Regeling vervallen per 01-01-2020

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting gemeente Buren 2019

Geldend van 01-01-2019 t/m 31-12-2019

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting gemeente Buren 2019

De raad van de gemeente Buren;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 25 september 2018;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

B E S L U I T :

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting gemeente Buren 2019

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

  • a.

    kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan dan wel enig ander onderkomen ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1,eerste lid, onderdeel a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

  • b.

    kampeerterrein: een terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen hoofdzakelijk / geheel of nagenoeg geheel ten behoeve van recreatief nachtverblijf.

  • c.

    vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van eenzelfde kampeermiddel gedurende een seizoen of een jaar.

  • d.

    volgtijdige standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de volgtijdige plaatsing van verschillende kampeermiddelen.

  • e.

    woning: een huis, een naar aard en inrichting vergelijkbare ander onderkomen of een deel van een huis of een vergelijkbaar onderkomen.

  • f.

    particulier: een natuurlijk persoon die buiten de uitoefening van een bedrijf of beroep gelegenheid biedt tot verblijf.

  • g.

    particulier verhuurde woning: een woning die door een particulier ter beschikking wordt gesteld voor het houden van verblijf met overnachting tegen een vergoeding in welke vorm dan ook.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘toeristenbelasting’ een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

  • 3.

    Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • 1.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 5 Maatstaf van de heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten dat zij verblijf houden.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de heffingsmaatstaf

  • 1.

    Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:

    • a.

      tent, tentwagen, kampeerauto, caravan dan wel enig ander onderkomen, ander voertuig of gewezen voertuig op vaste standplaatsen bepaald op:

      twee personen indien het aantal slaapplaatsen drie of minder bedraagt;

      drie personen indien het aantal slaapplaatsen meer dan drie bedraagt;

    • b.

      mobiele kampeeronderkomens op niet-vaste standplaatsen bepaald op het werkelijk aantal personen dat overnacht.

  • 2.

    Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht, wordt:

    • a.

      ingeval verblijf wordt gehouden in tent, tentwagen, kampeerauto, caravan dan wel enig ander onderkomen, ander voertuig of gewezen voertuig, op vaste standplaatsen, welke geschikt zijn voor gebruik of slechts gebruikt mogen worden gedurende een periode van:

      meer dan drie doch ten hoogste zes maanden bepaald op 35

      meer dan zes doch ten hoogste negen maanden bepaald op 40

      meer dan negen doch ten hoogste twaalf maanden bepaald op 45

    • b.

      ingeval verblijf wordt gehouden in mobiele kampeeronderkomens op niet vaste standplaatsen bepaald op het werkelijk aantal overnachtingen

  • 3.

    Het aantal mobiele kampeeronderkomens als bedoeld in het eerste lid, onder b, wordt vastgesteld op het gemiddelde van een zestal tellingen gedurende het belastingjaar, waarbij iedere telling valt binnen een afzonderlijke periode van twee maanden.

Artikel 7 Opteren voor niet-forfaitaire heffingsmaatstaf

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de heffingsmaatstaf vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 6 berekende aantal.

Artikel 8 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per persoon, per overnachting € 1,24

Artikel 9 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 10 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 11 Aanslaggrens

Een belastingaanslag wordt niet opgelegd als het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, tijdens het belastingjaar minder dan tien (10) zal of heeft belopen.

Artikel 12 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, moeten de voorlopige aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld. De tweede termijn vervalt één maand na de vorige termijn.

  • 2.

    De definitieve aanslagen moeten worden betaald in één termijn welke vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 3.

    Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing.

Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 14 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231 tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

Artikel 15 Kwijtschelding

Bij de invordering van de op basis van deze verordening geheven belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 16 Overgangsrecht, inwerkingtreding en citeerregel

  • 1.

    De 'Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2018’ vastgesteld op 19 december 2017 in de openbare vergadering van de raad der gemeente Buren, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2019.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening toeristenbelasting gemeente Buren 2019'.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Buren d.d. 6 november 2018.

Ondertekening

De griffier, G. van Droffelaar

De voorzitter, J.A. de Boer MSc