Beleidsregels bijzondere bijstand Participatiewet gemeente Buren

Geldend van 01-01-2020 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels bijzondere bijstand Participatiewet gemeente Buren

De burgemeester van de gemeente Buren, in de plaats tredend van het college op grond van artikel 42, lid 2 Gemeentewet

gelet op artikel 35 van de Participatiewet;

overwegende dat het noodzakelijk is om de uitvoering van de bijzondere bijstand bij beleidsregels te regelen;

Besluit:

vast te stellen het:

Beleidsregels bijzondere bijstand Participatiewet gemeente Buren

Artikel 1 - Begripsomschrijvingen

  • 1.

    Alle begrippen die in dit besluit worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet.

  • 2.

    In dit besluit wordt verstaan onder:

    a. Het college: het college van burgemeester en wethouders van Buren

    b. PW: de Participatiewet

    c. Bijzondere bijstand: de bijstand die wordt verstrekt als bijzondere omstandigheden in het individuele geval leiden tot noodzakelijke kosten van het bestaan waarin de algemene bijstand niet voorziet en die de aanwezige draagkracht te boven gaan

    d. Algemene bijstand: de bijstand ter voorziening in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan

    e. Inkomen:

    1) Het inkomen met inachtneming van de bepalingen in de artikelen 31 en 32 van de Participatiewet

    2) Niet als inkomen wordt aangemerkt:

    a) De individuele inkomenstoeslag als bedoeld in artikel 36 van de Participatiewet

    b) De individuele studietoeslag als bedoeld in artikel 36b van de Participatiewet

    f. Bijstandsnorm: de van toepassing zijnde norm als bedoeld in hoofdstuk 3.2 en hoofdstuk 3.3 normen van de Participatiewet

    g. Draagkrachtruimte:

    1) Het inkomen voor zover dit uitstijgt boven:

    a) 120% van de bijstandsnorm

    b) 100% van de bijstandsnorm bij toepassing van artikel 4 lid 4 en 5 van deze beleidsregels

    2) Het in aanmerking te komen vermogen overeenkomstig artikel 4 van deze beleidsregels

    h) Vermogen: het vermogen met inachtneming van het bepaalde in artikel 34 van de Participatiewet

    i) Leenbijstand: bijstand in de vorm van een renteloze geldlening.

Artikel 2. - Individualisering

Als en voor zover de individuele situatie van belanghebbende daartoe aanleiding geeft, kan (binnen de kaders van de PW) van de bepalingen en criteria in dit besluit gemotiveerd worden afgeweken.

  • 1.

    In het nadeel van belanghebbende indien er sprake is van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan;

  • 2.

    In het voordeel van belanghebbende indien bijzondere individuele omstandigheden dit rechtvaardigen.

Artikel 3. - Bijzondere bijstand

Bijzondere bijstand wordt verleend indien bijzondere omstandigheden in het individuele geval leiden tot noodzakelijke kosten van het bestaan waarin de algemene bijstand niet voorziet en die de aanwezige draagkracht te boven gaan.

Artikel 4. - Draagkracht

Voor de vaststelling van de draagkracht wordt in aanmerking genomen:

  • 1.

    100% van het vermogen dat uitstijgt boven de van toepassing zijnde vermogensgrens als genoemd in artikel 34 lid 3 van de PW.

  • 2.

    100% van de draagkrachtruimte in het inkomen voor zover dit uitstijgt boven 120% van de bijstandsnorm (100% boven de 120%).

  • 3.

    In uitzondering van lid 1, het meerdere boven 50% van de toepasselijke vermogensgrens zoals genoemd in artikel 34 lid 3 van de PW, voor zover het gaat om de aanschaf van duurzame gebruiksgoederen en/of als er sprake is van tekort schietend besef van verantwoordelijkheid.

  • 4.

    100% van de draagkrachtruimte in het inkomen voor zover dit uitstijgt boven 100% van de bijstandsnorm, als tekortschietend besef van verantwoordelijkheid de doorzaak is van de bijstandsverlening (100% boven de 100%).

  • 5.

    100% van de draagkrachtruimte in het inkomen voor zover dit uitstijgt boven 100% van de bijstandsnorm, als bijzondere bijstand wordt verstrekt voor de algemene kosten van levensonderhoud zoals woonkosten, directe levensbehoeften en aanvullende bijstand aan 18- tot 21 jarigen (100% boven de 100%).

Artikel 5. - Draagkrachtperiode

  • 1.

    De draagkracht in het inkomen wordt in beginsel vastgesteld voor de periode van één jaar, vanaf de eerste dag van de kalendermaand waarin de bijstandsaanvraag is ingediend.

  • 2.

    Als op het moment van de bijstandsaanvraag al bijzondere noodzakelijke bestaanskosten zijn gemaakt die minder bedragen dan € 50,00, worden deze kosten mee in de aanvraag betrokken voor zover overigens wordt voldaan in het gestelde in lid 6 van dit artikel en de kosten niet ouder zijn dan 3 maanden.

  • 3.

    In afwijking van lid 1 van dit artikel vangt de draagkrachtperiode bij toepassing van lid 2 aan op de eerste dag van de kalendermaand waarin de oudste voor bijstand in aanmerking komende kosten zijn gemaakt.

  • 4.

    Voor een nieuwe bijstandsaanvraag door een uitkeringsgerechtigde binnen de eerder vastgestelde draagkrachtperiode geldt de eerder vastgesteld draagkracht.

  • 5.

    De draagkracht wordt telkens vastgesteld voor de periode van één jaar, op het tijdstip waarop de voorgaande periode is verstreken.

  • 6.

    Indien periodieke bijzondere bijstand wordt verleend, waarvan de duur korter is dan één jaar, kan de draagkrachtperiode worden afgestemd en wordt de hoogte van de draagkracht naar evenredigheid vastgesteld.

  • 7.

    Bij incidentele bijzondere bijstand wordt de vastgestelde draagkracht ineens verrekend.

  • 8.

    Bij periodieke bijzondere bijstand wordt de vastgestelde draagkracht gespreid in mindering gebracht over de maanden waarover bijzondere bijstand wordt verleend.

Artikel 6. - Administratieve drempel

  • 1.

    Er wordt, in afwijking van het genoemde bedrag in artikel 35 lid 2 van de PW, geen bijstand verstrekt voor kosten die in totaal lager zijn dan € 50,00, tenzij er sprake is van een situatie als bedoeld in lid 4 van dit artikel

  • 2.

    Zodra de voor eigen rekening blijvende (kleine) kostensoorten in totaal het bedrag van € 50,00 overschrijden, kan daarvoor een bijstandsaanvraag worden ingediend tot drie maanden nadat de kosten zijn gemaakt.

  • 3.

    Zodra een bijstandsaanvraag wordt ingediend voor kosten die meer bedragen dan € 50,00, worden bijzondere bestaanskosten die zijn gemaakt in een periode van 3 maanden voorafgaand aan de maand waarin de aanvraag is ingediend én die beneden het bedoelde bedrag zijn gebleven, mede in de aanvraag betrokken.

  • 4.

    In afwijking van het eerste lid van dit artikel kan niettemin in de laatste maand van het vastgestelde draagkrachtjaar voor de daar bedoelde kosten een bijstandsaanvraag worden ingediend als er geen sprake is van een situatie als bedoeld in lid 2 en/of lid 3 van dit artikel.

Artikel 7. - Duurzame gebruiksgoederen

Bijzondere bijstand in de kosten van aanschaf, vervanging of reparatie van noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen wordt verleend in de vorm van leenbijstand.

Artikel 8. - Overige vormen van leenbijstand

  • 1.

    Bijzondere bijstand wordt verleend in de vorm van leenbijstand of borgtocht als:

    a. redelijkerwijs kan worden aangenomen dat belanghebbende op korte termijn over voldoende middelen zal beschikken om over de desbetreffende periode in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien;

    b. de noodzaak tot bijstandsverlening het gevolg is van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan;

    c. de aanvraag een door de belanghebbende te betalen waarborgsom betreft;

    d. het bijstand ter gedeeltelijke of volledige aflossing van een schuldenlast betreft.

  • 2.

    Bijzondere bijstand wordt verleend in de vorm van een geldlening onder verband van hypotheek, als er sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 50 lid 1 van de PW en het bedrag aan bijzondere bijstand hoger is dan zes keer de bijstandsnorm.

Artikel 9. - Aflossing leenbijstand

  • 1.

    De aflossing van de leenbijstand wordt vastgesteld op:

    a. maximaal 10% van de bijstandsnorm wanneer de leenbijstand niet is besteed aan het beoogde doel;

    b. maximaal 6% van de bijstandsnorm voor een niet in een inrichting verblijvende;

    c. maximaal 4% van de bijstandsnorm voor een in een inrichting verblijvende.

    Er wordt rekening gehouden met de beslagvrije voet.

  • 2.

    Indien leenbijstand wordt toegekend aan een belanghebbende, die overeenkomstig artikel 4 van dit besluit beschikt over draagkrachtruimte , wordt de in lid 1 van dit artikel aangegeven aflossingsverplichting verhoogd met 35% van het verschil tussen het inkomen en de bijstandsnorm.

Artikel 10. - Looptijd leenbijstand

  • 1.

    De looptijd van een lening bedraagt maximaal drie jaar, tenzij de lening voortvloeit uit een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan, in welk geval tot een langere looptijd –met een maximum van vijf jaar- kan worden besloten.

  • 2.

    Indien gedurende drie jaar trouw aan de aflossingsverplichting is voldaan en de oorzaak van de lening geen verband houd met tekortschietend besef van verantwoordelijkheid, wordt het restant van de lening na deze drie jaar kwijtgescholden.

  • 3.

    Indien gedurende drie jaar niet volledig aan de aflossingsverplichting is voldaan, maar het achterstallige bedrag over die periode, verhoogd met de wettelijke rente en de invordering betrekking hebbende kosten alsnog wordt betaald, vindt eveneens toepassing plaats van lid 2 van dit artikel.

  • 4.

    Indien tijdens de looptijd van een lening opnieuw leenbijstand noodzakelijk is, wordt de eerste lening integraal opgenomen in de nieuwe lening, waarna een hernieuwde looptijd en aflossingsperiode van in beginsel drie jaar wordt vastgesteld.

  • 5.

    Bij opeenvolgende leningen wordt in beginsel na vijf jaar tot kwijtschelding van de restantlening overgegaan. Lid 3 van dit artikel is hierbij van overeenkomstige toepassing.

Artikel 11. - Gewijzigde omstandigheden

Het vastgestelde aflossingsbedrag als bedoeld in artikel 9 van dit besluit wordt herzien indien een wijziging in de omstandigheden daartoe aanleiding geeft.

Artikel 12. - Uitbetaling

  • 1.

    De periodieke bijstand die met toepassing van dit besluit wordt verleend, wordt maandelijks uitbetaald overeenkomstig artikel 45 van de PW.

  • 2.

    Eénmalige bijstand wordt betaald op het eerste betalingsmoment volgend op de datum van toekenning.

  • 3.

    Voor zover de bijstand betrekking heeft op de aanschaf van duurzame gebruiksgoederen betalen wij aan belanghebbende aan de hand van een offerte of pro forma nota. Belanghebbende moet achteraf verifieerbaar betalingsbewijs inleveren.

Artikel 13. - Terugvordering

De bijzondere bijstand wordt teruggevorderd wanneer blijkt dat de bijzondere bijstand door belanghebbende niet is besteed aan het beoogde doel. Belanghebbende loopt dan ook het risico een maatregel o.g.v. artikel 55 van de PW te krijgen.

Artikel 14. - Buitenwettelijk begunstigd beleid

De gemeente voert buitenwettelijk begunstigd beleid met betrekking tot de volgende onderwerpen:

  • 1.

    Kosten van tandheelkundige hulp voor personen vanaf 18 jaar

  • 2.

    Het verstrekken van bijzondere bijstand met terugwerkende kracht tot maximaal drie maanden

  • 3.

    De ingangsdatum normwijziging bij verblijf in een inrichting

  • 4.

    Reiskosten

  • 5.

    Aanschaf fiets

  • 6.

    Aanschaf brillen en contactactlenzen

  • 7.

    Eerste huurbetaling

Artikel 15. - Overgangsbepalingen

  • 1.

    Degene die op de dag van inwerkingtreding van dit besluit een periodieke uitkering bijzondere bijstand ontvangt welke gunstiger is dan onder het nieuwe besluit, blijft deze behouden tot uiterlijk de in de toekenningbeschikking genoemde datum.

  • 2.

    Voor toekenningen voor onbepaalde tijd geldt een overgangsperiode van maximaal zes maanden na de bekendmaking van dit besluit.

Artikel 16. - Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2020.

Met de inwerkingtreding van dit besluit wordt met ingang van 1 januari 2020 ingetrokken:

  • o

    Het ‘Besluit nadere regels bijzondere bijstand WWB gemeente Buren’ vastgesteld op 5 juli 2005.

Artikel 17. - Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Beleidsregels bijzondere bijstand Participatiewet gemeente Buren.  

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de burgemeester, in plaats tredend van het college op grond van artikel 42, lid 2 Gemeentewet op 17 december 2019.

de locosecretaris,

M. van Dalen MSc

de burgemeester,

J.A. de Boer MSc

Bijlage

ALGEMENE TOELICHTING 

Door bijzondere omstandigheden kan zich de situatie voordoen dat in het individuele geval het inkomen van belanghebbende niet volledig toereikend is ter voorziening in bepaalde noodzakelijke kosten. Voor zover de belanghebbende voor dergelijke kosten geen beroep kan doen op een voorliggende voorziening en deze uitgaven naar het oordeel van het college evenmin uit de eigen middelen kunnen worden voldaan, kan daarvoor bijzondere bijstand worden verstrekt. Om recht te hebben op bijzondere bijstand is niet vereist, dat belanghebbende ook recht heeft op algemene bijstand.

 

Het college zal bij de beoordeling van een aanvraag om bijzondere bijstand zich steeds de volgende vier vragen moeten stellen:

  • a.

    Doen de kosten zich voor?

  • b.

    Zijn de kosten in het individuele geval noodzakelijk? Niet waar is recht op, maar wat is nodig.

  • c.

    Vloeien de kosten voort uit bijzondere individuele omstandigheden?

  • d.

    Kunnen de kosten worden voldaan uit de bijstandsnorm en/ of de draagkracht uit inkomen en/of vermogen?

  •   

De bijzondere bijstand kan worden verstrekt op grond van artikel 35 Participatiewet.

1. Individuele bijzondere bijstand  

Eén van de belangrijkste gemeentelijke instrumenten voor inkomensondersteuning is de bijzondere bijstand. Bijzondere bijstandsverlening is geregeld in artikel 35 van Participatiewet.

Door bijzondere individuele omstandigheden kan zich de situatie voordoen dat de toepasselijke bijstandsnorm (of een ander inkomen op dat niveau) niet toereikend is om noodzakelijke uitgaven te doen. Het gaat dan bijvoorbeeld om extra kosten door ziekte, verhuizing of een echtscheiding. Als de gemeente vindt dat deze uitgaven wel noodzakelijk zijn en niet uit de toepasselijke bijstandsnorm of andere middelen kunnen worden betaald, kan bijzondere bijstand worden verleend.

 

Mogelijkheden tot maatwerk

De bijzondere bijstand gaat uit van maatwerk. De gemeente moet bij elke aanvraag vaststellen of:

  • 1.

    Er sprake is van uitgaven voortvloeiend uit bijzondere omstandigheden;

  • 2.

    De uitgaven noodzakelijk zijn;

  • 3.

    De kosten zich daadwerkelijk voordoen;

  • 4.

    De kosten gedragen kunnen worden uit de bijstandsnorm;

  • 5.

    De een voorliggende voorziening is;

  • 6.

    Er geen sprake is van uitsluitingsgronden. 

    Gemeenten toetsen aanvragen aan de hand van bovenstaande toetsingscriteria. Hierin hebben ze beleidsvrijheid en stellen ze kaders voor maatwerk. Gemeenten kunnen beleidsregels opstellen waarin criteria voor bijzondere omstandigheden worden vastgelegd. Uit de memorie van toelichting van artikel 35 van de Participatiewet blijkt dat de volgende overwegingen een rol spelen bij het vaststellen van dergelijke criteria: de aard van de kosten, eventueel aanwezige buitengewone lasten en overige persoonlijke omstandigheden van de aanvrager.

      

2. Individualiseren: uitzonderingen op de regel  

We bezien waar uitzonderingen op de regel mogelijk zijn om de situatie van

de aanvrager breed te beoordelen, achterliggende problematiek in kaart te brengen en een duurzame oplossing te bieden. Er moet voorkomen worden dat belanghebbende in een uitzichtloze en onbillijke situatie terecht komt.

 

3. Afwijzingsgronden bijzonder bijstand

Voor een aantal kosten is geen bijzondere bijstand mogelijk (artikel 14 Participatiewet):

  • o

    De voldoening aan alimentatieverplichtingen;

  • o

    De betaling van een boete;

  • o

    Geleden of toegebrachte schade;

  • o

    Vrijwillige premiebetaling in het kader van een publiekrechtelijke verzekering;

  • o

    Kosten van (experimentele) medische handelingen en verrichtingen die gerekend kunnen worden tot de ontwikkelingsgeneeskunde als bedoeld in de Wet op bijzondere medische verrichtingen;

  • o

    Gedeeltelijke of volledige aflossing van een schuldenlast (artikel 13 Participatiewet). 

    In de volgende gevallen is in principe ook geen bijstand mogelijk:

     

  • A.

    Kosten zijn al gemaakt vóór de aanvraag

    In de jurisprudentie zie je dat de CRvB kiest voor een bijna absolute focus op de eigen verantwoordelijkheid van de burger om vooraf contact op te nemen met de gemeente. Zo vormt ‘onbekendheid met de hoogte van de kosten volgens de CRvB geen beletsel om vooraf een aanvraag in te dienen. De gemeente Buren en aantal andere gemeenten hebben op dit punt buitenwettelijk begunstigend beleid in deze beleidsregels opgenomen. De kosten mogen 3 maanden voor de aanvraag zijn gemaakt.

     

  • B.

    Kosten zijn niet noodzakelijk

    Een verzoek om bijzondere bijstand benaderen we probleem-en vraaggericht. Niet het aanbod van de bijzondere bijstand staat centraal maar de vraag van de burger. Hierdoor ligt de regie bij de burger. Het gaat niet om het recht op, maar het echt nodig hebben.

     

  • C.

    Kosten vloeien niet voort uit bijzondere omstandigheden

Incidenteel voorkomende noodzakelijke kosten van het bestaan worden niet vergoed. Voorbeelden zijn de kosten voor de aanschaf van een identiteitskaart en de kosten voor de zorgverzekering. Als men schulden heeft en daardoor deze noodzakelijke kosten niet kan dragen, is bijzondere bijstand niet toegestaan. Kosten van een door de rechter ingesteld beschermingsbewind vallen wel onder de definitie.

4. Draagkracht  

De draagkracht wordt uitgevoerd volgens artikel 4 van dit besluit. Draagkracht bij beslag op inkomen en Wsnp. Er is alleen recht op bijzondere bijstand voor noodzakelijke kosten indien deze kosten naar het oordeel van de gemeente niet uit het besteedbaar inkomen voldaan kunnen worden. Als men een hoog inkomen heeft, maar vanwege een beslag op het inkomen feitelijk minder ontvangt, moet volgens de rechter bij de vaststelling van de draagkracht uitgegaan worden van dit lagere/ besteedbaar inkomen. Bij feitelijk een laag inkomen als gevolg van de Wsnp geldt hetzelfde (discutabel sinds uitspraak CrvB ). Berekening beslagvrije voet volgens Schuldinfo.

 5. Zeer dringende redenen  

Zoals hierboven beschreven zijn er in de Participatiewet gevallen waarin in beginsel geen bijzondere bijstand mogelijk is, bijvoorbeeld bij alimentatieverplichtingen, schulden en het voldoen van een boete. Artikel 16. De Participatiewet biedt mogelijkheden daarvan af te wijken. In dit artikel staan de ‘zeer dringende redenen’ beschreven. In jurisprudentie worden ‘zeer dringende redenen’ slechts dan aanwezig geacht in geval van een acute noodsituatie, dat wil zeggen een situatie die van levensbedreigende aard is of blijvend ernstig letsel of

invaliditeit tot gevolg kan hebben. Ook de situatie dat er sprake is van ernstige consequenties voor de psychische gezondheidstoestand van de belanghebbende, kan onder het begrip noodsituatie vallen.

6. Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid  

Er kan om uiteenlopende redenen sprake zijn van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan. De meest voorkomende is dat men voor bepaalde kosten niet heeft gereserveerd terwijl daar volgens de richtlijnen wel de mogelijkheden toe waren. In die gevallen kan de aflossingsperiode worden verlengd tot maximaal vijf jaar. Met deze mogelijkheid dient terughoudend te worden omgegaan omdat het langdurig inperken van de reserveringscapaciteit meestal leidt tot het ontstaan van nieuwe schulden. Hierdoor kan een uitzichtloze situatie ontstaan waardoor uiteindelijk een beroep op schuldhulpverlening noodzakelijk is.

7. Richtlijnen voor de casemanager  

De bijstand wordt afgestemd op de omstandigheden, mogelijkheden en middelen van de aanvrager. Als de belanghebbende een beroep doet op bijzondere bijstand moeten de bijzondere omstandigheden expliciet in de besluitvorming worden betrokken. Van een noodzaak kan niet worden gesproken als het de belanghebbende alleen ontbreekt aan middelen. Het moet gaan om een acute noodzaak die op een andere manier niet te verhelpen is. In de afweging moet betrokken worden welke gevolgen van financiële, medische of sociale aard er ontstaan als de bijzondere bijstand niet wordt verleend. Ook moet in beeld gebracht worden of er sprake is van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid.

 

  • A.

    Geen bijstand wordt verleend voor kosten die langer dan drie maanden geleden zijn gemaakt.

  • B.

    Kleine bedragen moeten worden opgespaard totdat het drempelbedrag van € 50,00 is bereikt, waarna deze zoveel mogelijk in één aanvraag worden afgehandeld. Dit om te voorkomen dat het administratieve proces onnodig wordt belast.

  • C.

    Bij een heronderzoek of deelonderzoek wordt expliciet aandacht gegeven aan eventuele kosten waarvoor bijzondere bijstand kan worden verleend.

  • D.

    Indicatie kan slechts vooraf worden gesteld, er kan dus nooit bijstand worden verleend na indicatiestelling achteraf. Dit geldt zowel bij medische als sociale noodzaak. Voorbeelden hiervan zijn: het plaatsen van kronen of bruggen.

  • E.

    Bij eigen bijdragen is de noodzaak reeds vastgesteld door de voorliggende voorziening en hoeft niet opnieuw een toets plaats te vinden.

  • F.

    In de rapportage wordt omschreven in welke omstandigheden de belanghebbende verkeert en wordt beoordeeld in welke mate en vorm de belanghebbende in aanmerking komt voor bijzondere bijstand.

  • G.

    De formulering “acute noodzaak” is overigens geen ontsnappingsclausule op de uitsluitings-gronden van artikel 13 PW.

  • H.

    Aandacht schenken aan de voorzienbaarheid van de te maken kosten en aan de vraag of hiervoor had moeten/kunnen worden gereserveerd.  

8. Overige beleidsuitgangspunten  

Daarnaast gelden de overige beleidsuitgangspunten:

 

  • A.

    Geen bijstand voor inrichtingskosten of vergoeding van de kosten van een lening hiervoor, aan jongeren en alleenstaanden die voor het eerst zelfstandig gaan wonen, tenzij de noodzaak hiervoor nadrukkelijk is aangetoond.

  • B.

    Onder duurzame gebruiksgoederen wordt verstaan de gebruikelijke inventaris van een woning.

  • C.

    Aan de bijstand wordt de voorwaarde verbonden dat deze wordt aangewend voor het beoogde doel en dat verifieerbare betalingsbewijzen worden overgelegd.

  • D.

    Van belanghebbende wordt verwacht dat deze minimaal verzekerd is voor de goedkoopst aanvullende zorgverzekering en goedkoopste tandverzekering.   

9. Buitenwettelijk begunstigend beleid  

Het toepassen van buitenwettelijk begunstigend beleid biedt de mogelijkheid om te beslissen op basis van de gevolgen voor de klant in plaats van op strikte juridische overwegingen. De CRvB toetst niet de inhoud van het beleid maar of het buitenwettelijk beleid op consistente en redelijke wijze is toegepast. Met dit beleid is het bijvoorbeeld mogelijk aanvragen af te handelen waarbij de kosten kwamen voor de aanvraag of bij opname in inrichting niet direct de norm aan te passen.

10. Inkomen en vermogen

Net als bij de algemene bijstand moet ook bij bijzondere bijstand een inkomens- en vermogenstoets plaatsvinden. Indien het vermogen hoger is dan het bescheiden vermogen (artikel 34 lid 3 PW), bestaat er geen recht op bijzondere bijstand. Bij duurzame gebruiksgoederen en tekortschietend besef van verantwoordelijkheid is een lager vermogen wél van invloed zijn op de bijstandverlening.

 

Vaststelling van het inkomen

  • A.

    De middelen die voor de berekening van de algemene bijstand buiten beschouwing blijven (artikelen 31 t/m 33 PW), worden ook bij de bijzondere bijstand vrijgelaten. Dus: een pensioenvrijlating wordt niet meegenomen bij bijzondere bijstand.

  • B.

    Het voor de draagkracht in aanmerking te nemen inkomen wordt bepaald aan de hand van het [meest waarschijnlijke] inkomen gedurende de draagkrachtperiode. Daarbij wordt rekening gehouden met voorzienbare wijzigingen in het inkomen.

  • C.

    Bij een vast inkomen kan worden uitgegaan van het inkomen per datum aanvraag. Bij een wisselend inkomen moet worden uitgegaan van het gemiddelde inkomen over de achterliggende 6 maanden. In uitzonderlijke gevallen kan hiervan worden afgeweken, bijvoorbeeld als iemand op grond van de gegevens van de afgelopen periode voldoende draagkracht heeft en daardoor het verzoek om bijstand zou moeten worden afgewezen, maar het huidige inkomen op bijstandsniveau is. Wanneer de draagkrachtperiode met terugwerkende kracht aanvangt, dient uiteraard ook het inkomen vanaf die maand te worden meegenomen in de draagkrachtberekening.

  • D.

    Het netto inkomen wordt vermeerderd met:

  • 1)

    Vakantiegeld.

  • 2)

    Inhoudingen voor bijvoorbeeld de personeelsvereniging en het aflossen van schulden.

  • 3)

    Toepasselijke heffingskortingen.

  • E.

    Teruggave van loon- of inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen op grond van buitengewone uitgaven worden niet tot de middelen gerekend, tenzij voor deze kosten bijstand is verleend. Feitelijk is aftrek via de Belastingdienst in het jaar, volgend op het jaar waarin de kosten zijn gemaakt, niet mogelijk wanneer hiervoor bijzondere bijstand is verleend. De Belastingdienst vraagt of er via een andere regeling een vergoeding is verstrekt. Wanneer toch blijkt dat iemand een teruggave heeft ontvangen voor kosten waarvoor ook bijzondere bijstand is verleend wordt dit in ieder geval doorgegeven aan de Belastingdienst 

    Formules voor omrekening inkomen:

  • -

    van week naar maand = het weekbedrag x 13 gedeeld door 3

  • -

    van 4 weken naar maand = het 4 wekenbedrag gedeeld door 4 x 13 gedeeld door 3

  • -

    van dag naar maand = het dagbedrag x 21,75 

 11. Buitengewone lasten  

Op het inkomen worden eventueel van toepassing zijnde buitengewone lasten in mindering gebracht voorzover [indien van toepassing] voor deze kosten niet al bijstand of belastingteruggave is verleend. Denk daarbij aan:

  • o

    De inkomensafhankelijke WLZ bijdrage;

  • o

    De meerkosten van zorg verzekering voor zelfstandige ondernemers;

  • o

    De kosten van alimentatie- of onderhoudsverplichtingen, welke daadwerkelijk zijn voldaan;

  • o

    Buitengewone verwervingskosten;

  • o

    Kosten voor noodzakelijke studie en opleiding.

    De draagkracht wordt berekend over het dan resterende inkomen.

      

12. De individuele inkomenstoeslag en de individuele studietoeslag  

De individuele inkomenstoeslag en de Individuele studietoeslag worden buiten beschouwing gelaten bij de beoordeling van een bijzondere bijstandsaanvraag. Achterliggende redenering hiervan is dat deze toeslagen juist zijn ingevoerd omdat de bijstandsnorm onder druk is komen te staan bij mensen die langdurig op een minimuminkomen zijn aangewezen. Bovendien doet zich dan de moeilijkheid voor tot wanneer de toeslagen nog zouden moeten worden meegenomen. Overigens geldt ook hier dat in individuele situaties gemotiveerd van het algemene uitgangspunt kan worden afgeweken.

 

Uitwerking nadere regels

Hieronder zijn de verschillende kostensoorten verder uitgewerkt.

Overigens betreft dit slechts een globale opsomming en beschrijving.

Voor een uitgebreide toelichting van de mogelijkheden wordt verwezen

naar het (digitale) Handboek Schulinck, Grip op Participatiewet. 

Categorie: 1. DIRECTE LEVENSBEHOEFTEN  

1.1 Kleding, schoeisel, baby uitzet 

Bijstand : tot maximaal bedrag Nibud

Draagkracht : 100% boven de 100%

Uitkering  : incidenteel

Indicatie : onafhankelijk medisch advies, casemanager bij sociale noodzaak

Voorliggende voorziening : tegoeden op bankrekeningen, reservering, WLZ, (aanvullende) ziektekostenverzekering

 

De kosten van aanschaf van een babyuitzet, kleding en schoeisel behoren tot de incidenteel voorkomende algemene bestaanskosten. Dit betekent dat belanghebbenden deze kosten uit eigen middelen moeten betalen. Er kunnen echter omstandigheden zijn, waardoor de kosten als bijzonder noodzakelijk moeten worden aangemerkt.

 

Deze omstandigheden kunnen uit een sociale situatie voortvloeien.

Voorbeelden hiervan zijn:

  • o

    Noodzakelijke kleding voor (onverwachte) opname in een ziekenhuis of inrichting (niet zijnde een strafinrichting);

  • o

    Uithuisplaatsing van kinderen;

  • 0

    Babyuitzet (geen duurzame gebruiksgoederen), voor zover voor deze kosten geen gelegenheid is geweest om te reserveren. De kosten van een kraampakket worden meestal vergoed via de aanvullende verzekering (voorliggende voorziening);

  • o

    Kosten i.v.m. extra reiniging en slijtage van kleding en beddengoed bij ziekte of handicap. 

    Voor zover om medisch onafhankelijk advies moet worden gevraagd, daarbij ook verzoeken voor welke termijn het advies geldt.

    Kosten voor speciaal uitgevoerde kleding of schoenen in verband van medische noodzaak of handicap vallen onder de categorie: medische dienstverlening.

     

    De kosten van standaard schoeisel worden volgens de daarvoor geldende normen op aangepaste schoenen in mindering gebracht.

     

    Bijstand in de kosten van kleding en van een babyuitzet worden verleend in de vorm van leenbijstand.

    Bij de aanvraag te overleggen stukken:

  • o

    Bij onverwachte ziekenhuisopname of opname in een inrichting een brief waarin gegevens over de opname staan vermeld;

  • o

    Een brief van hulpverleners, zoals kinderbescherming of reclassering, waaruit blijkt waarom dringend kleding of schoenen noodzakelijk zijn;

  • o

    Bewijzen waaruit blijkt dat men geen eigen middelen heeft om de aanschaf uit eigen middelen te kunnen voldoen;

  • o

    Begroting van de kosten van de aan te schaffen babyuitzet. 

    Hoogte bijzondere bijstand:

    Voor de kosten van aanschaf van kleding en schoenen wordt uitgegaan van de Nibud-richtprijzen. Dit geldt eveneens voor de kosten van een basispakket babyuitzet.

    Voor alle duidelijkheid: de Nibud-richtprijzen zijn maximum bedragen.

 1.2 Eenmalig levensonderhoud bij liquiditeitsprobleem 

Bijstand : maximaal 80% van de geldende bijstandsnorm in de vorm

van een geldlening

Draagkracht : 100% boven 100%

Uitkering  : incidenteel

Terugbetaling : conform debiteurenbeleid

Voorliggende voorziening : voorschot artikel 52 PW, tegoeden op bankrekeningen,

reservering

 

Een liquiditeitsprobleem kenmerkt zich door:

  • o

    Het ontbreken van eigen middelen én

  • o

    Geen aanspraak kunnen maken op inkomsten uit voorliggende voorzieningen én

  • o

    Het hebben van betalingsverplichtingen voor zelfstandige woonlasten én

  • o

    Het zich bevinden in een onvoorzienbare situatie én

  • o

    Het niet mogelijk zijn van lenen bij familie en/of vrienden én

  • o

    Het ontbreken van mogelijkheden voor belanghebbende om het liquiditeitsprobleem te voorkomen. 

    Beoordeeld moet worden of de omstandigheden zo bijzonder zijn dat, naast de verstrekking van algemene bijstand, de verstrekking van bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening gerechtvaardigd is.

     

    De bijstand wordt in de vorm van een geldlening verstrekt op grond van artikel 48 PW.

        

1.3 Aanvullende bijstand jonger dan 21 jaar  

Bijstand   : tot maximaal het bedrag voor een alleenstaande

van 21 jaar in gelijke situatie

In de norm   : de norm jonger dan 21 jaar

Draagkracht : 100% boven 100%

Uitkering  : periodiek

Voorliggende voorziening : onderhoudsplicht ouders (verhaal art. 61 PW)

 

Instructie

  • o

    Onderzoek o.g.v. artikel 12 PW;

  • o

    De noodzaak tot zelfstandig wonen onderzoeken.

  • -

    Kan de jongere terug naar huis?

  • -

    Zijn de onderlinge verhoudingen ernstig verstoord?

  • -

    Woont de jongere langer dan een jaar zelfstandig?

  • -

    Uit huis geplaatst op grond een maatregel van Justitie?

  • -

    Ouders overleden of in het buitenland? 

    Hoogte bijzondere bijstand

    De uitkering bijzondere bijstand vult maximaal aan tot het normbedrag PW wat hoort bij een 21-jarige in gelijke situatie.

     

    WTOS (basis en aanvulling)

    Wanneer ouders geen voorliggende voorziening zijn en belanghebbende zelfstandig woont kan een aanvulling vanuit bijzondere bijstand verstrekt worden tot maximaal de norm voor een alleenwonende alleenstaande van 21 jaar of ouder. Dit geldt ook voor bijvoorbeeld alleenstaande ouders die geen kindgebonden budget krijgen omdat ze inwonen.

 1.4 Doorbetaling vaste lasten bij opname in een inrichtingof WLZ-instelling 

Bijstand : de hoogte van de noodzakelijke vaste lasten

Draagkracht : 100% boven de 100%

Uitkering : maximaal 6 maanden

Indicatie : is al bij opname gesteld

 

Wegens medische of sociale omstandigheden kan belanghebbende elders worden opgenomen.

  • o

    Als op voorhand duidelijk is dat het een blijvende situatie betreft, kan bijstand verleend worden tot de huurovereenkomst van de woning is beëindigd en de nutsvoorzieningen zijn opgezegd (artikel 40 PW). Hierbij in acht nemen dat de huurovereenkomst en de nutsvoorzieningen tijdig worden opgezegd. Bijstandverlening tot maximaal 3 maanden.

  • o

    Als op voorhand niet duidelijk is of het een tijdelijke of permanente opname betreft kan maximaal 6 maanden bijstand worden verleend. De situatie moet na 3 maanden onderzocht worden.

  • o

    Er kan alleen bijstand worden verleend voor huur, energielasten en noodzakelijke verzekeringen. Aan de hand van de afrekeningen van de nutsbedrijven moet een onderzoek worden ingesteld om te bepalen of de beslissing moet worden herzien en/of er moet worden nabetaald dan wel teruggevorderd.

  • o

    Wanneer de opname voorzienbaar was, moet expliciet beoordeeld worden of er voor de kosten gereserveerd had kunnen worden.

  • o

    De lopende uitkering algemene bijstand m.i.v. de 1e dag van de 3e kalendermaand waarin belanghebbende in een inrichting verblijft, omzetten naar de norm verblijf in inrichting genoemd in artikel 23 PW. Vanaf dit moment is bijzondere bijstand voor doorbetaling vaste lasten pas aan de orde.

  • o

    Bij weekendverlof de bijstand relateren aan het aantal dagen dat elders wordt verbleven (bijv. 5/7 norm verblijf in inrichting, 2/7 norm algemene bijstand). 

    Bij de aanvraag te overleggen stukken

  • o

    Plaatsingsbewijs inrichting;

  • o

    Specificatie huur (inclusief specificatie huurtoeslag);

  • o

    Polissen/kwitanties van noodzakelijke verzekeringen (brandverzekering, W.A.);

  • o

    Voorschotnota’s van energiebedrijven. 

    Hoogte bijzondere bijstand

  • o

    Hoogte van de vastgestelde woonkosten per maand;

  • o

    Hoogte van de betreffende verzekeringen per maand;

  • o

    Vastrecht energievoorzieningen vermeerderd met maximaal 40% van

  • o

    De voorschotnota’s voor het gebruik. 

Categorie: 2. WOONVOORZIENINGEN  

2.1 Kosten duurzame gebruiksgoederen  

Bedrag : maximaal tot Nibud-prijzengids

Draagkracht : 100% boven 120%. 50%van vrij te laten vermogen

Uitkering   : incidenteel

Indicatie : onafhankelijk medisch advies bij medische noodzaak of casemanager bij sociale noodzaak

Voorliggende voorziening : reservering vooraf. Wmo bij beperking in zelfredzaamheid als gevolg van een beperking.

 

Instructie

Onder duurzame gebruiksgoederen worden verstaan goederen met een langere gebruiksduur, die in een huishouden gebruikt kunnen worden of die betrekking hebben op de inrichtingskosten van een woning (gebruikelijke woninginventaris). Te denken valt aan kosten van aanschaf, vervanging of reparatie van wasmachine, koelkast, huisraad, computer, vloerbedekking, behang etc.

De kosten van woninginrichting, aanschaf en vervanging van normale duurzame gebruiksgoederen behoren tot de incidenteel voorkomende algemene bestaanskosten en moeten in beginsel uit het normale inkomen [ook het inkomen op bijstandsniveau] worden betaald. Voor deze kosten wordt in principe geen bijstand verleend. Zeker wanneer de kosten voorzienbaar waren, zoals bij vervanging, had men de mogelijkheid hiervoor te reserveren.

 

Het hebben van schulden, waardoor men niet heeft kunnen reserveren, is op zich nog geen bijzondere omstandigheid.

 

Vorm van bijstand

Bijstand in de kosten van duurzame gebruiksgoederen wordt verleend in de vorm van leenbijstand.

 

Fiets volwassenen

Aan statushouders kan bijzondere bijstand voor de eerste fiets worden toegekend. De hoogte van de bijzondere bijstand is 70% van het in de Nibud Prijzengids genoemde bedrag. De bijzondere bijstand nemen we mee in de lening. De bijzondere bijstand wordt tegelijk met de bijzondere bijstand voor woninginrichting betaald.

 

Hoogte bijzondere bijstand

De hoogte van bijzondere bijstand wordt in redelijkheid bepaald aan de hand van de richtprijzen zoals deze zijn vermeld in de Nibud-prijzengids (maximum prijzen).

Bij een complete woninginrichting wordt, in afwijking van de betreffende tabel van de Nibud-prijzengids, uitgegaan van maximaal 70% van de daar genoemde bedragen. De reden hiervan is dat het Nibud bij de vaststelling van de totaalpakketten uitgaat van de gangbare prijzen in Nederland van wat in een gemiddeld huishouden in Nederland aanwezig is. De bijstandsnormen gaan uit van een minimale woninginrichting.

Bij complete woninginrichting wordt de bijstand als lening verstrekt. Bij inwoning door een persoon van 18 jaar of ouder wordt de bijstand, met aandacht voor artikel 12PW,  voor noodzakelijke inrichtingskosten op dezelfde wijze verstrekt. Hoogte voor deze lening is het verschil tussen actuele Nibudnorm inventarispakket plus eerste kind minus het pakket voor 2 volwassenen (ook als er sprake is van één volwassene) , plus fiets, plus laptop x 70%.

 

Verplichtingen

Aan de bijstand wordt een bestedingsverplichting (artikel 35 PW) verbonden en de verplichting om verifieerbare betalingsbewijzen te overleggen.

 

(N.B. zie categorie 6 voor alle vormen van bijstand en wijze van verstrekking aan binnenkomende statushouders).

  

Bijzondere omstandigheden

Alleen in individuele situaties kan op grond van bijzondere omstandigheden bijzondere bijstand om niet worden verleend. Daarbij gelden de volgende uitgangspunten:

  • o

    De noodzaak tot aanschaf en/of vervanging is voldoende aangetoond en was niet voorzienbaar;

  • o

    Buiten toedoen van de belanghebbende kon voor deze kosten niet worden gereserveerd;

  • o

    Buiten toedoen van de belanghebbende kan niet in deze kosten worden voorzien door middel van gespreide betaling achteraf;

  • o

    Belanghebbenden zijn opgenomen in een schuldregeling of Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP) of MSNP. 

    De noodzaak van de bijstandverlening

    Naast de bijzondere omstandigheden wordt de noodzaak van de bijstandverlening voor duurzame gebruiksgoederen mede beoordeeld aan de hand van:

  • o

    De feitelijke toestand van de aan te schaffen of te vervangen duurzame gebruiksgoederen;

  • o

    De grootte van de woning van de belanghebbende;

  • o

    De grootte van het gezin van de belanghebbende;

  • o

    De duur dat het feitelijke inkomen minder dan de bijstandsnorm is;

  • o

    De van belang zijnde feiten en individuele omstandigheden (maatwerk). 

    Bepaling van de aflossingscapaciteit

    Conform wat is bepaald in de beleidsregels bijzondere bijstand Participatiewet gemeente Buren.

     

    Extra laptop

    Op aanvraag verstrekken we 1 maal aan elk schoolgaand kind in het voortgezet onderwijs een bedrag om niet voor een laptop plus printer, maximaal het bedrag volgens het Nibud. Per gezin verstrekken we 1 printer. Natuurlijk moet wel vaststaan dat de aanschaf noodzakelijk is.

      

2.2 Verhuiskosten 

Bijstand : tot maximaal bedrag Nibud-richtprijzen

Draagkracht : 100% boven de 120%

Uitkering : incidenteel

Indicatie : onafhankelijk medisch advies bij medische noodzaak, casemanager bij sociale noodzaak, denk aan urgentieverklaring.

Voorliggende voorziening :  reservering vooraf, gespreide betaling achteraf, Wmo.

 

Instructie

  • 1.

    Er moet aangetoond worden dat de noodzaak tot verhuizing aanwezig is;

  • 2.

    Er wordt geen bijstand verleend aan personen die voor het eerst zelfstandig gaan wonen;

  • 3.

    De goedkoopste voorziening komt in aanmerking voor bijstand;

  • 4.

    Bij verhuizing naar een andere gemeente komen uitsluitend de transportkosten voor bijstand in aanmerking; de kosten van woninginrichting moeten in de nieuwe woongemeente worden aangevraagd;

  • 5.

    Bij verhuizing naar onze gemeente vanuit een andere gemeente, komen de transportkosten voor rekening van de andere gemeente.  

 

2.3 Woonkostentoeslag tot aan de huurtoeslaggrens 

Bijstand : gelijk aan het van toepassing zijnde toeslagbedrag

In de norm begrepen : basishuur volgens de Wet op de huurtoeslag

Draagkracht : 100% boven de 100%

Uitkering : max 6 maanden

Voorliggende voorziening :  Wet op de huurtoeslag

Instructie

De toepassing is in overeenstemming met de regels van de Wet op de huurtoeslag.

Als er blijvend een beroep op bijstand moet worden gedaan: verhuisplicht opleggen en bijstandverlening voor ten hoogste 6 maanden. Wanneer blijkt dat belanghebbende alles heeft ondernomen om aan goedkopere woonruimte te komen en dit niet gelukt is, kan de bijstand met een periode van 1 x 6 maanden worden verlengd.

2.4 Woonkostentoeslag boven de huurtoeslaggrens  

Bijstand : het maximale bedrag volgens de Wet op de huurtoeslag

Draagkracht : 100% boven de 100%

Uitkering : maximaal 6 maanden

Indicatie : onafhankelijk medisch advies bij medische noodzaak,

casemanager bij sociale noodzaak

 

Instructie

De toepassing is in overeenstemming met de regels van de Wet op de huurtoeslag.

Als er blijvend een beroep op bijstand moet worden gedaan: verhuisplicht opleggen en bijstandverlening voor ten hoogste 6 maanden. Wanneer blijkt dat belanghebbende alles heeft ondernomen om aan goedkopere woonruimte te komen en dit niet gelukt is, kan de bijstand met een periode van 1 x 6 maanden worden verlengd.

 

Geen verhuisplicht wordt opgelegd aan:

  • o

    Gehandicapten, als de hoge huur is veroorzaakt door de voorzieningen die in de woning zijn aangebracht vanwege de handicap;

  • o

    Huishoudens die uit meer dan 8 personen bestaan.

2.5 Woonkostentoeslag bij eigen woning 

Bijstand : het toepasselijke bedrag volgens de Wet op de

huurtoeslagtoeslag

In de norm begrepen : basishuur volgens de Wet op de huurtoeslagtoeslag

Draagkracht : 100% boven 100%

Uitkering : max 6 maanden

 

Instructie

De toepassing is in overeenstemming met de regels van de Wet op de huurtoeslag.

Als er blijvend een beroep op bijstand moet worden gedaan: verhuisplicht opleggen en bijstandverlening voor ten hoogste 6 maanden. Wanneer blijkt dat belanghebbende alles heeft ondernomen om aan goedkopere woonruimte komen en dit niet gelukt is, kan de bijstand met een periode van 1 x 6 maanden worden verlengd.

 

Er geldt geen verhuisplicht voor de zelfstandige die zijn woning nodig heeft voor het uitoefenen van zijn/haar beroep én voor een korte tijd (gedurende de Bbz-periode) beroep doet op de bijstand, tenzij er sprake is van bedrijfsbeëindiging.

 

Bij de berekening van de toeslag houden we rekening met:

  • o

    De hypotheekrente (dus geen aflossing);

  • o

    De zakelijke lasten:

    • -

      Het eigenaarsgedeelte van de OZB; d

    • -

      De opstalverzekering (dus geen inboedelverzekering),

    • -

      Rioolrecht en waterschapslasten. 

      Aan de bijstandverlening wordt de voorwaarde verbonden dat betrokkene opgave doet van teruggave van belasting en premies in verband met fiscaal voordeel. Tevens is vereist dat een kopie van het aangiftebiljet en de aanslagen inkomstenbelasting en premieheffing worden overgelegd.

       

2.6 Bijzondere bijstand voor huur 

Bijstand : het toepasselijke bedrag volgens de Wet op de huurtoeslag

In de norm begrepen : basishuur volgens de Wet op de huurtoeslag  

Draagkracht : 100% boven 100%

Uitkering : incidenteel

Voorliggend : alle middelen waar belanghebbende redelijkerwijs over kan beschikken

 

Instructie

Naast een overbruggingsuitkering (trouwens algemene bijstand) kan bijzondere bijstand voor betaling van de huur worden gegeven.

In sommige gevallen kan onze betaalsystematiek van achteraf betalen, tot financiële problemen leiden bij onze nieuwe cliënten. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld een vluchteling die zich vanuit een opvangcentrum zelfstandig vestigt binnen de gemeente of de persoon die zich na een verbroken relatie zelfstandig vestigt. Situaties waarin duidelijk is dat geen reservering mogelijk is geweest. In die gevallen waarin men door de betaling achteraf in de problemen geraakt.

 

Hoogte bijzondere bijstand

Bijzondere bijstand wordt toegekend over de periode van datum aanvang huur tot einde van deze maand + administratiekosten. De hoogte van de huur is minus de toeslag. Omdat deze pas vanaf de eerste gehele maand wordt toegekend, hoeft er in de meeste gevallen geen rekening gehouden te worden met huurtoeslag.

 

Ook kan voor een dubbele huur bijzondere bijstand verstrekt worden. Er moet dan sprake zijn van een niet voorziene verhuizing of verhuizing op zeer korte termijn. Voor de eerste maand huur voor de nieuwe woning bestaat geen recht op huurtoeslag als die al is toegekend voor de vorige woning.

 

(N.B. zie categorie 6 voor alle vormen van bijstand en wijze van verstrekking aan binnenkomende statushouders).

Categorie: 3. MAATSCHAPPELIJKE ZORG  

3.1 Kinderopvang 

Bijstand : de feitelijke kosten

Draagkracht : 100% boven 120%

Uitkering : vast te stellen bij indicatie

Indicatie : onafhankelijk medisch advies bij medische noodzaak of casemanager bij sociale noodzaak

Voorliggende voorziening : Kinderopvangtoeslag, zorgverzekering, MO gemeente

 

Alleen in uitzonderlijke situaties kan er nog sprake zijn van bijzondere bijstand. Bijvoorbeeld bij opname van een alleenstaande ouder in een inrichting of ziekenhuis of ter voorkoming en bestrijding van een onderwijsachterstand op indicatie van een jeugdconsulent.

Opvang kan plaatsvinden door een erkende kinderopvangorganisatie.

3.2 Begrafenis/crematie/uitvaartkosten  

Draagkracht : 100% boven 120%

Uitkering : incidenteel, volgens Nibudnormen.

Voorliggende voorziening :  levens-, overlijdens-, begrafenis/crematieverzekering, (speciaal) gereserveerd op bankrekening.

 

Instructie

  • o

    De kosten komen in principe altijd ten laste van de nabestaanden van de overledene, voor zover de kosten niet uit de nalatenschap kunnen worden bestreden en niet door een verzekering gedekt;

  • o

    De kosten vormen een schuld in de nalatenschap die overgaat op de erfgenamen. Voor die kosten kan op individuele basis naar rato bijstand aangevraagd worden;

  • o

    Geen bijstand wordt verleend voor reiskosten naar het buitenland om een begrafenis of crematie bij te wonen of voor de kosten die gepaard gaan met het vervoer van de overledene naar het buitenland;

  • o

    Geen bijstand wordt verleend voor begrafenis of crematiekosten in het buitenland;

  • o

    Na enkele maanden moet de belanghebbende een afschrift van de nalatenschap overleggen waaruit blijkt of de bijzondere bijstand terecht is toegekend. Is dit niet het geval, dan moet overgegaan worden tot terugvordering. (Gegevens eventueel op te vragen bij de belastingdienst).

 

3.3. Reiskosten  

Bedrag : de feitelijk te rijden kilometers; per km het bedrag

vergoeden conform de dan geldende reisaftrek

belastingdienst voor de zakelijke ritten die iemand met

eigen auto maakt, of de werkelijke gemaakte kosten van

het openbaar vervoer

Draagkracht : 100% boven 120%

Uitkering : incidenteel of periodiek volgens indicatiestelling

Indicatie : onafhankelijk medisch advies bij medische noodzaak of

casemanager bij sociale noodzaak

Voorliggende voorziening :  Zorgverzekeraar, eigen bijdrage zorgverzekeraar, Wmo,

het Participatiebudget

 

Instructie

  • o

    Reiskosten voor familiebezoek, ziekenbezoek in ziekenhuis of inrichting, het bijwonen van een begrafenis/crematie en dergelijke behoren tot de algemene bestaanskosten en komen niet in aanmerking voor bijstand;

  • o

    Reiskosten voor woon-werkverkeer, woon-opleidingsverkeer, versnelde inburgering, reiskosten examen inburgering etc. komen niet in aanmerking voor (bijzondere) bijstand. Deze kosten kunnen worden voldaan vanuit het Participatiebudget.

  • o

    Reiskosten die gemaakt worden voor bezoek aan elders verpleegden of verzorgden of uit huis geplaatsten voor zover het gezinsleden of naaste familieleden (1e graad) betreft, worden als bijzondere kosten aangemerkt. Te denken valt aan:

  • o

    Reiskosten voor het bezoeken van uit huis geplaatste kinderen

  • o

    Reiskosten voor het bezoeken van een lid van het gezin of huishouden bij verblijf

  • -

    in een gevangenis of gesloten inrichting in Nederland

  • -

    reiskosten voor het bezoeken van een lid van het gezin of huishouden bij verblijf

  • -

    in een ziekenhuis of andere medische inrichting

  • o

    De noodzaak wordt op individuele basis vastgesteld;

  • o

    Voor een reisafstand van minder dan 10 kilometer wordt geen bijstand verleend, bij een grotere afstand wordt de hele afstand meegenomen in de berekening de bijzondere bijstand; de kosten die een kind moet maken (kindertehuis) om naar het ouderlijk huis te reizen, vallen onder de werking van de WLZ. Als het kind niet in staat is alleen te reizen voorziet ook hier de WLZ in;

  • o

    Reiskosten voor het bezoeken van een arts/psychotherapeut/psycholoog/ziekenhuis behoren tot de incidenteel voorkomende algemene bestaanskosten en worden niet vergoed, tenzij de kosten onevenredig zwaar drukken op het (gezins)inkomen.

  • o

    Er moet altijd uitgegaan worden van de goedkoopste, mits werkbaar, manier van reizen;

  • o

    Per situatie wordt bekeken hoeveel bezoeken noodzakelijk worden geacht;

  • o

    Bijzondere bijstand reiskosten bij lichamelijke beperkingen;

  • o

    Bijzondere bijstand bij nog niet kunnen fietsen;

  • o

    Bijzondere bijstand reiskosten ISK. 

    Bij reiskosten voor ziekenhuisbezoek moet worden nagegaan of de kosten onder de (aanvullende) verzekering van de zorgverzekeraar vallen.

     

    Om in aanmerking te komen voor een vergoeding van de werkelijk gemaakte kosten van het reizen met het openbaar vervoer, moeten bewijsstukken worden overlegd. Als daarvan geen bewijsstukken (kunnen) worden overlegd, dan vindt de vergoeding plaats op basis van in dat geval werkelijke (met de auto te rijden) kilometers conform de dan geldende reisaftrek belastingdienst voor de zakelijke ritten die iemand met eigen auto maakt.

     

    NB.: De regels aangaande de reiskostenvergoeding uit het participatiebudget staan beschreven in het (digitale) juridisch handboek Schulinck.

  

Categorie:  4 FINANCIELE TRANSACTIES  

4.1 Inkomensbeheer, bewindvoering 

Bijstand : werkelijke kosten

Draagkracht : 100% boven de 120%

Uitkering : periodiek

Voorliggende voorziening :  draagkracht

 

Van noodzakelijk inkomensbeheer is sprake wanneer er een traject van schuldbemiddeling loopt op grond van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening of de casemanager de noodzaak kan motiveren. Het bedrag dat maximaal voor de kosten van budgetbeheer verstrekt kan worden ligt vast in een werkafspraak en wordt jaarlijks geïndexeerd.

Bij onderbewindstelling heeft de rechter al vastgesteld dat betrokkene vanwege lichamelijke of geestelijke redenen niet in staat is om zijn financiële belangen te behartigen. De noodzaak van de kosten van de bewindvoerder staat hiermee vast.

 

Hoogte van de bijzondere bijstand beschermingsbewind

Tarieven zijn terug te vinden in GRIP OP Participatiewet. BPBI tarieven hanteren, deze worden landelijk vastgesteld.

4.2  Rechtsbijstand 

Bijstand : eigen bijdrage Wet Rechtsbijstand (WRb), kosten

voor het adviesgesprek bij het Juridisch loket,

griffierecht, proceskosten

Draagkracht: : 100% boven de 120%

Uitkering : incidenteel

Indicatie : toevoeging door de Raad van Rechtsbijstand

 

Op grond van de Wet op de Rechtsbijstand (WRb) kan een eigen bijdrage voor de kosten van rechtshulp verschuldigd zijn. Voor deze bijdrage / griffierecht is bijstand mogelijk als de rechtsbijstand wordt gegeven op basis van een toevoeging. De Raad voor de Rechtsbijstand beoordeelt per geval of aan het verzoek om rechtsbijstand een wezenlijk belang ten grondslag ligt waarvoor een toevoeging noodzakelijk is. Als deze toevoeging is verleend is daarmee de noodzaak van de toevoeging vastgesteld. Zonder toevoeging kan geen bijstand worden verleend. De kosten worden gemaakt op de datum van afgifte van de toevoeging.

 

Proceskosten

Als de tegenpartij wordt veroordeeld in de proceskosten, dan wordt de verleende bijstand teruggevorderd (art. 58 PW). Als belanghebbende wordt veroordeeld in de proceskosten, dan moeten deze kosten gezien worden als schuld. Voor deze kosten wordt geen bijstand verleend tenzij de procedure is gestart op verzoek de gemeente, bijvoorbeeld wegens een loonvorderingsprocedure, ontslag, alimentatie. Wel kan bijstand worden verleend aan belanghebbenden die begeleid worden in verband met schulden of die onder de werking van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) vallen.

 

Overige kosten

Alleen mogelijk als er een toevoeging is verleend. Het betreft hier kosten voor het opvragen van medische gegevens, het verrichten van een medisch onderzoek, reiskosten. Voor deze kosten moet altijd een individuele beoordeling van de noodzaak plaatsvinden. Als de belanghebbende de procedure wint, wordt de tegenpartij mogelijk veroordeeld tot het betalen van deze kosten. Ook hier moet in de beschikking opgenomen worden dat een afschrift van het vonnis ter inzage moet worden verstrekt.

N.B. Het Juridisch Loket geeft juridisch advies aan iedereen met een laag inkomen en weinig vermogen.

Categorie: 5 MEDISCHE DIENSTVERLENING  

ALGEMEEN

 

Uitgangspunt is dat de Wet langdurige zorg (WLZ) en de Zorgverzekeringswet (Zvw) voor alle medisch noodzakelijke kosten een passende en toereikende voorliggende voorziening zijn. Kosten die niet door WLZ en/of Zvw worden vergoed komen - in beginsel - niet voor bijstandverlening in aanmerking. Zie voor meer gedetailleerde informatie: in GRIP OP Participatiewet. Het verplicht eigen risico wordt niet vergoed.

  

AANVULLENDE VERZEKERING

 

Er wordt vanuit gegaan dat men zich aanvullend verzekert voor het goedkoopste aanvullingspakket. Daarbij wordt aangesloten bij de door de aanvrager gekozen zorgverzekeraar. De kosten van aanvullende verzekering behoren tot de algemene bestaanskosten.

 

Kosten die onder de goedkoopste aanvullende zorgverzekerings- en WLZ-pakket vallen, worden als noodzakelijk beschouwd. Dit betekent dat het niet vergoede deel van deze kosten voor bijzondere bijstandverlening in aanmerking komt. Kosten die buiten deze zorgverzekeringen vallen, zijn niet noodzakelijk.

5.1 Alternatieve geneeswijzen en (alternatieve) geneesmiddelen  

Bijstand : de eigen bijdrage / of werkelijke kosten volgens

medisch advies

Draagkracht : 100% boven 120%

Uitkering : incidenteel

Indicatie : is al gesteld als het een eigen bijdrage betreft;

Voorliggende voorziening :(aanvullende) ziektekostenverzekering, WLZ

 

Instructie

  • o

    Als de zorgverzekeraar de geneeswijzen /of geneesmiddelen vergoedt, kan voor de eigen bijdrage bijzondere bijstand worden verleend;

  • o

    Aan de belanghebbende die geen aanvullende verzekering heeft afgesloten, wordt bijstand verleend als zou deze wel afgesloten zijn;

  • o

    Aan de belanghebbende die hoger verzekerd is wordt niet meer bijstand verleend dan de werkelijke eigen bijdrage;

  • o

    Per kalenderjaar wordt niet meer dan € 500,00 per persoon versterkt.  

5.2 Brillen en lenzen 

Bijstand : € 182,00 voor gewone brillenglazen; bij speciale glazen geldt een vergoeding van max. € 340,00. Dit geldt ook bij lenzen. Een montuur wordt niet vergoed.

Draagkracht : 100% boven 120%

Uitkering : incidenteel, 1x per 24 opeenvolgende maanden, bij kinderen tot 15 jaar 1x per 12 maanden.

Indicatie : opticien/oogarts.

Voorliggende voorziening :  (aanvullende) ziektekostenverzekering

  

Brillen

Voor de aanschafkosten van een bril kan één keer in de twee jaar bijzondere bijstand worden verleend. Deze regel geldt niet als om aantoonbare medische redenen eerder andere glazen nodig zijn.

 

Als er geen medische noodzaak is voor een speciaal montuur en er zijn geen speciale glazen nodig, wordt uitgegaan van een gewone bril, waarbij een maximale vergoeding geldt.

Wanneer er speciale glazen nodig zijn, dan kan de vergoeding hoger zijn.

 

Voorbeelden van speciale glazen:

  • o

    Kunststofglazen voor kinderen;

  • o

    Billenglazen met een sterkte groter dan +4/-4

  • o

    Bifocale of multifocale glazen;

  • o

    Extra kosten in verband met een prisma;

  • o

    Kunststofglazen met een hardingslaag voor kinderen tot 12 jaar. 

    Contactlenzen

    De kosten voor contactlenzen (inclusief vloeistoffen) komen voor bijstandverlening in aanmerking tot het bedrag dat zou zijn vergoed bij de aanschaf van een overeenkomstige bril.

    Bij een medische noodzaak voor de aanschaf van contactlenzen kan de vergoeding hoger zijn.

     

    Bij de aanvraag te overleggen stukken

  • o

    Prijsopgave bril, ook wanneer de keuze gemaakt is voor contactlenzen.

  • o

    Brief zorgverzekeraar over de vergoeding glazen plus eventueel montuur. 

 

Let op: In de nota en de prijsopgave moet staan wat de sterkte

is van de bril en/of er sprake is van speciale glazen.

 

 

Hoogte bijzondere bijstand

Voor een gewone bril bedraagt de vergoeding maximaal € 182,00.

Voor een bril met speciale glazen bedraagt de vergoeding maximaal € 340,00.

 

Verplichtingen

Betaalbewijs moet ingeleverd te worden.

5.3 Eigen bijdragen hulpmiddelen 

Bijstand : de maximale eigen bijdrage

Draagkracht : 100% boven 120%

Uitkering : periodiek / incidenteel

Indicatie : is al gesteld bij verstrekking van de (hulp)middelen

Voorliggende voorziening :  (aanvullende) zorgverzekering

 

Instructie

  • o

    Het betreft hier bijdragen aan: ziekenvervoer, kraamzorg, borstprotheses, steunzolen, pruiken, hoortoestellen, verbandschoenen, orthopedisch en allergeenvrij schoeisel of aangepaste confectieschoenen, en eventueel niet genoemde hulpmiddelen die in de vergoedingenlijst van de zorgverzekering voorkomen;

  • o

    Bij de aanschaf van schoeisel wordt rekening gehouden met de gebruikelijke kosten van aanschaf schoeisel (maximum bedrag gelijk aan Nibud);

  • o

    Aan de belanghebbende die geen aanvullende verzekering heeft afgesloten, wordt bijstand verleend als zou deze wel zijn afgesloten;

  • o

    Aan de belanghebbende die hoger verzekerd is kan niet meer bijstand verleend worden dan het eigen aandeel in de kosten.     

5.4 Dieetkosten 

Bijstand : bedragen die geïndiceerd zijn

Draagkracht : 100% boven 120%

Uitkering : volgens indicatie

Indicatie : onafhankelijk medisch advies

Voorliggende voorziening :  (aanvullende) ziektekostenverzekering

 

Instructie

  • o

    De kosten voor een dieet kunnen hoger zijn dan voor normale gezonde voeding. Voor deze meerkosten kan bijzondere bijstand worden verleend;

  • o

    In de Nibudprijzenlijst zijn extra kosten te vinden;

  • o

    Dieetpreparaten zijn voedingen op medisch voorschrift. Deze kosten worden vanuit de basisverzekering vergoed.

      

5.5 Kosten tandheelkundige hulp 

Bijstand : eigen bijdrage

Draagkracht : 100% boven 120%

Uitkering : incidenteel

Indicatie : vergoeding van tandverzekering geeft noodzaak aan Voorliggende voorziening :  goedkoopste ziektekostenverzekering tandarts

 

Algemeen

Vanaf 18 jaar is er weinig vergoeding voor tandartskosten uit de Basisverzekering.

Er kan een tegemoetkoming uit de bijzondere bijstand verstrekt worden.

Er wordt vanuit gegaan dat men zich aanvullend verzekert voor de goedkoopste aanvullende tandverzekering. Daarbij wordt aangesloten bij de door de aanvrager gekozen zorgverzekeraar. Kosten die onder de verzekering tandarts vallen komen voor een vergoeding in aanmerking. Dit betekent dat het niet vergoede deel van deze kosten voor bijzondere bijstandverlening, tot een maximaal bedrag, in aanmerking komt. Kosten die buiten deze zorgverzekeringen vallen, komen niet in aanmerking.

 

Instructie

  • o

    De eigen bijdrage en het voor eigen rekening gebleven deel van de kosten kunnen tot maximaal € 750,00 per kalenderjaar vanuit de bijzondere bijstand worden vergoed;

  • o

    Aan de belanghebbende die geen aanvullende tandverzekering heeft afgesloten, wordt bijstand verleend als zou deze wel zijn afgesloten;

  • o

    Aan de belanghebbende die hoger verzekerd is kan niet méér bijstand worden verleend dan het eigen aandeel in de kosten;

  • o

    Voor behandelingen die niet voor een gedeeltelijke vergoeding door de goedkoopste aanvullende tand in aanmerking komen, kan geen bijzondere bijstand worden verleend.

      

5.6 Overige medische/paramedische kosten

Bijstand : de eigen bijdrage

Draagkracht : 100% boven de 120%

Uitkering : incidenteel / periodiek

Indicatie : verwijzing huisarts/ gedeeltelijke vergoeding Zvw

Voorliggende voorziening :  (aanvullende) ziektekostenverzekering

 

Instructie

  • o

    Het betreft kosten die gedeeltelijk worden vergoed door de zorgverzekeraar. Zie hiervoor de vergoedingenlijst van de zorgverzekeraar;

  • o

    Als de kosten € 500,00 hoger zijn dan de vergoeding, is het noodzakelijk om vooraf een onafhankelijk medisch advies aan te vragen;

  • o

    Geen bijstand kan worden verleend als de kosten al gemaakt zijn;

  • o

    Voor behandelingen die vanwege de wachttijd niet worden vergoed door de verzekeraar, kan geen bijzondere bijstand worden verleend.            

Categorie: 6. BIJSTANDSVERSTREKKING BIJ VESTIGING STATUSHOUDERS  

6.1 Overbruggingsuitkering (algemene bijstand) 

Aanvraag PW

Bij de aanvraag algemene bijstand wordt de periodieke bijstand + overbruggingsuitkering ( is dus ook algemene belaste bijstand) behandeld. De periodieke bijstand gaat op de reguliere wijze. De mogelijke overbruggingsuitkering wordt toegekend omdat de betaalsystematiek van achteraf betalen tot problemen leidt. Kosten worden gedurende de gehele maand gemaakt, maar kunnen nog niet betaald worden, omdat de uitkering achteraf wordt uitbetaald.

 

Hoogte overbruggingsuitkering: 1 x de van toepassing zijnde bijstandsnorm excl VT

6.2 Kosten eerste maandhuur 

Bijzondere bijstand 1e huurbetaling

De maandelijkse huur dient vooraf betaald te worden. De overbruggingsuitkering dekt niet de volledige 1e verhuurnota. Huurtoeslag gaat pas in vanaf de eerste gehele maand huur.

 

Bijzondere bijstand wordt toegekend over de periode van datum aanvang huur tot einde van deze maand + administratiekosten. De hoogte van de huur is minus de toeslag. Omdat deze pas vanaf de eerste gehele maand wordt toegekend, hoeft er in de meeste gevallen geen rekening gehouden te worden met huurtoeslag.

 6.3 Kosten woninginrichting 

Bijzondere bijstand woninginrichting

Bijzondere bijstand voor een complete inrichting wordt vastgesteld op maximaal 70% van de Nibud-norm. Dit is inclusief één computer en printer.

 

De bijzondere bijstand wordt in twee delen gestort en is volledig in de vorm van een lening. De eerste termijn wordt uitbetaald middels een voorschot van € 2500,-. Maandelijks wordt er afgelost met maximaal 6% van de uitkering. Binnen vier weken moeten de bonnen van de eerste betaling worden ingeleverd, evt. via een formulier. Na controle van de bonnen eerste termijn wordt het tweede deel uitbetaald. Na de tweede uitbetaling moeten binnen vier weken de resterende bonnen worden ingeleverd via het formulier. Na 36 maanden aflossing, wordt de rest van de lening omgezet in een gift.

 

Het voorschot kan worden uitbetaald nadat het formulier ‘voorschot statushouders’ is ingevuld en ondertekend. Dit formulier kan door de administratie worden opgesteld. De klant én casemanagers moeten dit beide tekenen, het bankrekeningnummer moet worden ingevuld en een kopie bankpas moet worden bijgeleverd.

 

Bij controle van de bonnen mag er rekening gehouden worden met een ‘afwijking’ van maximaal 10%. Hiermee wordt de administratieve druk verkleind. Als er bijvoorbeeld voor € 2000,- verantwoord moet worden, moet er een minimaal bedrag van € 1800,- aan spullen voor woninginrichting zijn besteed. Wanneer de klant aantoont dat er minimaal 90% is besteed aan woninginrichting, is hiermee voldoende aangetoond dat de bijzondere bijstand is besteed aan het doel waarvoor het bestemd is.

6.4 Aanschaf fiets 

Aan volwassen statushouders wordt bijzondere bijstand voor een fiets toegekend. De hoogte van de bijzondere bijstand is 70% van het in de Nibud Prijzengids genoemde bedrag. De bijzondere bijstand dient te worden meegenomen in de lening. De bijzondere bijstand wordt tegelijk met de bijzondere bijstand voor woninginrichting betaald. Indien een vluchteling aangeeft niet te kunnen fietsen om medische redenen moet dit worden onderzocht en indien dit het geval is, wordt geen bijzondere bijstand voor een fiets toegekend.

Het is van belang om tijdens de intake helder te hebben of de vluchteling kan fietsen.

 Categorie: 7. OVERIGE KOSTEN 

Instructie

het betreft kosten die niet in te delen zijn bij de eerder genoemde kostensoorten;

de noodzaak moet duidelijk weergegeven worden.