Regeling vervallen per 25-02-2016

Verordening Cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand 2004

Geldend van 01-02-2005 t/m 24-02-2016

Intitulé

Verordening Cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand 2004

De raad van de gemeente Bunschoten,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 9 november 2004, nr. 14

gelet op artikel 47 van de Wet werk en bijstand, artikel 42 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, artikel 42 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en artikel 150 van de Gemeentewet;

besluit

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening Cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand 2004

HOOFDSTUK 1: ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader omschreven worden hebben de betekenis die de Wet werk en bijstand daaraan toekent.

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de gemeente: de gemeente Bunschoten;

    • b.

      de raad: de gemeenteraad van de gemeente Bunschoten;

    • c.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bunschoten;

    • d.

      de wethouder: de wethouder sociale zaken en werkgelegenheid;

    • e.

      de sociale dienst: de sociale dienst Baarn, Bunschoten en Soest;

    • f.

      de algemeen manager: de algemeen manager van de sociale dienst Baarn, Bunschoten en Soest;

    • g.

      maatschappelijke organisatie: de organisatie die zich blijkens haar doelstelling en feitelijke werkzaamheden direct of indirect richt op de behartiging van de belangen van de cliënt;

    • h.

      cliënt: de persoon die een uitkering ontvangt van de gemeente Bunschoten op grond van de wet, alsmede de persoon die behoort tot de doelgroep van artikel 4 van de Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand van de gemeente Bunschoten;

    • i.

      wet: de Wet werk en bijstand, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen;

    • j.

      cliëntenoverleg: het Cliëntenoverleg sociale zekerheid Bunschoten.

Artikel 2. Doelstelling cliëntenparticipatie

  • 1.

    Het cliëntenoverleg heeft als doel te bewerkstelligen dat cliënten en maatschappelijke organisaties vanuit een onafhankelijke positie door middel van advisering aan het college optimaal betrokken zijn bij de voorbereiding, vaststelling, uitvoering en evaluatie van het gemeentelijk beleid op het gebied van de wet, de wijze van dienstverlening en de wijze van communicatie.

  • 2.

    Het cliëntenoverleg draagt bij aan de totstandkoming of verbetering van het gemeentelijk uitkerings- en reïntegratiebeleid, de dienstverlening en de communicatie.

HOOFDSTUK 2: SAMENSTELLING CLIENTENOVERLEG

Artikel 3. Samenstelling en omvang

  • 1.

    Het cliëntenoverleg bestaat uit minimaal 5 en maximaal 9 leden.

  • 2.

    Lid van het cliëntenoverleg kunnen uitsluitend cliënten zijn.

  • 3.

    In afwijking van lid 2 kunnen, indien het cliëntenoverleg het maximale aantal leden heeft, drie personen als lid deel uitmaken van het cliëntenoverleg, indien die personen een maatschappelijke organisatie vertegenwoordigen.

  • Indien het cliëntenoverleg het minimale aantal leden omvat, kunnen maximaal twee personen, die een maatschappelijke organisatie vertegenwoordigen als lid deel uitmaken van het cliëntenoverleg.

  • 4.

    De leden hebben zitting in het clientenoverleg op persoonlijke titel. Voor zover zij een maatschappelijke organisatie vertegenwoordigen zullen zij zonder last of ruggespraak opereren.

  • 5.

    Door of namens het college wordt voor zover nodig ondersteuning geboden bij het werven van nieuwe leden.

Artikel 4. Benoeming

  • 1.

    De leden van het cliëntenoverleg worden benoemd door het college.

  • 2.

    Cliënten en/of vertegenwoordigers van maatschappelijke organisatie, die zich kandidaat stellen, worden binnen zes weken na de kandidaatstelling benoemd tot lid van het cliëntenoverleg voor zover zij voldoen aan de voorwaarden om tot lid van het cliëntenoverleg te kunnen worden benoemd en ook overigens niet van gegronde bezwaren tegen benoeming tot lid vanuit het cliëntenoverleg of daarbuiten is gebleken.

  • 3.

    Van de benoeming wordt op de gebruikelijke wijze mededeling gedaan.

Artikel 5. Functies

Het cliëntenoverleg kiest uit zijn midden een voorzitter, een penningmeester en een secretaris. De functie van penningmeester en secretaris kan gecombineerd worden.

Artikel 6. Zittingsduur en beëindiging lidmaatschap

  • 1.

    De zittingsduur van een lid van het cliëntenoverleg bedraagt drie jaar te rekenen vanaf de ingangsdatum van de benoeming.

  • 2.

    De leden zijn na het verstrijken van hun zittingsduur onmiddellijk herbenoembaar.

  • 3.

    Het lidmaatschap eindigt door:

    • a.

      het verstrijken van de zittingsduur;

    • b.

      binnen een jaar na het vervallen van de hoedanigheid van cliënt of vertegenwoordiger van een maatschappelijke organisatie;

    • c.

      aftreden op eigen schriftelijk verzoek;

    • d.

      onder curatelestelling;

    • e.

      overlijden;

    • f.

      opzeggen van het vertrouwen door alle overige zitting hebbende leden bij ernstig en langdurig disfunctioneren van een lid;

    • g.

      ontslag door het college op grond van met het lidmaatschap van het cliëntenoverleg onverenigbaar handelen.

Artikel 7. Bescherming

  • 1.

    Het lidmaatschap van het cliëntenoverleg is van geen enkele invloed op de behandeling van de cliënt door medewerkers van de sociale dienst.

  • 2.

    Klachten over behandeling in strijd met het eerste lid worden rechtstreeks aan de algemeen manager van de sociale dienst gedaan.

HOOFDSTUK 3: TAKEN EN BEVOEGDHEDEN

Artikel 8. Taak cliëntenoverleg

  • 1.

    Het cliëntenoverleg heeft tot taak het college gevraagd en ongevraagd te adviseren over:

    • a.

      de vorming, uitvoering en evaluatie van het gemeentelijk beleid op het gebied van de wet;

    • b.

      de wijze van dienstverlening aan de cliënten;

    • c.

      de wijze van communicatie met de cliënten.

  • 2.

    Het advies wordt op een zodanig tijdstip gevraagd, dat het van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit.

  • 3.

    Voor zover het college het advies van het cliëntenoverleg niet of niet geheel overneemt, wordt het cliëntenoverleg schriftelijk in kennis gesteld van de redenen om van het advies af te wijken. Betreft het advies een voorstel aan de gemeenteraad dan worden de redenen bovendien in het raadsvoorstel opgenomen.

  • 4.

    Het cliëntenoverleg fungeert in de gemeente als contactorgaan voor de cliënten en is alert op van dezen te ontvangen geobjectiveerde signalen over knelpunten in de uitvoering van het beleid met betrekking tot de wet, bespreekt deze knelpunten en vraagt zonodig aandacht voor oplossing of geeft adviezen voor mogelijke oplossingen van die knelpunten.

  • 5.

    Het cliëntenoverleg is niet bevoegd individuele klachten of bezwaarschriften in behandeling te nemen. In zich voordoende gevallen verwijst het cliëntenoverleg naar de formele mogelijkheid om bij de gemeente een klacht of een bezwaarschrift in te dienen.

  • 6.

    Het cliëntenoverleg onderhoudt contacten met andere soortgelijke overlegorganen en neemt deel aan een landelijke instelling voor cliëntenparticipatie.

  • 7.

    Het clientenoverleg heeft het recht in voorkomende gevallen een deskundige uit te nodigen.

Artikel 9. Recht op informatie

Het college is verplicht het cliëntenoverleg tijdig alle informatie te verstrekken die deze voor een goede vervulling van zijn taak nodig heeft. Daartoe behoren in ieder geval alle beleidsnota’s en verordeningen die door de gemeente worden voorbereid op het gebied van de wet.

Artikel 10. Recht op ambtelijke ondersteuning

Voor het cliëntenoverleg wordt door het college een beleidsmedewerker aangewezen, die eerste aanspreekpunt is, binnen de door het college gestelde kaders uitleg geeft en deelneemt zonder stemrecht aan de officiele vergaderingen van het cliëntenoverleg.

HOOFDSTUK 4: VERGADERING EN WERKWIJZE

Artikel 11. Vergadering

  • 1.

    Het cliëntenoverleg komt officieel maximaal 6 keer per jaar bijeen, waarvoor het college een representatievergoeding vaststelt voor de leden van het cliëntenoverleg.

  • Daarnaast kan het cliëntenoverleg wanneer het dit nodig acht onderling besluiten vaker bijeen te komen evenwel zonder een representatievergoeding.

  • 2.

    De officiële vergaderingen zijn openbaar, tenzij meer dan de helft van het aantal aanwezige leden dan wel de gemeente schriftelijk bij een adviesaanvraag om een bespreking tijdens een besloten vergadering verzoekt.

  • 3.

    Een vergadering vindt geen doorgang indien niet ten minste de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 4.

    De door het college aangewezen beleidsmedewerker neemt deel aan de maximaal 6 officiële vergaderingen.

Artikel 12. Werkwijze

  • 1.

    Besluiten en adviezen worden bij gewone meerderheid van stemmen genomen of vastgesteld.

  • 2.

    Stemming over personen vindt schriftelijk en onder geheimhouding plaats.

  • Over alle andere zaken vindt stemming mondeling plaats, tenzij de meerderheid van de aanwezige leden in de vergadering om geheime stemming vraagt.

Artikel 13. Werkplan en begroting

  • 1.

    Het cliëntenoverleg stelt jaarlijks een werkplan en een bijbehorende begroting op.

  • 2.

    Het werkplan met begroting wordt vóór 1 november van het aan het begrotingsjaar voorafgaande kalenderjaar door het cliëntenoverleg vastgesteld en ter goedkeuring toegezonden aan het college.

HOOFDSTUK 5: FACILITEITEN EN VERGOEDINGEN

Artikel 14. Faciliteiten

Het cliëntenoverleg kan kosteloos:

  • a.

    in goed overleg gebruik maken van vergaderruimte in het gemeentehuis inclusief de bijbehorende koffie- en theevoorziening;

  • b.

    gebruik maken van de dienst in het gemeentehuis voor kopiëren.

Artikel 15. Financiën

  • 1.

    Het cliëntenoverleg ontvangt jaarlijks een subsidie.

  • 2.

    De te verlenen subsidie wordt vastgesteld op basis van het door het college goedgekeurde werkplan met begroting.

  • 3.

    In de begroting dient aandacht te worden besteed aan de verwachte uitgaven voor:

    • a.

      reis- en onkostenvergoedingen voor de leden;

    • b.

      deskundigheidsbevordering van de leden;

    • c.

      documentatie en voorlichting;

    • d.

      administratiekosten;

    • e.

      het zelf dan wel in een samenwerkingsverband jaarlijks organiseren van één of meer thema-avonden voor de beleidsgebieden waar het cliëntenoverleg bij betrokken is.

  • 4.

    De leden van het cliëntenoverleg ontvangen jaarlijks voor maximaal 6 vergaderingen een representatievergoeding. De hoogte van deze representatievergoeding wordt door burgemeester en wethouders jaarlijks vastgesteld.

HOOFDSTUK 6: SLOTBEPALINGEN

Artikel 16. Onvoorziene omstandigheden

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het college na overleg met het cliëntenoverleg.

Artikel 17. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand”

Artikel 18. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2005.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van
de gemeenteraad van Bunschoten van 22 december 2004.
mr. E.J.G. Pierhagen L.C. Groen
raadsgriffier voorzitter