Regeling vervallen per 01-08-2020

Nadere regel Subsidie kinder- en peuteropvang 2019

Geldend van 01-01-2019 t/m 31-07-2020

Intitulé

Nadere regel Subsidie kinder- en peuteropvang 2019

Burgemeester en Wethouders van Bunschoten;

overwegende dat

  • -

    de gemeente tot 1 januari 2020 ervoor dient te zorgen dat geïndiceerde doelgroeppeuters minimaal 4 dagdelen van ten minste 2,5 uur of minimaal 10 uur per week een VVE-aanbod volgen zodat alle peuters met een goede en gelijke start – zonder achterstand – aan het basisonderwijs beginnen;

  • -

    de gemeente per 1 januari 2020 ervoor dient te zorgen dat geïndiceerde doelgroeppeuters een VVE-aanbod van 16 uur per week moeten volgen (maximaal zes uur per dag) zodat alle peuters met een goede en gelijke start – zonder achterstand – aan het basisonderwijs beginnen;

  • -

    de gemeente van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2019 hierop wil anticiperen door gefaseerde invoering van de uitbreiding van het aantal uren VVE-aanbod van minimaal 10 uur naar maximaal 14 uur per week1;

  • -

    de gemeente per 1 januari 2019 een aanbod (minimaal 5 en maximaal 7 uur per week) organiseert voor peuters van alleenverdieners of niet-werkende ouders (huishoudens waarbij één van de partners werkt (kostwinners), éénoudergezinnen waarbij de ouder niet werkt of huishoudens waarbij beide partners niet werken).

gelet op artikel 2, tweede lid en artikel 4, tweede lid van de Algemene subsidieverordening gemeente Bunschoten 2011

besluiten

de volgende nadere regel vast te stellen:

Nadere regel Subsidie kinder- en peuteropvang 2019.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze nadere regel wordt verstaan onder:

  • a.

    College: het college van burgemeester en wethouders;

  • b.

    Algemene subsidieverordening: de Algemene subsidieverordening gemeente Bunschoten 2011;

  • c.

    Aanbieder: een exploitant van een kindercentrum die kinder- en/of peuteropvang in de gemeente Bunschoten aanbiedt en is opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK) en voldoet aan de kwaliteitseisen en regelgeving.

  • d.

    Benutte kindplaats: rekeneenheid die overeenkomt met het aantal uren per kind per jaar dat een kind daadwerkelijk een aanbieder bezoekt.

  • e.

    Doelgroeppeuter2: een kind van tweeënhalf tot en met drie jaar die een indicatie van de Jeugdgezondheidsdienst (GGD-regio Utrecht) heeft gekregen op basis van een van de volgende twee criteria:

    • 1.

      Een achterstand (of een risico op een achterstand) in de Nederlandse taalontwikkeling;

    • 2.

      Kinderen die in hun Nederlandse (taal)ontwikkeling worden bedreigd vanwege sociale factoren.

      Deze kinderen worden uitsluitend door de jeugdgezondheidszorg geïndiceerd en hebben baat bij extra inzet van voorschoolse educatie.

      Een doelgroeppeuter dient een aanbod van voorschoolse educatie gedurende minimaal 10 uur en maximaal 14 uur per week3 te krijgen.

  • f.

    Voorschoolse educatie: uitvoering van een erkend Voorschools Educatie programma – opgenomen in de databank van de Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugdinstituut - waarbij tenminste wordt voldaan aan de basisvoorwaarden voor kwaliteit uit het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie waarbij kinderen op gestructureerde en samenhangende wijze worden gestimuleerd bij hun ontwikkeling (taal, rekenen, sociaal-emotioneel en motorisch). Het programma is bedoeld voor kinderen vanaf 2 jaar tot de eerste dag dat zij de basisschool bezoeken.

  • g.

    Kinder- en peuteropvang: de verzorging, de opvoeding, het stimuleren van de ontwikkeling en het voorbereiden op de basisschool van peuters vanaf de leeftijd van twee jaar tot het tijdstip waarop die kinderen kunnen deelnemen aan het basisonderwijs;

  • h.

    Subsidienorm: een bedrag per benutte kindplaats, 40 weken per jaar, zijnde de genormeerde kosten berekend volgens het maximum uurtarief conform de regeling voor de kinderopvangtoeslag voor dagopvang

    • -

      vermeerderd met een toeslag vanwege het aanbod van voorschoolse educatie wanneer het een geïndiceerde doelgroeppeuter betreft en

    • -

      verminderd met de eigen bijdrage van ouders volgens deze nadere regel.

      Bij benutting van een kindplaats voor een gedeelte van het jaar wordt de subsidie naar rato van het aantal weken bepaald.

  • i.

    Eigen bijdrage van ouders van geïndiceerde doelgroeppeuters: de bijdrage die ouders van doelgroeppeuters kunnen betalen aan de aanbieder voor kinder- en peuteropvang voor de eerste helft4 van het aantal uren VVE-aanbod per week is gebaseerd op:

    • -

      de minimale eigen bijdrage op basis van de ‘VNG Adviestabel ouderbijdrage peuterwerk’ die elk kalenderjaar wordt aangepast;

    • -

      het maximale uurtarief dat de belastingdienst hanteert bij de kinderopvangtoeslag voor ouders die hiervoor in aanmerking komen en die elk kalenderjaar wordt aangepast.

      Voor de tweede helft5 van het aantal uren VVE-aanbod per week heft de aanbieder geen eigen bijdrage voor zover er sprake is van een doelgroeppeuter met een geïndiceerd risico op taalachterstand.

  • j.

    Eigen bijdrage van ouders van peuters zonder (risico op een) taalachterstand: de bijdrage die ouders van peuters zonder een indicatie van de GGD voor een risico op een taalachterstand kunnen betalen aan de aanbieder voor kinder- en peuteropvang voor het eerste en tweede dagdeel (maximaal 7 uur per week); deze ouders6 kunnen geen aanspraak maken op een kinderopvangtoeslag of op een tegemoetkoming in het kader van arbeidsintegratie.

Artikel 2 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Subsidie op grond van deze nadere regel kan worden verleend voor activiteiten van aanbieders kinder- en peuteropvang die zijn gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van peuters in de gemeente Bunschoten. Deze activiteiten voldoen aan de door de rijksoverheid gestelde eisen.

We onderscheiden de volgende activiteiten:

  • a.

    Activiteiten met een aanbod van kwalitatieve voorschoolse educatie die op gestructureerde en samenhangende wijze in de groep worden aangeboden aan geïndiceerde doelgroeppeuters;

  • b.

    Activiteiten die op gestructureerde en samenhangende wijze in de groep worden aangeboden aan peuters zonder een (geïndiceerd risico op een) taalachterstand.

Artikel 3 Doelgroepen

  • 1. Doelgroeppeuters die conform de doelgroepdefinitie van de gemeente Bunschoten een indicatie van de GGD hebben gekregen voor een (risico op een) taalachterstand en minimaal 10 uur en maximaal 14 uur per week7 voorschoolse educatie krijgen aangeboden;

  • 2. Peuters zonder een indicatie van de GGD voor (een risico op) een taalachterstand, waarvoor geen aanspraak bestaat op de kinderopvangtoeslag of een tegemoetkoming in het kader van arbeidsintegratie en maximaal 7 uur per week naar een aanbieder van kinder- en peuteropvang gaan.

Artikel 4 Hoogte van de subsidie

  • 1. De subsidie bestaat uit een bijdrage aan de aanbieder per benutte kindplaats tot aan maximaal de subsidienorm. Het maximale uurtarief dat voor subsidiëring in aanmerking komt, overschrijdt nooit het uurtarief dat de betreffende aanbieder hanteert;

  • 2. Als subsidienorm geldt:

    • -

      het maximum uurtarief conform de regeling van de belastingdienst voor de kinderopvangtoeslag voor dagopvang (€ 8,02 per 1 januari 2019) met

    • -

      een opslag op basis van het advies van de MO-groep (maximaal € 3,25 per 1 januari 2019) wanneer het een geïndiceerde doelgroeppeuter betreft vanwege het aanbod van voorschoolse educatie;

      Deze opslag wordt jaarlijks geïndexeerd conform het indexeringspercentage dat het college hanteert bij de subsidies die vanuit het Jaarprogramma subsidies worden verleend;

  • 3. De bedragen, waarnaar in deze nadere regel gerefereerd wordt, kunnen jaarlijks door het college worden vastgesteld in een subsidielijst.

Artikel 5 Verdeling van de subsidie

  • 1. Binnen het vastgestelde subsidieplafond wordt 2/3 deel bestemd voor subsidie die ten goede komt aan de activiteiten voor peuters als genoemd onder artikel 3 lid 1 in deze nadere regel;

  • 2. Binnen het vastgestelde subsidieplafond wordt 1/3 deel bestemd voor subsidie die ten goede komt aan de activiteiten voor peuters als genoemd onder artikel 3 lid 2 in deze nadere regel;

  • 3. Wanneer blijkt dat deze verdeling een tekort bij het ene deel alsmede een overschot bij het ander deel oplevert, dan kan het college bij de subsidieverlening, respectievelijk de subsidievaststelling, besluiten tot overheveling van het restant naar het deel dat een tekort heeft, teneinde de totale beschikbare middelen efficiënt in te zetten.

Artikel 6 Subsidieverplichtingen

De in dit artikel genoemde verplichtingen worden in een beschikking vastgelegd.

Aan de subsidie-ontvanger als bedoeld onder artikel 1 onder c kan het college de volgende verplichtingen opleggen:

  • a.

    de aanbieder houdt een administratie bij van de doelgroepen waaruit het aantal benutte kindplaatsen per kalenderjaar blijkt met daarbij een specificatie van:

    • -

      de periode en het aantal dagen / uren waarin de (doelgroep)peuter deelneemt aan de kinder- en/of peuteropvang;

    • -

      de hoogte van de eigen bijdragen van ouders voor zover dit relevant is voor de subsidieverlening;

    • -

      of een peuter doelgroeppeuter is op basis van de afgegeven indicatiestelling door de Jeugdgezondheidszorg.

  • b.

    de aanbieder verstrekt elke maand een overzicht van de berekening van de subsidiebijdrage per benutte kindplaats op basis van de door de aanbieder bijgehouden deugdelijke administratie.

  • c.

    de aanbieder werkt (pro)actief mee bij:

    • -

      het aanbieden van voorschoolse educatie van minimaal 10 uur en maximaal 14 uur per week (maximaal 6 uur per dag) aan geïndiceerde doelgroeppeuters;

    • -

      overleg en samenwerking met de Jeugdgezondheidszorg GGD regio Utrecht

    • -

      op incidentele en structurele basis - teneinde ouders van doelgroeppeuters toe te leiden naar deelname aan voorschoolse educatie door onder andere door een actieve benadering en het geven van voorlichting;

    • -

      het (mee) realiseren van de doorgaande leer- en ontwikkelingslijn;

    • -

      ontwikkelen, versterken en vergroten van ouderbetrokkenheid;

    • -

      het realiseren van een (warme) overdracht naar het basisonderwijs of een andere passende instelling;

    • -

      het werken met een kind- en / of ontwikkelvolgsysteem waarbij gemaakte afspraken over de resultaten worden nagekomen;

    • -

      het vastleggen en de borging van afspraken die gezamenlijk met andere betrokken partners worden gemaakt - mede in het kader van het voorkomen en het aanpakken van onderwijsachterstanden en andere relevante thema’s in het kader van de Lokale Educatieve Agenda;

    • -

      het ontplooien van activiteiten die zijn gericht op het verkrijgen van (meer) zicht op het (non)-bereik van (doelgroep)peuters;

    • -

      het samenwerken, afstemmen en overleggen met andere betrokken partners zoals het basisonderwijs, Jeugdgezondheidszorg, Opgroeien en Opvoeden, logopedisten, opvoedondersteuners, Sociaal Team De Lingt, etc.;

    • -

      deelname aan deskundigheidsbevordering, scholing, toetsing alsmede het ontplooien van activiteiten teneinde te voldoen aan regelgeving;

    • -

      overige activiteiten die in het belang zijn voor de kwaliteit(seisen) van de uitvoering van het (doelgroep)peuterwerk.

Artikel 7 Slotbepalingen

  • 1. Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2019.

  • 2. De regeling wordt aangehaald als: Nadere regel Subsidie kinder- en peuteropvang 2019.

Ondertekening

Bunschoten-Spakenburg, 18 september 2018

Burgemeester en wethouders,

drs. J.F.H. Jennekens

secretaris

M. van de Groep

burgemeester


Noot
1

Hierbij geldt een maximum van 6 uur VVE-aanbod per dag.

Noot
2

Dit betreft de definitie van de doelgroep voor voorschoolse educatie (doelgroeppeuters) zoals het college deze voor Bunschoten heeft vastgesteld op 6 juni 2017.

Noot
3

Hierbij geldt een maximum van 6 uur VVE-aanbod per dag.

Noot
4

Minimaal 5 uur en maximaal 7 uur per week.

Noot
5

Minimaal 5 uur en maximaal 7 uur per week. De eerste en tweede helft omvatten dus evenveel uren: totaal minimaal 10 en maximaal 14 uur per week.

Noot
6

Dit worden ook wel de kostwinnersgezinnen genoemd.

Noot
7

Hierbij geldt een maximum van 6 uur VVE-aanbod per dag.