Regeling vervallen per 01-01-2019

Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 gemeente Bunschoten

Geldend van 01-04-2015 t/m 31-12-2018 met terugwerkende kracht vanaf 01-04-2015

Intitulé

Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 gemeente Bunschoten

De raad van de gemeente Bunschoten

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 20 januari 2015, nr. B&W-14-03223;

Gehoord de Commissie Samenleving van 12 februari 2015;

Overwegende dat het op grond van de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) verplicht is een verordening op te stellen in verband met het bestrijden van het ten onrechte ontvangen van bijstand en uitkering alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van die wetten;

Gelet op artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet, artikel 8b van de Participatiewet,artikel 35 van de IOAW en artikel 35 van de IOAZ;

Besluit:

Vast te stellen de “Handhavingsverordening Participatiewet, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en de ingangsdatum te bepalen op 1 april 2015;

Artikel 1. Begripsomschrijving

Artikel 2. Vorm van de verordening

Deze verordening geeft de verschillende onderdelen aan waarmee en waarlangs er in de gemeente Bunschoten daadwerkelijk overgegaan wordt tot een totaalconcept hoogwaardig handhaven ten aanzien van de Participatiewet, de IOAW en de IOAZ, zonder dat in deze verordening zaken dieper worden uitgewerkt.

Artikel 3. Beleidsplannen in het kader van hoogwaardig handhaven

Het college draagt zorg voor een vastgesteld beleidsplan hoogwaardig handhaven met doelstellingen en de wegen waarlangs deze doelstellingen bereikt dienen te worden in het kader van het concept hoogwaardig handhaven. Verder draagt het college zorg voor een geldend controleplan inzake de daadwerkelijke vormgeving van het concept hoogwaardig handhaven.

Artikel 4. Maatregelenverordening en inlichtingenfraude

Het niet naleven van verplichtingen wordt afgehandeld conform de vastgestelde Maatregelenverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 gemeente Bunschoten. De maatregelenverordening regelt het verlagen van de bijstand of de weigering van uitkering in de vorm van het opleggen van een maatregel. Door het verlagen van de bijstand of weigeren van uitkering wordt het niet nakomen van verplichtingen bestraft. Bij fraude boven een bepaald bedrag dat wordt vastgesteld door het Openbaar Ministerie wordt strafrechtelijke aangifte gedaan.

Artikel 5. Terugvordering en verhaal

Door de gemeente wordt gebruik gemaakt van de wettelijke bevoegdheid tot terugvordering en verhaal van verleende bijstand en tot terugvordering van verleende uitkering. Uitgangspunt is dat ten onrechte verleende bijstand en ten onrechte verleende uitkering wordt teruggevorderd. Daadwerkelijke terugvordering vindt plaats conform de door het college vastgestelde Beleidsregels terugvordering. Daar waar dat aan de orde is wordt verleende bijstand verhaald op derden conform de daartoe door het college vastgestelde Beleidsregels verhaal.

Artikel 6. Nadere regels

Naast de plannen ingevolge artikel 2 en de beleidsregels als aangegeven in artikel 5 kan het college ten behoeve van de uitvoering van deze verordening nadere regels vaststellen. In gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het college.

Artikel 7. Intrekken oude verordening

De Handhavingsverordening WWB, WIJ, IOAW en IOAZ 2010 gemeente Bunschoten wordt per 1 april 2015 ingetrokken.

Artikel 8. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 april 2015.

Artikel 9. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als de “Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 gemeente Bunschoten”.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Bunschoten van 5 maart 2015,
griffier voorzitter
drs. E. Hoogstraten M. van de Groep

ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING OP DE HANDHAVINGSVERORDENING PARTICIPATIEWET, IOAW en IOAZ 2015 GEMEENTE BUNSCHOTEN

ALGEMEEN

Onder handhaving worden “alle activiteiten die ervoor zorgen dat mensen zich aan wet- en regelgeving houden” verstaan.

Handhaving draagt bij aan een goede balans tussen het recht op een uitkering en de plicht om mogelijk zelf in het bestaan te voorzien. Fraude verstoort dit evenwicht. Wie de uitkering misbruikt gebruikt ten onrechte gemeenschapsgeld en haalt uiteindelijk de solidariteit onderuit en belemmert een doeltreffende bevordering van de uitstroom.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat handhaving in de wetten een prominente plaats heeft gekregen. Aan het onderwerp is expliciet aandacht besteed in artikel 8b Participatiewet, artikel 35 IOAW en artikel 35 IOAZ.

Het is belangrijk bij het handhavingsbeleid te onderkennen dat er achtereenvolgens gehandeld kan worden met preventieve maatregelen en repressieve maatregelen. Preventieve maatregelen richten zich op het voorkomen van fraude door optimale voorlichting en dienstverlening. Tot de repressieve maatregelen behoren het vroegtijdig constateren en afhandelen van niet nagekomen verplichtingen en fraude.

Zoals hierboven al aangegeven staat op het terrein van handhaving het bevorderen van de spontane nalevingbereidheid van de uitkeringsgerechtigden voorop. Uitkeringsgerechtigden worden (iedere keer weer) gewezen op de aan de uitkering verbonden verplichtingen. Het is daarbij echter niet realistisch te denken dat daarmee in alle gevallen voorkomen wordt dat door uitkeringsgerechtigden onjuiste of onvolledige informatie verstrekt wordt. In die gevallen zullen repressieve maatregelen gehanteerd worden. In dit kader zijn dat opsporing, zo nodig met inzet van de sociale recherche en sanctionering.

Artikel 1

In dit artikel zijn een aantal begrippen omschreven. Begrippen die niet omschreven zijn hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, IOAW, IOAZ en de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2

Met dit artikel wordt aangegeven dat het totaalconcept hoogwaardig handhaven niet in deze verordening wordt geregeld. Deze verordening geeft alleen een opsomming van de andere gemeentelijke stukken die in onderling verband het totaalconcept hoogwaardig handhaven regelen.

Artikel 3

In dit artikel wordt aangegeven dat het college verantwoordelijk is voor de vaststelling van een tweetal stukken waarin wordt aangegeven hoe er vorm dient te worden gegeven aan de handhaving. Naast de algemene doelstellingen staat in deze stukken aangegeven hoe er tot een goede handhaving wordt gekomen, hoe de controle in de praktijk plaatsvindt, welke instrumenten en hulpmiddelen gebruikt worden enz..

Artikel 4

Een belangrijk aspect van hoogwaardig handhaven is het reageren op geconstateerd niet naleven van verplichtingen dan wel fraude. Rechten en plichten zijn twee kanten van één medaille. Het recht op bijstand of uitkering is altijd verbonden aan de plicht zich in te zetten om weer onafhankelijk van de uitkering te worden. Dit betekent dat de vaststelling van de hoogte van de uitkering niet alleen afhangt van de toepasselijke norm en de beschikbare middelen van de belanghebbende, maar ook van de mate waarin de opgelegde verplichtingen worden nagekomen. Het gaat hierbij om zowel verplichtingen die te maken hebben met de arbeidsinschakeling als om verplichtingen die te maken hebben met het rechtmatig ontvangen van een uitkering. In de maatregelenverordening staan normeringen opgenomen hoe er gereageerd wordt op het niet nakomen van de al dan niet geüniformeerde arbeidsverplichtingen, tekortschietend besef van verantwoordelijkheid en zeer ernstige misdragingen.

Artikel 5

Het terugvorderen van ten onrechte verleende bijstand of uitkering en daar waar mogelijk het terugvorderen van bijstand op derden (verhaal) heeft direct te maken met het voor ogen staande hoogwaardige handhavingsbeleid. In de wet is het een verplichting om ten onrechte verleende bijstand of uitkering terug te vorderen en het daar waar mogelijk toepassen van verhaal van bijstand op derden. Deze verplichting wordt gehanteerd en de regels waarlangs dit gebeurt zijn door het college vastgesteld.

Artikel 6

In deze verordening staat al aangegeven dat het hoogwaardige handhavingsbeleid vorm wordt gegeven middels allerlei andere stukken waaronder verordeningen, plannen en beleidsregels. Ondanks dat lijkt het toch zinvol te bepalen dat het college nadere regels kan vaststellen ter uitvoering van deze verordening. Hiermee wordt voorkomen dat niet geregelde (afgeleide) zaken iedere keer voorgelegd moeten worden aan de gemeenteraad ter besluitvorming. Om deze reden is in dit artikel ook de bevoegdheid aan het college gegeven om te beslissen op zaken die niet in deze verordening zijn geregeld.

Artikel 7

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 8

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 9

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.