Regeling vervallen per 01-01-2018

Verordening participatieregeling minima gemeente Buren

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2017

Intitulé

Verordening participatieregeling minima gemeente Buren

Verordening participatieregeling minima gemeente Buren

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ); de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet.

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de raad: de gemeenteraad van gemeente Buren.

    • b.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van gemeente Buren.

    • c.

      bijstandsnorm: de toepasselijke bijstandsnorm als bedoeld in artikel 5 onderdeel c van de Participatiewet of, voor zover sprake is van een IOAW of IOAZ uitkering de grondslag van de uitkering als bedoeld in artikel 5 IOAW respectievelijk artikel 5 IOAZ.

    • d.

      laag inkomen: het inkomen dat niet hoger is dan 120% van de bijstandsnorm.

    • e.

      vermogen: het vrij te laten bescheiden vermogen zoals bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet.

    • f.

      belanghebbende: de inwoner van de gemeente Buren van 18 jaar of ouder met een laag inkomen en zonder vermogen.

    • g.

      schoolgaand kind: het ten laste komende kind van belanghebbende dat jonger is dan 18 jaar en basisonderwijs of voortgezet onderwijs volgt .

    • h.

      sociaal-culturele, educatieve respectievelijk sportieve activiteit: een maatschappelijke, educatieve, sportieve of culturele activiteit die beoogt een sociaal isolement te voorkomen of te doorbreken, te weten:

      • -

        contributie voor: sport-, zang-, ouderen-, toneel- en buurtverenigingen, jeugd- en jongerenwerk, hobbyclubs, bibliotheek, dansles e.d.

      • -

        cursusgelden voor: kunstzinnige vorming, volwasseneneducatie, club- en buurthuisactiviteiten, zwemles, emancipatieactiviteiten e.d.

      • -

        eenmalige activiteiten: bezoek aan theater, schouwburg, bioscoop, concert, museum, dierentuin, attractiepark e.d.

      • -

        abonnement voor: internet, dagblad, tijdschrift e.d.

    • i.

      indirecte schoolkosten: de gemaakte kosten voor schoolgaande kinderen voor schoolboeken, schoolspullen, schoolreisjes, schoolfonds, werkweken, excursies, fiets, fietsregenkleding, gymnastiekkleding e.d.

Artikel 2. Doelgroep

De participatieregeling minima wordt verleend aan belanghebbende en zijn / haar schoolgaande kind(eren) voor de kosten van sociaal-culturele, educatieve respectievelijk sportieve activiteiten en/of voor indirecte schoolkosten.

Artikel 3. Uitvoering, vaststelling en vergoeding

  • 1. Uitsluitend kosten zoals bedoeld in artikel 1 lid 2 sub h en sub i van deze verordening komen in aanmerking voor de participatieregeling minima.

  • 2. De individuele inkomenstoeslag (als bedoeld in artikel 36 van de Participatiewet) blijft buiten beschouwing bij de verlening van de participatieregeling minima.

  • 3. Een aanvraag kan gedurende het hele jaar worden ingediend bij het college door middel van een daartoe vastgesteld aanvraagformulier.

  • 4. De kosten moeten betrekking hebben op het kalenderjaar waarin de aanvraag wordt ingediend.

  • 5. In afwijking van lid 3 kan de aanvraag ingediend worden tot 1 maart volgend op het kalenderjaar waarin de kosten zijn gemaakt.

  • 6. De hoogte van de participatieregeling minima wordt vastgesteld op het moment dat deugdelijk(e) bewijsstuk(ken) is (zijn) overlegd van (o.a.) gemaakte kosten.

  • 7. Er wordt geen participatieregeling minima verstrekt voor kosten die per aanvraag in totaal minder zijn dan € 50,--.

  • 8. De participatieregeling minima bedraagt per kalenderjaar:

    • -

      € 150,-- per belanghebbende

    • -

      € 250,-- per schoolgaand kind in het basisonderwijs

    • -

      € 300,-- per schoolgaand kind in het voortgezet onderwijs

Artikel 4. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

Met de inwerkingtreding van deze verordening wordt ingetrokken:

  • o

    de ‘Verordening subjectsubsidie gemeente Buren’ vastgesteld op 26 juni 2012.

  • o

    de ‘Verordening maatschappelijke participatie gemeente Buren’ vastgesteld op 26 juni 2012.

Artikel 5. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening participatieregeling minima gemeente Buren.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 9 december 2014.
De griffier, G. van Droffelaar
De voorzitter, J.A. de Boer MSc