Regeling vervallen per 09-07-2013

Nadere regels verlening bijzondere bijstand

Geldend van 14-07-2005 t/m 08-07-2013

Intitulé

Nadere regels verlening bijzondere bijstand

Nadere regels verlening bijzondere bijstand.De nadere regels vormen na de vaststelling door het college van burgemeester en wethouders een integraal onderdeel met het Handboek Schulinck Wet werk en bijstand.

Hoofdstuk 1 Algemeen

Paragraaf 1 Een aanvraag valt onder de bijzondere bijstand

Wanneer een toets plaatsvindt van de individuele bijzondere omstandigheden én is vastgesteld tot welke kosten die bijzondere omstandigheden leiden (kosten kunnen in de nadere regels worden genormeerd); én is vastgesteld tot welk bedrag de kosten niet kunnen worden voldaan uit de norm en de aanwezige draagkracht (zie de verordening); én is vastgesteld of, en zo ja tot welk bedrag, de betrokken kosten maakt. 

Paragraaf 2 Voorliggende voorziening

Bijstandsverlening in bijzondere kosten is niet mogelijk indien:

  • a.

    de kosten kunnen worden vergoed op grond van een voorliggende voorziening;

  • b.

    de kosten op grond van een beleidskeuze van niet-budgettaire aard uitdrukkelijk buiten de werkingssfeer van de voorliggende voorziening zijn gelaten;

  • c.

    de kosten op grond van de voorliggende voorziening niet worden vergoed nadat een individuele beoordeling heeft plaatsgevonden;

  • d.

    het kosten van of in verband met ontwikkelingsgeneeskunde betreft;

Bijstandsverlening is wel mogelijk indien:

  • a.

    er geen daadwerkelijk beroep op de voorliggende voorziening mogelijk is.

  • b.

    de betreffende kosten (deels) om budgettaire redenen niet of niet langer op grond van een voorliggende voorziening worden vergoed (denk aan eigen bijdragen);

  • c.

    voor de betreffende kosten geen voorliggende voorziening bestaat;

  • d.

    er sprake is van zeer dringende redenen.

Het niet doen van een beroep op een voorliggende voorziening kan op zich niet als afwijzingsgrond voor een bijstandsaanvraag dienen. Er zal eerst beoordeeld moeten worden of de belanghebbendevoor de voorziening in aanmerking komt. Zo ja, dan moet de bijstand worden geweigerd. Zo nee, dan moet toekenning van bijstand volgen. Bij gerede twijfel kan bijstand worden toegekend waarbij de verplichting wordt opgelegd om een beroep te doen op de voorziening.

Paragraaf 3 Berekeningswijze draagkracht

Een mogelijkheid die de gemeente heeft, is keuze tussen verrekening van kosten na de draagkrachtbepaling of rechtstreekse verrekening van de kosten tijdens de draagkracht berekening. Dit laatste houdt in dat de kosten volledig worden opgeteld vóór de vaststelling van het draagkracht inkomen. Bij gevolg bestaat er alleen draagkracht voor zover het inkomen hoger is dan de som van de door de gemeente vastgestelde norm plus de kosten.Deze methode is niet gebruikelijk en strookt niet met de systematiek van bijstand en draagkrachtbepaling. Daarom wordt uitgegaan de gebruikelijke berekeningsmethode waarbij een verrekening van de kosten plaatsvindt na de draagkrachtbepaling.Ter toelichting het volgende rekenvoorbeeld. De bedragen en percentage zijn fictief. 

Norm

1.000,00

Inkomen

1.500,00

                       Af:

 

Draagkrachtloos inkomen/norm

1.000,00

Draagkrachtruimte

500,00

 

 

           Draagkrachtpercentage  50%

 

Draagkracht

250,00

 

 

Kosten

400,00

Vergoeding

150,00

 

Paragraaf 4 In aanmerking te nemen kosten na het bepalen van de draagkrachtruimte

Het betreft hier buitengewone uitgaven die ten laste van de belanghebbende komen. Deze kunnen op de draagkrachtruimte in mindering worden gebracht. Denk in dit verband aan:

  • a.

    De premie van een particuliere ziektekostenverzekering minus de nominale ziekenfondspremie. Het gaat hier dus om het geval dat de betrokkene niet verplicht bij het ziekenfonds verzekerd is (bijvoorbeeld bepaalde zelfstandigen).

  • b.

    Het verschil tussen de daadwerkelijk ontvangen huursubsidie en de huursubsidie die zou zijn ontvangen bij een inkomen op bijstandsniveau (immers, hoe hoger het inkomen hoe minder huursubsidie men ontvangt). Bij een aanvraag om woonkostentoeslag blijft dit zogenaamde huursubsidienadeel uiteraard buiten beschouwing als buitengewone uitgave.

  • c.

    De woonkosten voor zover deze meer bedragen dan maximale huur waarbij nog recht op huursubsidie bestaat. Bij een aanvraag om woonkostentoeslag blijven deze kosten uiteraard buiten beschouwing als buitengewone uitgaven.

  • d.

    De kosten van alimentatieverplichtingen.

  • e.

    De ten laste van de belanghebbende blijvende kosten in verband met studie en opleiding van zijn kinderen, tot ten hoogste het bedrag dat voor de betreffende studie of opleiding in het kader van de WSF 2000 of Wtos door het rijk is vastgesteld, verminderd met de kinderbijslag die boven de enkelvoudige kinderbijslag wordt genoten. Ontvangt het kind WSF 2000 of Wtos dan blijven deze kosten buiten beschouwing bij de bepaling van de buitengewone uitgaven.

  • f.

    De procentuele ziekenfondspremie voor zover die niet reeds is ingehouden door de werkgever of uitkeringsinstantie (dit komt met name wel eens voor bij AOW-ers).

  • g.

    De premie van een particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekering (alleen bij zelfstandigen).

Kosten die in ieder geval niet als buitengewoon aangemerkt kunnen worden:

  • a.

    Kosten die kunnen worden voldaan uit de algemene bijstand of een daarmee vergelijkbaar inkomen (bijvoorbeeld de premie voor de algemeen aanvullende verzekering op het ziekenfonds).

  • b.

    De uitgaven die bij een bepaald inkomensniveau gebruikelijk zijn (bijvoorbeeld tandartskosten van degenen met een inkomen boven de ziekenfondsgrens).

  • c.

    Belastingaanslagen.

  • d.

    Rente en aflossingen in verband met leningen.

Hoofdstuk 2 Duurzame gebruiksgoederen

Paragraaf 1 Algemeen

Onder duurzame gebruiksgoederen worden verstaan goederen met een langere gebruiksduur, die in een huishouden gebruikt worden of die betrekking hebben op de inrichtingskosten van een woning (gebruikelijke woninginventaris). Te denken valt aan kosten van aanschaf, vervanging of reparatie van wasmachine, koelkast, huisraad, vloerbedekking, behang, magnetron en fiets. De aanschafkosten van duurzame gebruiksgoederen zijn over het algemeen kosten die uit de gewone inkomsten, waaronder uitkeringen voor levensonderhoud, betaald dienen te worden. Bijzondere bijstand voor deze kosten is in principe niet mogelijk. Zeker wanneer de kosten voorzienbaar waren, zoals bij vervanging, had men de mogelijkheid hiervoor te reserveren.Alleen indien er sprake is van bijzondere omstandigheden in het individuele geval kan er van deze regel worden afgeweken. Het hebben van schulden, waardoor men niet heeft kunnen reserveren, is op zich nog geen bijzondere omstandigheid. 

Paragraaf 2 Voorliggende voorziening en leenbijstand

Bijstand in de kosten van duurzame gebruiksgoederen wordt altijd verleend in de vorm van leenbijstand, waarbij de Gemeentelijke Kredietbank als een voorliggende voorziening geldt.Als uitzondering op deze regel geldt dat wanneer de aanvrager ouder is dan 65 jaar, de Gemeentelijke Kredietbank niet als voorliggende voorziening wordt gezien.Wanneer de Gemeentelijke Kredietbank wegens het ontbreken van aflossingscapaciteit geen lening verstrekt, of wanneer de lening van de bank niet voldoende is om het totale bedrag der kosten te dekken, wordt het totale bedrag of het restant bedrag in de vorm van leenbijstand toegekend.De desbetreffende bepalingen van de Verordening verlening bijzondere bijstand zijn van toepassing. 

Paragraaf 3 Hoogte bijzondere bijstand

De hoogte van de verstrekken bijzondere bijstand wordt in redelijkheid bepaald aan de hand van de richtprijzen zoals deze zijn vermeld in de NIBUD-prijzengids.Bij complete woninginrichting wordt in afwijking van de betreffende tabel van de NIBUD-prijzengids uitgegaan van maximaal 75 % van de daar genoemde bedragen.  

Paragraaf 4 Verplichtingen

Aan de bijstand wordt een bestedingsverplichting verbonden en de verplichting om betalingsbewijzen te overleggen.Tevens worden er specifieke verplichtingen opgelegd wegens de verstrekking van leenbijstand, zoals het tekenen van een leenovereenkomst en de wijze en hoogte van de aflossingen.

Hoofdstuk 3 Personal Computer

Paragraaf 1 Algemeen

Een personal computer wordt aangemerkt als een duurzaam gebruiksgoed en valt in die zin, in eerste instantie, onder de mogelijkheden zoals deze in hoofdstuk 2 zijn omschreven.Op deze algemene regel zijn een tweetal met name te noemen uitzonderingen, te weten:

  • 1.

    Gezinnen met schoolgaande kinderen;

  • 2.

    Personen met een reïntegratietraject naar werk. In beide situaties geldt dit alleen de eerste aanschaf van een computer, vervanging van een bestaande computer valt hier niet onder.

Voor gezinnen van wie het eerste kind voor het eerst naar het voortgezet onderwijs gaat, is een pc thuis in de regel noodzakelijk voor zijn verdere ontwikkeling. Dit ter voorkoming van een verdere opleidingsachterstand, vooral wanneer dit gezinnen betreft met een minimuminkomen.Eenzelfde mogelijkheid is eveneens van toepassing voor hen die op basis van een reïntegratietraject als gevolg van de Wet werk en bijstand een opleiding (gaan) volgen ter verkrijging van werk.Voor deze opleiding is een pc noodzakelijk en de opleidingsduur dient langer dan drie maanden in beslag te nemen.Bijkomende kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking. Onder bijkomende kosten wordt verstaan:

  • a.

    Computermeubel;

  • b.

    Internet aansluiting en abonnement;

  • c.

    Inktcartidges, cd’s en diskettes

  • d.

    Andere dan de noodzakelijke software;

  • e.

    Digitale fotografie.

Paragraaf 2 Hoogte bijzondere bijstand

Voor de aanschaffing van een pc wordt een vergoeding toegekend van maximaal € 1000,--.De draagkrachtberekening maakt onderdeel uit voor de bepaling van de hoogte van de vergoeding.

Hoofdstuk 4 Categorale bijstand

Paragraaf 1 Algemeen

Op grond van artikel 5 van de Verordening verlening bijzondere bijstand kent de gemeente Buren categorale bijstand voor een drietal met name genoemde groepen van personen. Dit zijn chronisch zieken, gehandicapten en ouderen. 

Paragraaf 2 Wie behoren daartoe

Van chronische ziekten zijn velerlei voorbeelden te noemen. Echter de duur, ernst en het verloop van zo'n ziekte is bepalend voor de definitie van een chronische ziekte. De uitgebrachte handreiking voor dit onderwerp doet de aanbeveling om aan te sluiten bij bestaande indicaties. Gedacht wordt aan:

  • a.

    Een verklaring van een (huis)arts of andere medicus waaruit blijkt dat de ziekte of aandoening van de aanvrager naar ernst, duur en verloop als chronisch is aan te merken.

  • b.

    Voorts is uit onderzoek gebleken dat de volgende indicaties de meest voorspellende waarde hebben: -langdurige thuiszorg

  • c.

    hulpmiddelen voor wonen/werken, vervoer, lopen, rolstoel, autovoorziening

  • d.

    (medische) arbeidsongeschiktheid van 80 – 100%.

Onder ouderen wordt verstaan personen ouder dan 65 jaar.Indien een oudere tevens kan worden aangemerkt als chronisch zieke of gehandicapt, dan wordt deze voor de uitvoering van deze regeling als chronisch ziek of gehandicapt aangemerkt.

Paragraaf 3 Aannemelijkheid kosten als uitgangspunt

In tegenstelling tot de individuele bijzondere bijstand, kenmerkt categoriale bijzondere bijstand zich niet door het maatwerkprincipe, maar door het uitgangspunt dat een bepaalde categorie van personen wordt geacht in bijzondere omstandigheden te verkeren waarvan het aannemelijk is dat zij bepaalde kosten hebben waarin de algemene bijstand niet voorziet en die de aanwezige draagkracht te boven gaan. Gemeenten hebben uitdrukkelijk de bevoegdheid om de groep chronisch zieken, gehandicapten en ouderen als doelgroep voor categoriaal bijzondere bijstandsbeleid aan te wijzen. Immers omdat het vast te stellen is dat chronisch zieken, gehandicapten en ouderen vanwege de bijzondere omstandigheden van de categoriewaartoe zij behoren, hogere noodzakelijke kosten van het bestaan hebben, is er niet alleen sprake van individuele problematiek. Voor chronisch zieken en gehandicapten is dat overigens duidelijker vast te stellen dan voor mensen die louter als "oudere" kunnen worden aangemerkt.De categoriale bijzondere bijstand voor deze groep moet wel betrekking hebben op (aannemelijke) kosten in verband met ouderdom, chronische ziekte of handicap. Een categoriale voorziening voor deze groep in het kader van bijvoorbeeld duurzame gebruiksgoederen, is binnen de kaders van de bijzondere bijstand door de wetgever niet beoogd. 

Paragraaf 4 Verborgen kosten

Mensen met een chronische ziekte of handicap en ouderen hebben als gevolg van hun omstandigheden vaak méér kosten, die niet of slechts gedeeltelijk door andere regelingen worden vergoed. Het gaat dan vooral om de zogenaamde “verborgen” kosten. Dit zijn kosten voor zaken die zowel voor mensen met een chronische ziekte of handicap, en ouderen een kostenpost zijn, maar waarvan de kosten voor mensen die tot deze doelgroep behoren, vaak hoger liggen. Beperkte mobiliteit en/of verminderde energie noodzaken betrokkenen tot het inroepen van hulp en dienstverlening van familie, buren, vrienden of andere vrijwilligers. Bij verborgen kosten moet men bijvoorbeeld denken aan:

  • a.

    hogere telefoon- en portikosten i.v.m. het regelen van aangelegenheden rondom de beperking of ziekte;

  • b.

    extra kosten in verband met voedingsmiddelen;

  • c.

    extra kosten in verband met energieverbruik;

  • d.

    extra kledingslijtage;

  • e.

    verhoogde (risico)premies;

  • f.

    extra kosten in verband met klusjes rondom huis;

  • g.

    bloemetje mantelzorg;

  • h.

    lidmaatschapskosten van belangenverenigingen en/of patiëntenorganisaties.

Het kenmerk van niet- zichtbare kosten is dat ze niet direct aan de hand van bonnetjes of betaalbewijzen kunnen worden aangetoond. De gemeente kan wel een bedrag aan bijzondere bijstand vaststellen aan de hand van de aannemelijkheid van bepaalde kosten. Voorbeelden van kosten die aannemelijk kunnen worden geacht zijn hierboven reeds genoemd.Het vastgestelde bedrag van de categoriale bijzondere bijstand kan zo nodig (feitelijke kosten zijn bijvoorbeeld hoger) worden aangevuld met individuele bijzondere bijstand. Behandeling van zo'n verzoek loopt dan wel via de gewone bijzondere bijstands behandeling.

Paragraaf 5 Hoogte bijzondere bijstand

Voor chronisch zieken en gehandicapten bedraagt de bijstand € 200,-- per persoon per jaar.Voor oudere bedraagt de bijstand € 100,-- per persoon per jaar.De draagkrachtberekening maakt onderdeel uit voor de bepaling van de hoogte van de bijstand.

Hoofdstuk 5 Verblijf in inrichting, doorbetaling vaste lasten

Paragraaf 1 Algemeen

Bij opname in een inrichting, niet zijnde een strafinrichting is het vaak niet duidelijk hoelang iemand in die inrichting moet verblijven.Wanneer er een bijstandsuitkering voor levensonderhoud is toegekend, wordt de bijstandsnorm na één maand gewijzigd in de norm voor verblijf in inrichting. Deze norm is waarschijnlijk niet voldoende om de vaste lasten van de woning te kunnen betalen, terwijl het opzeggen van de woning niet reëel geacht kan worden.Onder de vaste lasten van de woning wordt verstaan, de huur, energielasten en noodzakelijke verzekeringen.De lasten komen ten hoogste zes maanden voor vergoeding in aanmerking. Als al bij de aanvang van de opname in een inrichting bekend is dat het verblijf langer dan zes maanden gaat duren, wordt geen bijzondere bijstand verstrekt.Bij de aanvraag te overleggen stukken:

  • 1.

    plaatsingsbewijs inrichting;

  • 2.

    specificatie huur (inclusief specificatie huursubsidie/vangnet);

  • 3.

    polissen/kwitanties van noodzakelijke verzekeringen, zoals brandverzekering en W.A.;

  • 4.

    voorschotnota’s van energiebedrijven.

Paragraaf 2 Hoogte bijzondere bijstand

  • a.

    hoogte van de vastgestelde woonkosten per maand;

  • b.

    hoogte van de betreffende verzekeringen per maand;

  • c.

    vastrecht energievoorzieningen vermeerderd met maximaal 40% van de voorschotnota’s voor het gebruik.

Hoofdstuk 6 Hulp in de huishouding

Paragraaf 1 Algemeen

Wanneer hulp in de huishouding noodzakelijk is en op basis van een indicatiestelling van het C.I.Z., door de Stichting Thuiszorg wordt verleend, wordt er een eigen bijdrage in rekening gebracht. De eigen bijdrage kan via de bijzondere bijstand vergoed worden.Indien er geen hulp door de Stichting Thuiszorg beschikbaar is en de Stichting dit schriftelijk aangeeft met daarbij een datum wanneer zij de benodigde hulp mogelijk wel kan verlenen, kan een vergoeding van een particuliere hulp via de bijzondere bijstand worden vergoed.Bij de aanvraag te overleggen stukken:

  • a.

    bij hulp via de Stichting Thuiszorg, de nota met daarop vermeld de hoogte van de eigen bijdrage;

  • b.

    bij particuliere hulp, de brief van de Stichting Thuiszorg waarin vermeld is dat geen hulp verleend kan worden met een datum waarop dit wel mogelijk kan zijn.

Paragraaf 2 Hoogte bijzondere bijstand

Bij hulp van de Stichting Thuiszorg vergoeden van de eigen bijdrage. Bij particuliere hulp vergoeden van de noodzakelijk te maken kosten.De draagkrachtberekening maakt onderdeel uit voor de bepaling van de hoogte van de vergoeding.

Hoofdstuk 7 Inkomensbeheer

Paragraaf 1 Algemeen

Van noodzakelijk inkomensbeheer is er sprake wanneer er een traject van schuldsanering loopt op grond van de Wet schuldsanering natuurlijke personen of bij bureau schuldhulpverlening van de gemeente Buren. Bureau schuldhulpverlening gemeente Buren dient schriftelijk aan te geven dat de cliënt niet door hen in het inkomensbeheer kan worden opgenomen, waarbij tevens wordt vermeld of de schuldbemiddeling noodzakelijk is.Indien de kosten van het inkomensbeheer noodzakelijk zijn, kan hiervoor bijzondere bijstand worden verstrekt.Bij de aanvraag te overleggen stukken:

  • a.

    schriftelijke verklaring van het bureau schuldhulpverlening gemeente Buren dat het inkomensbeheer noodzakelijk is en het bureau deze hulp zelf niet zal verlenen.

Paragraaf 2 Hoogte bijzondere bijstand

De kosten van inkomensbeheer worden vergoed.De draagkrachtberekening maakt onderdeel uit voor de bepaling van de hoogte van de vergoeding.

Hoofdstuk 8 Rechtsbijstand en griffierecht

Paragraaf 1 Algemeen

Voor het eigen aandeel in de kosten van rechtsbijstand en eventueel andere kosten als griffierecht kan in het algemeen geen bijstand worden verleend. Voor bijstandsgerechtigden gelden op deze algemene regel in ieder geval een tweetal uitzonderingen:

  • 1.

    Vaststelling en herziening alimentatie.Voor de voor eigen rekening blijvende kosten bij verzet tegen een procedure tot vermindering of nihil stelling van alimentatie kan bijstand worden verleend.Deze bijstand kan echter alleen worden verleend in situaties dat dit verzet ook enige kans van slagen heeft.Het gaat hierbij om de eigen bijdrage advocaat / rechtshulp.

  • 2.

    Procedure tot verkrijging van andere inkomsten en / of vermogen.Hierbij gaat het om procedures waarbij getracht wordt om het verkrijgen c.q. behouden van inkomsten en / of vergoedingen uit andere bronnen als gevolg waarvan er per saldo minder of geen kosten van bijstand behoeven te worden gemaakt.

Indien over een rechtsbijstandsverzekering wordt beschikt, dienen de kosten eerst bij deze verzekeringsmaatschappij te worden gedeclareerd.Bij de aanvraag te overleggen stukken:

  • a.

    brief van de Raad van de Rechtsbijstand inzake de toevoeging advocaat

  • b.

    de nota van de advocaat;

  • c.

    bewijs van de griffiekosten (indien van toepassing) door de rechtbank.

Paragraaf 2 Hoogte bijzondere bijstand

De bijstand bedraagt de voor eigen rekening blijvende eigen bijdrage en de te maken griffiekosten. De draagkrachtberekening maakt onderdeel uit voor de bepaling van de hoogte van de vergoeding.

Hoofdstuk 9 Bijzondere reiskosten

Paragraaf 1 Algemeen

In een aantal gevallen kan een bijzondere uitkering voor reiskosten worden aangevraagd. Daarbij wordt aan de volgende situaties gedacht:

  • a.

    reiskosten voor het bezoeken van uithuis geplaatste kinderen;

  • b.

    reiskosten voor het bezoeken van een lid van het gezin of huishouden bij verblijf in een gevangenis of gesloten inrichting in Nederland;

  • c.

    reiskosten voor het bezoeken van een lid van het gezin of huishouden bij verblijf in een ziekenhuis of een andere medische inrichting.

Hierbij is het bepalend of deze kosten onder de verstrekkingen van de minst uitgebreide (= goedkoopste) aanvullende verzekering van de zorgverzekeraar vallen. Als dit het geval is komen de voor eigen rekening komende kosten voor bijzondere bijstand in aanmerking.Vallen de kosten niet onder de verstrekkingen van de minst uitgebreide aanvullende verzekering, dan beschouwen we deze kosten niet als noodzakelijke kosten en wordt er geen bijzondere bijstand verstrekt.Per situatie en afhankelijk van de situatie wordt bekeken hoeveel bezoeken noodzakelijk geacht worden Bij de aanvraag te overleggen stukken en/of voor de betaling te overleggen stukken:

  • a.

    bewijsstuk dat een kind uithuis is geplaatst en dat er een bezoekregeling is;

  • b.

    bewijsstuk dat een lid van het gezin/huishouden in een strafinrichting verblijft;

  • c.

    vervoersbewijs;

  • d.

    bewijs dat bezoek is afgelegd.

Paragraaf 2 Hoogte bijzondere bijstand

De vergoeding reiskosten worden bepaald op € 0,21 per kilometer. Slechts indien wordt aangetoond dat de noodzakelijke reiskosten aanmerkelijk hoger zijn, kan een hogere vergoeding toegekend worden. De draagkrachtberekening maakt onderdeel uit voor de bepaling van de hoogte van de vergoeding.

Hoofdstuk 10 Kleding bij onverwachte omstandigheden en de babyuitzet

Paragraaf 1 Algemeen

De kosten van aanschaf kleding en schoenen en evenzeer de babyuitzet behoren tot de normale bestaanskosten en dienen uit de eigen middelen te worden voldaan. Wanneer er sprake is van bijzondere omstandigheden kan in sommige gevallen bijzondere bijstand worden aangevraagd. Onder bijzondere omstandigheden kan worden verstaan:

  • a.

    bij onverwachte ziekenhuisopname of opname in een inrichting, niet zijnde een strafinrichting, hierbij kan gedacht worden aan ondergoed pyjama en een kamerjas;

  • b.

    bij ontslag na langdurige gevangenisstraf, langer dan één jaar, terwijl u geen of onvoldoende kleding en schoeisel heeft;

  • c.

    bij brand of andere rampspoed waarbij alle kleding verloren is gegaan, hierbij kan gedacht worden aan de hoogstnoodzakelijke kleding voordat een verzekering tot uitkering komt;

  • d.

    bij de babyuitzet dient zondermeer aangetoond te worden dat men niet in de gelegenheid is geweest te kunnen reserveren voor de babyuitzet.Onder de babyuitzet wordt niet begrepen een kraampakket, daar dit pakket meestal vergoed wordt door middel van de minst uitgebreide (= goedkoopste) aanvullende ziektekostenverzekering.

Bijstand in de kosten van kleding en de babyuitzet wordt altijd verleend in de vorm van leenbijstand, waarbij voor wat de babyuitzet betreft, de Gemeentelijke Kredietbank als een voorliggende voorziening geldt.Bij de aanvraag te overleggen stukken:

  • a.

    bij onverwachte ziekenhuisopname of opname in een inrichting een brief waarin gegevens over de opname staan vermeld;

  • b.

    een brief van hulpverleners, zoals kinderbescherming of reclassering, waaruit blijkt waarom dringend kleding of schoenen noodzakelijk zijn;

  • c.

    bewijzen waaruit blijkt dat men geen eigen middelen heeft om de aanschaf uit eigen middelen te kunnen voldoen;

  • d.

    begroting van de kosten van de aan te schaffen babyuitzet.

Paragraaf 2 Hoogte bijzondere bijstand

Voor de kosten van aanschaf kleding en schoenen wordt uitgegaan van de richtprijzen zoals het NIBUD die jaarlijks publiceert.Dit geldt eveneens voor de kosten van de babyuitzet. 

Paragraaf 3 Verplichtingen

Aan de bijstand wordt een bestedingsverplichting verbonden en de verplichting om betalingsbewijzen te overleggen. Tevens worden er verplichtingen opgelegd wegens de verstrekking van leenbijstand, zoals het tekenen van een leenovereenkomst en de wijze en hoogte van de aflossingen.

Hoofdstuk 11 Kosten lijkbezorging

Paragraaf 1 Algemeen

De kosten van lijkbezorging dienen uit eigen middelen te worden voldaan en komen in principe niet in aanmerking voor de verlening van bijzondere bijstand. Indien de overledene niet of niet voldoende er voor zorg gedragen heeft deze kosten uit zijn nalatenschap te kunnen voldoen, dan moet de directe familie deze kosten betalen.Onder de directe familie wordt verstaan:

  • a.

    de echtgenoot of geregistreerd partner;

  • b.

    de ouders;

  • c.

    de kinderen of aangetrouwde kinderen.

Indien het directe familielid onvoldoende eigen middelen heeft om zijn aandeel in de kosten te kunnen voldoen, dan kan hiervoor bijzondere bijstand worden aangevraagd.Bij de aanvraag te overleggen stukken:

  • a.

    afschrift van de akte van overlijden;

  • b.

    gegevens inkomen, vermogen en verzekeringen van de overledene.

Paragraaf 2 Hoogte bijzonder bijstand

Voor de kosten van lijkbezorging wordt uitgegaan van de richtprijzen zoals het NIBUD die jaarlijks publiceert.De draagkrachtberekening maakt onderdeel uit voor de bepaling van de hoogte van de vergoeding.

Hoofdstuk 12 Brillen en contactlenzen

Paragraaf 1 Algemeen

Sub-paragraaf 1 Bril

Voor de aanschafkosten van een bril kan één keer in de twee jaar bijzondere bijstand aangevraagd worden.Deze regel geldt niet als om aantoonbare medische redenen eerder andere glazen nodig zijn.Als er geen medische noodzaak is voor speciaal montuur en er zijn geen speciale glazen nodig, wordt uit gegaan van een gewone bril, waar een maximale vergoeding voor geldt.Wanneer er speciale glazen nodig zijn, dan kan de vergoeding hoger zijn.Voorbeelden van speciale glazen zijn:

  • a.

    kunststofglazen voor kinderen;

  • b.

    brillenglazen met een sterkte groter dan +4/-4

  • c.

    bifocale of multifocale glazen;

  • d.

    extra kosten in verband met een prisma;

  • e.

    kunststofglazen met een hardingslaag voor kinderen tot 12 jaar.

Sub-paragraaf 2 Contactlenzen

De kosten voor contactlenzen (inclusief vloeistoffen) komen voor bijstandverlening in aanmerking tot het bedrag dat zou zijn vergoed bij de aanschaf van een overeenkomstige bril. Eventuele meerkostenVoor de aanschaf van contactlenzen komen niet voor vergoeding in aanmerking.Als er een medische noodzaak is voor de aanschaf van contactlenzen kan de vergoeding hoger zijn.Bij de aanvraag te overleggen stukken:

  • 1.

    prijsopgave bril, ook wanneer de keuze gemaakt is voor contactlenzen.

  • 2.

    brief zorgverzekeraar over de vergoeding glazen plus eventueel montuur.

Let op in de nota en de prijsopgave moet staan wat de sterkte is van de bril en of er sprake is van speciale glazen.

Paragraaf 2 Hoogte bijzondere bijstand

Voor een gewone bril bedraagt de vergoeding maximaal € 182,--,Voor een bril met speciale glazen bedraagt de vergoeding maximaal € 340,--.De draagkrachtberekening maakt onderdeel uit voor de bepaling van de hoogte van de vergoeding.  

Paragraaf 3 Verplichtingen

De nota van de opticien dient ingeleverd te worden.

Hoofdstuk 13 Medische kosten

Paragraaf 1 Algemeen

Uitgangspunt is dat Algemene wet bijzondere ziektekosten (AWBZ) en de Ziekenfondswet (Zfw) voor alle medisch noodzakelijke kosten een passende en toereikende voorliggende voorziening zijn, welke bijstandsverlening in de weg staan. Kosten welke niet door AWBZ en Zfw worden vergoed komen -in beginsel- niet voor bijstandsverlening in aanmerking. 

Paragraaf 2 Aanvullend verzekering

Uitgangspunt is dat eenieder uit de periodieke bijstandsnorm de premie voor het goedkoopste aanvullingspakket kan, en dient te voldoen.Als uitgangspunt wordt genomen de ziektekostenverzekering welke door de aanvrager is gekozen.Het goedkoopste aanvullingspakket wordt voor hem/haar als passend en toereikend gezien.Kosten welke onder het ziekenfonds- en awbz pakket vallen en in aanvulling daarop kosten welke onder het 1e aanvullende pakket van de gekozen ziektekostenverzekering vallen worden als noodzakelijk aangemerkt. Kosten welke niet onder deze pakketten vallen worden dus als niet noodzakelijk aangemerkt. Hiermee wordt aangesloten bij de eigen keuze en het eigen besef van verantwoordelijkheid van de klant. Voor vergoeding komen daardoor in aanmerking; eigen bijdragen en kosten welke op andere wijze voor eigen rekening blijven binnen dit bedoelde (aanvullings)pakket (hier wordt aangesloten op de kosten welke de ziektekostenverzekeraar om budgettaire redenen ten laste van de aanvrager laat komen; denk aan de gemaximeerde vergoedingsbedragen, welke lager zullen/kunnen zijn dan de feitelijke kosten)  

Paragraaf 3 Géén aanvullende verzekering afgesloten

Bij aanvragen om bijzondere bijstand voor kosten waarvoor een vergoeding uit de aanvullende verzekering van de zorgverzekeraar had kunnen worden verkregen, geldt het volgende.Over het gedeelte van de kosten die uit de aanvullende verzekering vergoed had kunnen worden,Wordt géén bijzondere bijstand toegekend.Meerkosten worden eventueel, al naar gelang de draagkrachtberekening, wel vergoedt 

Paragraaf 4 Uitzonderingen

  • a.

    In zeer bijzondere individuele omstandigheden (zeer dringende redenen) wordt tot individualisering overgegaan hetgeen leidt tot afwijking van bovenstaande beleidslijn.

  • b.

    Indien geen ziekenfondsverzekering kan worden afgesloten en men is zodoende aangewezen op een particuliere ziektekostenverzekering, dan kan bijzondere bijstand worden verleend tot maximaal het bedrag van de ziektekostenverzekering, standaardpakket plus aanvullende verzekering, onder aftrek van de nominale premie ziekenfondsverzekering. De draagkracht is in dit geval 100% van vastgestelde draagkrachtruimte.

Bij de aanvraag te overleggen stukken:

  • a.

    nota van de gemaakte kosten;

  • b.

    brief verzekeraar waaruit blijkt of de kosten vallen onder de minst uitgebreide aanvullende verzekering en het bedrag van deze vergoeding;

  • c.

    indien de kosten hoger zijn dan het maximaal toe te kennen vergoedingsbedrag, moet de noodzaak van de kosten worden aangetoond door middel van een brief door de behandelde arts.

Hoofdstuk 14 Woonkostentoeslag voor huiseigenaren

Paragraaf 1 Algemeen

Eigenaren van een door henzelf bewoonde woning, met een inkomen op minimumniveau, kunnen in aanmerking komen voor een woonkostentoeslag.Onder woonkosten wordt verstaan:

  • a.

    hypotheekrente

  • b.

    eigenaarsdeel onroerend zaakbelasting

  • c.

    rioolrecht

  • d.

    waterschapslasten;

  • e.

    premie opstalverzekering;

  • f.

    een vast bedrag voor onderhoudskosten per jaar (normbedrag wordt per jaar vastgesteld.

Het betreft een bedrag per maand, jaarbedragen worden naar een bedrag per maand omgerekend.Wanneer de woonkosten hoger zijn dan het maximum te vergelijken huurbedrag ingevolge de huursubsidieregeling, wordt de woonkostentoeslag voor maximaal één jaar toegekend. Binnen een jaar dient men dan te verhuizen naar een goedkopere woning.Als men kan aantonen dat men actief heeft gezocht naar een goedkopere woning, maar niet heeft kunnen verkrijgen, dan kan de woonkostentoeslag eventueel worden verlengd. Bij de aanvraag te overleggen stukken:

  • a.

    hypotheekbescheiden;

  • b.

    eigendomsakte;

  • c.

    aanslag onroerend zaakbelasting

  • d.

    aanslag waterschapslasten;

  • e.

    aanslag rioolrecht;

  • f.

    premie opstalverzekering

  • g.

    premie subsidies eigen huis;

  • h.

    aangifte inkomstenbelasting;

  • i.

    teruggave inkomstenbelasting.

Paragraaf 2 Hoogte bijzondere bijstand

Bij woonkosten tot het maximum huurbedrag is de woonkostentoeslag gelijk aan de huursubsidie die men zou hebben ontvangen wanneer men een huurwoning had.Bij woonkosten boven het maximum huurbedrag is de woonkostentoeslag gelijk aan het bedrag van de werkelijke woonkosten. Bij de huursubsidie gelden er andere bedragen voor jongeren tussen 18 en 23 jaar en voor personen ouder dan 65 jaar De draagkrachtberekening maakt onderdeel uit voor de bepaling van de hoogte van de vergoeding. De draagkracht is in dit geval 100% van vastgestelde draagkrachtruimte.

Hoofdstuk 15 Woonkostentoeslag huurders

Paragraaf 1 Algemeen

In de situatie dat er geen huursubsidie wordt verkregen en men niet in aanmerking komt voor de vangnetregeling, kan men een woonkostentoeslag voor huurders aanvragen. De huurprijs dient te liggen tussen het minimum- en maximumbedrag op grond van de huursubsidieregeling.Wanneer de woonhuur hoger is dan het maximum huurbedrag ingevolge de huursubsidieregeling, wordt de woonkostentoeslag voor maximaal één jaar toegekend. Binnen een jaar dient men dan te verhuizen naar een goedkopere woning.Als men kan aantonen dat men actief heeft gezocht naar een goedkopere huurwoning, maar niet heeft kunnen verkrijgen, dan kan de woonkostentoeslag eventueel worden verlengd.Bij de aanvraag te overleggen stukken:

  • 1.

    huurspecificatie;

  • 2.

    toekennings- of afwijzingsbeschikking als huursubsidie is aangevraagd.

Paragraaf 2 Hoogte bijzondere bijstand

Bij een woninghuur tot het maximum huurbedrag is de woonkostentoeslag gelijk aan de huursubsidie die men ontvangen zou hebben.Bij een woninghuur boven het maximumbedrag, is de woonkostentoeslag gelijk aan het verschil tussen het te verwonen huurbedrag en het minimum huurbedrag op grond van de huursubsidieregeling.De draagkrachtberekening maakt onderdeel uit voor de bepaling van de hoogte van de vergoeding.De draagkracht is in dit geval 100% van vastgestelde draagkrachtruimte.

Hoofdstuk 16 Aanvullende bijstandsuitkering jongeren aan 18 t/m 20 jaar

Paragraaf 1 Algemeen

Jongeren van 18 tot en met 20 jaar ontvangen, als zij recht hebben, een lagere bijstandsnorm.Wanneer er sprake is van zelfstandig wonen is de uitkering mogelijk niet voldoende om in het onderhoud te voorzien.In een dergelijke situatie hebben de ouders/verzorgers de wettelijke taak de bijstandsnorm aan te vullen.Wanneer de ouders/verzorgers hiertoe financieel niet in staat zijn, niet voldoende in staat zijn of bij een ernstig verstoorde relatie tussen de ouders/verzorgers en de jongere, kan een bijzondere uitkering als aanvulling op het eigen inkomen aangevraagd worden. 

Paragraaf 2 Voorwaarden

Voorwaarden:

  • 1.

    zelfstandige woonruimte;

  • 2.

    noodzaak tot het zelfstandig wonen

  • 3.

    opgenomen in een inrichting.

Er dient een onderzoek plaats te vinden naar de relatie tussen ouders en jongere, daarnaast naar de financiële omstandigheden van de ouders/verzorgers.

Paragraaf 3 Hoogte bijzondere bijstand

De uitkering is maximaal het normbedrag Wwb wat hoort bij een 21-jarige. De draagkrachtberekening maakt onderdeel uit voor de bepaling van de hoogte van de vergoeding. De draagkracht is in dit geval 100% van vastgestelde draagkrachtruimte.