Regeling vervallen per 19-10-2018

Organisatiebesluit Buren 2007

Geldend van 01-01-2007 t/m 18-10-2018 met terugwerkende kracht vanaf 31-12-2006

Intitulé

Organisatiebesluit Buren 2007

Het college van de gemeente Buren:Overwegende, dat moet worden voorzien in een nieuw besluit op de ambtelijke organisatie; gelet op artikel 160 van de Gemeentewet en artikel 5, 14 en 26 van de Financiële verordening ex artikel 212 van de Gemeentewet; gezien de brief van de ondernemingsraad van de gemeente Buren d.d. 16 juli 2007 waarbij wordt ingestemd met de inhoud van dit besluit; 

Besluit: Vast te stellen de volgende verordening op de ambtelijke organisatie van de gemeente Buren: Organisatiebesluit Buren 2007.

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1

  • 1 Gemeentesecretaris: de functionaris, als genoemd in de artikelen 100 en 103 van de Gemeentewet.

  • 2 Griffier: de functionaris, als genoemd in de artikelen 100 en 107 van de Gemeentewet.

  • 3 Adjunct-secretaris/ concern-controller: de functionaris, die de gemeentesecretaris vervangt en die de functie van controller vervult.

  • 4 Directie: bestaande uit de gemeentesecretaris en de adjunct-secretaris/concerncontroller

  • 5 Afdeling: een organisatorische eenheid van de gemeentelijke organisatie.

  • 6 Afdelingshoofd: de functionaris, die verantwoordelijk gesteld is voor en belast is met de leiding en de managementtaken van de afdeling.

  • 7 Teamleider: de functionaris, als bedoeld in artikel 15 van dit besluit.

  • 8 Procesverantwoordelijke: de functionaris, als bedoeld in artikel 15 van dit besluit.

  • 9 Medewerker: de functionaris, als bedoeld in artikel 15 van dit besluit.

  • 10 Bestuursopdracht: een besluit van het college waarbij opdracht wordt gegeven om activiteiten met een bijzonder bestuurlijk belang volgens de "leidraad voor bestuursprojecten" ten uitvoer te brengen.

  • 11 W.O.R. bestuurder: de gemeentesecretaris die in de zin van de wet op de ondernemingsraden de gemeente vertegenwoordigt.

Hoofdstuk 2 Structuur van de organisatie

Artikel 2 Structuur van de organisatie

  • 1 Onder bestuurlijke verantwoordelijkheid van het college staat de gemeentesecretaris aan het hoofd van de ambtelijke organisatie.

  • 2 De gemeentesecretaris vormt samen met de adjunct-secretaris de directie. De gemeentesecretaris en de adjunct-secretaris/concerncontroller maken onderling afspraken over de aansturing van de afdelingshoofden. De adjunct-secretaris functioneert tevens als concerncontroller.

  • 3 Onder toezicht van de directie is de ambtelijke organisatie van de gemeente Buren ingedeeld in afdelingen.

  • 4 Op voorstel van de directie is het college belast met het inrichten of wijzigen van de ambtelijke organisatie. Bij de voorbereiding hiervan betrekt de directie in ieder geval de afdelingshoofden en de medewerkers.

  • 5 De W.O.R.-bestuurder betrekt conform de regelgeving de Ondernemingsraad van de gemeente Buren bij de onder lid 4 genoemde activiteiten.

Hoofdstuk 3 De gemeentesecretaris

Artikel 3 Instructie

De bepalingen in dit hoofdstuk gelden tevens als instructie voor de gemeentesecretaris, als bedoeld in artikel 103 van de Gemeentewet.

Artikel 4 Ondersteuning college van burgemeester en wethouders

  • 1 De gemeentesecretaris draagt onverminderd de verantwoordelijkheden van de burgemeester zorg voor een goede voorbereiding van de vergaderingen van het college.

  • 2 Hij zorgt ervoor, dat de adviezen aan het college goed zijn. Zonodig adviseert hij bij het nemen van besluiten.

  • 3 Hij draagt er zorg voor dat tijdens vergaderingen van het college genomen besluiten worden vastgelegd.

  • 4 Hij draagt zorg voor een doelmatige ondersteuning van de leden van het college bij de uitoefening van hun taken.

  • 5 Hij draagt er desgevraagd en uit eigen beweging zorg voor dat de leden van het college over alle informatie beschikken, die nodig is om hun functie goed te kunnen uitoefenen.

  • 6 Hij is verantwoordelijk voor een snel en adequaat verloop van de besluitvormingsprocedures en hij bevordert en bewaakt een voortvarende uitvoering van de besluiten van het college.

  • 7 Ten aanzien van de in dit artikel omschreven taken kan het college nadere regels stellen.

Artikel 5 Ondersteuning van de burgemeester

  • 1 De gemeentesecretaris staat de burgemeester in zijn hoedanigheid van bestuurlijk coördinator bij.

  • 2 Hij is de burgemeester behulpzaam bij zijn toezichthoudende taak op een tijdige voorbereiding, vaststelling en uitvoering van het gemeentelijk beleid en van de daaruit voortvloeiende besluiten.

  • 3 Hij bevordert samen met de burgemeester een goede afstemming tussen de bestuursorganen enerzijds en het ambtelijk apparaat anderzijds en hij is de burgemeester behulpzaam bij de bewaking van het functioneren van het college als collegiaal bestuur.

  • 4 Hij is de burgemeester behulpzaam bij zijn rapporterende taak over de kwaliteit van de gemeentelijke dienstverlening en over de kwaliteit van procedures op het vlak van burgerparticipatie.

  • 5 Ten aanzien van de brandweer neemt hij in acht de in artikel 173 Gemeentewet genoemde bevoegdheid van de burgemeester over het opperbevel bij brand alsmede bij ongevallen anders dan brand. Gezien de intentie tot samenwerking met gemeentelijke brandweer van Culemborg, wordt vooralsnog de hiërarchische verhouding in de koude organisatie, overgedragen aan de burgemeester.

Artikel 6 Ondersteuning aan commissies

  • 1 De gemeentesecretaris staat de door het college of de burgemeester ingestelde commissie(s) bij de uitoefening van hun taak terzijde.

  • 2 Het bepaalde in artikel 4 is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de onder lid 1 omschreven commissie, voor zover het de op de commissie rustende taken betreft.

Artikel 7 Het verlenen van ambtelijke bijstand

  • 1 Op verzoek van en in samenwerking met de griffier en met inachtneming van de verordening op de ambtelijke bijstand en fractieondersteuning is de gemeentesecretaris verantwoordelijk voor ambtelijke bijstand aan leden van de gemeenteraad.

  • 2 Onder verantwoordelijkheid van de gemeentesecretaris wordt van de verleende ambtelijke bijstand een register bijgehouden conform de in lid 1 genoemde verordening.

Artikel 8 Het samenwerken met de griffier

  • 1 De gemeentesecretaris voert periodiek overleg met de griffier over procesmatige en/of inhoudelijke ondersteuning door de ambtelijke organisatie ten behoeve van het functioneren van de gemeenteraad, de raadscommissies en een gemeenteraadslid.

  • 2 De gemeentesecretaris neemt hierbij in acht de in artikel 5 genoemde bestuurlijke coördinatiefunctie van de burgemeester.

Artikel 9 De verantwoordelijkheden

De gemeentesecretaris heeft - onverminderd de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de directie - de eindverantwoordelijkheid voor:

  • a.

    het effectief en efficiënt functioneren van de ambtelijke organisatie;

  • b.

    op een coachende wijze leiding geven aan de afdelingshoofden van de lijnafdelingen;

  • c.

    het mede initiëren en begeleiden van ontwikkeling van gemeentelijke strategie, het lange termijn beleid en het aangeven van belangrijke ontwikkelingen;

  • d.

    de bevordering van de omgevingsgerichtheid van de ambtelijke organisatie;

  • e.

    het aansturen van beleidsstrategische projecten en processen;

  • f.

    het doen ontwikkelen van een adequaat personeels- en organisatiebeleid.

Artikel 10 Overleg en medezeggenschap

  • 1 De gemeentesecretaris treedt op als ambtelijk adviseur van de werkgeversvertegenwoordiging in het georganiseerd overleg.

  • 2 De gemeentesecretaris treedt op als bestuurder in de zin van de wet op de Ondernemingsraden.

Artikel 11 Vervanging

  • 1 Bij afwezigheid van de gemeentesecretaris wordt hij vervangen door de adjunct-secretaris/ concerncontroller.

  • 2 Het college wijst uit de kring van afdelingshoofden een tweede en derde vervanger van de gemeentesecretaris aan.

Artikel 12 Adjunct-secretaris/concerncontroller

  • 1 De adjunct-secretaris/concerncontroller draagt zorg voor het ontwikkelen van een samenhangend geheel van procedures, methoden, systemen en instrumenten, die de sturing, bewaking, toetsing en verantwoording van het middelenbeleid en de effectieve en efficiënte besteding van middelen van de gemeente mogelijk maken. Hij stimuleert daarbij de doelmatigheid/doeltreffendheid van het werken in de organisatie. Hij zet hiertoe de administratieve organisatie en het planning en controlsysteem van de gemeente op en houdt dit in stand. Teneinde de financiële en juridische rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid te bewaken, draagt hij zorg voor audits.

  • 2 De adjunct-secretaris/concerncontroller draagt zorg voor de implementatie van de in lid 1 opgesomde taken.

  • 3 De adjunct-secretaris/concerncontroller adviseert over het gemeentelijk middelenbeleid en het gemeentelijk middelenbeheer rechtstreeks aan het college. De adjunct-secretaris/concerncontroller doet hiervan mededeling aan de gemeentesecretaris.

  • 4 De adjunct-secretaris is belast met het op een coachende wijze leiding geven aan de afdelings-hoofden van de ondersteunende afdelingen.

  • 5 De concerncontroller is belast met het toezicht op en het bevorderen van de kwaliteit van de interne bedrijfsvoering.

  • 6 De concerncontroller draagt zorg voor het ontwikkelen en toepassen van het beleid- en beheersinstrumentarium.

  • 7 De onder de punten 1 t/m 6 genoemde taken worden uitgeoefend met inachtneming van de besturingsfilosofie Integraal Management en de taakverdeling binnen de directie.

  • 8 De adjunct-secretaris/concerncontroller legt eindverantwoording af aan de gemeentesecretaris.

Hoofdstuk 4 Het ambtelijk management

Artikel 13 Het managementteam

  • 1 Het managementteam (MT) wordt gevormd door de gemeentesecretaris, adjunct-secretaris/concerncontroller en de afdelingshoofden.

  • 2 Het MT is belast met de bewaking van eenheid in de uitoefening van de aan de ambtelijke organisatie opgedragen taken, de voortgang van de beleidsvoorbereiding en de uitvoering van de bedrijfsprocessen.

  • 3 Voor de uitoefening van de in lid 1 genoemde taken voert het MT periodiek overleg. De gemeentesecretaris is voorzitter van het MT. De voorzitter kan in incidentele gevallen functionarissen uitnodigen om aan het overleg deel te nemen.

  • 4 De gemeentesecretaris wijst een medewerker aan, die belast is met de opstelling van de agenda, de notulering van de vergadering en alle andere aan het MT verbonden werkzaamheden.

  • 5 In het MT komen ten minste aan de orde:

    • a.

      de zorg voor een gedegen goede advisering aan het college;

    • b.

      het bevorderen van een goede afstemming tussen het college en de portefeuillehouders enerzijds en de MT-leden anderzijds;

    • c.

      de zorg voor de ontwikkeling, voorbereiding en uitvoering van het gemeentelijk beleid door de ambtelijke organisatie;

    • d.

      het bewaken van de vereiste eenheid in de uitoefening van de aan de ambtelijke organisatie opgedragen taken;

    • e.

      het stimuleren van de ontwikkeling van een samenhangend gemeentelijk middelenbeleid op gebieden als personeel, organisatie, financiën, informatie, communicatie, juridische advisering, automatisering, administratieve organisatie en procesbeheersing;

    • f.

      de bewaking van integrale en strategische verankering van de beleidsvorming;

    • g.

      de zorg voor de coördinatie en afstemming van de werkzaamheden door de gemeentelijke organisatie;

    • h.

      planning, prioriteitenstelling en voortgang van werkzaamheden;

    • i.

      stimuleren van een cultuur die bevorderlijk is voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de organisatie;

    • j.

      de inbreng van de MT-leden over de aan hen opgedragen taken.

  • 6 De afdelingshoofden dragen zorg voor overdracht van de uitkomsten van het MT aan de medewerkers van de afdeling.

  • 7 De leden van het MT streven in hun besluitvorming zoveel mogelijk unanimiteit na. Indien consensus ontbreekt, beslist de voorzitter.

Artikel 14 Het afdelingshoofd

  • 1 Het afdelingshoofd is mede verantwoordelijk voor de totale ambtelijke organisatie en is mede verantwoordelijk voor de effectiviteit en efficiëntie van de processen binnen de ambtelijke organisatie.

  • 2 Het afdelingshoofd initieert activiteiten en integreert signalen vanuit de omgeving ten behoeve van ontwikkeling van visie over strategisch beleid en beheer van de aan de afdeling toegekende beleidsvelden.

  • 3 Het afdelingshoofd is omgevingsgericht, anticipeert op ontwikkelingen uit de omgeving en onderhoudt hierbij contacten met derden.

  • 4 Het afdelingshoofd is verantwoordelijk voor de operationele planning en rapportage van de werkzaamheden, de voortgangsbewaking, de kwaliteitsbewaking van dienstverlening en producten en de budgetten. Hierbij let hij op de integraliteit van adviezen.

  • 5 Het afdelingshoofd is voorts verantwoordelijk voor:

    • a.

      het geven van de dagelijkse leiding aan de afdeling op een stimulerende en inspirerende wijze;

    • b.

      het vertalen van het vastgestelde beleid in producten, die in een afdelingsplan en een productenbegroting worden vastgelegd;

    • c.

      het opstellen van voortgangsrapportages over de bedrijfsvoering en over de uitvoering van het vastgestelde beleid;

    • d.

      het zorgdragen voor efficiënte procedures en effectieve mandatering van bevoegdheden;

    • e.

      de coördinatie van de werkzaamheden van de afdeling;

    • f.

      het middelenbeheer en het personeelsbeleid en -beheer;

    • g.

      de kwaliteit en effectiviteit van de geleverde producten en de doelmatigheid van de ingezette middelen;

    • h.

      het regelmatig en structureel organiseren van werkoverleg met de medewerkers.

    • i.

      Het afdelingshoofd kan zich laten ondersteunen door een of meerdere teamleiders, wanneer de leidinggevende aan meer dan 15 tot 20 medewerkers leiding geeft. Het afdelingshoofd blijft rechtstreeks leiding geven aan 15 - 20 medewerkers.

  • 6 Bij afwezigheid van het afdelingshoofd wordt deze vervangen door een collega afdelingshoofd. Het MT heeft hiertoe in mei 2007 een nadere regeling vastgesteld ("Vervangingsregeling Managementteam", mei 2007).

  • 7 De vervanging is volledig en geldt over en weer.

  • 8 Rechtspositionele besluiten blijven voorbehouden aan het afdelingshoofd en kunnen niet gemandateerd worden.

Artikel 15 De medewerker, procesverantwoordelijke en de teamleider

  • 1 Op elke afdeling zijn één of meer procesverantwoordelijke(n) en medewerkers werkzaam.

  • 2 De procesverantwoordelijke coördineert de activiteiten van de onder de procesverantwoordelijke vallende processen en diensten. Hij is belast met planning, controlling, bewaking kwaliteit en kwantiteit van de te realiseren processen en diensten en rapporteert hier ook juist en tijdig over.

  • 3 De teamleider is een procesverantwoordelijke die daarnaast bevoegdheden heeft die genoemd zijn onder artikel 14, lid 5 a tot en met lid 5 f, met uitzondering van rechtspositionele besluiten.

  • 4 De kenmerken van de functies, welke de in lid 1 en lid 3 bedoelde functionarissen vervullen, zijn aangegeven in de geldende functiebeschrijvingen.

Hoofdstuk 5 Werkwijze van de organisatie

Artikel 16 Het werkoverleg

  • 1 Ter bewaking van de eenheid in advisering en uitvoering door de medewerkers van de afdeling en ter bevordering van de onderlinge coördinatie en samenwerking vindt binnen elke afdeling periodiek werkoverleg plaats.

  • 2 Aan het werkoverleg nemen alle medewerkers deel. Het werkoverleg vindt regelmatig en structureel plaats. De medewerkers krijgen de mogelijkheid agendapunten voor dit overleg aan te dragen. Bovendien kan de directie vorderen, dat onderwerpen op de agenda voor het werkoverleg worden geplaatst. Het afdelingshoofd is verantwoordelijk voor de agendering en verslaglegging.

Artikel 17 Budgetbeheer

De "Regeling budgetbeheer van de gemeente Buren 2007" geeft de rollen en taken van en rond het budgetbeheer aan. Uitgangspunt daarbij is dat het afdelingshoofd als budgethouder verantwoordelijk is voor de onder zijn afdeling ressorterende budgetten, de inrichting van het budgetbeheer en de daarbij behorende (financiële) processen. Het gaat dan met name om de planning en control cyclus.

Hoofdstuk 6 Projectmatig werken

Artikel 18

  • 1 Het projectmatig werken in de ambtelijke organisatie vindt plaats conform de "Leidraad voor bestuursprojecten", zoals deze is vastgesteld door het college op 5 december 2006.

  • 2 De opdrachtgever is het college of de gemeentesecretaris, indien hij hiervoor door het college is gemandateerd.

Artikel 19

  • 1 Indien een onderwerp het taakgebied van een andere afdeling raakt, vraagt de meest betrokken afdeling advies aan die andere afdeling.

  • 2 De meest betrokken afdeling zorgt voor integrale adviezen. Bij blijvend inhoudelijk verschil van inzicht, voegt de meest betrokken afdeling de aanvullende of afwijkende adviezen onverkort aan het advies toe.

  • 3 Een afdeling kan op eigen initiatief aanvullend of afwijkend advies uitbrengen. Dit advies wordt rechtstreeks aan de meest betrokken afdeling uitgebracht. De directie wordt hiervan in kennis gesteld.

  • 4 Indien een onderwerp zich over het taakgebied van meerdere afdelingen uitstrekt, bepaalt de directie welke afdeling als meest betrokkene wordt aangewezen. De directie doet hiervan mededeling in het MT.

Hoofdstuk 7 Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 20

  • 1 Dit besluit treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2007.

  • 2 In gevallen waarin dit besluit niet voorziet, is de directie bevoegd voorlopige maatregelen te treffen. De directie stelt het college hiervan in kennis. Zo spoedig mogelijk wordt het college voorgesteld de voorlopige maatregelen te vervangen door een definitieve aanvullende regeling.

  • 3 Dit besluit kan worden aangehaald als "Organisatiebesluit 2007".

  • 4 Met ingang van de datum van inwerkingtreding van dit besluit, wordt de "Organisatieverordening gemeente Buren" vastgesteld d.d. 27 mei 2003, ingetrokken.Aldus vastgesteld door in de vergadering van het college van 17 juli 2007,

    de secretaris,                     de burgemeester,

    mr. R.P. van der Starre     drs. K.C. Tammes

Toelichting 1 op het Organisatiebesluit Buren 2007

De reorganisatie per 1 januari 2007 is aanleiding om de Organisatieverordening 2003 aan te passen. Per 1 januari 2007 zijn de vier ondersteunende afdelingen samengevoegd tot twee ondersteunende afdelingen. Verantwoordelijkheden zijn per 1 januari 2007 veranderd. De concernverantwoordelijkheid is niet langer voorbehouden aan de directie, maar is een MT-aangelegenheid geworden. In deze organisatieverordening wordt dit geborgd. Daarnaast kennen we vanaf deze datum de procesverantwoordelijk medewerker. In sommige situaties heeft deze procesverantwoordelijke ook personele bevoegdheden. We spreken dan over een teamleider. De titel senior-medewerker wordt niet meer gevoerd in de ambtelijke organisatie. Sinds de invoering van het dualisme worden verordeningen vooral door de Raad vastgesteld. In het organisatiebesluit gaat het om de inrichting van de ambtelijke organisatie. Het college is bevoegd dit vast te stellen. Derhalve spreken we over een organisatiebesluit.De organisatieverordening 2003 is de basis geweest voor dit organisatiebesluit Buren 2007. Nadat de kadernota Bedrijfsvoering is vastgesteld, wordt dit organisatiebesluit herzien en stappen we over op het VNG-model omwille van de volledigheid. We verwachten in het najaar van 2007/begin 2008 een vollediger organisatiebesluit aan te bieden, wat afgestemd is op de Financiële verordening ex artikel 212 van de Gemeentewet. Omdat de functiewaarderingsronde anders te veel zou worden opgehouden, wordt vooralsnog met dit organisatiebesluit volstaan. Dit geeft voldoende inzicht in de samenhang en de verhouding van de functies.

Artikel 1 Hierin zijn opgenomen begripsbepalingen van vooral functies, die regelmatig in het besluit terugkomen. In dit artikel is gepoogd op overzichtelijke wijze inzicht te geven in het gebruikte vakjargon.

Artikel 2 Er blijft sprake van een directiemodel met een éénhoofdige eindverantwoordelijkheid voor de ambtelijke organisatie n.l. de gemeentesecretaris. Dit principe is in het besluit uitgewerkt.Met de adjunct-directeur/controller vormt de gemeentesecretaris de directie. Binnen de directie is een taakverdeling vastgelegd. Er is gekozen voor in verhouding grotere afdelingen (en dus minder afdelingshoofden) om slagvaardig en via korte lijnen te werken. Het organisatiebesluit geeft geen opsomming van de gevormde afdelingen. Dit is achterwege gelaten om het dynamische proces van organisatieontwikkeling niet af te grendelen door formalisering van de thans aanwezige afdelingen. In dit artikel is wel geregeld, dat aanpassing van het besluit en de organisatie uitsluitend kan plaats hebben via besluiten van het college.

Artikelen 3 t/m 12 Hierin is een aantal wettelijk verplichte bepalingen opgenomen over de functie van gemeentesecretaris. Op deze wijze wordt voldaan aan de wettelijke verplichting om een instructie voor de gemeentesecretaris vast te stellen. De inhoud van deze artikelen is afgestemd op de door de raad vastgestelde verordening op de ambtelijke bijstand en fractieondersteuning en de ontwerp- instructie van de griffier.

Artikelen 13 t/m 17 Deze artikelen regelen de structuur en de werkwijze van het ambtelijk management. De samenstelling en de werkwijze van de directie zijn terug te vinden in de artikelen 3 tot en met 12. De (concern-)verantwoordelijkheden van de het MT staan in artikel 13 beschreven. Er is vanaf september 2005 ervaring opgedaan binnen het MT ook t.a.v. het besluitvormende proces.

Artikel 14 Gaat over de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van het afdelingshoofd. Voorts is geregeld de wisselwerking tussen de directie en de afdelingshoofden.

Artikel 15 Geeft de specificatie van de afdeling aan, door de aanwezigheid van procesverantwoordelijke(n), medewerkers en eventueel teamleiders. Voor de functiekenmerken wordt verwezen naar de geldende functiebeschrijvingen, zodat wijzigingen hierin formeel op dit artikel van toepassing zijn.

Artikel 16 In artikel 16 wordt formeel geregeld het reeds enkele jaren ingevoerde structureel werkoverleg tussen de medewerkers en hun leidinggevende. Wanneer een medewerker onder een teamleider valt, vindt dit structureel werkoverleg met de teamleider plaats, anders met het afdelingshoofd. Goed communiceren is een onmisbare schakel om begrip en duidelijkheid te krijgen over de werkrelaties en de te leveren prestaties.

Artikel 17 Het afdelingshoofd is als budgethouder eindverantwoordelijke verantwoordelijk voor het juist, correct en tijdig plannen, uitvoeren van verantwoorden over het budget.Het afdelingshoofd kan ondermandaat verlenen aan budgetbeheerders en/of budgetmedewerkers. Voor mandatering is instemming nodig van de concerncontroller en kan alleen sprake zijn bij een eenduidig aan te sturen geheel of duidelijk te onderscheiden deeltaken.Een budgetbeheerder is een door het afdelingshoofd gemandateerde teamleider of procesverantwoordelijke die de coördinatie rond het budget (bijv. de P&C-cyclus) en de feitelijke uitvoering verzorgt. Als de feitelijke uitvoering of deeltaken aan budgetmedewerkers zijn gemandateerd, dan zal hij die uitvoering monitoren/toetsen. Uitgangspunt is dat de budgetbeheerder, namens de budgethouder, verantwoordelijk is voor het hele proces van begrotingsvoorbereiding tot en met verantwoording.En budgetmedewerker is gemandateerd voor de feitelijke uitvoering of voor een / meerdere specifieke deeltaken en die daarover terugkoppelt met budgetbeheerder of indien het budgetbeheer niet is gemandateerd naar een budgetbeheerder, rechtstreeks aan de budgethouder (=> het afdelingshoofd). De regeling budgetbeheerder regelt tevens de informatie voorziening. Het gaat dan niet alleen om de P&C cyclus, budgetten en financiële ontwikkelingen. Hij informeert ook actief aan directie / concerncontroller als er direct financieel of bestuurlijk belang bij is. De spelregel rond budgetbeheer, als het aanvragen van aanvullend budget, etc worden jaarlijks geactualiseerd en door het college vastgesteld als de spelregels budgetbeheer 20XX.

Artikel 18 Dit artikel bevestigt de in december 2006 vastgestelde "Leidraad voor bestuursprojecten". Verdere toelichting treft u dan ook aan bij genoemde leidraad.

Artikel 19 Dit artikel geeft spelregels voor het maken van een advies bij afdelingsoverschrijdende onderwerpen. Voorop staat het organisatie-uitgangspunt van eenheid in de uitoefening van de opgedragen taken. In bijzondere omstandigheden kan met inachtneming van de in dit artikel opgenomen spelregels afgeweken worden van eenduidigheid in de advisering. De directie heeft de eindverantwoordelijkheid over deze vorm van advisering richting het college.Dit betekent in de praktijk, dat het MT beoordeelt op welke wijze het college van het college wordt geïnformeerd over de verschillende uitgebrachte adviezen. Uitgangspunt is hierbij, dat alle relevante informatie aan het college van burgemeester en wethouders wordt toegezonden. Het MT bewaakt hierbij de eenheid in de uitoefening van de aan de aan de ambtelijke organisatie opgedragen taken (zie artikel 13, lid 2).

Artikel 20 n dit (slot)artikel wordt de ingangsdatum van dit besluit genoemd t.w. 1 januari 2007. Met ingang van deze datum vervalt de oude organisatieverordening.