Regeling vervallen per 01-01-2020

Besluit nadere regels bijzondere bijstand Wwb gemeente Buren

Geldend van 14-07-2005 t/m 31-12-2019

Intitulé

Besluit nadere regels bijzondere bijstand Wwb gemeente Buren

Besluit nadere regels bijzondere bijstand WWB gemeente Buren

Afdeling Inwonerszakenjuni 2005 

InhoudsopgaveHoofdstuk 1. Inleiding.  

Hoofdstuk 2. Besluit nadere regels bijzondere bijstand WWB.. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. Paragraaf 2 Bijzondere bijstand algemeen.Paragraaf 3 Leenbijstand en aflossingcriteria. Paragraaf 4 Uitbetaling bijzondere bijstand en overgangsbepaling.  

Hoofdstuk 3. Algemeen.  

Hoofdstuk 4. Criteria bijzondere bijstand.  

Hoofdstuk 5. Draagkracht  

Hoofdstuk 6. Inkomen en vermogen.  

Hoofdstuk 7. Categorieën en kostensoorten.  

Hoofdstuk 8. Directe levensbehoeften. 8.1 Kleding en schoeisel 8.2 Lening bij liquiditeitsproblemen. 8.3 Overbruggingstoeslag voormalig alleenstaande ouder 8.4 Aanvullende bijstand jonger dan 21 jaar 8.5 Doorbetaling vaste lasten bij opname in een inrichting.  

Hoofdstuk 9. Woonvoorzieningen. 9.1 Kosten duurzame gebruiksgoederen. 9.2 Verhuiskosten. 9.3 Woonkostentoeslag tot aan de huursubsidiegrens. 9.4 Woonkostentoeslag boven de huursubsidiegrens. 9.5 Woonkostentoeslag bij eigen woning.  

Hoofdstuk 10. Maatschappelijke zorg. 10.1 Kinderopvang. 10.2 Bijzondere reiskosten. 10.3 Bijzondere bijstand reiskosten woon-werkverkeer  

Hoofdstuk 11. Financiële transacties. 11.1 Waarborgsom, 1e huur incl. administratiekosten, dubbele huur 11.2 Kosten in verband met borgstelling. 11.3 Leges verblijfsvergunning bepaalde tijd. 11.4 Inkomensbeheer 11.5 Rechtsbijstand.  

Hoofdstuk 12. Medische dienstverlening. 12.1 Alternatieve geneeswijzen en (alternatieve) geneesmiddelen. 12.2 Brillen en lenzen. 12.3 Eigen bijdragen hulpmiddelen. 12.4 Dieetkosten. 12.5 Kosten in verband met geboorte van een kind. 12.6 Kosten psycholoog/psychiater 12.7 Kosten tandheelkundige hulp. 12.8 Overige medische/paramedische kosten.  

Hoofdstuk 13. Overige kostensoorten. 13.1 Categoriale bijzondere bijstand. 13.2 Personal computer 13.3 Begrafenis/crematie/uitvaartkosten. 13.4 Overige kosten.  

Bijlage 1: Afkortingen.

Hoofdstuk 1 Inleiding

De inwerkingtreding van de Wet werk en bijstand (WWB) is een uitgelezen moment om het gemeentelijke (bijzondere) bijstandsbeleid opnieuw tegen het licht te houden. Met name ook omdat de WWB uitgaat van een veel grotere beleidsvrijheid voor het college en de huidige Nota bijzondere bijstand niet in alle gevallen even helder is.  

Deze grotere beleidsvrijheid schept ook de verplichting om daaraan op een verantwoorde wijze invulling te geven. Uiteraard binnen de wettelijke mogelijkheden en de randvoorwaarden die daartoe door de gemeenteraad zijn gesteld.  

De gemeenteraad heeft de hoofdlijnen van het bijzondere bijstandsbeleid vastgelegd in de Kadernota Minimabeleid gemeente Buren (vastgesteld bij raadsbesluit van 28 juni 2005).  

Het is vervolgens de bevoegdheid van het college om binnen de door de raad gegeven kaders nadere uitwerking te geven aan het te voeren beleid. Met het oog op de rechtszekerheid en rechtsgelijkheid is dit beleid vastgelegd in het nu voorliggende ‘Besluit nadere regels bijzondere bijstand WWB gemeente Buren’ en de bijbehorende toelichting.  

Met dit Besluit denken wij op een passende en toereikende wijze invulling te hebben gegeven aan de beleidsvrijheid van ons college. Genoemde documenten zijn op 23 mei 2005 voorgelegd aan het Cliëntenpanel Wet werk en bijstand.

Hoofdstuk 2 Besluit nadere regels bijzondere bijstand WWB

Burgemeester en wethouders van de gemeente Buren;Gelet op de Wet werk en bijstand en de Kadernota Minimabeleid gemeente Buren d.d. 14 juni 2005;Besluiten:vast te stellen het volgende Besluit nadere regels bijzondere bijstand WWB gemeente Buren.

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1 College : het college van burgemeester en wethouders.

  • 2 WWB : de Wet werk en bijstand.

  • 3 Bijzondere bijstand : de bijstand die wordt verstrekt indien bijzondere omstandigheden in het individuele geval leiden tot noodzakelijke kosten van het bestaan waarin de algemene bijstand niet voorziet en die de aanwezige draagkracht te boven gaan.

  • 4 Algemene bijstand : de bijstand ter voorziening in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan.

  • 5 Inkomen : het inkomen met in achtneming van de bepalingen in de artikelen 31 en 32 van de WWB. De langdurigheids-toeslag als bedoeld in artikel 36 van de WWB wordt niet als inkomen aangemerkt.

  • 6 Bijstandsnorm : de norm als bedoeld in artikel 5 aanhef en onder c van de WWB.

  • 7 Draagkrachtruimte:

    • 1.

      het inkomen voorzover dit uitstijgt boven:a. 120% van de bijstandsnorm, b. 100% van de bijstandsnorm bij toepassing van artikel 5 leden 3 en 4,een en ander met inachtneming van de op het inkomen in mindering te brengen buitengewone uitgaven over-eenkomstig hoofdstuk 6 van deze Nadere regels;

    • 2.

      het in aanmerking te nemen vermogen overeenkomstig artikel 6;

  • 8 Vermogen:

    • 1.

      het vermogen met in achtneming van het bepaalde in artikel 34 van de WWB;

    • 2.

      indien aanvrager behoort tot de bijzondere categorie genoemd in artikel 3 van dit Besluit, wordt geen rekening gehouden met het vermogen, gebonden in de zelfbewoonde woning met bijbehorend erf als bedoeld in artikel 50 lid 1 van de WWB.

  • 9 Leenbijstand: bijstand in de vorm van een renteloze geldlening.

  • 10 Alle begrippen in dit Besluit die hierboven niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de WWB.

Artikel 2 Individualisering

Indien en voor zover de individuele situatie van belanghebbende daartoe aanleiding geeft, kan – binnen de kaders van de WWB – van de bepalingen en criteria in dit Besluit gemotiveerd worden afgeweken:

  • a.

    in het nadeel van belanghebbende indien er sprake is van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan;

  • b.

    in het voordeel van belanghebbende indien bijzondere individuele omstandigheden dit rechtvaardigen.

Artikel 3 Categoriale bijstand

Met inachtneming van wat hieromtrent door de gemeenteraad in de Kadernota Minimabeid gemeente Buren is bepaald, is categoriale bijzondere bijstand mogelijk aan de navolgende categorieën van personen:

  • 1.

    personen ouder dan 65 jaar;

  • 2.

    chronisch zieken;

  • 3.

    gehandicapten.

Paragraaf 2 Bijzondere bijstand algemeen

Artikel 4 Bijzondere bijstand

  • 1 Bijzondere bijstand wordt verleend indien bijzondere omstandigheden in het individuele geval leiden tot noodzakelijke kosten van het bestaan waarin de algemene bijstand niet voorziet en die de aanwezige draagkracht te boven gaan.

  • 2 In afwijking van lid 1 is bijzondere bijstand als bedoeld in artikel 10 van de Invoeringswet Wet werk en bijstand mogelijk aan de in artikel 3 bedoelde personen.

Artikel 5 Draagkracht

Voor de vaststelling van de draagkracht wordt in aanmerking genomen:

  • 1.

    100% van het vermogen dat uitstijgt boven de van toepassing zijnde vermogensgrens als genoemd in artikel 34 lid 3 van de WWB;

  • 2.

    35% van de draagkrachtruimte in het inkomen;

  • 3.

    100% van de draagkrachtruimte in het inkomen, indien bijzondere bijstand wordt verstrekt voor de algemene kosten van levensonderhoud zoals woonkosten, particuliere ziektekostenpremie en aanvullende bijstand aan 18 tot 21 jarigen.

  • 4.

    70% van de draagkrachtruimte in het inkomen, indien de oorzaak van de bijstandverlening is gelegen in een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid.

  • 5.

    het meerdere boven 50% van de toepasselijke vermogensgrens als genoemd in artikel 34 lid 3 van de WWB, voor zover het gaat om de aanschaf van duurzame gebruiksgoederen.

Artikel 6 Draagkrachtperiode

  • 1.

    De draagkracht in het inkomen wordt in beginsel vastgesteld voor de periode van één jaar, aanvangende op de eerste dag van de kalendermaand waarin de bijstandsaanvraag is ingediend.

  • 2.

    Indien op het moment van de bijstandsaanvraag al bijzondere noodzakelijke bestaanskosten zijn gemaakt die minder bedragen dan de administratieve drempel als genoemd in artikel 7, worden deze kosten mede in de aanvraag betrokken voor zover overigens wordt voldaan aan het gestelde in artikel 7.

  • 3.

    In afwijking van lid 1 vangt de draagkrachtperiode bij toepassing van lid 2 aan op de eerste dag van de kalendermaand waarin de oudste voor bijstand in aanmerking komende kosten zijn gemaakt.

  • 4.

    Voor een nieuwe bijstandsaanvraag binnen de eerder vastgestelde draagkrachtperiode geldt de eerder vastgestelde draagkracht.

  • 5.

    De draagkracht wordt telkens vastgesteld voor een periode van één jaar op het tijdstip waarop de voorgaande periode is verstreken.

  • 6.

    Indien periodieke bijzondere bijstand wordt verleend, waarvan de duur korter is dan één jaar, kan de draagkrachtperiode daarop worden afgestemd en wordt de hoogte van de draagkracht naar evenredigheid vastgesteld.

  • 7.

    Bij incidentele bijzondere bijstand wordt de vastgestelde jaardraagkracht ineens verrekend.

  • 8.

    Bij periodieke bijzondere bijstand wordt de vastgestelde draagkracht gespreid in mindering gebracht over de maanden waarover bijzondere bijstand wordt verleend.

  • 9.

    Als de daadwerkelijke aanvang van de bijzondere bijstand aanmerkelijk later plaatsvindt, dan kan ook de aanvang van het draagkrachtjaar op dat latere tijdstip plaatsvinden.

Artikel 7 Administratieve drempel

  • 1 Geen bijstand wordt verleend voor kosten die in totaal een bedrag, genoemd in artikel 35 lid 2 van de WWB niet te boven gaan, tenzij er sprake is van een situatie als bedoeld in lid 4.

  • 2 Zodra de voor eigen rekening blijvende [kleine] kostensoorten in totaal het bedrag, genoemd in artikel 35 lid 2 van de WWB, overschrijden, kan daarvoor een bijstandsaanvraag worden ingediend tot drie maanden nadien, mits de kosten zijn gemaakt in een periode van maximaal 12 maanden voorafgaand aan de maand waarin de aanvraag wordt ingediend.

  • 3 Zodra een bijstandsaanvraag wordt ingediend voor kosten die meer bedragen dan het bedrag genoemd in artikel 35 lid 2 van de WWB, worden bijzondere bestaanskosten die zijn gemaakt in een periode van 12 maanden voorafgaand aan de maand waarin de aanvraag is ingediend én die beneden het bedoelde bedrag zijn gebleven, mede in de aanvraag betrokken.

  • 4 In afwijking van het eerste lid kan niettemin in de maand december voor de daar bedoelde kosten een bijstandsaanvraag worden ingediend indien er geen sprake is van een situatie als bedoeld in de leden 2 en 3.

Paragraaf 3 Leenbijstand en aflossingcriteria

Artikel 8 Duurzame gebruiksgoederen

  • 1 Bijzondere bijstand in de kosten van aanschaf, vervanging of reparatie van noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen wordt verleend in de vorm van leenbijstand.

  • 2 Afsluiting van een lening bij de Gemeentelijke Kredietbank geldt hierbij als een voorliggende voorziening.

  • 3 Indien de aanvrager ouder is dan 65 jaar, is lid 2 niet van toepassing.

  • 4 Indien een lening van de Gemeentelijke Kredietbank, gelet op de aflossingscapaciteit van de aanvrager, ontoereikend is, wordt het restant bedrag verleend in de vorm van bijstand om niet.

  • 5 Toepassing van lid 4 laat onverlet de mogelijkheid van toepassing van artikel 18 van de WWB in combinatie met artikel 2 van dit Besluit.

Artikel 10 Overige vormen van leenbijstand

  • 1 Bijzondere bijstand wordt in de vorm van leenbijstand of borgtocht verleend indien:

    • a.

      redelijkerwijs kan worden aangenomen dat belanghebbende op korte termijn over voldoende middelen zal beschikken om over de desbetreffende periode in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien;

    • b.

      de noodzaak tot bijstandverlening het gevolg is van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan;

    • c.

      de aanvraag een door de belanghebbende te betalen waarborgsom betreft;

    • d.

      het bijstand ter gedeeltelijke of volledige aflossing van een schuldenlast betreft.

  • 2 Ten aanzien van de verlening van leenbijstand of borgtocht op basis van lid 1 onder d, geldt de Gemeentelijke Kredietbank als een voorliggende voorziening.

  • 3 Toepassing van artikel 1 onder d vindt plaats onverminderd het bepaalde in artikel 13 lid 1 sub f van de WWB.

  • 4 Bijzondere bijstand wordt verleend in de vorm van een geldlening onder verband van hypotheek, indien er sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 50 lid 1 van de WWB en het bedrag aan bijzondere bijstand hoger is dan driemaal de bijstandsnorm.

Artikel 11 Aflossing leenbijstand

  • 1 De aflossing van de leenbijstand wordt ten hoogste vastgesteld op:

    • a.

      6% van de bijstandsnorm voor een niet in een inrichting verblijvende;

    • b.

      4% van de bijstandsnorm voor personen die in een inrichting verblijven, een en ander met inachtneming van lid 2.

  • 2 Indien leenbijstand wordt toegekend aan een belanghebbende, die overeenkomstig artikel 5 beschikt over draagkrachtruimte, wordt de in lid 1 aangegeven aflossingsverplichting verhoogd met 35% van het verschil tussen het inkomen en de bijstandsnorm.

Artikel 12 Looptijd leenbijstand

  • 1 De looptijd van een lening bedraagt maximaal drie jaar, tenzij de lening voortvloeit uit een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan, in welk geval tot een langere looptijd - met een maximum van vijf jaar - kan worden besloten.

  • 2 Indien gedurende drie jaar getrouw aan de aflossingsverplichting is voldaan en de oorzaak van de lening geen verband houdt met een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid, wordt het restant van de lening na deze drie jaar kwijtgescholden.

  • 3 Indien gedurende drie jaar niet volledig aan de aflossingsverplichting is voldaan, maar het achterstallige bedrag over die periode, verhoogd met de wettelijke rente en de op de invordering betrekking hebbende kosten alsnog wordt betaald, vindt eveneens toepassing plaats van lid 2.

  • 4 Indien tijdens de looptijd van een lening opnieuw leenbijstand noodzakelijk is, wordt de eerste lening integraal opgenomen in de nieuwe lening, waarna een hernieuwde looptijd en aflossingsperiode van in beginsel drie jaar wordt vastgesteld.

  • 5 Bij opeenvolgende leningen wordt in beginsel na vijf jaar tot kwijtschelding van de restantlening overgegaan. Lid 3 van dit artikel is hierbij van overeenkomstige toepassing.

Artikel 13 Gewijzigde omstandigheden

Het vastgestelde aflossingsbedrag als bedoeld in artikel 11 wordt herzien indien een wijziging in de omstandigheden daartoe aanleiding geeft.

Paragraaf 4 Uitbetaling bijzondere bijstand en overgangsbepaling

Artikel 14 Uitbetaling

  • 1 De periodieke bijstand die met toepassing van dit Besluit wordt verleend, wordt maandelijks uitbetaald overeenkomstig artikel 45 van de WWB.

  • 2 Eenmalige bijstand wordt betaald op het eerste betalingsmoment volgend op de datum van toekenning.

  • 3 Voor zover de bijstand betrekking heeft op de aanschaf van duurzame gebruiksgoederen, vindt uitbetaling plaats na inlevering van betalingsbewijzen. Voor zover belanghebbende het bedrag niet kan voorschieten, wordt rechtstreeks aan de leverancier betaald aan de hand van een offerte of pro forma nota. In dat geval dient achteraf de definitieve factuur te worden overgelegd.

Artikel 15 Overgangsbepaling, citeerartikel en inwerkingtreding

  • 1 Degene die op de dag van inwerkingtreding van dit Besluit een periodieke uitkering bijzondere bijstand ontvangt welke gunstiger is dan onder het nieuwe Besluit, blijft deze behouden tot uiterlijk de in de toekenningsbeschikking genoemde datum, of tot zes maanden na de inwerkingtreding van dit Besluit.

  • 2 Dit besluit kan worden aangehaald als “Besluit nadere regels bijzondere bijstand WWB gemeente Buren”.

  • 3 De Nota bijzondere bijstand, vastgesteld d.d. 12 februari 2002, wordt ingetrokken.

  • 4 Dit Besluit treedt in werking met ingang van de dag na publicatie hiervan in De Stad Buren. 

    Vastgesteld in de vergadering van Burgemeester en wethouders van Buren d.d . 5 juli 2005  

    de secretaris,                           de burgemeester,w.g. H.J. van Soest (loco)      w.g.drs. K.C. TammesGepubliceerd in de Stad Buren: 13 juli 2005.  

Hoofdstuk 3 Algemeen

Door bijzondere omstandigheden kan zich de situatie voordoen dat in het individuele geval het inkomen van belanghebbende niet volledig toereikend is ter voorziening in bepaalde noodzakelijke kosten. Voor zover de belanghebbende voor dergelijke kosten geen beroep kan doen op een voorliggende voorziening en deze uitgaven naar het oordeel van het college evenmin uit de eigen middelen kunnen worden voldaan, kan daarvoor bijzondere bijstand worden verleend.  

De bijstand ter voorziening in bijzondere noodzakelijke kosten van het bestaan is geregeld in hoofdstuk 4 van de WWB. Artikel 35 van de WWB geeft recht op bijzondere bijstand 

‘voorzover de alleenstaande of het gezin niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de langdurigheidstoeslag, het vermogen en het inkomen voorzover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm’. (..) ‘Het college bepaalt het begin en de duur van de periode waarover het vermogen en het inkomen in aanmerking wordt genomen.’  

Om recht te hebben op bijzondere bijstand is niet vereist dat belanghebbende ook recht heeft op algemene bijstand.

Hoofdstuk 4 Criteria bijzondere bijstand

Voor zover de belanghebbende voor bepaalde kosten geen beroep kan doen op een voorliggende voorziening, en de kosten naar ons oordeel ook niet kunnen worden voldaan uit de eigen middelen, kan daarvoor bijzondere bijstand worden verleend. Er bestaat alleen recht op bijzondere bijstand indien er sprake is van bijzondere omstandigheden in het individuele geval.

Artikel 1 Beoordelingscriteria

Bij de beoordeling van een aanvraag om bijzondere bijstand moeten steeds de volgende vier vragen gesteld worden:

  • 1.

    Betreft het (aantoonbare) noodzakelijke kosten van het bestaan?

  • 2.

    Betreft het kosten waarin (op andere wijze) wordt of kan worden voorzien?

  • 3.

    Is er sprake van bijzondere omstandigheden?

  • 4.

    Kunnen de kosten worden voldaan uit de aanwezige draagkracht? (middelentoets)

Bij iedere aanvraag voor bijzondere bijstand moeten deze vragen steeds in deze volgorde worden beantwoord. Uiteraard gaat daaraan vooraf de vraag of de aanvraag past binnen de mogelijkheden van de wet zelf (in het bijzonder de artikelen 11 t/m 15 van de WWB).

Artikel 2 Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid

Er kan om uiteenlopende redenen sprake zijn van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan. De meest voorkomende is dat men voor bepaalde kosten niet heeft gereserveerd terwijl daar volgens de richtlijnen wel de mogelijkheden toe waren. In die gevallen kan de aflossingsperiode worden verlengd tot maximaal vijf jaar. Met deze mogelijkheid dient terughoudend te worden omgegaan omdat het langdurig inperken van de reserveringscapaciteit meestal leidt tot het ontstaan van nieuwe schulden. Hierdoor kan een uitzichtloze situatie ontstaan waardoor uiteindelijk een beroep op schuldhulpverlening noodzakelijk is.

Artikel 3 Richtlijnen voor de bijstandsconsulenten

De bijstand wordt afgestemd op de omstandigheden, mogelijkheden en middelen van de aanvrager. Als de belanghebbende een beroep doet op bijzondere bijstand moeten de bijzondere omstandigheden expliciet in de besluitvorming worden betrokken. Van een noodzaak kan niet worden gesproken als het de belanghebbende alleen ontbreekt aan middelen. Het moet gaan om een acute noodzaak die op een andere manier niet te verhelpen is. In de afweging moet betrokken worden welke gevolgen van financiële, medische of sociale aard er ontstaan als de bijzondere bijstand niet wordt verleend. Ook moet in beeld gebracht worden of er sprake is van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid.

  • 1.

    Hoofdregel is dat geen bijstand wordt verleend voor kosten die zijn gemaakt vóór het moment van de aanvraag. Op grond van de jurisprudentie moet hiermee bij bijzondere bijstand niet te strikt worden omgegaan. In het Besluit is dit nader uitgewerkt.

  • 2.

    Geen bijstand wordt verleend voor kosten die langer dan drie maanden geleden zijn gemaakt en waarvoor een indicatiestelling noodzakelijk is, gerekend vanaf het tijdstip waarop de bijstand wordt aangevraagd. Een uitzondering geldt voor kosten die beneden de administratieve drempel zijn gebleven.

  • 3.

    Kleine bedragen moeten worden opgespaard totdat het drempelbedrag (art. 35 lid 2 WWB) is bereikt, waarna deze zoveel mogelijk in één aanvraag worden afgehandeld. Dit om te voorkomen dat het administratieve proces onnodig wordt belast.

  • 4.

    Bij een heronderzoek of deelonderzoek wordt expliciet aandacht gegeven aan eventuele kosten waarvoor bijzondere bijstand kan worden verleend.

  • 5.

    Periodieke bijzondere bijstand wordt in beginsel toegekend voor een periode van 12 maanden beginnende op de 1e dag van de maand waarin de aanvraag is ingediend. In de toekennings-rapportage moet worden opgenomen dat na 11 maanden een heronderzoek wordt ingeboekt om na te gaan of voortzetting van de bijstand na afloop van het jaar noodzakelijk is.

  • 6.

    Indicatie kan slechts vooraf worden gesteld, er kan dus nooit bijstand worden verleend na indicatiestelling achteraf. Dit geldt zowel bij medische als sociale noodzaak. Voorbeelden hiervan zijn: het plaatsen van kronen of bruggen.

  • 7.

    Bij eigen bijdragen is de noodzaak reeds vastgesteld door de voorliggende voorziening en hoeft niet opnieuw een toets plaats te vinden.

  • 8.

    In de rapportage omschrijven in welke omstandigheden de belanghebbende verkeert en beoordelen in welke mate en vorm de belanghebbende in aanmerking komt voor bijzondere bijstand.

  • 9.

    De formulering “acute noodzaak” is overigens geen ontsnappingsclausule op de uitsluitings-gronden van artikel 13 WWB.

  • 10.

    Aandacht schenken aan de voorzienbaarheid van de te maken kosten en aan de vraag of hiervoor had moeten/kunnen worden gereserveerd.

Artikel 4 Overige beleidsuitgangspunten

Daarnaast gelden de overige beleidsuitgangspunten:

  • 1.

    Geen bijstand voor inrichtingskosten of vergoeding van de kosten van een lening hiervoor, aan jongeren en alleenstaanden die voor het eerst zelfstandig gaan wonen, tenzij de noodzaak hiervoor nadrukkelijk is aangetoond.

  • 2.

    Onder duurzame gebruiksgoederen wordt verstaan de gebruikelijke inventaris van een woning.

  • 3.

    Aan de bijstand wordt de voorwaarde verbonden dat deze wordt aangewend voor het beoogde doel en dat betalingsbewijzen worden overgelegd.

  • 4.

    Van belanghebbende wordt verwacht dat deze minimaal verzekerd is voor de aanvullende ziekenfondsverzekering.

Artikel 5 Betaling

De bijzondere bijstand wordt betaald nadat de betalingsbewijzen zijn ingeleverd. In situaties waarin de belanghebbende het bedrag niet kan voorschieten, wordt rechtstreeks aan de leverancier betaald of moet achteraf het betaalbewijs worden ingeleverd. Indien de bijzondere bijstand niet is besteed aan het beoogde doel, dan wordt de bijstand teruggevorderd.

Hoofdstuk 5 Draagkracht

Onder draagkracht wordt verstaan de ruimte in het inkomen boven 120% van de bijstandsnorm en het vermogen boven de vermogensgrens. Op deze regel gelden wel enkele uitzonderingen.

Artikel 1 Draagkrachtjaar

De draagkracht wordt in beginsel vastgesteld over een periode van 12 maanden beginnend op de 1e dag van de maand waarin de aanvraag is ingediend. Bij elke volgende aanvraag binnen het draagkrachtjaar blijft de eerder vastgestelde draagkracht gelden. Afwijkingen zijn in individuele gevallen mogelijk, bijvoorbeeld bij een reeds voorziene toekomstige wijziging in inkomsten. Kleine kostensoorten die eerder voor eigen rekening zijn gebleven en die achteraf bij een bijstandsaanvraag worden meegenomen, leiden tot een afwijkende ingangsdatum van de draagkrachtperiode. De ingangsdatum wordt dan vastgesteld op de 1e dag van de maand waarin de oudste kosten zijn gemaakt (en die uiteraard in de bijstandsverlening worden meegenomen). Dit kan er overigens toe leiden dat al snel na toekenning van de bijstand het draagkrachtjaar is verlopen.

Artikel 2 Draagkrachtperiode bij incidentele verstrekking

Bij incidentele bijstand wordt de draagkracht over het gehele draagkrachtjaar in aanmerking genomen en in één keer met de toe te kennen bijstand verrekend. Het gaat dan om incidentele kosten die als gevolg van bijzondere omstandigheden niet uit het inkomen betaald kunnen worden. Incidentele verrekening heeft voorrang op periodieke verrekening.

Artikel 3 Draagkrachtperiode bij periodieke verstrekking

De draagkracht wordt per maand in mindering gebracht op de periodiek te verstrekken bijzondere bijstand. Wanneer de kosten voorzienbaar voor een kortere periode dan een jaar gelden, wordt de draagkracht(periode) naar rato vastgesteld. Voorbeeld: periodieke bijzondere bijstand is noodzakelijk gedurende 8 maanden. De draagkracht wordt berekend over die 8 maanden en per maand in mindering gebracht op de bijzondere bijstand. De draagkrachtperiode is dan ook 8 maanden in plaats van een jaar. Instructie:Formule voor berekening 120% van de bijstandsnorm: bijstandsnorm incl. v.t. x 120 : 100 = 120%

Hoofdstuk 6 Inkomen en vermogen

Net als bij de algemene bijstand moet ook bij bijzondere bijstand een inkomens- en vermogenstoets plaatsvinden. Indien het vermogen hoger is dan het bescheiden vermogen (artikel 34 lid 3 WWB), bestaat er geen recht op bijzondere bijstand. Bij duurzame gebruiksgoederen kan een lager vermogen wél van invloed zijn op de bijstandverlening.

Artikel 1 Vaststelling van het inkomen

De middelen die voor de berekening van de algemene bijstand buiten beschouwing blijven (artikelen 31 t/m 33 WWB), worden ook bij de bijzondere bijstand vrijgelaten. Dus: een pensioenvrijlating wordt niet meegenomen bij bijzondere bijstand.Het voor de draagkracht in aanmerking te nemen inkomen wordt bepaald aan de hand van het [meest waarschijnlijke] inkomen gedurende de draagkrachtperiode. Daarbij wordt rekening gehouden met voorzienbare wijzigingen in het inkomen. Bij een vast inkomen kan worden uitgegaan van het inkomen per datum aanvraag. Bij een wisselend inkomen moet worden uitgegaan van het gemiddelde inkomen over de achterliggende 6 maanden. In uitzonderlijke gevallen kan hiervan worden afgeweken, bijvoorbeeld als iemand op grond van de gegevens van de afgelopen periode voldoende draagkracht heeft en daardoor het verzoek om bijstand zou moeten worden afgewezen, maar het huidige inkomen op bijstandsniveau is. Wanneer de draagkrachtperiode met terugwerkende kracht aanvangt, dient uiteraard ook het inkomen vanaf die maand te worden meegenomen in de draagkrachtberekening. Het netto inkomen wordt vermeerderd met:

  • a.

    vakantiegeld zoals opgenomen in de Bijstandsregeling Vakantietoeslag.

  • b.

    Inhoudingen voor de personeelsvereniging.

  • c.

    Toepasselijke heffingskortingen.

  • d.

    Het ingehouden spaarloon.

Teruggave van loon- of inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen op grond van buitengewone uitgaven worden niet tot de middelen gerekend, tenzij voor deze kosten bijstand is verleend. Feitelijk is aftrek via de Belastingdienst in het jaar, volgend op het jaar waarin de kosten zijn gemaakt, niet mogelijk wanneer hiervoor bijzondere bijstand is verleend. De Belastingdienst vraagt of er via een andere regeling een vergoeding is verstrekt. Wanneer toch blijkt dat iemand een teruggave heeft ontvangen voor kosten waarvoor ook bijzondere bijstand is verleend wordt dit in ieder geval doorgegeven aan de BelastingdienstFormules voor omrekening inkomen:

  • a.

    van week naar maand = het weekbedrag x 13 gedeeld door 3

  • b.

    van 4 weken naar maand = het 4 wekenbedrag gedeeld door 4 x 13 gedeeld door 3

  • c.

    van dag naar maand = het dagbedrag x 21,75

Artikel 2 Buitengewone lasten

Op het inkomen worden eventueel van toepassing zijnde buitengewone lasten in mindering gebracht voorzover [indien van toepassing] voor deze kosten niet reeds bijstand of belastingteruggave is verleend. Denk daarbij aan:

  • 1.

    de inkomensafhankelijke AWBZ-bijdrage;

  • 2.

    de meerkosten van een particuliere ziektekostenverzekering;

  • 3.

    het huursubsidienadeel, zijnde het verschil tussen de daadwerkelijk ontvangen huursubsidie en de huursubsidie die zou zijn ontvangen bij een inkomen op bijstandsniveau;

  • 4.

    de kosten van alimentatie- of onderhoudsverplichtingen, welke daadwerkelijk zijn voldaan;

  • 5.

    buitengewone verwervingskosten;

  • 6.

    kosten voor noodzakelijke studie en opleiding.

De draagkracht wordt berekend over het alsdan resterende inkomen. Zie verder de toelichting onder het kopje Draagkrachtruimte.Ter toelichting het volgende rekenvoorbeeld. De bedragen en percentage zijn fictief. Norm (evt. + 120%) € 1.000,00Inkomen € 1.500,00(denk aan heffingskortingen)Af:AWBZ-bijdrageHuursubsidienadeelEtcetera € 150,00 Draagkrachtloos inkomen € 1.350,00 € 1.350,00 -Draagkrachtruimte € 350,00Draagkrachtpercentage 35% x € 350,00 = € 122,50 x 12 = € 1.470,00 op jaarbasis

Artikel 3 Langdurigheidstoeslag

De langdurigheidstoeslag wordt buiten beschouwing gelaten bij de beoordeling van een bijzondere bijstandsaanvraag. Achterliggende redenering hiervan is dat de langdurigheidstoeslag juist is ingevoerd omdat de bijstandsnorm onder druk is komen te staan bij mensen die langdurig op een minimuminkomen zijn aangewezen. Bovendien doet zich dan de moeilijkheid voor tot wanneer de langdurigheidstoeslag nog zou moeten worden meegenomen. Overigens geldt ook hier dat in individuele situaties gemotiveerd van het algemene uitgangspunt kan worden afgeweken.

Artikel 4 Vaststelling van het vermogen

Voor zover het vermogen meer bedraagt dan de in artikel 34 lid 3 WWB genoemde vermogensgrens, wordt dit vermogen volledig meegenomen. Er geldt een afwijkende bepaling bij categoriale bijstandverlening. Dit blijkt uit artikel 1 van het Besluit, bij de begripsomschrijving van de term ‘vermogen’.

Artikel 5 Vaststelling draagkrachtruimte

Het inkomen van de belanghebbende moet worden ‘afgezet’ tegen de fictief voor hem van toepassing zijnde bijstandsnorm. Alleen het inkomen boven die bijstandsnorm kan toegerekend worden aan de draagkracht voor de bepaling van de hoogte van de bijzondere bijstand. Voor de vaststelling van de draagkrachtruimte wordt het netto inkomen verminderd met:

  • 1.

    De werkelijke woonlasten, voor zover die meer bedragen dan het voor eigen rekening blijvende bedrag op grond van de Huursubsidiewet voor de laagste inkomenscategorie[1].

  • 2.

    Wettelijke betalingen voor levensonderhoud (alimentatie) t.b.v. de (ex-)partner en kinderen tot 21 jaar die niet tot het gezinsverband van de belanghebbende behoren.

  • 3.

    De voor eigen rekening blijvende kosten i.v.m. noodzakelijke studie of opleiding van kinderen (o.a. ouderbijdrage WSF).

  • 4.

    De voor eigen rekening blijvende buitengewone verwervingskosten i.v.m. het verkrijgen of behouden van arbeid, die voor bijzondere bijstand in aanmerking zouden komen.

  • 5.

    Eigen bijdragen o.g.v. de AWBZ.

  • 6.

    Vervolgens wordt dit draagkrachtloos inkomen afgezet tegen de van toepassing zijnde bijstandsnorm (inclusief vakantietoeslag) of 120% hiervan (afhankelijk van de soort bijzondere bijstand). Er wordt geen rekening gehouden met toegepaste verlagingen op grond van de Afstemmingsverordening (dit zou het effect van de verlaging teniet doen).

Zie voor een rekenvoorbeeld onder 6.2 Buitengewone lasten

Artikel 6 Hoogte van de draagkracht

De hoogte van de draagkracht kan verschillend zijn, afhankelijk van de aard van de kosten.

Artikel 7 Drempelbedrag

Het drempelbedrag wordt niet toegepast. Dit bedrag is alleen van belang om te bereiken dat kleine kostensoorten worden opgespaard totdat het drempelbedrag is bereikt. Vanaf dat moment kan een bijstandsaanvraag worden ingediend voor de tot dat tijdstip voor eigen rekening gebleven kosten.

Hoofdstuk 7 Categorieën en kostensoorten

Artikel 1 Categorie: 8. Directe levensbehoeften

Kostensoorten:

  • 1.

    Kleding en schoeisel

  • 2.

    Eenmalig levensonderhoud

  • 3.

    Toeslag voormalig alleenstaande ouder

  • 4.

    Aanvullende bijstand jonger dan 21 jaar

  • 5.

    Doorbetaling vaste lasten bij opname in een inrichting

Artikel 2 Categorie: 9. Woonvoorzieningen

Kostensoorten:

  • 1.

    Duurzame gebruiksgoederen

  • 2.

    Verhuiskosten

  • 3.

    Woonkosten tot aan de huursubsidiegrens

  • 4.

    Woonkosten boven de huursubsidiegrens

  • 5.

    Woonkostentoeslag bij eigen woning

Artikel 3 Categorie: 11. Financiële transacties

Kostensoorten:

  • 1.

    Waarborgsom, eerste huur en dubbele huur

  • 2.

    Kosten voor rente en aflossing

  • 3.

    Kosten vestiging krediethypotheek

  • 4.

    Kosten in verband met borgstelling

  • 5.

    Ziektekostenverzekering

  • 6.

    Leges verblijfsvergunning bepaalde tijd

  • 7.

    Inkomensbeheer

Artikel 4 Categorie: 12. Medische dienstverlening

Kostensoorten:

  • 1.

    Alternatieve geneeswijzen en (alternatieve) geneesmiddelen

  • 2.

    Brillen en lenzen

  • 3.

    Eigen bijdragen hulpmiddelen

  • 4.

    Dieetkosten

  • 5.

    Kosten in verband met geboorte

  • 6.

    Kosten psycholoog / psychiater

  • 7.

    Tandheelkundige hulp

  • 8.

    Overige medische/paramedische kosten

Artikel 5 Categorie: 13. Overige kostensoorten

Kostensoorten:

  • 1.

    Categoriale bijstand

  • 2.

    Personal Computer

  • 3.

    Begrafenis / crematie / uitvaartkosten

  • 4.

    Overige kosten

Hieronder zullen de verschillende kostensoorten verder uitgewerkt worden. Overigens betreft dit slechts een globale opsomming en beschrijving. Voor een uitgebreide toelichting van de mogelijkheden wordt verwezen naar het Handboek WWB van Schulinck (hoofdstuk B7).

Hoofdstuk 8 Directe levensbehoeften

Artikel 1 Kleding en schoeisel

Bijstand: tot maximaal bedrag NibudDraagkracht: volgens de richtlijnenUitkering: incidenteelIndicatie: CiZ, bijstandsconsulent bij sociale noodzaakVoorliggende voorziening: tegoeden op (post-)bankrekeningen, reservering, AWBZ, (aanvullende) ziektekostenverzekering De kosten van aanschaf van een babyuitzet, kleding en schoeisel behoren tot de incidenteel voorkomende algemene bestaanskosten. Dit betekent dat belanghebbenden deze kosten uit eigen middelen moeten betalen. Er kunnen echter omstandigheden zijn, waardoor de kosten als bijzonder noodzakelijk moeten worden aangemerkt. Deze omstandigheden kunnen uit een sociale situatie voortvloeien. Voorbeelden hiervan zijn:

  • a.

    noodzakelijke kleding voor (onverwachte) opname in een ziekenhuis of inrichting (niet zijnde een strafinrichting);

  • b.

    uithuisplaatsing van kinderen;

  • c.

    beroepskleding bij werkaanvaarding na langdurige werkloosheid (ten minste 1 jaar);

  • d.

    babyuitzet (geen duurzame gebruiksgoederen), voor zover voor deze kosten geen gelegenheid is geweest om te reserveren. De kosten van een kraampakket worden meestal vergoed via de aanvullende verzekering (voorliggende voorziening);

  • e.

    kosten i.v.m. extra reiniging en slijtage van kleding en beddengoed bij ziekte of handicap.

Voor zover het CiZ om advies moet worden gevraagd, daarbij tevens verzoeken voor welke termijn het advies geldt. Kosten voor speciaal uitgevoerde kleding of schoenen in verband van medische noodzaak of handicap vallen onder de categorie: medische dienstverlening.De kosten van standaard schoeisel worden volgens de daarvoor geldende normen op aangepaste schoenen in mindering gebracht.Bijstand in de kosten van kleding en van een babyuitzet worden verleend in de vorm van leenbijstand. Ten aanzien van een babyuitzet geldt de Gemeentelijke Kredietbank als een voorliggende voorziening.Bij de aanvraag te overleggen stukken:

  • a.

    bij onverwachte ziekenhuisopname of opname in een inrichting een brief waarin gegevens over de opname staan vermeld;

  • b.

    een brief van hulpverleners, zoals kinderbescherming of reclassering, waaruit blijkt waarom dringend kleding of schoenen noodzakelijk zijn;

  • c.

    bewijzen waaruit blijkt dat men geen eigen middelen heeft om de aanschaf uit eigen middelen te kunnen voldoen;

  • d.

    begroting van de kosten van de aan te schaffen babyuitzet.

Artikel 1a Hoogte bijzondere bijstand

Voor de kosten van aanschaf van kleding en schoenen wordt uitgegaan van de Nibud-richtprijzen. Dit geldt eveneens voor de kosten van een basispakket babyuitzet. Voor alle duidelijkheid: de Nibud-richtprijzen zijn maximum bedragen.

Artikel 2 Lening bij liquiditeitsproblemen

Bijstand: maximaal 80% van de geldende bijstandsnorm in de vorm van een geldlening Draagkracht: 100%Uitkering: incidenteelTerugbetaling: conform debiteurenbeleidVoorliggende voorziening: voorschot artikel 52 WWB, tegoeden op (post-) bankrekeningen, reserveringEen liquiditeitprobleem kenmerkt zich door:

  • a.

    het ontbreken van eigen middelen, én

  • b.

    geen aanspraak kunnen maken op inkomsten uit voorliggende voorzieningen, én

  • c.

    het hebben van betalingsverplichtingen voor zelfstandige woonlasten, én

  • d.

    het zich bevinden in een onvoorzienbare situatie, én

  • e.

    het niet mogelijk zijn van lenen bij familie en/of vrienden, én

  • f.

    het ontbreken van mogelijkheden voor belanghebbende om het liquiditeitprobleem te voorkomen.

Beoordeeld moet worden of de omstandigheden dermate bijzonder zijn dat, naast de verstrekking van algemene bijstand, de verstrekking van bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening gerechtvaardigd is.

De bijstand wordt in de vorm van een geldlening verstrekt op grond van artikel 48 WWB.

Artikel 3 Overbruggingstoeslag voormalig alleenstaande ouder

Bijstand : tot maximaal het verschil van het inkomensverlies conform het rekenvoorbeeld in het Handboek Schulinck Draagkracht : 100%Uitkering : 100%, na 3 maanden 50%, na 6 maanden 0%Instructie:

  • a.

    de toeslag is bedoeld om in bepaalde situaties de achteruitgang als gevolg van het van toepassing zijn van de lagere norm voor een alleenstaande op te vangen;

  • b.

    er vindt altijd een individuele beoordeling plaats;

  • c.

    het kind volgt voortgezet onderwijs en ontvangt alleen een basistoelage uit de WTOS;

  • d.

    inkomsten uit kinderbijslag worden meegeteld;

  • e.

    om de 3 maanden een onderzoek uitvoeren gelet op de afbouw van de bijstand.

Artikel 4 Aanvullende bijstand jonger dan 21 jaar

Bijstand: tot maximaal het bedrag voor een alleenstaande van 21 jaarIn de norm: de norm jonger dan 21 jaarDraagkracht: 100%Uitkering: periodiekVoorliggende voorziening: onderhoudsplicht ouders (verhaal art. 61 WWB/art. 93 Abw)Instructie:

  • a.

    Onderzoek o.g.v. artikel 12 WWB;

  • b.

    De noodzaak tot zelfstandig wonen onderzoeken. o Kan de jongere terug naar huis? o Zijn de onderlinge verhoudingen ernstig verstoord? o Woont de jongere langer dan een jaar zelfstandig? o Uithuis geplaatst op grond een maatregel van Justitie?o Ouders overleden of in het buitenland?

Artikel 4a Hoogte bijzondere bijstand

De uitkering is maximaal het normbedrag WWB wat hoort bij een 21-jarige. De draagkracht is in dit geval 100% van vastgestelde draagkrachtruimte. 

Artikel 5 Doorbetaling vaste lasten bij opname in een inrichting

of AWBZ-instelling. Bij detentie geldt artikel 13 WWB.Bijstand: de hoogte van de noodzakelijke vaste lastenDraagkracht: 100%Uitkering: maximaal 1 jaar Indicatie: is reeds bij opname gesteld Wegens medische of sociale omstandigheden kan belanghebbende elders worden opgenomen.

  • a.

    Als op voorhand duidelijk is dat het een blijvende situatie betreft, kan bijstand verleend worden tot de huurovereenkomst van de woning is beëindigd en de nutsvoorzieningen zijn opgezegd (artikel 40 WWB). Hierbij in acht nemen dat de huurovereenkomst en de nutsvoorzieningen tijdig worden opgezegd. Bijstandverlening tot maximaal 3 maanden.

  • b.

    Als op voorhand niet duidelijk is of het een tijdelijke of permanente opname betreft kan maximaal 6 maanden bijstand worden verleend. De situatie moet na 3 maanden onderzocht worden.

  • c.

    Er kan alleen bijstand worden verleend voor huur, energielasten en noodzakelijke verzekeringen. In sommige gevallen kan ook het telefoon- en kabelabonnement worden vergoed. Aan de hand van de afrekeningen van de nutsbedrijven moet een onderzoek worden ingesteld om te bepalen of de beslissing moet worden herzien en/of er moet worden nabetaald dan wel teruggevorderd.

  • d.

    Wanneer de opname voorzienbaar was, dient expliciet beoordeeld te worden of er voor de kosten gereserveerd had kunnen worden.

  • e.

    De lopende uitkering algemene bijstand m.i.v. de 1e dag van de 3e kalendermaand waarin belanghebbende in een inrichting verblijft, omzetten naar de zak- en kleedgeldnorm.

  • f.

    Zodra opname plaatsvindt, een extra onderzoek inboeken om de norm tijdig te kunnen aanpassen. In een aantal gevallen lopen er 2 uitkeringsnormen parallel. Dit leidt automatisch tot een signaal van het Inlichtingenbureau.

  • g.

    Bij weekendverlof de bijstand relateren aan het aantal dagen dat elders wordt verbleven (bijv. 5/7 zak- en kleedgeld, 2/7 norm algemene bijstand).

Artikel 5a Bij de aanvraag te overleggen stukken:

  • a.

    plaatsingsbewijs inrichting;

  • b.

    specificatie huur (inclusief specificatie huursubsidie/vangnet);

  • c.

    polissen/kwitanties van noodzakelijke verzekeringen (brandverzekering, W.A.);

  • d.

    voorschotnota’s van energiebedrijven.

Artikel 5b Hoogte bijzondere bijstand:

  • a.

    hoogte van de vastgestelde woonkosten per maand;

  • b.

    hoogte van de betreffende verzekeringen per maand;

  • c.

    vastrecht telefoon- en kabelaansluiting;

  • d.

    vastrecht energievoorzieningen vermeerderd met maximaal 40% van de voorschotnota’s voor het gebruik;

Hoofdstuk 9 Woonvoorzieningen

Artikel 1 Kosten duurzame gebruiksgoederen

Bedrag:                                   maximaal tot Nibud-prijzengids (indien nodig, te vermeerderen                                                   met kosten verwijderingsbijdrage) en Handboek SchulinckDraagkracht:                         volgens de richtlijnenUitkering:                                incidenteelIndicatie:                                 CiZ bij medische noodzaak of bijstandsconsulent bij sociale                                                   noodzaakVoorliggende voorziening: Reservering vooraf, gespreide betaling achteraf (Kredietbank), Instructie:Onder duurzame gebruiksgoederen worden verstaan goederen met een langere gebruiksduur, die in een huishouden gebruikt kunnen worden of die betrekking hebben op de inrichtingskosten van een woning (gebruikelijke woninginventaris). Te denken valt aan kosten van aanschaf, vervanging of reparatie van wasmachine, koelkast, huisraad, vloerbedekking, behang, fiets etc..De kosten van woninginrichting, aanschaf en vervanging van normale duurzame gebruiksgoederen behoren tot de incidenteel voorkomende algemene bestaanskosten en moeten in beginsel uit het normale inkomen [ook het inkomen op bijstandsniveau] worden betaald. Voor deze kosten wordt in principe geen bijstand verleend. Zeker wanneer de kosten voorzienbaar waren, zoals bij vervanging, had men de mogelijkheid hiervoor te reserveren. In plaats van reservering kan ook worden gekozen voor gespreide betaling achteraf door het afsluiten van een lening bij de Gemeentelijke Kredietbank. Het hebben van schulden, waardoor men niet heeft kunnen reserveren, is op zich nog geen bijzondere omstandigheid.Wanneer afsluiting van een lening niet mogelijk is en er sprake is van bijzondere omstandigheden in het individuele geval, kan er van de hoofdregel worden afgeweken en tot bijstandverlening worden overgegaan. In een aantal gevallen is wel een lening mogelijk, maar is deze niet voldoende omdat de maximale aflossingscapaciteit (3 jaar) wordt overschreden. In die gevallen wordt de noodzakelijke aanvullende bijstand in beginsel verleend in de vorm van bijstand ‘om niet’. Er is in deze gevallen niet gekozen voor bijstandverlening in de periodiek verschuldigde rente- en aflossingsverplichting aan de kredietverlenende instelling. Voor zover de kosten zijn ontstaan door een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan, dient dit in de vorm van de bijstandverlening tot uitdrukking te komen. Dat kan aanleiding zijn de aanvullende bijstand alsnog in de vorm van een lening te verstrekken en de aflossingsverplichting op te schorten totdat de lening bij de Kredietbank is afgelost.

Artikel 1a Voorliggende voorziening en leenbijstand

Bijstand in de kosten van duurzame gebruiksgoederen wordt verleend in de vorm van leenbijstand, waarbij de Gemeentelijke Kredietbank als een voorliggende voorziening geldt.Voor personen van 65 jaar en ouder geldt de Kredietbank niet als voorliggende voorziening. In die gevallen wordt bij gebleken noodzaak de bijstand als leenbijstand verleend.

Artikel 1b Personal computer

Een personal computer (pc) behoort ook tot de duurzame gebruiksgoederen. In afwijking van de algemene regel kan hiervoor in enkele uitzonderingsgevallen wel bijzondere bijstand worden verleend. Zie hiervoor Hoofdstuk 13.2 van deze Nadere regels.

Artikel 1c Hoogte bijzondere bijstand

De hoogte van bijzondere bijstand wordt in redelijkheid bepaald aan de hand van de richtprijzen zoals deze zijn vermeld in de Nibud-prijzengids (maximum prijzen). De Nibudnormen houden geen rekening met de kosten van een verwijderingsbijdrage. Voor zover deze kosten niet uit het normbedrag kunnen worden betaald, kan de bijzondere bijstand met de kosten verwijderingsbijdrage worden verhoogd.Bij een complete woninginrichting wordt, in afwijking van de betreffende tabel van de Nibud-prijzengids, uitgegaan van maximaal 70 % van de daar genoemde bedragen. De reden hiervan is dat het Nibud bij de vaststelling van de totaalpakketten uitgaat van de gangbare prijzen in Nederland van wat in een gemiddeld huishouden in Nederland aanwezig is. De bijstandsnormen gaan uit van een minimale woninginrichting.

Artikel 1d Verplichtingen

Aan de bijstand wordt een bestedingsverplichting verbonden en de verplichting om betalingsbewijzen te overleggen.

Artikel 1e Bijzondere omstandigheden

Alleen in individuele situaties kan op grond van bijzondere omstandigheden bijzondere bijstand worden verleend. Daarbij gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    de noodzaak tot aanschaf en/of vervanging is voldoende aangetoond en was niet voorzienbaar;

  • 2.

    buiten toedoen van de belanghebbende kon voor deze kosten niet worden gereserveerd;

  • 3.

    buiten toedoen van de belanghebbende kan niet in deze kosten worden voorzien door middel van gespreide betaling achteraf;

  • 4.

    Belanghebbenden zijn opgenomen in een schuldregeling of Wsnp.

Artikel 1f De noodzaak van de bijstandverlening

Naast de bijzondere omstandigheden wordt de noodzaak van de bijstandverlening voor duurzame gebruiksgoederen mede beoordeeld aan de hand van:

  • a.

    de feitelijke toestand van de aan te schaffen of te vervangen duurzame gebruiksgoederen;

  • b.

    de grootte van de woning van de belanghebbende;

  • c.

    de grootte van het gezin van de belanghebbende;

  • d.

    de duur dat het feitelijke inkomen minder dan de bijstandsnorm is;

  • e.

    de van belang zijnde feiten en individuele omstandigheden (maatwerk).

Artikel 1g Bepaling van de aflossingscapaciteit

Conform hetgeen is bepaald in het Besluit nadere regels bijzondere bijstand WWB gemeente Buren.

Artikel 2 Verhuiskosten

Bijstand: tot maximaal bedrag Nibud-richtprijzenDraagkracht: volgens Besluit nadere regels bijzondere bijstandUitkering: incidenteelIndicatie: CiZ bij medische noodzaak, bijstandsconsulent bij sociale noodzaakVoorliggende voorziening: Reservering vooraf, gespreide betaling achteraf (Gemeentelijke Kredietbank Utrecht), borgstelling Kredietbank, Wvg Instructie:

  • a.

    er moet aangetoond worden dat de noodzaak tot verhuizing aanwezig is;

  • b.

    er wordt geen bijstand verleend aan jongeren en alleenstaanden die voor het eerst zelfstandig gaan wonen;

  • c.

    de goedkoopste voorziening komt in aanmerking voor bijstand;

  • d.

    bij verhuizing naar een andere gemeente komen uitsluitend de transportkosten voor bijstand in aanmerking; de kosten van woninginrichting moeten in de nieuwe woongemeente worden aangevraagd;

  • e.

    bij verhuizing naar onze gemeente vanuit een andere gemeente, komen de transportkosten voor rekening van de andere gemeente.

Artikel 3 Woonkostentoeslag tot aan de huursubsidiegrens

Bijstand: gelijk aan het van toepassing zijnde subsidiebedrag In de norm begrepen: basishuur volgens de HuursubsidiewetDraagkracht: 100%Uitkering: periodiek tot 1 juli van het huursubsidietijdvakVoorliggende voorziening: Huursubsidiewet, VangnetregelingInstructie:

  • a.

    onderzoeken of het zinvol is een beroep te doen op de hardheidsclausule. Zo ja dan dit als voorwaarde opleggen en de bijstand als geldlening verstrekken;

  • b.

    bijstand kan alleen verleend worden als belanghebbende op grond van de Huursubsidiewet aanspraak zou maken op huursubsidie.

Artikel 4 Woonkostentoeslag boven de huursubsidiegrens

Bijstand: het maximale bedrag volgens de HuursubsidiewetIn de norm begrepen: basishuur volgens de Huursubsidiewet Draagkracht: 100%Uitkering: maximaal 6 maandenIndicatie: CiZ bij medische noodzaak, bijstandsconsulent bij sociale noodzaak Instructie:De toepassing is in overeenstemming met de regels van de Huursubsidiewet.Als er blijvend een beroep op bijstand moet worden gedaan: verhuisplicht opleggen en bijstandverlening voor ten hoogste 6 maanden. Wanneer blijkt dat belanghebbende alles heeft ondernomen om aan goedkopere woonruimte komen en dit niet gelukt is, kan de bijstand met een periode van 6 maanden worden verlengd.Geen verhuisplicht wordt opgelegd aan:

  • a.

    gehandicapten, als de hoge huur is veroorzaakt door de voorzieningen die in de woning zijn aangebracht vanwege de handicap;

  • b.

    belanghebbenden van 65 jaar of ouder, zolang er geen goedkoper woonalternatief is dat gelet op de medische omstandigheden voorhanden is;

  • c.

    huishoudens die uit meer dan 8 personen bestaan.

Geen bijstand wordt verleend aan jongeren die vanwege de hoge huurlast niet in aanmerking komen voor huursubsidie. Zie onder kostensoort 9.3 m.b.t. de hardheidsclausule.

Artikel 5 Woonkostentoeslag bij eigen woning

Bijstand: het toepasselijke bedrag volgens de HuursubsidiewetIn de norm begrepen: basishuur volgens de HuursubsidiewetDraagkracht: 100%Uitkering: periodiekInstructie:De toepassing is in overeenstemming met de regels van de Huursubsidiewet.Er wordt geen verhuisplicht opgelegd zolang de bijstand verstrekt wordt onder verband van een krediethypotheek.Verhuisplicht wordt wel opgelegd als de woonlasten hoger zijn dan de maximale huurprijs volgens de Huursubsidiewet.Er geldt geen verhuisplicht voor zelfstandigen die een korte tijd beroep doen op de bijstand, tenzij er sprake is van bedrijfsbeëindiging.Bij de berekening van de toeslag rekening houden met:

  • a.

    de hypotheekrente (dus geen aflossing);

  • b.

    de zakelijke lasten; het eigenaarsgedeelte van de OZB, de opstalverzekering (dus geen inboedelverzekering), rioolrecht, waterschapslasten en een vast bedrag voor onderhoudskosten.

  • c.

    aan de bijstandverlening wordt de voorwaarde verbonden dat betrokkene opgave doet van teruggave van belasting en premies in verband met fiscaal voordeel. Tevens is vereist dat een kopie van het aangiftebiljet en de aanslagen inkomstenbelasting en premieheffing worden overgelegd.

Hoofdstuk 10 Maatschappelijke zorg

Artikel 1 Kinderopvang

Bijstand:                                  de feitelijke kostenDraagkracht:                          volgens de richtlijnenUitkering:                                 vast te stellen bij indicatieIndicatie:                                  CiZ bij medische noodzaak of bijstandsconsulent bij sociale                                                    noodzaakVoorliggende voorziening:  Wet KinderopvangAlleen in uitzonderlijke situaties kan er nog sprake zijn van bijzondere bijstand. Bijvoorbeeld bij opname van een alleenstaande ouder in een inrichting of ziekenhuis of ter voorkoming en bestrijding van een onderwijsachterstand op indicatie van een bureau voor Jeugdzorg.Opvang kan plaatsvinden door peuterspeelzalen, kinderdagverblijven, gastouderopvang.Bij medische noodzaak is vergoeding door het ziekenfonds mogelijk.

Artikel 2 Bijzondere reiskosten

Bedrag: de feitelijk te rijden kilometers; per km het bedrag vergoeden conform de regeling Ziekenfondsvervoer bij geen noodzakelijk autogebruik of kosten openbaar vervoerDraagkracht: volgens de richtlijnenUitkering: incidenteel of periodiek volgens indicatiestellingIndicatie: CiZ bij medische noodzaak of bijstandsconsulent bij sociale noodzaakVoorliggende voorziening: Wvg, Zorgverzekeraar Instructie:

  • 1.

    reiskosten voor familiebezoek, ziekenbezoek in ziekenhuis of inrichting, het bijwonen van een begrafenis/crematie en dergelijke behoren tot de algemene bestaanskosten en komen niet in aanmerking voor bijstand;

  • 2.

    reiskosten die gemaakt worden voor bezoek aan elders verpleegden of verzorgden of uit huis geplaatsten voor zover het gezinsleden of naaste familieleden (1e graad) betreft, worden als bijzondere kosten aangemerkt.

Te denken valt aan:

  • a.

    reiskosten voor het bezoeken van uit huis geplaatste kinderen

  • b.

    reiskosten voor het bezoeken van een lid van het gezin of huishouden bij verblijf in een gevangenis of gesloten inrichting in Nederland

  • c.

    reiskosten voor het bezoeken van een lid van het gezin of huishouden bij verblijf in een ziekenhuis of andere medische inrichting

  • d.

    de noodzaak wordt op individuele basis vastgesteld;

  • e.

    voor een reisafstand van minder dan 10 kilometer wordt geen bijstand verleend;

  • f.

    de kosten die een kind moet maken (kindertehuis) om naar het ouderlijk huis te reizen, vallen onder de werking van de AWBZ. Als het kind niet in staat is alleen te reizen voorziet ook hier de AWBZ in;

  • g.

    reiskosten voor het bezoeken van een arts/psychotherapeut/psycholoog/ziekenhuis behoren tot de incidenteel voorkomende algemene bestaanskosten en worden niet vergoed, tenzij de kosten onevenredig zwaar drukken op het (gezins)inkomen1);

  • h.

    er moet altijd uitgegaan worden van de goedkoopste manier van reizen;

  • i.

    per situatie wordt bekeken hoeveel bezoeken noodzakelijk worden geacht;

  • j.

    zie ook Sociaal Info: eigen bijdragen ZFW/AWBZ/Wvg.

Bij reiskosten voor ziekenhuisbezoek moet worden nagegaan of de kosten onder de aanvullende verzekering van de zorgverzekeraar vallen.

Artikel 2a Hoogte bijzondere bijstand

De vergoeding reiskosten wordt in beginsel vastgesteld op het bedrag per km in het kader van de Regeling ziekenfondsvervoer (thans: € 0,22 per kilometer). Slechts indien wordt aangetoond dat de noodzakelijke reiskosten aanmerkelijk hoger zijn, kan een hogere vergoeding toegekend worden.Er is in dit geval sprake van buitenwettelijk beleid. Reiskosten tot 10 kilometer worden niet vergoed. Bovendien worden de kosten pas vergoed voor zover deze hoger zijn dan de eigen bijdrage die in het kader van de Ziekenfondswet wordt gehanteerd bij zittend ziekenvervoer [normbedrag 2005: € 82,00 per jaar].

Artikel 3 Bijzondere bijstand reiskosten woon-werkverkeer

Bedrag: de feitelijk te rijden kilometers; per km het bedrag vergoeden conform de regeling van de ziektekostenverzekeraar bij geen noodzakelijk autogebruik of kosten openbaar vervoerDraagkracht: volgens de richtlijnenUitkering: periodiek Indicatie: bijstandsconsulentVoorliggende voorziening: bijdrage werkgever De reiskosten voor woon-werkverkeer behoren tot de algemene bestaanskosten die uit de norm of het daarmee vergelijkbare inkomen behoren te worden voldaan. Er kunnen echter bijzondere omstandigheden zijn die vergoeding van de reiskosten noodzakelijk maken. Bij een reisafstand tot 10 km wordt geen vergoeding verleend. De noodzaak van bijstandsverlening doet zich met name voor bij deelname aan Direct Werk. De ‘werkgever’ vergoedt dan niet de reiskosten. Bij deelname aan Ander werk via Lander, krijgt men de reiskosten ook vergoed. Om deze situaties gelijk te behandelen, is bijzondere bijstandverlening mogelijk. De kosten worden in dat geval ten laste worden gebracht van het werkdeel WWB (reïntegratiebudget). Instructie:

  • 1.

    de noodzaak wordt op individuele basis vastgesteld;

  • 2.

    voor zover mogelijk, de kosten ten laste brengen van het reïntegratiebudget

  • 3.

    er wordt geen vergoeding toegekend bij een enkele reisafstand tot 10 kilometer (kan per fiets worden afgelegd);

  • 4.

    er moet altijd uitgegaan worden van de goedkoopste manier van reizen, waarbij aansluiting wordt gezocht bij de km-vergoeding in de Regeling ziekenfondsvervoer.

  • 5.

    Let op: Bij deelname aan ‘Direct Werk’ de kosten ten laste brengen van het Reïntegratiebudget. Dit opnemen in het advies!

Hoofdstuk 11 Financiële transacties

Artikel 1 Waarborgsom, 1e huur incl. administratiekosten, dubbele huur

Bijstand:                                  zie hieronder b, c en dDraagkracht:                          100%Uitkering:                                 incidenteelIndicatie:                                  CiZ bij medische noodzaak of bijstandsconsulent bij sociale                                                    noodzaakVoorliggende voorziening:  reservering vooraf, gespreide betaling achteraf, borgstelling,                                                    meefinanciering in lening bij de Kredietbank, regeling                                                    verhuurder

Artikel 1a Algemeen

Deze kosten behoren tot de incidenteel voorkomende algemene bestaanskosten die in beginsel uit het inkomen op bijstandsniveau moeten worden betaald. Alleen in individuele gevallen kan op grond van bijzondere omstandigheden hiervoor bijstand worden verleend. Er moet in ieder geval sprake zijn van een noodzaak tot het betrekken van (andere) woonruimte. Als de belanghebbende beschikt over adequate woonruimte is er geen noodzaak tot verhuizen. De SWB te Lienden kent geen waarborgsom meer. Er worden wel contractskosten in rekening gebracht bij de afsluiting van een huurovereenkomst. (normbedrag 2005: € 56,70).De SVT te Tiel hanteert een waarborgsom van € 150,00 en administratiekosten van € 62,50 (normbedragen 2005). De waarborgsom kan bij het einde van de huur worden teruggestort, vermeerderd met rente. Instructies:De noodzaak wordt bepaald aan de hand van de (on)geschiktheid van de huidige woning in relatie tot:

  • a.

    psychische aspecten m.b.t. personen die behoren tot het huishouden van de belanghebbende;

  • b.

    medische aspecten m.b.t. personen die behoren tot het huishouden van de belanghebbende, waarbij de Wvg geen uitkomst biedt;

  • c.

    de sociale omstandigheden waarin de belanghebbende verkeert (dit in beeld brengen);

  • d.

    er wordt geen bijstand verleend als de verhuizing geen wezenlijke oplossing biedt voor de sociale of medische problemen (dit in beeld brengen);

  • e.

    Jongeren en alleenstaanden die voor het eerst zelfstandig gaan wonen komen niet in aanmerking voor bijstand.

Artikel 1b Eerste huur en administratiekosten

Deze kosten betreffen de ingangsdatum van de huurovereenkomst tot maximaal de datum waarop over de uitkering kan worden beschikt. Gelet op de betaling achteraf van de uitkering kan gesteld worden dat achteraf over de middelen beschikt kan worden. Om die reden moet de bijstand in de vorm van een geldlening worden verleend (artikel 48 lid 2 WWB).

Artikel 1c Waarborgsom

De restitutie van de waarborgsom van de vorige woning moet altijd in mindering worden gebracht. De bijstand wordt in de vorm van een geldlening verstrekt (artikel 48 lid 2 WWB).

Artikel 1d Dubbele huur

Bij een niet voorziene verhuizing of verhuizing op korte termijn, kan hiervan sprake zijn in verband met de noodzakelijke opzegtermijn. Voor de eerste maand huur voor de nieuwe woning bestaat geen recht op huursubsidie als die al is toegekend voor de vorige woning. Evenmin bestaat recht op huursubsidie over de eerste maand, als de huur ingaat na de eerste dag van de maand. In die gevallen moet over de betreffende maand het recht op woonkostentoeslag worden onderzocht. Als bijstand voor dubbele huur wordt verleend (het volledige bedrag), wordt daarbij uitgegaan van het huurbedrag van de nieuwe woning en deze als bijstand ‘om niet’ verleend. Als een dubbele huurbetaling te vermijden was geweest, is er sprake van tekortschietend besef verantwoordelijkheid. Wordt er in die situatie toch bijstand verleend, dan vindt dit plaats in de vorm van een geldlening (art 48 lid 2 WWB).

Artikel 2 Kosten in verband met borgstelling

Bijstand: volgens opgave KredietbankDraagkracht: 100%Uitkering: incidenteelVoorliggende voorziening: reservering Instructie:

  • a.

    bijstand voor deze kosten is slechts aan de orde als de gemeente als borg wordt aangesproken vanwege wanbetaling door de belanghebbende;

  • b.

    de bijstand wordt verleend aan de belanghebbende maar betaald aan de Kredietbank;

  • c.

    de bijstand wordt teruggevorderd van de belanghebbende.

Artikel 3 Leges verblijfsvergunning bepaalde tijd

Bijstand: maximaal de kosten van de leges Draagkracht: volgens de richtlijnenUitkering: incidenteelEr wordt onderscheid gemaakt tussen een asielzoeker/vluchteling en een vreemdeling. Deze laatste komt op vrijwillige basis naar Nederland (bijvoorbeeld gezinshereniging, werk of studie).In beginsel wordt na een periode van 5 jaar een vergunning voor onbepaalde tijd verstrekt. Hiervoor kan men dus reserveren. Instructie:

  • a.

    de bijstand kan niet worden verstrekt bij de zogenaamde eerste aanvraag (artikel 11 lid 2 WWB);

  • b.

    de bijstand wordt enkel toegekend aan asielzoekers en vluchtelingen;

  • c.

    voor legeskosten vergunning onbepaalde tijd en naturalisatie wordt geen bijstand verstrekt in verband met reserveringsmogelijkheden en ontbreken noodzaak.

Artikel 4 Inkomensbeheer

Bijstand:            werkelijke kostenDraagkracht:   100%Uitkering:          periodiekVan noodzakelijk inkomensbeheer is sprake wanneer er een traject van schuldsanering loopt op grond van de Wet schuldsanering natuurlijke personen of er sprake is van inkomensbeheer bij bureau schuldhulpverlening van de gemeente Buren. Aan gebruikmaking van inkomensbeheer via de gemeente Buren zijn geen kosten verbonden.Bureau schuldhulpverlening dient schriftelijk aan te geven dat de belanghebbende niet door hen in het inkomensbeheer kan worden opgenomen. Tevens moet dan worden aangegeven dat er een noodzaak is voor schuldhulpverlening.

Artikel 5 Rechtsbijstand

Bijstand:           eigen bijdrage Wet Rechtsbijstand (WRb), kosten voor het spreekuur                            van het Bureau voor Rechtshulp > 3 uur, griffierecht, proceskostenDraagkracht:  volgens de richtlijnenUitkering:         incidenteelIndicatie:          toevoeging door de Raad van RechtsbijstandOp grond van de Wet op de Rechtsbijstand (WRb) kan een eigen bijdrage voor de kosten van rechtshulp verschuldigd zijn. Voor deze bijdrage / griffierecht is bijstand mogelijk als de rechtsbijstand wordt gegeven op basis van een toevoeging. De Raad voor de Rechtsbijstand beoordeelt per geval of aan het verzoek om rechtsbijstand een wezenlijk belang ten grondslag ligt waarvoor een toevoeging noodzakelijk is. Als deze toevoeging is verleend is daarmee de noodzaak van de toevoeging vastgesteld. Zonder toevoeging kan geen bijstand worden verleend. Wel kan iemand gebruik maken van het Bureau voor Rechtshulp, waarbij de eerste 3 uren niet in rekening worden gebracht. Bij bijstandverlening moet de verplichting worden opgelegd dat een afschrift van het vonnis ter inzage moet worden verstrekt.

Artikel 5a Proceskosten

Als de tegenpartij wordt veroordeeld in de proceskosten, dan wordt de verleende bijstand teruggevorderd (art. 58 WWB). Als belanghebbende wordt veroordeeld in de proceskosten, dan moeten deze kosten gezien worden als schuld. Voor deze kosten wordt geen bijstand verleend tenzij de procedure is gestart op verzoek de gemeente, bijvoorbeeld wegens een loonvorderingsprocedure, ontslag, alimentatie. Wel kan bijstand worden verleend aan belanghebbenden die begeleid worden in verband met schulden of die onder de werking van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) vallen.

Artikel 5b Overige kosten

Alleen mogelijk als er een toevoeging is verleend. Het betreft hier kosten voor het opvragen van medische gegevens, het verrichten van een medisch onderzoek, reiskosten. Voor deze kosten moet altijd een individuele beoordeling van de noodzaak plaatsvinden. Als de belanghebbende de procedure wint, wordt de tegenpartij mogelijk veroordeeld tot het betalen van deze kosten. Ook hier moet in de beschikking opgenomen worden dat een afschrift van het vonnis ter inzage moet worden verstrekt.

Hoofdstuk 12 Medische dienstverlening

Artikel 1 Alternatieve geneeswijzen en (alternatieve) geneesmiddelen

Bijstand:                                  de eigen bijdrage / of werkelijke kosten volgens medisch                                                   adviesDraagkracht:                          volgens de richtlijnenUitkering:                                 incidenteelIndicatie:                                  is reeds gesteld als het een eigen bijdrage betreft; CiZ als het                                                    geen eigen bijdrage betreftVoorliggende voorziening:  (aanvullende) ziektekostenverzekering, AWBZ

Artikel 1a Algemeen

Uitgangspunt is dat Algemene wet bijzondere ziektekosten (AWBZ) en de Ziekenfondswet (Zfw) voor alle medisch noodzakelijke kosten een passende en toereikende voorliggende voorziening zijn. Kosten die niet door AWBZ en/of Zfw worden vergoed komen - in beginsel - niet voor bijstandverlening in aanmerking. Zie voor meer gedetailleerde informatie: Hoofdstuk B7.6 Handboek Schulinck.

Artikel 1b Aanvullende verzekering

Er wordt vanuit gegaan dat men zich aanvullend verzekert voor het goedkoopste aanvullingspakket. Daarbij wordt aangesloten bij de door de aanvrager gekozen ziektekostenverzekering. De kosten van aanvullende verzekering behoren tot de algemene bestaanskosten. Kosten die onder het [aanvullende] ziekenfonds- en AWBZ-pakket vallen, worden als noodzakelijk beschouwd. Dit betekent dat het niet vergoede deel van deze kosten voor bijzondere bijstandverlening in aanmerking komt. Kosten die buiten deze ziektekostenverzekeringen vallen, zijn niet noodzakelijk. Instructie:

  • 1.

    als de zorgverzekeraar de geneeswijzen /of geneesmiddelen vergoedt, kan voor de eigen bijdrage bijzondere bijstand worden verleend;

  • 2.

    aan de belanghebbende die geen aanvullende verzekering heeft afgesloten, wordt bijstand verleend als zou deze wel afgesloten zijn;

  • 3.

    aan de belanghebbende die hoger verzekerd is wordt niet meer bijstand verleend dan de werkelijke eigen bijdrage.

In andere omstandigheden kan alleen [bij wijze van uitzondering] bijstand worden verleend wanneer na een advies van het CiZ blijkt dat:

  • 1.

    de belanghebbende een levensbedreigende ziekte heeft, waarop de erkende medische wetenschap geen hulp biedt en;

  • 2.

    de behandeling verricht wordt door of onder begeleiding van een in Nederland gevestigde erkende arts en/of:

  • 3.

    de behandeling op psychische gronden noodzakelijk is.

Er moet dus sprake zijn van een beslist noodzakelijke behandeling waarin niet op andere wijze kan worden voorzien.

Artikel 1c Particuliere voorziening

Wanneer een verplichte ziekenfondsverzekering niet mogelijk blijkt, kan in de kosten van een particuliere ziektekostenverzekering bijstand worden verleend tot maximaal het bedrag van de ziektekostenverzekering, standaardpakket plus aanvullende verzekering, onder aftrek van de nominale premie.

Artikel 2 Brillen en lenzen

Bijstand:                                  € 182,00 voor een bril met gewone glazen; bij speciale glazen                                                    geldt een vergoeding van max. € 340,00. Dit geldt ook bij                                                    lenzen.Draagkracht:                          volgens de richtlijnenUitkering:                                 incidenteel, 1x per 24 opeenvolgende maanden, bij kinderen                                                    tot 15 jaar 1x per 12 maanden.Indicatie:                                  opticien/oogarts. Voorliggende voorziening:  (aanvullende) ziektekostenverzekering

Artikel 2a Bril

Voor de aanschafkosten van een bril kan één keer in de twee jaar bijzondere bijstand worden verleend. Deze regel geldt niet als om aantoonbare medische redenen eerder andere glazen nodig zijn.Als er geen medische noodzaak is voor een speciaal montuur en er zijn geen speciale glazen nodig, wordt uitgegaan van een gewone bril, waarbij een maximale vergoeding geldt.Wanneer er speciale glazen nodig zijn, dan kan de vergoeding hoger zijn.Voorbeelden van speciale glazen:

  • a.

    kunststofglazen voor kinderen;

  • b.

    brillenglazen met een sterkte groter dan +4/-4

  • c.

    bifocale of multifocale glazen;

  • d.

    extra kosten in verband met een prisma;

  • e.

    kunststofglazen met een hardingslaag voor kinderen tot 12 jaar.

Artikel 2b Contactlenzen

De kosten voor contactlenzen (inclusief vloeistoffen) komen voor bijstandverlening in aanmerking tot het bedrag dat zou zijn vergoed bij de aanschaf van een overeenkomstige bril. Bij een medische noodzaak voor de aanschaf van contactlenzen kan de vergoeding hoger zijn.Bij de aanvraag te overleggen stukken:

  • a.

    prijsopgave bril, ook wanneer de keuze gemaakt is voor contactlenzen.

  • b.

    brief zorgverzekeraar over de vergoeding glazen plus eventueel montuur.

Let op: in de nota en de prijsopgave moet staan wat de sterkte is van de bril en of er sprake is van speciale glazen.

Artikel 2c Hoogte bijzondere bijstand

Voor een gewone bril bedraagt de vergoeding maximaal € 182,00.Voor een bril met speciale glazen bedraagt de vergoeding maximaal € 340,00.

Artikel 2d Verplichtingen

De nota van de opticien dient ingeleverd te worden.

Artikel 3 Eigen bijdragen hulpmiddelen

Bijstand: de maximale eigen bijdrageDraagkracht: volgens de richtlijnenUitkering: periodiek / incidenteelIndicatie: is reeds gesteld bij verstrekking van de (hulp)middelenVoorliggende voorziening: (aanvullende) ziektekostenverzekering Instructie:

  • a.

    het betreft hier bijdragen aan: ziekenvervoer, kraamzorg, borstprotheses, steunzolen, pruiken, hoortoestellen, verbandschoenen, orthopedisch en allergeenvrij schoeisel of aangepaste confectieschoenen, en eventueel niet genoemde hulpmiddelen die in de vergoedingenlijst van het ziekenfonds voorkomen;

  • b.

    bij de aanschaf van schoeisel wordt rekening gehouden met de gebruikelijke kosten van aanschaf schoeisel (maximum bedrag gelijk aan Nibud);

  • c.

    aan de belanghebbende die geen aanvullende verzekering heeft afgesloten, wordt bijstand verleend als zou deze wel zijn afgesloten;

  • d.

    aan de belanghebbende die hoger verzekerd is kan niet meer bijstand verleend worden dan het eigen aandeel in de kosten.

Artikel 4 Dieetkosten

Bijstand: bedragen die geïndiceerd zijnDraagkracht: volgens de richtlijnenUitkering: volgens indicatieIndicatie: CiZVoorliggende voorziening: (aanvullende) ziektekostenverzekering Instructie:

  • a.

    de kosten voor een dieet kunnen hoger zijn dan voor normale gezonde voeding. Voor deze meerkosten kan bijzondere bijstand worden verleend;

  • b.

    het CiZ geeft in het medisch advies aan hoe hoog de meerkosten op jaarbasis zijn, alsmede of het dieet tijdelijk is of voor onbepaalde tijd;

  • c.

    dieetpreparaten zijn voedingen op medisch voorschrift. Deze kosten worden vergoed door de AWBZ. Hier kan dus geen bijzondere bijstand voor worden verleend.

Artikel 5 Kosten in verband met geboorte van een kind

Bijstand: eigen bijdrageDraagkracht: volgens de richtlijnenUitkering: incidenteelVoorliggende voorziening: (aanvullende) ziektekostenverzekering Instructie:

  • a.

    het betreft hier de eigen bijdrage voor kraamzorg;

  • b.

    aan de belanghebbende die geen aanvullende ziektekostenverzekering heeft afgesloten, wordt bijstand verleend als zou deze wel afgesloten zijn.

Artikel 6 Kosten psycholoog/psychiater

Bijstand: eigen bijdrage Draagkracht: volgens de richtlijnenUitkering: zoals gesteld in indicatieIndicatie: reeds gesteldVoorliggende voorziening: (aanvullende) ziektekostenverzekering Instructie:

  • a.

    het betreft eigen bijdrage behandelingskosten door medisch erkend specialisten door de zorgverzekeraar;

  • b.

    aan de belanghebbende die geen aanvullende verzekering heeft afgesloten, wordt bijstand verleend als zou deze wel zijn afgesloten;

  • c.

    aan de belanghebbende die hoger verzekerd is kan niet meer bijstand verleend worden dan het eigen aandeel in de kosten.

  • d.

    slechts in zeer bijzondere omstandigheden die recent ontstaan zijn, kan bijstand worden verleend in de kosten van niet door de zorgverzekeraar erkende psychologen. Dit kan alleen na een indicatie van het CiZ. De noodzaak hiervoor dient vooraf vastgesteld te worden. Belanghebbenden die uitkering aanvragen nadat de behandeling is gestart, komen niet in aanmerking voor bijzondere bijstand.

De reiskosten in verband met het bezoeken van een psycholoog/psychiater/psychotherapeut e.d. worden niet vergoed. Deze kosten behoren tot de incidenteel voorkomende algemene bestaanskosten. Alleen wanneer de kosten onevenredig zwaar drukken op het (gezins)inkomen, kan daarvoor bijzondere bijstand worden verleend. Er is in dit geval sprake van buitenwettelijk beleid. Reiskosten tot 10 kilometer worden niet vergoed. Bovendien worden de kosten pas vergoed voor zover deze hoger zijn dan de eigen bijdrage die in het kader van de Ziekenfondswet wordt gehanteerd bij zittend ziekenvervoer [normbedrag 2005: € 82,00 per jaar].

Artikel 7 Kosten tandheelkundige hulp

Bijstand : eigen bijdrageDraagkracht : volgens de richtlijnenUitkering : incidenteelIndicatie : CiZVoorliggende voorziening : (aanvullende) ziektekostenverzekering AlgemeenMet het invoeren van de Regeling tandheelkundige hulp ziekenfondsverzekering is sinds 1995 de tandheelkundige zorg, die voor volwassenen op basis van de Ziekenfondswet wordt vergoed, beperkt. Concreet omvatte deze zorg: periodieke controle en de daarbij eventueel noodzakelijke röntgenfoto's, incidentele controle, extracties en chirurgische tandheelkundige hulp. Alle andere behandelingen zoals het boren in en het vullen van tanden en kiezen, het plaatsen van kronen en bruggen en dergelijke kunnen dus vanaf 1995 niet meer voor bijstand in aanmerking komen. Ziekenfondsverzekerden hadden en hebben in dezen geen keus: niet gezonde tanden kunnen getrokken worden en alleen de uitneembare volledige prothese ("kunstgebit") kan wel voor een gedeeltelijke vergoeding in aanmerking komen. In 2003 en 2004 zijn om budgettaire redenen de jaarlijkse controle (2004), röntgenfoto's (2003) en het trekken van tanden en kiezen (2004) verdwenen uit het ziekenfondspakket.Het recht op bijzondere bijstand is voor volwassenen, een noodsituatie uitgezonderd, slechts beperkt tot de volgende behandelingen: de jaarlijkse controle, de röntgenfoto's, het trekken van tanden en kiezen en de eigen bijdrage in de kosten van een uitneembare prothese. Het gemeentelijk beleid houdt in dat niet meer wordt aangesloten bij de normbedragen van het IZA. De vergoedingsmogelijkheden in het kader van de Ziekenfondswet vormen het kader. Voor zover de kosten gedeeltelijk door het ziekenfonds worden vergoed, kan voor de meerkosten bijzondere bijstand worden verleend. De noodzaak van de behandeling is immers aanwezig. Meer informatie over de kosten van tandheelkundige behandelingen is in het Schulinck Handboek WWB te vinden in paragraaf B7.6 onderdeel 7. Instructie:

  • a.

    belanghebbenden die een aanvullende ziektekostenverzekering hebben, doen in principe alleen een aanvraag voor de eigen bijdrage of het niet vergoede deel van de kosten. De eigen bijdrage en het voor eigen rekening gebleven deel van de kosten kunnen volledig vanuit de bijzondere bijstand worden vergoed;

  • b.

    aan de belanghebbende die geen aanvullende verzekering heeft afgesloten, wordt bijstand verleend als zou deze wel zijn afgesloten;

  • c.

    aan de belanghebbende die hoger verzekerd is kan niet méér bijstand worden verleend dan het eigen aandeel in de kosten;

  • d.

    voor behandelingen die niet voor een [gedeeltelijke] vergoeding door het ziekenfonds in aanmerking komen, kan geen bijzondere bijstand worden verleend. Slechts in zeer bijzondere situaties, als de noodzaak vooraf is vastgesteld door het CiZ, kan hiervan worden afgeweken;

  • e.

    onvoldoende besef van verantwoordelijkheid: hiervan is sprake als de belanghebbende zich niet of niet tijdig verzekerd heeft; dit kan dus aanleiding zijn tot afwijzing van de aanvraag.

Artikel 8 Overige medische/paramedische kosten

Bijstand: de eigen bijdrage of de werkelijke kosten bij overschrijding maximale vergoedingDraagkracht: volgens de richtlijnenUitkering: incidenteel / periodiekIndicatie: CiZVoorliggende voorziening: (aanvullende) ziektekostenverzekering Instructie:

  • a.

    het betreft kosten die gedeeltelijk worden vergoed door de zorgverzekeraar. Zie hiervoor de vergoedingenlijst van het ziekenfonds;

  • b.

    als de kosten hoger zijn dan de vergoeding, is het noodzakelijk om vooraf een advies te vragen aan het CiZ;

  • c.

    geen bijstand kan worden verleend als de kosten reeds gemaakt zijn;

  • d.

    aan de belanghebbende die geen aanvullende verzekering heeft afgesloten, wordt bijstand verleend als zou deze wel zijn afgesloten;

  • e.

    aan de belanghebbende die hoger verzekerd is kan niet méér bijstand verleend worden dan het eigen aandeel in de kosten;

  • f.

    voor behandelingen die vanwege de wachttijd niet worden vergoed door de verzekeraar, kan geen bijzondere bijstand worden verleend.

Hoofdstuk 13 Overige kostensoorten

Artikel 1 Categoriale bijzondere bijstand

Bedrag:            chronisch zieken en gehandicapten: een normbedrag per jaar (2005: € 200,00 per persoon)ouderen:          een normbedrag per jaar (2005: € 100,00 per persoon)Draagkracht:  volgens de richtlijnenUitkering:         periodiek Indicatie:          bijstandsconsulent

Artikel 1a Algemeen

Categoriale bijzondere bijstand kenmerkt zich niet door het maatwerkprincipe, maar door het uitgangspunt dat een bepaalde categorie van personen geacht wordt te verkeren in bijzondere omstandigheden, waarvan aannemelijk is dat zij bepaalde kosten hebben waarin de algemene bijstand niet voorziet en die de aanwezige draagkracht te boven gaan. Onder toepassing van artikel 10 lid 3 van de Invoeringswet Wet werk en bijstand heeft de gemeenteraad in de Kadernota Minimabeleid ingestemd met de mogelijkheid van categoriale bijzondere bijstandverlening aan enkele nader genoemde groepen van personen.

Artikel 1b Doelgroepen

De aangewezen doelgroepen zijn: chronisch zieken, gehandicapten en ouderen. Voor de beoordeling van de vraag wie, wanneer, bij welke doelgroep behoort, zijn diverse voorwaarden vast te stellen. Uit een oogpunt van eenvoudigheid wordt aangesloten bij de navolgende, gangbare criteria:Chronisch zieken en gehandicapten:

  • a.

    langdurige thuiszorg

  • b.

    hulpmiddelen voor wonen / werk, vervoer, lopen / rolstoel; autovoorzieningen

  • c.

    arbeidsongeschiktheid 80 – 100%

  • d.

    een verklaring van een (huis-)arts of andere medicus waaruit blijkt dat de ziekte of aandoening van de aanvrager naar aard, duur en verloop als chronisch is aan te merken.

Ouderen:

  • a.

    personen van 65 jaar of ouder.

Deze groep heeft vaak ziektegerelateerde kosten die rechtstreeks verband houden met de leeftijd.

Artikel 1c Verborgen kosten

Deze categorieën van personen hebben op grond van hun omstandigheden vaak meerkosten die niet of slechts gedeeltelijk door andere regelingen worden vergoed en die ook niet altijd precies aanwijsbaar zijn. Het gaat dan om zogenaamde ‘verborgen’ kosten. Als gevolg van een beperkte mobiliteit en/of verminderde energie moet men een extra beroep doen op anderen (familie, buren, vrienden of andere vrijwilligers). Voorbeelden van verborgen kosten:

  • a.

    hogere telefoon- en portikosten in verband met het regelen van aangelegenheden rondom de beperking of ziekte

  • b.

    extra kosten in verband met voedingsmiddelen

  • c.

    extra kosten in verband met energieverbruik

  • d.

    extra kledingslijtage

  • e.

    verhoogde (risico)premies

  • f.

    extra kosten in verband met klusjes rondom het huis

  • g.

    bloemetje mantelzorg

  • h.

    lidmaatschapskosten van belangenverenigingen en/of patiëntenorganisaties.

Het kenmerk van niet-zichtbare kosten is dat ze niet direct aan de hand van bonnetjes of betaalbewijzen kunnen worden aangetoond. De gemeente kan wel een bedrag aan bijzondere bijstand vaststellen aan de hand van de aannemelijkheid van bepaalde kosten.

Artikel 1d Hoogte bijzondere bijstand

Door Stimulansz is ten behoeve van de gemeentebesturen een Handreiking opgesteld voor de toepassing van categoriale bijzondere bijstand. Gemiddeld genomen wordt ervan uitgegaan dat deze ‘verborgen’ kosten variëren tussen € 150,00 en € 250,00 per persoon per jaar. In de Kadernota Minimabeleid is het bedrag voor chronisch zieken en gehandicapten vastgesteld op € 200,00 per persoon kalenderjaar. Voor ouderen bij wie geen sprake is van een handicap of een chronische ziekte, wordt volstaan met een bedrag van € 100,00 per persoon per kalenderjaar. Wanneer in een concreet geval de op categoriale wijze verleende bijzondere bijstand ontoereikend is, kan aanvullend individuele bijzondere bijstand worden verleend. In dat geval moeten de kosten wel worden aangetoond. Behandeling van een dergelijk verzoek loopt dan via een ‘gewone’ aanvraag bijzondere bijstand.In beide gevallen wordt wel rekening gehouden met de aanwezige draagkrachtruimte. Instructie:

  • a.

    nagaan tot welke doelgroep de aanvrager behoort;

  • b.

    onderzoeken of er draagkracht aanwezig is;

  • c.

    zolang geen aanvullende bijzondere bijstand wordt gevraagd, hoeven de kosten niet te worden aangetoond; het behoren tot de desbetreffende doelgroep is voldoende om tot toekenning van de categoriale bijzondere bijstand over te gaan;

  • d.

    aanvragen worden per kalenderjaar toegekend;

  • e.

    indien reeds eerder categoriale bijzondere bijstand is verleend, kan een aanvraag in het nieuwe kalenderjaar pas worden ingediend nadat er drie maanden zijn verstreken sedert de vorige uitbetaling.

Artikel 2 Personal computer

Bedrag:                                    volgens Nibud (tot maximaal 80% van het normbedrag)Draagkracht:                          volgens de richtlijnenUitkering:                                 incidenteelVoorliggende voorziening:  reservering

Artikel 2a Algemeen

Een personal computer (pc) wordt aangemerkt als een duurzaam gebruiksgoed en valt in die zin onder hoofdstuk 9.1b. In de Kadernota Minimabeleid zijn op deze regel twee uitzonderingen gemaakt, te weten:

  • 1.

    Gezinnen met schoolgaande kinderen;

  • 2.

    Personen met een reïntegratietraject naar werk.

In beide situaties geldt dit alleen de eerste aanschaf van een computer, vervanging van een bestaande computer valt hier niet onder.Voor gezinnen van wie het eerste kind voor het eerst naar het voortgezet onderwijs gaat, is een pc thuis in de regel noodzakelijk voor zijn verdere ontwikkeling. Dit ter voorkoming van een verdere opleidingsachterstand, vooral wanneer dit gezinnen betreft met een minimuminkomen.Personen die in het kader van een reïntegratietraject naar werk een opleiding volgen, hebben soms ook een computer nodig voor de opleiding. Dit zal zich in de praktijk alleen voordoen als de opleidingsduur langer is dan drie maanden. Zodra de noodzaak is aangetond, kan ook in deze gevallen bijzondere bijstand worden verleend voor een pc. Bijkomende kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking. Onder bijkomende kosten wordt verstaan:

  • a.

    Computermeubel

  • b.

    Internet aansluiting en abonnement

  • c.

    Inktcartridges, cd’s en diskettes

  • d.

    Andere dan de noodzakelijke software

  • e.

    Digitale fotografie.

Artikel 2b Hoogte bijzondere bijstand

De vergoeding bedraagt maximaal 80% van de Nibud-norm voor een pc en printer. Uiteraard wordt wel rekening gehouden met aanwezige draagkracht.

Artikel 3 Begrafenis/crematie/uitvaartkosten

Bedrag: volgens Nibud Draagkracht: volgens de richtlijnenUitkering: incidenteelVoorliggende voorziening: levens-, overlijdens-, begrafenis/crematieverzekering, Speciaal gereserveerd op (post-)bankrekening, Wet op de lijkbezorgingInstructie:

  • a.

    de kosten komen in principe altijd ten laste van de nabestaanden van de overledene, voor zover de kosten niet uit de nalatenschap kunnen worden bestreden en niet door een verzekering of anderszins kunnen worden gedekt;

  • b.

    de kosten vormen een schuld van de nalatenschap die overgaat op de erfgenamen. Voor die kosten kan op individuele basis naar rato bijstand aangevraagd worden;

  • c.

    geen bijstand wordt verleend voor reiskosten naar het buitenland om een begrafenis of crematie bij te wonen of voor de kosten die gepaard gaan met het vervoer van de overledene naar het buitenland;

  • d.

    geen bijstand wordt verleend voor begrafenis of crematiekosten in het buitenland;

  • e.

    na enkele maanden moet de belanghebbende een afschrift van de nalatenschap overleggen waaruit blijkt of de bijzondere bijstand terecht is toegekend. Is dit niet het geval, dan moet overgegaan worden tot terugvordering. (Gegevens eventueel op te vragen bij de belastingdienst).

Artikel 4 Overige kosten

Instructie:

  • a.

    het betreft kosten die niet in te delen zijn bij de eerder genoemde kostensoorten;

  • b.

    de noodzaak moet duidelijk weergegeven worden.

Afkortingen 1

WWB Wet werk en bijstandAbw Algemene bijstandswetAMW Algemeen Maatschappelijk werkAWBZ Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten CiZ Centrum indicatiestelling ZorgOV Openbaar VervoerOZB Onroerende zaakbelastingRIAGG Regionale Instelling voor Ambulante Geestelijke GezondheidszorgNibud Nationale instituut voor budgetvoorlichtingWrb Wet op de RechtsbijstandWvg Wet voorzieningen gehandicapten WSF Wet studiefinancieringWTOS Wet Tegemoetkoming Onderwijsbijdrage en SchoolkostenWsnp Wet schuldsanering natuurlijke personenZfw Ziekenfondswet

  • 1.

    De hoogte van de huursubsidie is inkomensafhankelijk. Als extra kostenpost moet het verschil tussen de minimale landelijke huur en de daadwerkelijk te betalen netto huur worden meegenomen (dit is hetgeen resteert na aftrek huursubsidie).

  • 2.

    Belanghebbenden die begeleid worden i.h.k.v. een officiële schuldregeling hebben meestal geen reserverings- en aflossingscapaciteit. Personen die vallen onder de werking van de Wsnp, hebben geen reserverings- en aflossingscapaciteit. Gedurende de looptijd van de sanering kunnen deze belanghebbenden geen nieuwe verplichtingen aangaan omdat het de bedoeling is dat na afloop van de regeling een schuldenvrije situatie is ontstaan.