Regeling vervallen per 05-11-2019

Beleidsregel Wet Bibob

Geldend van 14-10-2004 t/m 04-11-2019

Intitulé

Beleidsregel Wet Bibob

De burgemeester en het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Buren ieder voor het hun bevoegdheden betreft:Gelet op de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, besluiten vast te stellen de volgende Beleidsregels Wet Bibob.

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1 Aanvraag: de aanvraag om een beschikking resp. het aanbod tot een overheidsopdracht in het kader van een openbare aanbesteding.

  • 2 Advies: het advies, zoals bedoeld in artikel 9 van de wet.

  • 3 Beschikkingen en opdrachten: alle besluiten waarop de wet van toepassing is (beschikkingen en overheidsopdrachten; weigeringen, intrekkingen, voorschriften en beperkingen).

  • 4 Besluit: het Besluit Bibob.

  • 5 De gemeente: de burgemeester respectievelijk het college.

  • 6 Betrokkene: de aanvrager, de vergunninghouder, de gegadigde.

  • 7 Bibobtoets: de wijze van behandelen van een aanvraag waarbij door de gemeente volgens deze beleidsregels wordt beoordeeld of er redenen ontleend aan de wet aanwezig zijn om de aanvraag te weigeren resp. de beschikking of opdracht in te trekken dan wel een advies aan te vragen.

  • 8 Bureau: het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de wet.

  • 9 Wet: de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

Artikel 2 Doel

  • 1 De gemeente beoogt met toepassing van de wet te voorkomen dat zij criminele activiteiten faciliteert waardoor de veiligheid, de leefbaarheid, de rechtsorde of de bestuurlijke slagkracht worden aangetast.

  • 2 Deze beleidsregels hebben tot doel duidelijkheid te verschaffen over de wijze waarop de gemeente de wet toepast.

Artikel 3 Toepassingsbereik

  • 1 Voorzover de gemeente bij of krachtens de wet daartoe de bevoegdheid heeft gekregen, kan zij weigeren een aangevraagde beschikking te geven dan wel een gegeven beschikking intrekken, indien ernstig gevaar bestaat dat de beschikking mede zal worden gebruikt om:

    • a.

      uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten;

    • b.

      strafbare feiten te plegen.

  • 2 Voorzover het ernstig gevaar als bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel a, betreft, wordt de mate van het gevaar vastgesteld op basis van:

    • a.

      feiten en omstandigheden die erop wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat de betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a;

    • b.

      ingeval van vermoeden de ernst daarvan;

    • c.

      de aard van de relatie;

    • d.

      de grootte van de verkregen of te verkrijgen voordelen.

  • 3 Voorzover het ernstig gevaar als bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel b, betreft, wordt de mate van het gevaar vastgesteld op basis van:

    • a.

      feiten en omstandigheden die erop wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat de betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten die zijn gepleegd bij activiteiten die overeenkomen of samenhangen met activiteiten waarvoor de beschikking wordt aangevraagd dan wel is gegeven;

    • b.

      ingeval van vermoeden de ernst daarvan;

    • c.

      de aard van de relatie;

    • d.

      het aantal van de gepleegde strafbare feiten.

  • 4 De betrokkene staat in relatie tot strafbare feiten als bedoeld in het tweede en derde lid, indien:

    • a.

      hij deze strafbare feiten zelf heeft begaan;

    • b.

      hij direct of indirect leiding geeft dan wel heeft gegeven aan, zeggenschap heeft dan wel heeft gehad over of vermogen verschaft dan wel heeft verschaft aan een rechtspersoon in de zin van artikel 51 van het Wetboek van Strafrecht die deze strafbare feiten heeft begaan;

    • c.

      een ander deze strafbare feiten heeft gepleegd en deze persoon direct of indirect leiding geeft dan wel heeft gegeven aan, zeggenschap heeft dan wel heeft gehad over, vermogen verschaft dan wel heeft verschaft aan betrokkene, of in een zakelijk samenwerkingsverband tot hem staat.

  • 5 De weigering dan wel intrekking, bedoeld in het eerste lid, vindt slechts plaats indien deze evenredig is met:

    • a.

      de mate van het gevaar;

    • b.

      voorzover het ernstig gevaar als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, betreft, de ernst van de strafbare feiten.

  • 6 Eenzelfde bevoegdheid tot weigering dan wel intrekking als bedoeld in het eerste lid heeft de gemeente, indien feiten en omstandigheden erop wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat ter verkrijging van de aangevraagde dan wel gegeven beschikking een strafbaar feit is gepleegd. De weigering dan wel intrekking vindt slechts plaats, indien deze tenminste evenredig is met, ingeval van vermoedens, de ernst daarvan en met de ernst van het strafbare feit.

  • 7 Voorzover uit het advies van het Bureau blijkt dat geen sprake is van ernstig gevaar als bedoeld in het eerste lid, kan de gemeente bij mindere mate van gevaar aan de beschikking voorschriften verbinden. Deze voorschriften zijn gericht op het wegnemen of beperken van dergelijk gevaar.

  • 8 De wet wordt niet toegepast op subsidies.

Artikel 4 Vragenlijst

  • 1 In alle in artikel 3 bedoelde gevallen moet betrokkene naast de gebruikelijke vragenlijsten Bibobvragenlijsten invullen.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde vragenlijsten worden door de gemeente bij openbaar bekend te maken besluit vastgesteld.

  • 3 Weigering om de in het eerste lid bedoelde Bibobvragenlijst in te vullen kan een grond opleveren om de aanvraag te weigeren respectievelijk de beschikking in te trekken.

Artikel 5 Ultimum remedium

  • 1 Uitsluitend indien geen toepassing gegeven kan worden aan reguliere weigeringsgronden, beoordeelt de gemeente of weigering, dan wel intrekking op grond van de wet mogelijk is.

  • 2 De gemeente kan om een advies vragen in het kader van de in het eerste lid bedoelde beoordeling.

Artikel 6 Informatieplicht

  • 1 De gemeente informeert betrokkene schriftelijk over het voornemen om een advies aan het Bureau aan te vragen. Betrokkene wordt daarbij gewezen op de opschorting van de beslistermijn als bedoeld in artikel 7 van deze beleidsregels.

  • 2 In het geval de gemeente overgaat tot het aanvragen van een advies aan het Bureau, voegt het een afschrift van het schrijven als bedoeld in het eerste lid toe aan de adviesaanvraag.

Artikel 7 Opschorten beslistermijn

  • 1 Indien de gemeente een advies aanvraagt, wordt op grond van artikel 31 van de wet de wettelijke termijn waarbinnen de beschikking dient te worden gegeven, opgeschort voor de duur van de periode die begint met de dag waarop het advies is aangevraagd en eindigt met de dag waarop dat advies is ontvangen, met dien verstande dat deze opschorting niet langer duurt dan vier weken nadat de gemeente een advies heeft aangevraagd.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde (beslis)termijn wordt verlengd indien het Bureau zijn adviestermijn op grond van artikel 15, derde lid van de wet, verlengt. Deze verlenging bedraagt niet meer dan vier weken.

  • 3 De gemeente informeert betrokkene onverwijld over een verlenging als bedoeld in het tweede lid.

Artikel 8 Weigering en aanvullende voorwaarden

  • 1 De gemeente weigert in elk geval een aanvraag of gaat over tot intrekking van de beschikking indien sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet.

  • 2 De gemeente kan de aanvraag weigeren, de beschikking intrekken indien sprake is van een mindere mate van gevaar die niet kan worden geweerd door het stellen van aanvullende voorwaarden en bovendien de gevolgen van deze weigering niet onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen.

  • 3 Indien de gemeente voornemens is de aanvraag te weigeren of de beschikking in te trekken wordt betrokkene in de gelegenheid gesteld daartegen zienswijzen in te brengen.

Artikel 9 Evaluatie

Uitvoering van deze beleidsregels wordt tweejaarlijks geëvalueerd.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op 14 oktober 2004.

Artikel 11 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als 'Beleidsregels Wet Bibob'.

Artikel 12 Bekendmaken en ter inzage leggen

  • 1 Het besluit tot vaststelling wordt bekendgemaakt middels opname in De Stad BurenAldus vastgesteld d.d. 5 oktober 2004