verblijfruimten voor kinderen

a) niet elke stamgroep beschikt over afzonderlijke vaste groepsruimte (artikel 1.50, eerste lid, Wko, artikel 5, eerste en vierde lid, Besluit kwaliteit en artikel 8, eerste lid, Regeling kwaliteit)

hoog

2.000 per groep

b) per kind is niet minimaal 3,5 m² bruto-oppervlakte speelruimte beschikbaar, waaronder mede begrepen passend voor spelactiviteiten ingerichte ruimtes buiten de groepsruimte (artikel 1.50, eerste lid, Wko, artikel 6 Besluit kwaliteit en artikel 8, eerste lid, Regeling kwaliteit)

hoog

3.000

c) de beschikbare speelruimte is niet passend ingericht (artikel 1.50, eerste lid, Wko, artikel 6 Besluit kwaliteit en artikel 8, eerste lid, Regeling kwaliteit)

hoog

2.000

d) niet elke ruimte is ingericht in overeenstemming met het aantal op te vangen kinderen (artikel 1.50, eerste lid, Wko en artikel 6 Besluit kwaliteit)

hoog

2.000

e) niet elke ruimte is ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen (artikel 1.50, eerste lid, Wko, artikel 6 Besluit kwaliteit en artikel 8, eerste lid, Regeling kwaliteit)

hoog

2.000

f) er is voor de kinderen in de leeftijd tot anderhalf jaar geen op het aantal kinderen afgestemde afzonderlijke slaapruimte beschikbaar (artikel 1.50, eerste lid, Wko, artikel 6 Besluit kwaliteit en artikel 8, eerste lid, Regeling kwaliteit)

hoog

2.500

g) de buitenspeelruimte is niet aangrenzend aan het kindercentrum (artikel 1.50, eerste lid, Wko, artikel 6 Besluit kwaliteit en artikel 10, eerste lid, Regeling kwaliteit)

gemiddeld

1.000

h) de buitenspeelruimte is niet veilig voor kinderen (artikel 1.50, eerste lid, Wko, artikel 6 Besluit kwaliteit en artikel 10, eerste lid, Regeling kwaliteit)

hoog

5.000

i) de buitenspeelruimte is niet toegankelijk voor kinderen (artikel 1.50, eerste lid, Wko, artikel 6 Besluit kwaliteit en artikel 10, eerste lid, Regeling kwaliteit)

gemiddeld

1.000

j) de buitenspeelruimte is niet passend ingericht op de leeftijd van de kinderen (artikel 1.50, eerste lid, Wko, artikel 6 Besluit kwaliteit en artikel 10, eerste lid, Regeling kwaliteit)

gemiddeld

1.000

k) de buitenspeelruimte bedraagt niet tenminste 3 m² bruto-oppervlakte per aanwezig kind in het kindercentrum (artikel 1.50, eerste lid, Wko, artikel 6 Besluit kwaliteit en artikel 10, eerste lid, Regeling kwaliteit)

gemiddeld

1.500

1.12 Beroepskwalificatie personeel

a) een beroepkracht beschikt niet over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie overeenkomstig de CAO Kinderopvang (artikel 1.50, eerste lid, Wko, artikel 3, eerste en derde lid, Besluit kwaliteit en artikel 4, eerste lid, Regeling kwaliteit)

hoog

3.000 per beroepskracht

b) een beroepskracht in opleiding wordt niet ingezet overeenkomstig de voorwaarden van de CAO Kinderopvang (artikel 1.50, eerste lid, Wko, artikel 3, tweede en derde lid, Besluit kwaliteit en artikel 4, tweede lid, Regeling kwaliteit)

hoog

3.000 per beroepskracht in opleiding

1.13 Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

a) er wordt geen meldcode kindermishandeling gehanteerd voor het kindercentrum (artikel 1.50, eerste lid, Wko, artikel 2, tweede en derde lid, Besluit kwaliteit en artikel 3 Regeling kwaliteit)

hoog

2.500

b) er wordt geen aanvullende meldcode huiselijk geweld gehanteerd voor het kindercentrum (Wet Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, Besluit Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, artikel 1.50, eerste lid, Wko, artikel 2, tweede en derde lid, Besluit kwaliteit en artikel 3 Regeling kwaliteit)

hoog

2.500 [7]

c) in de meldcode kindermishandeling ontbreekt één van de in artikel 3, eerste lid onder a tot en met f, Regeling kwaliteit genoemde onderwerpen (artikel 1.50, eerste lid, Wko, artikel 2 Besluit kwaliteit, en artikel 3, eerste lid onder a tot en met f, Regeling kwaliteit)

hoog

500 per onderdeel

d) in de meldcode kindermishandeling is geen aandacht besteed aan één van de in artikel 3, tweede lid onder a en b, Regeling kwaliteit genoemde onderwerpen (artikel 1.50, eerste lid, Wko, artikel 2 Besluit kwaliteit en artikel 3, tweede lid onder a en b, Regeling kwaliteit)

hoog

500 per onderdeel

e) de meldcode huiselijk geweld is niet volledig

hoog

500 per onderdeel [8]

f) beroepskrachten zijn niet op de hoogte van de meldcode kindermishandeling (artikel 1.50, eerste lid, Wko en artikel 2, tweede lid, Besluit kwaliteit)

hoog

2.000

g) beroepskrachten zijn niet op de hoogte van de meldcode huiselijk geweld (Wet Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, Besluit Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, artikel 1.50, eerste lid, Wko en artikel 2, tweede lid, Besluit kwaliteit)

hoog

2.000 [9]

1.14 Administratie

a) de administratie van het kindercentrum is niet zodanig ingericht dat op verzoek van de toezichthouder tijdig de gegevens, als bedoeld in artikel 11, tweede lid onder a tot en met g, Regeling Wko, kunnen worden verstrekt die voor de naleving van de voorschriften bij en krachtens hoofdstuk 1, afdeling 3, paragrafen 2 en 3 Wko van belang zijn (artikel 1.53 Wko en artikel 11, eerste lid onder a, tweede lid en vierde lid, Regeling Wko)

hoog

10.000

b) de administratie van het kindercentrum bevat niet alle gegevens, zoals opgesomd in artikel 11, tweede lid onder a tot en met g, Regeling Wko (artikel 1.53 Wko en artikel 11, tweede lid, Regeling Wko)

hoog

1.000 per ontbrekend of niet volledig onderdeel

1.15 Klachtenregeling oudercommissie

a) er is geen regeling voor de behandeling van klachten van de oudercommissie over een door de houder genomen besluit, als bedoeld in artikel 1.60, eerste lid, Wko (artikel 1.60a Wko)

gemiddeld

1.500

b) de klachtenregeling voor de oudercommissie waarborgt niet dat aan de behandeling van een klacht van de oudercommissie niet wordt deelgenomen door de houder of door een persoon die werkzaam is voor of bij de houder op wie die klacht betrekking heeft (artikel 1.60a Wko)

laag

500

c) de klachtenregeling voor de oudercommissie is niet op passende wijze onder de aandacht van de oudercommissie gebracht (artikel 1.60a Wko)

laag

500

d) de klachtenregeling voor de oudercommissie voldoet niet aan de in artikel 2, tweede lid, onder a tot met f, Wet klachtrecht cliënten zorgsector genoemde vereisten (artikel 1.60a Wko en artikel 2, tweede lid, en artikel 3c, tweede lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

laag

250 per ontbrekend of niet volledig onderdeel

e) de houder ziet er niet op toe dat de klachtencommissie, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, Wet klachtrecht cliënten zorgsector, haar werkzaamheden verricht volgens een door deze commissie op te stellen reglement (artikel 1.60a Wko en artikel 2, derde lid, en artikel 3c, tweede lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

laag

500

f) de houder heeft de klager of de klachtencommissie, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, Wet klachtrecht cliënten zorgsector, niet binnen een maand na ontvangst van het in het tweede lid, onder c, bedoelde oordeel van de klachtencommissie schriftelijk medegedeeld of hij naar aanleiding van dat oordeel maatregelen zal nemen en zo ja, welke (artikel 1.60a Wko en artikel 2, vijfde lid, en artikel 3c, tweede lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

laag

500

g) de houder heeft niet over elk kalenderjaar een openbaar verslag opgesteld (artikel 1.60a Wko en artikel 2, zevende lid, en artikel 3c, tweede lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

laag

500

h) in het openbaar verslag zijn niet alle punten, genoemd in artikel 2, zevende lid, onder a tot en met g, Wet klachtrecht cliënten zorgsector opgenomen (artikel 1.60a Wko en artikel 2, zevende lid, en artikel 3c, tweede lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

laag

100 per ontbrekend of niet volledig onderdeel

i) de houder heeft het verslag, als bedoeld in artikel 2, zevende lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector niet voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de toezichthouder doen toekomen, genoemd in artikel 1.61, eerste lid, en 2.19, eerste lid, Wko (artikel 1.60a Wko en artikel 2, negende lid, en artikel 3c, tweede lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

laag

500

j) de houder heeft zijn geheimhoudingsplicht niet nageleefd (artikel 1.60a Wko en artikel 4 en artikel 3c, tweede lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

laag

500

1.16 Wet klachtrecht cliënten zorgsector

a) er is geen regeling voor de behandeling van klachten over een gedraging van hem of van voor hem werkzame personen jegens een cliënt (artikel 2, eerste lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

gemiddeld

1.500

b) de klachtenregeling is niet op passende wijze onder de aandacht van de cliënten gebracht (artikel 2, eerste lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

laag

500

c) de klachtenregeling voldoet niet aan de in artikel 2, tweede lid, onder a tot met f, Wet klachtrecht cliënten zorgsector genoemde vereisten (artikel 2, tweede lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

laag

250 per ontbrekend of niet volledig onderdeel

d) de houder ziet er niet op toe dat de klachtencommissie, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, Wet klachtrecht cliënten zorgsector, haar werkzaamheden verricht volgens een door deze commissie op te stellen reglement (artikel 2, derde lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

laag

500

e) de houder heeft de klager of de klachtencommissie, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, Wet klachtrecht cliënten zorgsector, niet binnen een maand na ontvangst van het in het tweede lid, onder c, bedoelde oordeel van de klachtencommissie schriftelijk medegedeeld of hij naar aanleiding van dat oordeel maatregelen zal nemen en zo ja, welke (artikel 2, vijfde lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

laag

500

f) de houder heeft niet over elk kalenderjaar een openbaar verslag opgesteld (artikel 2, zevende lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

laag

500

g) in het openbaar verslag zijn niet alle punten, genoemd in artikel 2, zevende lid, onder a tot en met g, Wet klachtrecht cliënten zorgsector opgenomen (artikel 2, zevende lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

laag

100 per ontbrekend of niet volledig onderdeel

h) de houder heeft het verslag, als bedoeld in artikel 2, zevende lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector niet voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de toezichthouder doen toekomen, genoemd in artikel 1.61, eerste lid, en 2.19, eerste lid, Wko (artikel 2, negende lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

laag

500

i) de houder heeft zijn geheimhoudingsplicht niet nageleefd (artikel 4 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

laag

500

1.17 Vierogenprincipe

a) De houder organiseert de dagopvang op zodanige wijze dat de beroepskracht of beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene.

hoog

4.000

1.18 Overig

b) niet naleven van een aanwijzing (artikel 1.65, vijfde lid, Wko)

hoog

4.000

c) niet naleven van een bevel (artikel 1.65, vijfde lid, Wko)

hoog

4.000

d) geen medewerking verlenen aan een toezichthouder die zijn bevoegdheden uitoefent (artikel 5:20 Awb)

hoog

3.900

e) het doorgaan met exploiteren van een kindercentrum ondanks een verbod hiertoe op grond van artikel 1.66, eerste lid, Wko (artikel 1.66, eerste lid, Wko)

hoog

19.500

f) het exploiteren van een kindercentrum ondanks een verbod hiertoe op grond van artikel 1.66, tweede lid, Wko (artikel 1.66, tweede lid, Wko)

hoog

19.500

3.4. Buitenschoolse opvang

 

Prioriteit

Boete (in €)

2.1 Aanvraag en registratie

a) exploiteren van een kindercentrum zonder aanvraag als bedoeld in artikel 1.45, eerste lid, Wko en/of zonder onderzoek als bedoeld in artikel 1.62 Wko waaruit blijkt dat de exploitatie redelijkerwijs zal plaatsvinden in overeenstemming met het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk 1, afdeling 3, paragrafen 2 en 3 Wko (artikel 1.45, eerste en derde lid, Wko)

hoog

19.500

b) wijzigingen in de gegevens die bij de aanvraag, als bedoeld in artikel 1.45, eerste lid, zijn verstrekt niet onverwijld medegedeeld aan het college (artikel 1.47, eerste lid, Wko)

hoog

2.000

2.2 Verklaring omtrent het gedrag

de houder, een bestuurder of een werknemer, uitzendkracht, stagiair of vrijwilliger werkzaam bij een kindercentrum is niet in het bezit van een geldige verklaring omtrent het gedrag (artikel 1.50, derde tot en met negende lid, Wko)

hoog

3.000 per ontbrekende of niet geldige VOG

2.3 Veiligheid

a) de houder heeft geen risico-inventarisatie veiligheid vastgelegd, waarin schriftelijk is vastgelegd welke veiligheidsrisico’s de opvang van kinderen in alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in het kindercentrum met zich brengt met een bijbehorend plan van aanpak (artikel 1.51 Wko en artikel 2, eerste lid, Besluit kwaliteit)

hoog

8.000

b) de risico-inventarisatie veiligheid is niet jaarlijks uitgevoerd (artikel 1.51 Wko en artikel 2, eerste lid, Besluit kwaliteit)

hoog

4.000

c) de risico-inventarisatie veiligheid is niet actueel, omdat deze niet is vernieuwd bij een ingrijpende verbouwing of gewijzigd gebruik van het kindercentrum (artikel 1.51 Wko, artikel 2, eerste lid, Besluit kwaliteit en artikel 2, vijfde lid, Regeling kwaliteit)

hoog

4.000

d) de risico-inventarisatie veiligheid is niet compleet omdat niet alle veiligheidsrisico’s worden beschreven, omdat niet alle geïnventariseerde veiligheidsrisico’s goed worden ingeschat of omdat niet alle voor kinderen toegankelijke ruimtes zijn geïnventariseerd (artikel 1.51 Wko, artikel 2, eerste lid onder a en derde lid Besluit kwaliteit en artikel 2, eerste lid, Regeling kwaliteit)

hoog

1.500

e) bij de risico-inventarisatie veiligheid ontbreekt een plan van aanpak veiligheid (artikel 1.51 Wko en artikel 2, eerste lid onder b, Besluit kwaliteit)

hoog

4.000

f) het plan van aanpak veiligheid is niet compleet, omdat hierin niet alle te nemen maatregelen worden aangegeven, er geen termijnen zijn gesteld of de samenhang tussen de maatregelen en de termijnen ontbreekt (artikel 1.51 Wko, artikel 2 Besluit kwaliteit en artikel 2 Regeling kwaliteit)

hoog

1.500

g) de risico-inventarisatie veiligheid bevat geen lijst van ongevallen, waarop de aard en plaats van het ongeval, de leeftijd van het kind en het jaar waarop het ongeval zich heeft voorgedaan is geregistreerd of er is geen overzicht van de maatregelen die naar aanleiding van elk ongeval zijn getroffen ter voorkoming van verdere ongevallen (artikel 1.51 Wko, artikel 2 Besluit kwaliteit en artikel 2 Regeling kwaliteit)

hoog

1.000

h) personen werkzaam bij een kindercentrum kunnen geen kennis nemen van de voor het kindercentrum vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid (artikel 1.51 Wko, artikel 2 Besluit kwaliteit en artikel 2, vierde lid, Regeling kwaliteit)

hoog

1.000

2.4 Gezondheid

a) de houder heeft geen risico-inventarisatie gezondheid vastgelegd, waarin schriftelijk is vastgelegd welke gezondheidsrisico’s de opvang van kinderen in alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in het kindercentrum met zich brengt met een bijbehorend plan van aanpak (artikel 1.51 Wko en artikel 2, eerste lid, Besluit kwaliteit)

hoog

8.000

b) de risico-inventarisatie gezondheid is niet jaarlijks uitgevoerd (artikel 1.51 Wko en artikel 2, eerste lid, Besluit kwaliteit)

hoog

4.000

c) de risico-inventarisatie gezondheid is niet actueel, omdat deze niet is vernieuwd bij een ingrijpende verbouwing of gewijzigd gebruik van het kindercentrum (artikel 1.51 Wko, artikel 2, eerste lid, Besluit kwaliteit en artikel 2, vijfde lid, Regeling kwaliteit)

hoog

4.000

d) de risico-inventarisatie gezondheid is niet compleet omdat niet alle gezondheidsrisico’s worden beschreven, omdat niet alle geïnventariseerde gezondheidsrisico’s goed worden ingeschat of omdat niet alle voor kinderen toegankelijke ruimtes zijn geïnventariseerd (artikel 1.51 Wko, artikel 2, eerste lid onder a en derde lid, Besluit kwaliteit en artikel 2, eerste lid, Regeling kwaliteit)

hoog

1.500

e) bij de risico-inventarisatie gezondheid ontbreekt een plan van aanpak gezondheid (artikel 1.51 Wko en artikel 2, eerste lid onder b, Besluit kwaliteit)

hoog

4.000

f) het plan van aanpak gezondheid is niet compleet, omdat hierin niet alle te nemen maatregelen worden aangegeven, er geen termijnen zijn gesteld of de samenhang tussen de maatregelen en de termijnen ontbreekt (artikel 1.51 Wko, artikel 2 Besluit kwaliteit en artikel 2 Regeling kwaliteit)

hoog

1.500

g) personen werkzaam bij een kindercentrum kunnen geen kennis nemen van de voor het kindercentrum vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid (artikel 1.51 Wko, artikel 2 Besluit kwaliteit en artikel 2, vierde lid, Regeling kwaliteit)

hoog

1.000

2.5 Informatie

a) de houder informeert de ouders wier kinderen in het kindercentrum worden opgevangen niet over het te voeren beleid als bedoeld in hoofdstuk 1, afdeling 3, paragrafen 2 en 3 Wko (artikel 1.54 Wko, artikel 5 Besluit kwaliteit en artikel 5 Regeling kwaliteit)

gemiddeld

1.000

2.6 Voertaal

a) de Nederlandse taal wordt niet als voertaal gebruikt en er is geen sprake van een uitzondering als bedoeld in artikel 1.55 Wko (artikel 1.55, eerste en tweede lid, Wko)

hoog

2.500

2.7 Oudercommissie

a) er is geen oudercommissie ingesteld bij het kindercentrum (artikel 1.58, eerste lid, Wko)

laag

1.000

b) de leden van de oudercommissie worden niet gekozen uit en door degenen wier kinderen in het kindercentrum worden opgevangen (artikel 1.58, tweede lid, Wko)

laag

500

c) een persoon werkzaam bij het kindercentrum is lid van de oudercommissie van dat kindercentrum (artikel 1.58, derde lid, Wko)

laag

500

d) de houder van het kindercentrum is lid van de oudercommissie (artikel 1.58, tweede en derde lid, Wko)

laag

500

e) de oudercommissie bepaalt niet haar eigen werkwijze (artikel 1.58, vierde lid, Wko)

laag

500

f) er is niet binnen zes maanden na de aanvraag, bedoeld in artikel 1.45, eerste lid, Wko, een reglement voor de oudercommissie vastgesteld (artikel 1.59, eerste lid, Wko)

laag

1.000

g) het reglement voor de oudercommissie bevat geen regels omtrent het aantal leden van de oudercommissie, de wijze waarop de leden van de oudercommissie worden gekozen of de zittingsduur van de leden van de oudercommissie (artikel 1.59, tweede lid onder a tot en met c, Wko)

laag

500

h) het reglement voor de oudercommissie bevat regels omtrent de werkwijze van de oudercommissie (artikel 1.59, derde lid, Wko)

laag

500

i) wijzigingen in het reglement voor de oudercommissie zijn doorgevoerd zonder instemming van de oudercommissie (artikel 1.59, vijfde lid, Wko)

laag

500

j) de oudercommissie is niet in staat gesteld haar advies uit te brengen over één van de in artikel 1.60, eerste lid onder a tot en met f, Wko genoemde onderwerpen (artikel 1.60, eerste lid onder a tot en met f, Wko)

laag

500

k) de houder is van een advies van de oudercommissie afgeweken, zonder dat schriftelijk en gemotiveerd is aangegeven dat het belang van de kinderopvang zich tegen het advies verzet (artikel 1.60, tweede lid, Wko)

laag

500

l) de oudercommissie kan de houder niet ongevraagd adviseren over één van de in artikel 1.60, eerste lid onder a tot en met f, Wko genoemde onderwerpen (artikel 1.60, derde lid, Wko)

laag

500

m) de houder verstrekt de oudercommissie niet tijdig en desgevraagd schriftelijk alle informatie die de oudercommissie voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig heeft (artikel 1.60, vierde lid, Wko)

laag

500

2.8 Pedagogisch beleidsplan

a) het kindercentrum beschikt niet over een pedagogisch beleidsplan waarin de voor het kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven (artikel 1.49, eerste lid, en artikel 1.50, eerste lid, Wko en artikel 5, tweede en vierde lid, Besluit kwaliteit)

hoog

3.000

b) het pedagogisch beleidsplan bevat niet in duidelijke en observeerbare termen tenminste een beschrijving van de in artikel 7 Regeling kwaliteit genoemde onderwerpen (artikel 1.49, eerste lid, en artikel 1.50, eerste lid, Wko, artikel 5, tweede en vierde lid, Besluit kwaliteit en artikel 7 Regeling kwaliteit)

gemiddeld

750

a) de houder of de personen werkzaam bij het kindercentrum handelen in de praktijk niet naar het door de houder vastgestelde pedagogische beleidsplan (artikel 1.49, eerste lid, en artikel 1.50, eerste lid, Wko en artikel 5, derde lid, Besluit kwaliteit)

gemiddeld

1.000

b) in het pedagogisch beleidsplan wordt bij activiteiten in groepen groter dan dertig kinderen niet aantoonbaar extra aandacht besteedt aan de omgang met de basisgroep (artikel 1.49, eerste lid, en artikel 1.50, eerste lid, Wko, artikel 4, eerste en derde lid en artikel 5, tweede, derde en vierde lid Besluit kwaliteit en artikel 6, zesde lid onder a, Regeling kwaliteit)

gemiddeld

750

2.9 Opvang

a) de opvang vindt niet plaats in basisgroepen (artikel 1.49, eerste lid, en artikel 1.50, eerste lid, Wko, artikel 5, eerste lid, Besluit kwaliteit en artikel 6, eerste lid, Regeling kwaliteit)

hoog

4.000

b) een kind wordt niet opgevangen in een stamgroep en er is geen voorafgaande schriftelijke toestemming van de ouder dat een kind gedurende een tussen houder en ouder overeengekomen periode kan worden opgevangen in een andere dan de eigen stamgroep (artikel 1.49, eerste lid, en artikel 1.50, eerste lid, Wko, artikel 4 en artikel 5, eerste en vierde lid, Besluit kwaliteit en artikel 5, eerste en dertiende lid, Regeling kwaliteit)

hoog

4.000

c) een basisgroep bestaat uit meer dan twintig kinderen in de leeftijd van vier jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt (artikel 1.49, eerste lid, en artikel 1.50, eerste lid, Wko, artikel 4, eerste en derde lid, artikel 5, eerste lid, Besluit kwaliteit en artikel 6, eerste lid, Regeling kwaliteit)

hoog

2.000

d) een basisgroep bestaat uit meer dan dertig kinderen in de leeftijd van acht jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt (artikel 1.49, eerste lid, en artikel 1.50, eerste lid, Wko, artikel 4, eerste en derde lid, artikel 5, eerste lid, Besluit kwaliteit en artikel 6, tweede lid, Regeling kwaliteit)

hoog

2.000

d) de houder heeft de ouder of het kind niet medegedeeld tot welke basisgroep het kind behoort of welke beroepskrachten op welke dag aan welke groep zijn toegewezen (artikel 1.49, eerste lid, en artikel 1.50, eerste lid, Wko)

gemiddeld

500

2.10 Beroepskracht-kind-ratio

a) er is niet voldaan aan de beroepskracht-kind-ratio, zoals omschreven in artikel 6, derde lid, Regeling kwaliteit, op grond waarvan is bepaald dat de verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk gelijktijdig aanwezige aantal kinderen ten minste één beroepskracht per tien kinderen bedraagt (artikel 1.49, eerste lid, en artikel 1.50, eerste lid, Wko, artikel 4, tweede en derde lid, Besluit kwaliteit en artikel 6, derde lid, Regeling kwaliteit)

hoog

5.000

b) er is niet voldaan aan de beroepskracht-kind-ratio, zoals omschreven in artikel 6, vierde lid, Regeling kwaliteit, op grond waarvan is bepaald dat de verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk gelijktijdig aanwezige aantal kinderen in de leeftijd van acht jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt ten minste twee beroepskrachten per basisgroep bedraagt en waarbij de beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door een andere volwassene (artikel 1.49, eerste lid, en artikel 1.50, eerste lid, Wko, artikel 4, tweede en derde lid, Besluit kwaliteit en artikel 6, vierde lid, Regeling kwaliteit)

hoog

5.000

c) bij een gemengde leeftijdsgroep, zoals omschreven in artikel 6, zesde lid, Regeling kwaliteit, is de verhouding tussen het aantal beroepskrachten en aantal aanwezige kinderen niet bepaald met behulp van de rekentool genoemd in dit artikel (artikel 1.49, eerste lid, en artikel 1.50, eerste lid, Wko, artikel 4, tweede en derde lid, Besluit kwaliteit en artikel 6, zesde lid, Regeling kwaliteit)

hoog

5.000

d) de afwijking van de beroepskracht-kind-ratio vindt niet plaats conform de voorwaarden zoals gesteld in artikel 6, zevende lid, Regeling kwaliteit (artikel 1.49, eerste lid, en artikel 1.50, eerste lid, Wko, artikel 4, tweede en derde lid, Besluit kwaliteit en artikel 6, zevende lid, Regeling kwaliteit)

hoog

2.000

e) er is geen andere volwassene in het kindercentrum aanwezig op het moment dat er wordt afgeweken van de beroepskracht-kind-ratio en er één beroepskracht in het kindercentrum is ingezet (artikel 1.49, eerste lid, en artikel 1.50, eerste lid, Wko, artikel 4, tweede en derde lid, Besluit kwaliteit en artikel 6, achtste lid, Regeling kwaliteit)

hoog

2.000

f) de ondersteuning door een volwassene in het geval van calamiteiten is niet geregeld (in het pedagogisch beleidsplan) voor het geval er op grond van de beroepskracht-kind-ratio één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is (artikel 1.49, eerste lid, en artikel 1.50, eerste lid, Wko, artikel 4, tweede en derde lid, Besluit kwaliteit en artikel 6, negende lid, Regeling kwaliteit)

hoog

2.000

2.11 Verblijfruimten voor kinderen

a) per kind is niet minimaal 3,5 m² bruto-oppervlakte (speel)ruimte beschikbaar (artikel 1.50, eerste lid, Wko, artikel 6 Besluit kwaliteit en artikel 8, tweede lid, Regeling kwaliteit)

hoog

3.000

b) de beschikbare (speel)ruimte is niet passend ingericht (artikel 1.50, eerste lid, Wko en artikel 6 Besluit kwaliteit)

hoog

2.000

c) niet elke ruimte is ingericht in overeenstemming met het aantal op te vangen kinderen (artikel 1.50, eerste lid, Wko en artikel 6 Besluit kwaliteit)

hoog

2.000

d) niet elke ruimte is ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen (artikel 1.50, eerste lid, Wko, artikel 6 Besluit kwaliteit en artikel 8, tweede lid, Regeling kwaliteit)

hoog

2.000

e) de buitenspeelruimte is niet veilig voor kinderen (artikel 1.50, eerste lid, Wko, artikel 6 Besluit kwaliteit en artikel 10, tweede lid, Regeling kwaliteit)

hoog

5.000

f) de buitenspeelruimte is niet toegankelijk voor kinderen (artikel 1.50, eerste lid, Wko, artikel 6 Besluit kwaliteit en artikel 10, tweede lid, Regeling kwaliteit)

gemiddeld

1.000

g) de buitenspeelruimte is niet vast beschikbaar (artikel 1.50, eerste lid, Wko, artikel 6 Besluit kwaliteit en artikel 10, tweede lid, Regeling kwaliteit)

gemiddeld

1.000

h) de buitenspeelruimte is niet passend ingericht op de leeftijd van de kinderen (artikel 1.50, eerste lid, Wko, artikel 6 Besluit kwaliteit en artikel 10, tweede lid, Regeling kwaliteit)

gemiddeld

1.000

i) de buitenspeelruimte bedraagt niet tenminste 3 m² bruto-oppervlakte per aanwezig kind in het kindercentrum (artikel 1.50, eerste lid, Wko, artikel 6 Besluit kwaliteit en artikel 10, tweede lid, Regeling kwaliteit)

gemiddeld

1.500

j) de buitenspeelruimte is niet aangrenzend aan het kindercentrum en is niet gelegen in de directe nabijheid van het kindercentrum of niet voor kinderen toegankelijk of veilig bereikbaar (artikel 1.50, eerste lid, Wko, artikel 6 Besluit kwaliteit en artikel 10, tweede lid, Regeling kwaliteit)

gemiddeld

1.000

2.12 Beroepskwalificatie personeel

a) een beroepkracht beschikt niet over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie overeenkomstig de CAO Kinderopvang (artikel 1.50, eerste lid, Wko, artikel 3, eerste en derde lid, Besluit kwaliteit en artikel 4, eerste lid, Regeling kwaliteit)

hoog

3.000 per beroepskracht

b) een beroepskracht in opleiding wordt niet ingezet overeenkomstig de voorwaarden van de CAO Kinderopvang (artikel 1.50, eerste lid, Wko, artikel 3, tweede en derde lid, Besluit kwaliteit en artikel 4, tweede lid, Regeling kwaliteit)

hoog

3.000 per beroepskracht in opleiding

2.13 Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

a) er wordt geen meldcode kindermishandeling gehanteerd voor het kindercentrum (artikel 1.50, eerste lid, Wko, artikel 2, tweede en derde lid, Besluit kwaliteit en artikel 3 Regeling kwaliteit)

hoog

2.500

b) er wordt geen aanvullende meldcode huiselijk geweld gehanteerd voor het kindercentrum (Wet Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, Besluit Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, artikel 1.50, eerste lid, Wko, artikel 2, tweede en derde lid, Besluit kwaliteit en artikel 3 Regeling kwaliteit)

hoog

2.500 [10]

c) in de meldcode kindermishandeling ontbreekt één van de in artikel 3, eerste lid onder a tot en met f, Regeling kwaliteit genoemde onderwerpen (artikel 1.50, eerste lid, Wko, artikel 2 Besluit kwaliteit, en artikel 3, eerste lid onder a tot en met f, Regeling kwaliteit)

hoog

500 per onderdeel

d) in de meldcode kindermishandeling is geen aandacht besteed aan één van de in artikel 3, tweede lid onder a en b, Regeling kwaliteit genoemde onderwerpen (artikel 1.50, eerste lid, Wko, artikel 2 Besluit kwaliteit en artikel 3, tweede lid onder a en b, Regeling kwaliteit)

hoog

500 per onderdeel

e) de meldcode huiselijk geweld is niet volledig

hoog

500 per onderdeel [11]

f) beroepskrachten zijn niet op de hoogte van de meldcode kindermishandeling (artikel 1.50, eerste lid, Wko en artikel 2, tweede lid, Besluit kwaliteit)

hoog

2.000

g) beroepskrachten zijn niet op de hoogte van de meldcode huiselijk geweld (Wet Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, Besluit Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, artikel 1.50, eerste lid, Wko en artikel 2, tweede lid, Besluit kwaliteit)

hoog

2.000 [12]

2.14 Administratie

a) de administratie van het kindercentrum is niet zodanig ingericht dat op verzoek van de toezichthouder tijdig de gegevens, als bedoeld in artikel 11, tweede lid onder a tot en met f, Regeling Wko, kunnen worden verstrekt die voor de naleving van de voorschriften bij en krachtens hoofdstuk 1, afdeling 3, paragrafen 2 en 3 Wko van belang zijn (artikel 1.53 Wko en artikel 11, eerste lid onder a, tweede lid en vierde lid, Regeling Wko)

hoog

10.000

b) de administratie van het kindercentrum bevat niet alle gegevens, zoals opgesomd in artikel 11, tweede lid onder a tot en met g, Regeling Wko (artikel 1.53 Wko en artikel 11, tweede lid, Regeling Wko)

gemiddeld

1.000 per ontbrekend of niet volledig onderdeel

2.15 Klachtenregeling oudercommissie

a) er is geen regeling voor de behandeling van klachten van de oudercommissie over een door de houder genomen besluit, als bedoeld in artikel 1.60, eerste lid, Wko (artikel 1.60a Wko)

gemiddeld

1.500

b) de klachtenregeling voor de oudercommissie waarborgt niet dat aan de behandeling van een klacht van de oudercommissie niet wordt deelgenomen door de houder of door een persoon die werkzaam is voor of bij de houder op wie die klacht betrekking heeft (artikel 1.60a Wko)

laag

500

c) de klachtenregeling voor de oudercommissie is niet op passende wijze onder de aandacht van de oudercommissie gebracht (artikel 1.60a Wko)

laag

500

d) de klachtenregeling voor de oudercommissie voldoet niet aan de in artikel 2, tweede lid, onder a tot met f, Wet klachtrecht cliënten zorgsector genoemde vereisten (artikel 1.60a Wko en artikel 2, tweede lid, en artikel 3c, tweede lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

laag

250 per ontbrekend of niet volledig onderdeel

e) de houder ziet er niet op toe dat de klachtencommissie, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, Wet klachtrecht cliënten zorgsector, haar werkzaamheden verricht volgens een door deze commissie op te stellen reglement (artikel 1.60a Wko en artikel 2, derde lid, en artikel 3c, tweede lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

laag

500

f) de houder heeft de klager of de klachtencommissie, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, Wet klachtrecht cliënten zorgsector, niet binnen een maand na ontvangst van het in het tweede lid, onder c, bedoelde oordeel van de klachtencommissie schriftelijk medegedeeld of hij naar aanleiding van dat oordeel maatregelen zal nemen en zo ja, welke (artikel 1.60a Wko en artikel 2, vijfde lid, en artikel 3c, tweede lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

laag

500

g) de houder heeft niet over elk kalenderjaar een openbaar verslag opgesteld (artikel 1.60a Wko en artikel 2, zevende lid, en artikel 3c, tweede lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

laag

500

h) in het openbaar verslag zijn niet alle punten, genoemd in artikel 2, zevende lid, onder a tot en met g, Wet klachtrecht cliënten zorgsector opgenomen (artikel 1.60a Wko en artikel 2, zevende lid, en artikel 3c, tweede lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

laag

100 per ontbrekend of niet volledig onderdeel

i) de houder heeft het verslag, als bedoeld in artikel 2, zevende lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector niet voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de toezichthouder doen toekomen, genoemd in artikel 1.61, eerste lid, Wko (artikel 1.60a Wko en artikel 2, negende lid, en artikel 3c, tweede lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

laag

500

j) de houder heeft zijn geheimhoudingsplicht niet nageleefd (artikel 1.60a Wko, artikelen 4 en artikel 3c, tweede lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

laag

500

2.16 Wet klachtrecht cliënten zorgsector

a) er is geen regeling voor de behandeling van klachten over een gedraging van hem of van voor hem werkzame personen jegens een cliënt (artikel 2, eerste lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

gemiddeld

1.500

b) de klachtenregeling is niet op passende wijze onder de aandacht van de cliënten gebracht (artikel 2, eerste lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

laag

500

c) de klachtenregeling voldoet niet aan de in artikel 2, tweede lid, onder a tot met f, Wet klachtrecht cliënten zorgsector genoemde vereisten (artikel 2, tweede lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

laag

250 per ontbrekend of niet volledig onderdeel

d) de houder ziet er niet op toe dat de klachtencommissie, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, Wet klachtrecht cliënten zorgsector, haar werkzaamheden verricht volgens een door deze commissie op te stellen reglement (artikel 2, derde lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

laag

500

e) de houder heeft de klager of de klachtencommissie, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, Wet klachtrecht cliënten zorgsector, niet binnen een maand na ontvangst van het in het tweede lid, onder c, bedoelde oordeel van de klachtencommissie schriftelijk medegedeeld of hij naar aanleiding van dat oordeel maatregelen zal nemen en zo ja, welke (artikel 2, vijfde lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

laag

500

f) de houder heeft niet over elk kalenderjaar een openbaar verslag opgesteld (artikel 2, zevende lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

laag

500

g) in het openbaar verslag zijn niet alle punten, genoemd in artikel 2, zevende lid, onder a tot en met g, Wet klachtrecht cliënten zorgsector opgenomen (artikel 2, zevende lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

laag

100 per ontbrekend of niet volledig onderdeel

h) de houder heeft het verslag, als bedoeld in artikel 2, zevende lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector niet voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de toezichthouder doen toekomen, genoemd in artikel 1.61, eerste lid, Wko (artikel 2, negende lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

laag

500

i) de houder heeft zijn geheimhoudingsplicht niet nageleefd (artikel 4 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

laag

500

2.17 Overig

a) niet naleven van een aanwijzing (artikel 1.65, vijfde lid, Wko)

hoog

4.000

b) niet naleven van een bevel (artikel 1.65, vijfde lid, Wko)

hoog

4.000

c) geen medewerking verlenen aan een toezichthouder die zijn bevoegdheden uitoefent (artikel 5:20 Awb)

hoog

3.900

d) het doorgaan met exploiteren van een kindercentrum ondanks een verbod hiertoe op grond van artikel 1.66, eerste lid, Wko (artikel 1.66, eerste lid, Wko)

hoog

19.500

e) het exploiteren van een kindercentrum ondanks een verbod hiertoe op grond van artikel 1.66, tweede lid, Wko (artikel 1.66, tweede lid, Wko)

hoog

19.500

3.5. Gastouderbureau

 

Prioriteit

Boete (in €)

3.1 Aanvraag en registratie

a) exploiteren van een gastouderbureau zonder aanvraag als bedoeld in artikel 1.45, eerste of tweede lid, Wko en/of zonder onderzoek als bedoeld in artikel 1.62 Wko waaruit blijkt dat de exploitatie redelijkerwijs zal plaatsvinden in overeenstemming met het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk 1, afdeling 3, paragrafen 2 en 3 Wko (artikel 1.45, eerste, tweede en derde lid, Wko)

hoog

19.500

b) wijzigingen in de gegevens die bij de aanvraag, als bedoeld in artikel 1.45, eerste lid, zijn verstrekt niet onverwijld medegedeeld aan het college (artikel 1.47, eerste lid, Wko)

hoog

2.000

c) wijzigingen in de gegevens die bij de aanvraag, als bedoeld in artikel 1.45, tweede lid, zijn verstrekt niet onverwijld medegedeeld aan het college (artikel 1.47, eerste lid, Wko)

hoog

2.000

3.2 Veiligheid

a) de houder heeft niet samen met de gastouder een risico-inventarisatie veiligheid opgesteld met een bijhorend plan van aanpak, waarin is vastgelegd welke veiligheidsrisico’s de opvang van kinderen in alle voor kinderen toegankelijke ruimtes met zich brengt (artikel 1.51 en 1.56, tweede lid, Wko, artikel 7, eerste, tweede en vierde lid, Besluit kwaliteit en artikel 11 Regeling kwaliteit)

hoog

8.000 per inventarisatie

b) de risico-inventarisatie veiligheid is niet vóór aanvang van de opvang vastgelegd (artikel 1.51 en 1.56, tweede lid, Wko, artikel 7, tweede lid, Besluit kwaliteit en artikel 11 Regeling kwaliteit)

hoog

8.000 per inventarisatie

c) de risico-inventarisatie veiligheid is niet jaarlijks uitgevoerd (artikel 1.51 en 1.56, tweede lid, Wko, artikel 7, tweede lid, Besluit kwaliteit en artikel 11 Regeling kwaliteit)

hoog

4.000 per inventarisatie

d) de houder heeft er geen zorg voor gedragen dat elke ruimte op het opvangadres ten minste één keer per jaar wordt bezocht door een bemiddelingsmedewerker werkzaam bij het gastouderbureau (artikel 1.51 en 1.56, tweede lid, Wko, artikel 7, tweede lid, Besluit kwaliteit en artikel 11 Regeling kwaliteit)

hoog

1.000 per opvangadres

e) de administratie van het gastouderbureau bevat geen, door de bemiddelingsmedewerker en de gastouder ondertekend, origineel van de risico-inventarisatie veiligheid (artikel 1.51 en 1.56, tweede lid, Wko, artikel 7, vierde lid, Besluit kwaliteit en art 11 Regeling kwaliteit)

hoog

1.000 per inventarisatie

f) bij de risico-inventarisatie veiligheid ontbreekt een plan van aanpak (artikel 1.51 en 1.56, tweede lid, Wko, artikel 7, vijfde lid, Besluit kwaliteit en artikel 11 Regeling kwaliteit)

hoog

4.000 per inventarisatie

g) het plan van aanpak veiligheid is niet compleet, omdat hierin niet alle te nemen maatregelen worden aangegeven of er geen termijnen zijn gesteld (artikel 1.51 en 1.56, tweede lid, Wko, artikel 7, vijfde lid, Besluit kwaliteit en artikel 11 Regeling kwaliteit)

hoog

1.500 per plan van aanpak

h) de risico-inventarisatie veiligheid is niet inzichtelijk voor de vraagouder (artikel 1.51 en 1.56, tweede lid, Wko, artikel 7 Besluit kwaliteit en artikel 11 Regeling kwaliteit)

hoog

1.000 per vraagouder

i) de risico-inventarisatie veiligheid is niet compleet omdat niet alle veiligheidsrisico’s worden beschreven (artikel 1.51 en 1.56, tweede lid, Wko, artikel 7, lid 3 onder a, Besluit kwaliteit en artikel 11 Regeling kwaliteit)

hoog

1.500 per inventarisatie

3.3 Gezondheid

a) de houder heeft niet samen met de gastouder een risico-inventarisatie gezondheid opgesteld met een bijbehorend plan van aanpak, waarin is vastgelegd welke gezondheidsrisico’s de opvang van kinderen in alle voor kinderen toegankelijke ruimtes met zich brengt (artikel 1.51 en 1.56, tweede lid, Wko, artikel 7, eerste, tweede en vierde lid, Besluit kwaliteit en artikel 11 Regeling kwaliteit)

hoog

8.000 per inventarisatie

b) de risico-inventarisatie gezondheid is niet vóór aanvang van de opvang vastgelegd (artikel 1.51 en 1.56, tweede lid, Wko, artikel 7, tweede lid, Besluit kwaliteit en artikel 11 Regeling kwaliteit)

hoog

8.000 per inventarisatie

c) de risico-inventarisatie gezondheid is niet jaarlijks uitgevoerd (artikel 1.51 en 1.56, tweede lid, Wko, artikel 7, tweede lid, Besluit kwaliteit en artikel 11 Regeling kwaliteit)

hoog

4.000 per inventarisatie

d) de houder heeft er geen zorg voor gedragen dat elke ruimte op het opvangadres ten minste één keer per jaar wordt bezocht door een bemiddelingsmedewerker werkzaam bij het gastouderbureau (artikel 1.51 en 1.56, tweede lid, Wko, artikel 7, tweede lid, Besluit kwaliteit en artikel 11 Regeling kwaliteit)

hoog

1.000 per opvangadres

e) de administratie van het gastouderbureau bevat geen, door de bemiddelingsmedewerker en de gastouder ondertekend, origineel van de risico-inventarisatie gezondheid (artikel 1.51 en 1.56, tweede lid, Wko, artikel 7, vierde lid, Besluit kwaliteit en art 11 Regeling kwaliteit)

hoog

1.000 per inventarisatie

f) bij de risico-inventarisatie gezondheid ontbreekt een plan van aanpak (artikel 1.51 en 1.56, tweede lid, Wko, artikel 7, vijfde lid, Besluit kwaliteit en artikel 11 Regeling kwaliteit)

hoog

4.000 per inventarisatie

g) het plan van aanpak gezondheid is niet compleet, omdat hierin niet alle te nemen maatregelen worden aangegeven of er geen termijnen zijn gesteld (artikel 1.51 en 1.56, tweede lid, Wko, artikel 7, vijfde lid, Besluit kwaliteit en artikel 11 Regeling kwaliteit)

hoog

1.500 per plan van aanpak

h) de risico-inventarisatie gezondheid is niet inzichtelijk voor de vraagouder (artikel 1.51 en 1.56, tweede lid, Wko, artikel 7 Besluit kwaliteit en artikel 11 Regeling kwaliteit)

hoog

1.000 per vraagouder

i) de risico-inventarisatie gezondheid is niet compleet omdat niet alle gezondheidsrisico’s worden beschreven (artikel 1.51 en 1.56, tweede lid, Wko, artikel 7, lid 3 onder b, Besluit kwaliteit en artikel 11 Regeling kwaliteit)

hoog

1.500 per inventarisatie

3.4 Verklaring omtrent het gedrag

hoog

a) de houder van een gastouderbureau of een persoon, uitzendkracht, stagiair of vrijwilliger werkzaam bij een onderneming waarmee de houder een gastouderbureau exploiteert is niet in het bezit van een geldige verklaring omtrent het gedrag (artikel 1.56, derde lid, artikel 1.50, derde lid, Wko)

hoog

3.000 per ontbrekende of niet geldige VOG

b) de gastouders en andere personen van 18 jaar of ouder die op hetzelfde woonadres als de houder van de voorziening voor gastouderopvang hun hoofdverblijf hebben, alsmede de daar werkzame vrijwilligers en stagiaires zijn niet in het bezit van een geldige verklaring omtrent het gedrag (artikel 1.56b, derde lid, artikel 1.50, derde lid, Wko)

hoog

3.000 per ontbrekende of niet geldige VOG

3.5 Aantal op te vangen kinderen

a) er is geen zorg voor gedragen dat per gastouder is beoordeeld of de samenstelling van de groep op te vangen kinderen verantwoord is (artikel 1.56, eerste en tweede lid, Wko en artikel 10, eerste lid, Besluit kwaliteit)

hoog

1.000 per gastouder

3.6 Oudercommissie

a) er is geen oudercommissie ingesteld bij het gastouderbureau (artikel 1.58, eerste lid, Wko)

laag

1.000

b) de leden van de oudercommissie worden niet gekozen uit en door degenen wier kinderen door tussenkomst van het gastouderbureau worden opgevangen (artikel 1.58, tweede lid, Wko)

laag

500

c) een persoon werkzaam bij het gastouderbureau is lid van de oudercommissie van dat gastouderbureau (artikel 1.58, derde lid, Wko)

laag

500

d) de houder van het gastouderbureau is lid van de oudercommissie (artikel 1.58, tweede en derde lid, Wko)

laag

500

e) de oudercommissie bepaalt niet haar eigen werkwijze (artikel 1.58, vierde lid, Wko)

laag

500

f) er is niet binnen zes maanden na de aanvraag, bedoeld in artikel 1.45, eerste lid, Wko, een reglement voor de oudercommissie vastgesteld (artikel 1.59, eerste lid, Wko)

gemiddeld

1.000

g) het reglement voor de oudercommissie bevat geen regels omtrent het aantal leden van de oudercommissie, de wijze waarop de leden van de oudercommissie worden gekozen of de zittingsduur van de leden van de oudercommissie (artikel 1.59, tweede lid onder a tot en met c, Wko)

laag

500

h) het reglement voor de oudercommissie bevat regels omtrent de werkwijze van de oudercommissie (artikel 1.59, derde lid, Wko)

laag

500

i) wijzigingen in het reglement voor de oudercommissie zijn doorgevoerd zonder instemming van de oudercommissie (artikel 1.59, vijfde lid, Wko)

laag

500

j) de oudercommissie is niet in staat gesteld haar advies uit te brengen over één van de in artikel 1.60, eerste lid onder a tot en met f, Wko genoemde onderwerpen (artikel 1.60, eerste lid onder a tot en met f, Wko)

laag

500

k) de houder is van een advies van de oudercommissie afgeweken, zonder dat schriftelijk en gemotiveerd is aangegeven dat het belang van de kinderopvang zich tegen het advies verzet (artikel 1.60, tweede lid, Wko)

laag

500

m) de oudercommissie kan de houder niet ongevraagd adviseren over één van de in artikel 1.60, eerste lid onder a tot en met f, Wko genoemde onderwerpen (artikel 1.60, derde lid, Wko)

laag

500

n) de houder verstrekt de oudercommissie niet tijdig en desgevraagd schriftelijk alle informatie die de oudercommissie voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig heeft (artikel 1.60, vierde lid, Wko)

laag

500

3.7 Pedagogisch beleidsplan

a) het gastouderbureau beschikt niet over een pedagogisch beleidsplan waarin de voor het gastouderbureau kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven (artikel 1.49, derde lid, en artikel 1.50, eerste lid, Wko en artikel 11, eerste lid, Besluit kwaliteit)

hoog

3.000

b) het pedagogisch beleidsplan bevat niet in duidelijke en observeerbare termen tenminste een beschrijving van de in artikel 11, eerste lid onder a tot en met c, Besluit kwaliteit) genoemde onderwerpen (artikel 1.49, derde lid, en artikel 1.50, eerste lid, Wko, artikel 11, eerste lid onder a tot en met c, Besluit kwaliteit)

gemiddeld

750

c) de in de in artikel 11, eerste lid onder a tot en met c, Besluit kwaliteit genoemde eisen worden niet jaarlijks tijdens een bezoek op het opvangadres door de houder getoetst op naleving (artikel 1.49, derde lid, en artikel 1.50, eerste lid, Wko en artikel 11, derde lid, Besluit kwaliteit)

gemiddeld

1.000

d) het gastouderbureau informeert de vraagouder niet over de inhoud van het pedagogisch beleidsplan (artikel 1.49, derde lid, en artikel 1.50, eerste lid, Wko en artikel 11, vierde lid, Besluit kwaliteit)

gemiddeld

1.000

3.8 Kwaliteit gastouderbureau

a) er kan niet worden aangetoond dat een bemiddelingsmedewerker voldoet aan de opleidingseisen, zoals vastgelegd in artikel 10 Besluit kwaliteit) (artikel 1.56, eerste en tweede lid, Wko en artikel 10, tweede lid, Besluit kwaliteit)

gemiddeld

500 per bemiddelings-medewerker

b) er wordt geen zorg voor gedragen dat per gastouder op jaarbasis gemiddeld zestien uur per week wordt besteed aan begeleiding en bemiddeling (artikel 1.56, eerste, tweede en zevende lid, Wko en artikel 10, tweede lid, Besluit kwaliteit)

hoog

3.000 per gastouder

c) er wordt geen zorg voor gedragen dat het gastouderbureau goed bereikbaar is voor de vraag- en gastouder of vraag- en gastouders worden hierover niet geïnformeerd (artikel 1.56, eerste en tweede lid, Wko en artikel 10, derde lid, Besluit kwaliteit)

gemiddeld

1.000

3.9 Opleidingseisen bemiddelingsmedewerkers

a) de bemiddelingsmedewerker beschikt niet over een opleiding, als bedoeld in de CAO Kinderopvang (artikel 1.56, eerste en tweede lid, Wko en artikel 13 Besluit kwaliteit)

hoog

3.000 per bemiddelings-medewerker

3.10 Gesprekken gastouderbureau

a) het gastouderbureau draagt er geen zorg voor dat er een intake gesprek op het opvangadres plaats vindt met de gastouder door de bemiddelingsmedewerker (artikel 1.56, eerste lid, Wko en artikel 9, eerste lid, Besluit kwaliteit)

hoog

1.250 per ontbrekend gesprek

b) er wordt geen zorg voor gedragen dat er een koppelingsgesprek op het opvangadres plaats vindt bij elke nieuwe koppeling tussen een vraag- en een gastouder door de bemiddelingsmedewerker (artikel 1.56, eerste lid, Wko en artikel 9, tweede lid, Besluit kwaliteit)

hoog

1.250 per ontbrekend gesprek

c) er wordt geen zorg voor gedragen dat er jaarlijks een voortgangsgesprek op het opvangadres plaats vindt met de gastouder door de bemiddelingsmedewerker (artikel 1.56, eerste lid, Wko en artikel 9, derde en zesde lid, Besluit kwaliteit)

hoog

1.250 per ontbrekend gesprek

d) er wordt geen zorg voor gedragen dat de gastouderopvang jaarlijks mondeling met de vraagouder wordt geëvalueerd of dit wordt niet schriftelijk vastgelegd (artikel 1.56, eerste lid, Wko en artikel 9, vierde lid, Besluit kwaliteit)

hoog

1.250 per ontbrekend gesprek

e) er wordt geen zorg voor gedragen dat er een intake gesprek met de vraagouder plaats vindt (artikel 1.56, eerste lid, Wko en artikel 9, vijfde lid, Besluit kwaliteit)

hoog

1.250 per ontbrekend gesprek

f) er wordt geen zorg voor gedragen dat de bemiddelingsmedewerker in ieder geval tweemaal per jaar het opvangadres bezoekt (artikel 1.56, eerste lid, Wko en artikel 9, derde en zesde lid, Besluit kwaliteit)

hoog

1.250 per ontbrekend gesprek

3.11 Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

a) er wordt geen meldcode kindermishandeling gehanteerd voor het gastouderbureau (artikel 1.56, eerste lid, Wko en artikel 8, eerste en tweede lid, Besluit kwaliteit)

hoog

2.500

b) er wordt geen meldcode huiselijk geweld gehanteerd voor het gastouderbureau (Wet Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, Besluit Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, artikel 1.56, eerste lid, Wko en artikel 8, eerste en tweede lid, Besluit kwaliteit)

hoog

2.50 [13]

c) in de meldcode kindermishandeling ontbreekt één van de in artikel 8, eerste lid onder a tot en met f, Besluit kwaliteit genoemde onderwerpen (artikel 1.56, eerste lid, Wko en artikel 15a en artikel 8, eerste lid onder a tot en met f, Besluit kwaliteit)

hoog

500 per onderdeel

d) in de meldcode kindermishandeling wordt geen aandacht besteed aan één van de in artikel 8, tweede lid onder a en b, Besluit kwaliteit genoemde onderwerpen (artikel 1.56, eerste lid, Wko en artikel 15a en artikel 8, tweede lid onder a en b, Besluit kwaliteit)

hoog

500 per onderdeel

e) de meldcode huiselijk geweld is niet volledig

hoog

500 per onderdeel [14]

f) personen werkzaam bij het gastouderbureau, gastouders of volwassen huisgenoten van de gastouders zijn niet op de hoogte van de meldcode kindermishandeling (artikel 1.56, eerste lid, Wko en artikel 15a en artikel 8, derde lid, Besluit kwaliteit)

hoog

2.000

g) personen werkzaam bij het gastouderbureau, gastouders of volwassen huisgenoten van de gastouders zijn niet op de hoogte van de meldcode huiselijk geweld (Wet Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, Besluit Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, artikel 1.56, eerste lid, Wko en artikel 15a en artikel 8, derde lid, Besluit kwaliteit)

hoog

2.000 [15]

3.12 Administratie

a) de administratie van het gastouderbureau is niet zodanig ingericht dat op verzoek van de toezichthouder tijdig de gegevens, als bedoeld in artikel 11, derde lid, Regeling Wko, kunnen worden verstrekt die voor de naleving van de voorschriften bij en krachtens hoofdstuk 1, afdeling 3, paragrafen 2 en 3, Wko van belang zijn (artikel 1.56, tweede lid, Wko en artikel 11, eerste lid onder a, tweede, derde en vierde lid, Regeling Wko)

hoog

15.000

b) de administratie van het gastouderbureau bevat niet alle gegevens, zoals opgesomd in artikel 11, tweede lid onder a tot en met g en derde lid onder a tot en met g, Regeling Wko (artikel 1.56, tweede lid, Wko en artikel 11, tweede en derde lid, Regeling Wko)

gemiddeld

1.000 per ontbrekend of niet volledig onderdeel

3.13 Klachtenregeling oudercommissie

a) er is geen regeling voor de behandeling van klachten van de oudercommissie over een door de houder genomen besluit, als bedoeld in artikel 1.60, eerste lid, Wko (artikel 1.60a Wko)

gemiddeld

1.500

b) de klachtenregeling voor de oudercommissie waarborgt niet dat aan de behandeling van een klacht van de oudercommissie niet wordt deelgenomen door de houder of door een persoon die werkzaam is voor of bij de houder op wie die klacht betrekking heeft (artikel 1.60a Wko)

laag

500

c) de klachtenregeling voor de oudercommissie is niet op passende wijze onder de aandacht van de oudercommissie gebracht (artikel 1.60a Wko)

laag

500

d) de klachtenregeling voor de oudercommissie voldoet niet aan de in artikel 2, tweede lid, onder a tot met f, Wet klachtrecht cliënten zorgsector genoemde vereisten (artikel 1.60a Wko en artikel 2, tweede lid, en artikel 3c, tweede lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

laag

250 per ontbrekend of niet volledig onderdeel

e) de houder ziet er niet op toe dat de klachtencommissie, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, Wet klachtrecht cliënten zorgsector, haar werkzaamheden verricht volgens een door deze commissie op te stellen reglement (artikel 1.60a Wko en artikel 2, derde lid, en artikel 3c, tweede lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

laag

500

f) de houder heeft de klager of de klachtencommissie, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, Wet klachtrecht cliënten zorgsector, niet binnen een maand na ontvangst van het in het tweede lid, onder c, bedoelde oordeel van de klachtencommissie schriftelijk medegedeeld of hij naar aanleiding van dat oordeel maatregelen zal nemen en zo ja, welke (artikel 1.60a Wko en artikel 2, vijfde lid, en artikel 3c, tweede lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

laag

500

g) de houder heeft niet over elk kalenderjaar een openbaar verslag opgesteld (artikel 1.60a Wko en artikel 2, zevende lid, en artikel 3c, tweede lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

laag

500

h) in het openbaar verslag zijn niet alle punten, genoemd in artikel 2, zevende lid, onder a tot en met g, Wet klachtrecht cliënten zorgsector opgenomen (artikel 1.60a Wko en artikel 2, zevende lid, en artikel 3c, tweede lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

laag

100 per ontbrekend of niet volledig onderdeel

i) de houder heeft het verslag, als bedoeld in artikel 2, zevende lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector niet voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de toezichthouder doen toekomen, genoemd in artikel 1.61, eerste lid, en 2.19, eerste lid, Wko (artikel 1.60a Wko en artikel 2, negende lid, en artikel 3c, tweede lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

laag

500

j) de houder heeft zijn geheimhoudingsplicht niet nageleefd (artikel 1.60a Wko en artikel 4 en artikel 3c, tweede lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

laag

500

3.14 Wet klachtrecht cliënten zorgsector

a) er is geen regeling voor de behandeling van klachten over een gedraging van hem of van voor hem werkzame personen jegens een cliënt (artikel 2, eerste lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

gemiddeld

1.500

b) de klachtenregeling is niet op passende wijze onder de aandacht van de cliënten gebracht (artikel 2, eerste lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

laag

500

c) de klachtenregeling voldoet niet aan de in artikel 2, tweede lid, onder a tot met f, Wet klachtrecht cliënten zorgsector genoemde vereisten (artikel 2, tweede lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

laag

250 per ontbrekend of niet volledig onderdeel

d) de houder ziet er niet op toe dat de klachtencommissie, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, Wet klachtrecht cliënten zorgsector, haar werkzaamheden verricht volgens een door deze commissie op te stellen reglement (artikel 2, derde lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

laag

500

e) de houder heeft de klager of de klachtencommissie, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, Wet klachtrecht cliënten zorgsector, niet binnen een maand na ontvangst van het in het tweede lid, onder c, bedoelde oordeel van de klachtencommissie schriftelijk medegedeeld of hij naar aanleiding van dat oordeel maatregelen zal nemen en zo ja, welke (artikel 2, vijfde lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

laag

500

f) de houder heeft niet over elk kalenderjaar een openbaar verslag opgesteld (artikel 2, zevende lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

laag

500

g) in het openbaar verslag zijn niet alle punten, genoemd in artikel 2, zevende lid, onder a tot en met g, Wet klachtrecht cliënten zorgsector opgenomen (artikel 2, zevende lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

laag

100 per ontbrekend of niet volledig onderdeel

h) de houder heeft het verslag, als bedoeld in artikel 2, zevende lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector niet voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de toezichthouder doen toekomen, genoemd in artikel 1.61, eerste lid, en 2.19, eerste lid, Wko (artikel 2, negende lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

laag

500

i) de houder heeft zijn geheimhoudingsplicht niet nageleefd (artikel 4 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

laag

500

3.15 Overig

a) niet naleven van een aanwijzing (artikel 1.65, vijfde lid, Wko)

hoog

4.000

b) niet naleven van een bevel (artikel 1.65, vijfde lid, Wko)

hoog

4.000

c) geen medewerking verlenen aan een toezichthouder die zijn bevoegdheden uitoefent (artikel 5:20 Awb)

hoog

3.900

d) het doorgaan met exploiteren van een gastouderbureau ondanks een verbod hiertoe op grond van artikel 1.66, eerste lid, Wko (artikel 1.66, eerste lid, Wko)

hoog

19.500

e) het doorgaan met exploiteren van een voorziening voor gastouderopvang ondanks een verbod hiertoe op grond van artikel 1.66, eerste lid, Wko (artikel 1.66, eerste lid, Wko)

hoog

19.500

f) het exploiteren van een gastouderbureau ondanks een verbod hiertoe op grond van artikel 1.66, tweede lid, Wko (artikel 1.66, tweede lid, Wko)

hoog

19.500

g) het exploiteren van een voorziening voor gastouderopvang ondanks een verbod hiertoe op grond van artikel 1.66, tweede lid, Wko (artikel 1.66, tweede lid, Wko)

hoog

19.500

3.6 Voorziening voor gastouderopvang

 

Prioriteit

Boete (in €)

4.1. Eisen ruimtes gastouderopvang

a) het opvangadres is niet te allen tijde rookvrij (artikel 1.56 Wko, artikel 15 Besluit kwaliteit, artikel 14, tweede lid, Regeling kwaliteit)

hoog

250

4.2. Overige

a) niet naleven van een aanwijzing (artikel 1.65, vijfde lid, Wko)

hoog

400

b) niet naleven van een bevel (artikel 1.65, vijfde lid, Wko)

hoog

400

c) geen medewerking verlenen aan een toezichthouder die zijn bevoegdheden uitoefent (artikel 5:20 Awb)

hoog

390

d) het doorgaan met exploiteren van een voorziening voor gastouderopvang ondanks een verbod hiertoe op grond van artikel 1.66, eerste lid, Wko (artikel 1.66, eerste lid, Wko)

hoog

1.950

e) het exploiteren van een voorziening voor gastouderopvang ondanks een verbod hiertoe op grond van artikel 1.66, tweede lid, Wko (artikel 1.66, tweede lid, Wko)

hoog

1.950

3.7 Peuterspeelzalen

 

Prioriteit

Boete (in €)

5.1 Aanvraag en registratie

a) exploiteren van een peuterspeelzaal zonder aanvraag als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid Wko en/of zonder onderzoek als bedoeld in artikel 2.2, tweede lid Wko waaruit blijkt dat de exploitatie redelijkerwijs zal plaatsvinden in overeenstemming met het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk 2, afdeling 2, paragrafen 2 en 3 Wko.

hoog

19.500

b) een wijziging in de gegevens die bij de aanvraag, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, Wko zijn verstrekt is niet onverwijld medegedeeld aan het college (artikel 2.4, eerste lid, Wko)

hoog

2.000

5.2 Verklaring omtrent het gedrag

a) de houder, een bestuurder of een werknemer, uitzendkracht, stagiair of vrijwilliger werkzaam bij een kindercentrum is niet in het bezit van een geldige verklaring omtrent het gedrag (artikel 2.6 Wko)

hoog

3.000 per ontbrekende of niet geldige VOG

5.3 Veiligheid

a) de houder heeft geen risico-inventarisatie veiligheid vastgelegd, waarin schriftelijk is vastgelegd welke veiligheidsrisico’s de opvang van kinderen in alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in de peuterspeelzaal met zich brengt met een bijbehorend plan van aanpak (artikel 2.9 Wko, jo. artikel 17 Besluit kwaliteit, jo. artikel 15 Regeling kwaliteit)

hoog

8.000

b) de risico-inventarisatie veiligheid is niet jaarlijks uitgevoerd (artikel 2.9 Wko, jo. artikel 17, eerste lid, Besluit kwaliteit, jo. artikel 15 Regeling kwaliteit)

hoog

4.000

c) de risico-inventarisatie veiligheid is niet actueel, omdat deze niet is vernieuwd bij een ingrijpende verbouwing of gewijzigd gebruik van de peuterspeelzaal (artikel 2.9 Wko, jo. artikel 17 Besluit kwaliteit, jo. artikel 15 Regeling kwaliteit)

hoog

4.000

d) de risico-inventarisatie veiligheid is niet compleet omdat niet alle veiligheidsrisico’s worden beschreven, omdat niet alle geïnventariseerde veiligheidsrisico’s goed worden ingeschat of omdat niet alle voor kinderen toegankelijke ruimtes zijn geïnventariseerd (artikel 2.9 Wko, jo. artikel 17, eerste lid, Besluit kwaliteit, jo. artikel 15 Regeling kwaliteit)

hoog

1.500

e) bij de risico-inventarisatie veiligheid ontbreekt een plan van aanpak veiligheid (artikel 2.9 Wko, jo. artikel 17, tweede lid, Besluit kwaliteit, jo. artikel 15 Regeling kwaliteit)

hoog

4.000

f) het plan van aanpak veiligheid is niet compleet, omdat hierin niet alle te nemen maatregelen worden aangegeven, er geen termijnen zijn gesteld of de samenhang tussen de maatregelen en de termijnen ontbreekt (artikel 2.9 Wko, jo. artikel 17 Besluit kwaliteit, jo. artikel 15 Regeling kwaliteit)

hoog

1.500

g) de risico-inventarisatie veiligheid bevat geen lijst van ongevallen, waarop de aard en plaats van het ongeval, de leeftijd van het kind en het jaar waarop het ongeval zich heeft voorgedaan is geregistreerd of er is geen overzicht van de maatregelen die naar aanleiding van elk ongeval zijn getroffen ter voorkoming van verdere ongevallen (artikel 2.9 Wko, jo. artikel 17 Besluit kwaliteit, jo. artikel 15 Regeling kwaliteit)

hoog

1.000

h) personen werkzaam bij een peuterspeelzaal kunnen geen kennis nemen van de voor de peuterspeelzaal vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid (artikel 2.9 Wko, jo. artikel 17 Besluit kwaliteit, jo. artikel 15, vierde lid, Regeling kwaliteit)

hoog

1.000

5.4 Gezondheid

hoog

a) de houder heeft geen risico-inventarisatie gezondheid vastgelegd, waarin schriftelijk is vastgelegd welke gezondheidsrisico’s de opvang van kinderen in alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in de peuterspeelzaal met zich brengt met een bijbehorend plan van aanpak (artikel 2.9 Wko, jo. artikel 17 Besluit kwaliteit, jo. artikel 15 Regeling kwaliteit)

hoog

8.000

b) de risico-inventarisatie gezondheid is niet jaarlijks uitgevoerd (artikel 2.9 Wko, jo. artikel 17, eerste lid, Besluit kwaliteit, jo. artikel 15 Regeling kwaliteit)

hoog

4.000

c) de risico-inventarisatie gezondheid is niet actueel, omdat deze niet is vernieuwd bij een ingrijpende verbouwing of gewijzigd gebruik van het kindercentrum (artikel 2.9 Wko, jo. artikel 17 Besluit kwaliteit, jo. artikel 15 Regeling kwaliteit)

hoog

4.000

d) de risico-inventarisatie gezondheid is niet compleet omdat niet alle gezondheidsrisico’s worden beschreven, omdat niet alle geïnventariseerde gezondheidsrisico’s goed worden ingeschat of omdat niet alle voor kinderen toegankelijke ruimtes zijn geïnventariseerd (artikel 2.9 Wko, jo. artikel 17, eerste lid, Besluit kwaliteit, jo. artikel 15 Regeling kwaliteit)

hoog

1.500

e) bij de risico-inventarisatie gezondheid ontbreekt een plan van aanpak gezondheid (artikel 2.9 Wko, jo. artikel 17, tweede lid, Besluit kwaliteit, jo. artikel 15 Regeling kwaliteit)

hoog

4.000

f) het plan van aanpak gezondheid is niet compleet, omdat hierin niet alle te nemen maatregelen worden aangegeven, er geen termijnen zijn gesteld of de samenhang tussen de maatregelen en de termijnen ontbreekt (artikel 2.9 Wko, jo. artikel 17 Besluit kwaliteit, jo. artikel 15 Regeling kwaliteit)

hoog

1.500

g) personen werkzaam bij een peuterspeelzaal kunnen geen kennis nemen van de voor de peuterspeelzaal vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid (artikel 2.9 Wko, jo. artikel 17 Besluit kwaliteit, jo. artikel 15, vierde lid, Regeling kwaliteit)

hoog

1.000

5.5 Informatie

a) de houder informeert de ouders wier kinderen in de peuterspeelzaal worden opgevangen niet over het te voeren beleid als bedoeld in hoofdstuk 2, afdeling 2, paragraaf 2 en 3 Wko (artikelen 2.6 en 2.11 Wko)

gemiddeld

1.000

b) de houder informeert de ouders niet over het aantal, de inzet en de opleiding van het personeel voor zover de ouder dat nodig heeft om een goede keuze te kunnen maken voor een peuterspeelzaal (artikelen 2.6 en 2.11 Wko, artikel 18, tweede lid, Regeling kwaliteit)

gemiddeld

1.000

5.6 Voertaal

a) de Nederlandse taal wordt niet als voertaal gebruikt en er is geen sprake van een uitzondering als bedoeld in artikel 2.12 Wko (artikel 2.12, eerste en tweede lid, Wko)

hoog

2.500

5.7 Oudercommissie

a) er is geen oudercommissie ingesteld bij de peuterspeelzaal (artikel 2.15, eerste lid, Wko)

laag

1.000

b) de leden van de oudercommissie worden niet gekozen uit en door degenen wier kinderen in de peuterspeelzaal worden opgevangen (artikel 2.15, tweede lid, Wko)

laag

500

c) een persoon werkzaam bij de peuterspeelzaal is lid van de oudercommissie van die peuterspeelzaal (artikel 2.15, derde lid, Wko)

laag

500

d) de houder van de peuterspeelzaal is lid van de oudercommissie (artikel 2.15, tweede en derde lid, Wko)

laag

500

e) de oudercommissie bepaalt niet haar eigen werkwijze (artikel 2.15, vierde lid, Wko)

laag

500

f) er is niet binnen zes maanden na de aanvraag, bedoeld in artikel 2.2 Wko, een reglement voor de oudercommissie vastgesteld (artikel 2.16, eerste lid, Wko)

gemiddeld

1.000

g) het reglement voor de oudercommissie bevat geen regels omtrent het aantal leden van de oudercommissie, de wijze waarop de leden van de oudercommissie worden gekozen of de zittingsduur van de leden van de oudercommissie (artikel 2.16, tweede lid, Wko)

laag

500

h) het reglement voor de oudercommissie bevat regels omtrent de werkwijze van de oudercommissie (artikel 2.16, derde lid, Wko)

laag

500

i) wijzigingen in het reglement voor de oudercommissie zijn doorgevoerd zonder instemming van de oudercommissie (artikel 2.16, vijfde lid, Wko)

laag

500

j) de oudercommissie is niet in staat gesteld haar advies uit te brengen over één van de in artikel 2.17, eerste lid onder a tot en met f, Wko genoemde onderwerpen (artikel 2.17, eerste lid onder a, tot en met f, Wko)

laag

500

k) de houder is van een advies van de oudercommissie afgeweken, zonder dat schriftelijk en gemotiveerd is aangegeven dat het belang van de kinderopvang zich tegen het advies verzet (artikel 2.17, tweede lid, Wko)

laag

500

l) de oudercommissie kan de houder niet ongevraagd adviseren over één van de in artikel 2.17, eerste lid onder a tot en met f, Wko genoemde onderwerpen (artikel 2.17, derde lid, Wko)

laag

500

n) de houder verstrekt de oudercommissie niet tijdig en desgevraagd schriftelijk alle informatie die de oudercommissie voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig heeft (artikel 2.17, vierde lid, Wko)

laag

500

5.8 Pedagogisch beleidsplan

a) de peuterspeelzaal beschikt niet over een pedagogisch beleidsplan waarin de voor de peuterspeelzaal kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven (artikelen 2.5 en 2.6 Wko, jo. artikel 20, tweede lid, Besluit kwaliteit, jo. artikel 20 Regeling kwaliteit)

hoog

3.000

b) pedagogisch beleidsplan bevat niet in duidelijke en observeerbare termen tenminste een beschrijving van de in artikel 20 Regeling kwaliteit genoemde onderwerpen (artikelen 2.5 en 2.6 Wko, jo. artikel 20 Besluit kwaliteit, jo. artikel 20 Regeling kwaliteit)

gemiddeld

750

c) de houder of de personen werkzaam bij de peuterspeelzaal handelen in de praktijk niet naar het door de houder vastgestelde pedagogische beleidsplan (artikelen 2.5 en 2.6 Wko, jo. artikel 20, derde lid, Besluit kwaliteit, jo. artikel 20 Regeling kwaliteit)

gemiddeld

1.000

5.9 Opvang

a) de opvang vindt niet plaats in vaste peuterspeelzaalgroepen (artikelen 2.5 en 2.6 Wko, jo. artikel 20, eerste lid, Besluit kwaliteit, jo. artikel 18 Regeling kwaliteit)

hoog

4.000

b) in de peuterspeelzaalgroep zijn meer dan zestien kinderen aanwezig (artikelen 2.5 en 2.6 Wko, jo. artikel 20, eerste lid, Besluit kwaliteit, jo. artikel 18, eerste lid, Regeling kwaliteit)

hoog

2.000

c) de houder heeft de ouder of het kind niet medegedeeld tot welke peuterspeelzaalgroep het kind behoort of welke beroepskrachten op welke dag aan welke groep zijn toegewezen (artikelen 2.5 en 2.6 Wko, jo. artikel 20, eerste lid, Besluit kwaliteit, jo. artikel 18, tweede lid, Regeling kwaliteit)

gemiddeld

500

d) aan een kind zijn meer dan drie vaste beroepkrachten toegewezen (artikelen 2.5 en 2.6 Wko, jo. artikel 20, eerste lid, Besluit kwaliteit, jo. artikel 18, derde lid, Regeling kwaliteit)

hoog

1.000 per kind

e) per dag is niet ten minste één van de drie vaste beroepskrachten werkzaam in de groep van het kind (artikelen 2.5 en 2.6 Wko, jo. artikel 20, eerste lid, Besluit kwaliteit, jo. artikel 18, derde lid, Regeling kwaliteit)

hoog

1.000

5.10 Beroepskracht-kind-ratio

a) er is niet voldaan aan de beroepskracht-kind-ratio, zoals omschreven in artikel 18, vierde lid, Regeling kwaliteit (artikelen 2.5 en 2.6 Wko, jo. artikel 19 Besluit kwaliteit, jo. artikel 18, vierde lid, Regeling kwaliteit)

hoog

5.000

b) er is niet voldaan aan de beroepskracht-kind-ratio, zoals omschreven in artikel 18, vijfde lid, Regeling kwaliteit (artikelen 2.5 en 2.6 Wko, jo. artikel 19 Besluit kwaliteit, jo. artikel 18, vijfde lid, Regeling kwaliteit)

hoog

5.000

c) er is geen adequate vervanging bij calamiteiten, bedoeld in artikel 19, derde lid, Besluit kwaliteit, of er is niet voldaan aan artikel 19 Regeling kwaliteit (artikelen 2.5 en 2.6 Wko, jo. artikel 19, derde en vierde lid, Besluit kwaliteit, jo. artikel 18, vijfde lid, Regeling kwaliteit)

hoog

2.000

5.11 Beroepskwalificatie personeel

a) een beroepkracht beschikt niet over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie overeenkomstig de CAO (artikel 2.6, eerste lid, Wko, jo. artikel 18 Besluit kwaliteit, jo. artikel 17 Regeling kwaliteit)

hoog

3.000  per beroepskracht

5.12 Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

a) er wordt geen meldcode kindermishandeling gehanteerd voor de peuterspeelzaal (artikelen 2.5 en 2.6 Wko, jo. artikel 17 Besluit kwaliteit, jo. artikel 16 Regeling kwaliteit)

hoog

2.500

b) er wordt geen meldcode huiselijk geweld gehanteerd voor de peuterspeelzaal (Wet Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, Besluit Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, artikelen 2.5 en 2.6 Wko, jo. artikel 17 Besluit kwaliteit, jo. artikel 16 Regeling kwaliteit)

hoog

2.500

c) in de meldcode kindermishandeling ontbreekt één van de in artikel 16, eerste lid onder a tot en met f, Regeling kwaliteit genoemde onderwerpen (artikelen 2.5 en 2.6 Wko, jo. artikel 17 Besluit kwaliteit, jo. artikel 16 eerste lid onder a tot en met f, Regeling kwaliteit)

hoog

500 per onderdeel

d) in de meldcode kindermishandeling is geen aandacht besteed aan één van de in artikel 16, tweede lid onder a en b, Regeling kwaliteit genoemde onderwerpen (artikelen 2.5 en 2.6 Wko, jo. artikel 17 Besluit kwaliteit, jo. artikel 16, tweede lid, onder a tot en met f, Regeling kwaliteit)

hoog

500 per onderdeel

e) de meldcode huiselijk geweld is onvolledig

hoog

500

f) beroepskrachten zijn niet op de hoogte van de meldcode kindermishandeling (artikelen 2.5 en 2.6 Wko, jo. artikel 17 Besluit kwaliteit, jo. artikel 16, Regeling kwaliteit)

hoog

2.000

g) beroepskrachten zijn niet op de hoogte van de meldcode kindermishandeling (artikelen 2.5 en 2.6 Wko, jo. artikel 17 Besluit kwaliteit, jo. artikel 16, Regeling kwaliteit)

hoog

2.500

5.13 Klachtenregeling oudercommissie

a) er is geen regeling voor de behandeling van klachten van de oudercommissie over een door de houder genomen besluit, als bedoeld in artikel 2.17, eerste lid, Wko (artikel 2.18 Wko)

gemiddeld

1.500

b) de klachtenregeling voor de oudercommissie waarborgt niet dat aan de behandeling van een klacht van de oudercommissie niet wordt deelgenomen door de houder of door een persoon die werkzaam is voor of bij de houder op wie die klacht betrekking heeft (artikel 2.18 Wko)

laag

500

c) de klachtenregeling voor de oudercommissie is niet op passende wijze onder de aandacht van de oudercommissie gebracht (artikel 2.18 Wko)

laag

500

d) de klachtenregeling voor de oudercommissie voldoet niet aan de in artikel 2, tweede lid, onder a tot met f, Wet klachtrecht cliënten zorgsector genoemde vereisten (artikel 2.18 Wko en artikel 2, tweede lid, en artikel 3c, tweede lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

laag

250 per ontbrekend of niet volledig onderdeel

e) de houder ziet er niet op toe dat de klachtencommissie, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, Wet klachtrecht cliënten zorgsector, haar werkzaamheden verricht volgens een door deze commissie op te stellen reglement (artikel 2.18 Wko en artikel 2, derde lid, en artikel 3c, tweede lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

laag

500

f) de houder heeft de klager of de klachtencommissie, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, Wet klachtrecht cliënten zorgsector, niet binnen een maand na ontvangst van het in het tweede lid, onder c, bedoelde oordeel van de klachtencommissie schriftelijk medegedeeld of hij naar aanleiding van dat oordeel maatregelen zal nemen en zo ja, welke (artikel 2.18 Wko en artikel 2, vijfde lid, en artikel 3c, tweede lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

laag

500

g) de houder heeft niet over elk kalenderjaar een openbaar verslag opgesteld (artikel 2.18 Wko en artikel 2, zevende lid, en artikel 3c, tweede lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

laag

500

h) in het openbaar verslag zijn niet alle punten, genoemd in artikel 2, zevende lid, onder a tot en met g, Wet klachtrecht cliënten zorgsector opgenomen (artikel 2.18 Wko en artikel 2, zevende lid, en artikel 3c, tweede lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

laag

100 per ontbrekend of niet volledig onderdeel

i) de houder heeft het verslag, als bedoeld in artikel 2, zevende lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector niet voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de toezichthouder doen toekomen, genoemd in artikel 1.61, eerste lid, en 2.19, eerste lid, Wko (artikel 2.18 Wko en artikel 2, negende lid, en artikel 3c, tweede lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

laag

500

j) de houder heeft zijn geheimhoudingsplicht niet nageleefd (artikel 2.18 Wko en artikel 4 en artikel 3c, tweede lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

laag

500

5.14 Wet klachtrecht cliënten zorgsector

a) er is geen regeling voor de behandeling van klachten over een gedraging van hem of van voor hem werkzame personen jegens een cliënt (artikel 2, eerste lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

gemiddeld

1.500

b) de klachtenregeling is niet op passende wijze onder de aandacht van de cliënten gebracht (artikel 2, eerste lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

laag

500

c) de klachtenregeling voldoet niet aan de in artikel 2, tweede lid, onder a tot met f, Wet klachtrecht cliënten zorgsector genoemde vereisten (artikel 2, tweede lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

laag

250 per ontbrekend of niet volledig onderdeel

d) de houder ziet er niet op toe dat de klachtencommissie, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, Wet klachtrecht cliënten zorgsector, haar werkzaamheden verricht volgens een door deze commissie op te stellen reglement (artikel artikel 2, derde lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

laag

500

e) de houder heeft de klager of de klachtencommissie, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, Wet klachtrecht cliënten zorgsector, niet binnen een maand na ontvangst van het in het tweede lid, onder c, bedoelde oordeel van de klachtencommissie schriftelijk medegedeeld of hij naar aanleiding van dat oordeel maatregelen zal nemen en zo ja, welke (artikel 2, vijfde lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

laag

500

f) de houder heeft niet over elk kalenderjaar een openbaar verslag opgesteld (artikel 2, zevende lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

laag

500

g) in het openbaar verslag zijn niet alle punten, genoemd in artikel 2, zevende lid, onder a tot en met g, Wet klachtrecht cliënten zorgsector opgenomen (artikel 2, zevende lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

laag

100 per ontbrekend of niet volledig onderdeel

h) de houder heeft het verslag, als bedoeld in artikel 2, zevende lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector niet voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de toezichthouder doen toekomen, genoemd in artikel 1.61, eerste lid, en 2.19, eerste lid, Wko (artikel 2, negende lid, Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

laag

500

i) de houder heeft zijn geheimhoudingsplicht niet nageleefd (artikel 4 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)

laag

500

5.15 Overig

a) niet naleven van een aanwijzing (artikel 2.23 Wko)

hoog

4.000

b) niet naleven van een bevel (artikel 2.23 Wko)

hoog

4.000

c) geen medewerking verlenen aan een toezichthouder die zijn bevoegdheden uitoefent (artikel 5:20 Awb)

hoog

3.900

d) het doorgaan met exploiteren van een peuterspeelzaal ondanks een verbod hiertoe op grond van artikel 2.24, eerste lid, Wko (artikel 2.24, eerste lid, Wko)

hoog

19.500

e) het exploiteren van een peuterspeelzaal ondanks een verbod hiertoe op grond van artikel 2.24, tweede lid, Wko (artikel 2.24, tweede lid, Wko)

hoog

19.500

Voetnoten

[1]

Totdat een passende beroepskwalificatie is overgelegd is het niet toegestaan dat deze persoon werkzaam is in de kinderopvang.

[2]

Totdat wordt voldaan aan deze deskundigheidseis is het niet toegestaan dat deze persoon werkzaam is als gastouder.

[3]

Totdat wordt voldaan aan deze deskundigheidseis is het niet toegestaan dat deze persoon werkzaam is als gastouder.

[4]

Dit item geldt niet voor gesubsidieerde peuterspeelzalen, daar deze peuterspeelzalen vanuit de Wet Maatschappelijke Ondersteuning verplicht zijn tot het instellen van een cliëntenraad op organisatieniveau.

[5]

Voor personen die vanaf een moment vóór 1 januari 2000 als peuterspeelzaalleid(st)er in dienst zijn bij de huidige werkgever geldt een overgangsbepaling.

[6]

Totdat een passende beroepskwalificatie is overgelegd is het niet toegestaan dat deze persoon werkzaam is in de peuterspeelzaal.

[7]

Een bestuurlijke boete voor deze overtreding kan eerst worden opgelegd indien de bepalingen uit de Wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling worden opgenomen in de Wko en het Besluit kwaliteit.

[8]

Zie 16

[9]

Zie 16

[10]

Een bestuurlijke boete voor deze overtreding kan eerst worden opgelegd indien de bepalingen uit de Wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling worden opgenomen in de Wko en het Besluit kwaliteit.

[11]

Zie 10

[12]

Zie 10

[13]

Zie 10

[14]

Zie 10

[15]

Zie 10