Regeling vervallen per 25-01-2017

Beleidsregel toepassing artikel 13b Opiumwet inzake een woning of lokaal 2011

Geldend van 08-09-2011 t/m 24-01-2017

Intitulé

Beleidsregel artikel 13b Opiumwet inzake een woning of lokaal 2011

Beleidsregel artikel 13b Opiumwet inzake een woning of lokaal 2011

De burgemeester van de gemeente Capelle aan den IJssel, gelezen het voorstel van Team Integrale Veiligheid van de afdeling Bestuur- en Concernondersteuning, 226810 d.d. 24 augustus 2011.

gelet op de artikelen 13b Opiumwet, 4:81 Algemene wet bestuursrecht, het actieplan aanpak woonoverlast d.d. 14 juni 2011, het Integraal Veiligheidsbeleid 2011-2014 d.d. 16 augustus 2011

overwegende dat:

  • -

    voor het toepassen van artikel 13b Opiumwet bij een woning of een lokaal een beleidsregel wenselijk is;

  • -

    gelet op de huidige ontwikkelingen aangaande het sluiten van drugspanden en gelet op de jurisprudentie het noodzakelijk is om de beleidsregel artikel 13b Opiumwet inzake een woning of lokaal vast te stellen;

besluit vast te stellen:

Beleidsregel artikel 13b Opiumwet inzake een woning of lokaal 2011

Deze beleidsregel ziet toe op de bevoegdheid tot het sluiten van panden door de burgemeester bij verkoop, aflevering of verstrekking dan wel aanwezig zijn van drugs vanuit woningen of lokalen en daarbij behorende erven.

Aanpak drugspanden Capelle aan den IJssel

Historisch gezien kent de gemeente Capelle aan den IJssel geen structurele problematiek met betrekking tot drugspanden. Tot 2011 heeft de burgemeester slechts twee maal gebruik hoeven maken van zijn bevoegdheid op grond van artikel 174a van de Gemeentewet. Maatschappelijke ontwikkelingen alsmede het strengere beleid in omliggende gemeenten geven een toename te zien van signalen dat deze problematiek in Capelle aan den IJssel een meer dan incidenteel karakter gaat krijgen. In 2011 heeft de burgemeester reeds twee horecapanden voor een periode van twee maanden gesloten.

Het verkopen van drugs uit een woning of lokaal mag niet en is wettelijk verboden. Vanuit het oogpunt van openbare orde en veiligheid, het beschermen van het woon- en leefklimaat en de volksgezondheid wil de gemeente Capelle aan den IJssel streng optreden tegen handel in en het gebruik van drugs.

Van oudsher biedt artikel 174a Gemeentewet (Wet Victoria) mogelijkheden om op te treden tegen de illegale verkoop van drugs. Dit artikel geeft de burgemeester de bevoegdheid om een woning of lokaal te sluiten wegens verstoring van de openbare orde of ernstige vrees daarvoor. Er zijn echter panden van waaruit in drugs wordt gehandeld zonder dat dit direct voor verstoring van de openbare orde zorgt.

Met de wijziging van artikel 13b Opiumwet per november 2007 kunnen alle drugspanden aangepakt worden, dus ook woningen. De burgemeester kan bestuursdwang toepassen als drugs wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is, in of vanuit woningen of lokalen en daarbij behorende erven.

Het aantonen van overlast is geen voorwaarde bij het toepassen van artikel 13b Opiumwet; de toepassing van artikel 13b Opiumwet kan wel leiden tot vermindering van overlast.

De burgemeester is bevoegd

De bevoegdheid van de burgemeester tot toepassen van artikel 13b Opiumwet betreft een discretionaire bevoegdheid. Dat wil zeggen dat deze bevoegdheid gebruikt wordt na een belangenafweging. In deze beleidsregel wordt vastgelegd op welke wijze de burgemeester met deze discretionaire bevoegdheid om gaat, hoe de betrokken belangen worden gewogen. Er kunnen zich omstandigheden voordoen waarin het toepassen van het beleid onredelijke gevolgen heeft, die niet voor rekening van (één van) de betrokkene(n) kunnen komen. In die gevallen heeft de burgemeester een inherente afwijkingsbevoegdheid en kan hij gemotiveerd afzien van het

toepassen van bestuursdwang of een maatregel anders dan bestuursdwang opleggen.

Last onder bestuursdwang

Het opleggen van een last onder bestuursdwang op basis van artikel 13b Opiumwet is nader uitgewerkt in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het opleggen van een last onder bestuursdwang betreft het herstellen in een normale toestand door het ongedaan maken, beëindigen of voorkomen van de overtreding. Bij geconstateerde drugsvondst dient er of een laatste waarschuwing of een last onder bestuursdwang gegeven te worden. Aangegeven wordt voor welke gedragingen de eigenaar verantwoordelijk wordt gehouden die in de toekomst niet meer voor dienen te komen.

In de gemeente Capelle aan den IJssel wordt gekozen voor het sluiten van de gehele woning, omdat het direct een einde maakt aan de illegale situatie. Tevens wordt door sluiting de loop uit het pand gehaald en de bekendheid als illegaal verkooppunt ongedaan gemaakt. Het sluiten van een woning of

lokaal waar drugs verkocht, afgeleverd of verstrekt wordt, dan wel aanwezig is, betekent niet dat het illegale verkooppunt zich niet kan verplaatsen.

Gezien de effecten op het openbare leven van de handel in en het gebruik van drugs vanuit een woning geniet feitelijk handelen de voorkeur boven het opleggen van een last onder dwangsom. Van de bevoegdheid in plaats van een last onder bestuursdwang te kiezen voor een last onder dwangsom

wordt als uitgangspunt geen gebruik gemaakt.

Bij de sluiting wordt een termijn gegeven waarbinnen de eigenaar de woning of het lokaal kan ontruimen en sluiten. De termijn is gesteld op 48 uur om de ontruiming uit te voeren en de handel te stoppen. Indien dit niet of niet tijdig wordt uitgevoerd, zal de burgemeester overgaan tot feitelijk handelen door te sluiten. Door zelf uitvoering te geven aan deze effectueringstermijn kan de eigenaar slechts voorkomen dat de burgemeester feitelijke bestuursdwang toepast. De sluitingsbevoegdheid wordt niet aangetast.

De sluiting is feitelijk van aard, en brengt met zich mee dat de woning of lokaal door niemand mag worden betreden gedurende de sluitingstermijn.

Het besluit tot sluiting van een woning of lokaal op grond van artikel 13b Opiumwet wordt geregistreerd en gepubliceerd in de zin van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (WKPB). Het WKPB-register houdt deze publiekrechtelijke beperking betreffende de onroerende zaak bij. Indien de sluiting wordt opgeheven, wordt dit ook aangepast in het WKPB-register.

Tweesporenbeleid: strafrechtelijk EN bestuursrechtelijk

Strafrechtelijke sancties richten zich op de bij de verkoop betrokken personen. Het beëindigen of het opheffen van de illegale verkooppunten wordt daarmee niet bereikt. Bestuursrechtelijke maatregelen richten zich wel op bij de verkoop betrokken woningen of lokalen. Het tweesporenbeleid

zoals omschreven het algemeen handhavingsbeleid bestuursrecht geldt ook bij het toepassen van artikel 13b Opiumwet.

Met het Openbaar Ministerie (OM) en de politie zal samengewerkt worden om naast strafrechtelijke vervolging, bestuursrechtelijke handhaving plaats te laten vinden. Het moment van inbeslagname van drugs en het effectueren van de bestuursdwang kan enige tijd uit elkaar liggen, nu de eisen van

zorgvuldigheid bij het toepassen van bestuursdwang in acht genomen moeten worden. Dit betekent niet dat na inbeslagname geen reden meer bestaat de sluitingsprocedure te starten. Belangrijk is wel dat spoedig na de inbeslagname een rapportage aan de burgemeester wordt gezonden.

Handelsvoorraad drugs

Lijst l bij de Opiumwet bevat een overzicht van harddrugs met een onaanvaardbaar risico. Het bezit van meer dan 0,5 gram harddrugs wordt aangemerkt als een handelsvoorraad en is strafbaar gesteld als een misdrijf.

Op lijst II staan met name de hennepproducten die als softdrugs worden aangemerkt. Bezit van softdrugs is een overtreding, maar tot 5 gram bezit wordt gedoogd. Bezit van meer dan 30 gram softdrugs wordt aangemerkt als handelsvoorraad en is een misdrijf. Indien een handelsvoorraad drugs in een lokaal aangetroffen wordt, volgt sluiting van dat lokaal. Bij het aantreffen van een handelsvoorraad drugs in een woning kan sluiting volgen.

Onderscheid lokalen en woningen

Sluiting van het lokaal of de woning is gericht op het herstel van de gewenste situatie en gericht op het weren en terugdringen van drugshandel gerelateerd aan het betreffende pand. Bij de handhavingsarrangementen is onderscheid gemaakt tussen lokalen en woningen. Bij lokalen waar drugs is gevonden, wordt na de eerste overtreding in principe direct overgegaan tot het toepassen van een last onder bestuursdwang. Slechts in zeer bijzondere gevallen kan bij een eerste overtreding worden volstaan met een bestuurlijke waarschuwing. Hiervan kan geen sprake zijn als bij de eigenaar of personeelsleden drugsbezit is vastgesteld. Ook bij aantoonbare inzet, zowel in beleid als uitvoering, van de ondernemer kan er sprake zijn van het volstaan met een bestuurlijke waarschuwing bij eerste overtreding.

Bij woningen grijpt een sluiting erger in op de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene(n). De

beginselen als 'recht op ongestoord woongenot' (artikel 8 van het EVRM) en 'huisvredebreuk' vereisen een zorgvuldige afweging ten aanzien van woningen. Na het voor de eerste maal aantreffen van een

handelshoeveelheid verdovende middelen in een woning wordt in beginsel besloten tot een sluiting, maar zal nadrukkelijk worden bezien of gelet op de feiten en omstandigheden van het specifieke geval met een waarschuwing kan worden volstaan.

Indicatoren die relevant zijn bij de zorgvuldige belangenafweging of sluiting noodzakelijk wordt geacht dan wel wordt volstaan met een waarschuwing, zijn de volgende (niet limitatief).

• De hoeveelheid aangetroffen middelen als bedoeld in lijst l en/of II van de Opiumwet. Hierbij kan gedacht worden aan de aangetroffen middelen, in hoeverre is sprake van handelshoeveelheden van

verschillende middelen, combinatie van hard- en softdrugs, maar ook aan de hoeveelheid. Het aantreffen van een handelshoeveelheid op zichzelf is al voldoende om handel aan te nemen en daadwerkelijke verkoop, afleveren of verstrekken hoeft niet aangetoond te worden.

Echter, een minieme overschrijding van wat als handelshoeveelheid wordt aangemerkt kan een andere afweging rechtvaardigen.

• De mate waarin de woning betrokken is bij, dan wel bekend staat als pand waar drugshandel of drugsbezit aanwezig is. Hierbij kan gedacht wordt aan (waarnemingen van) aanloop van personen die met drugshandel en/of-gebruik in verband kunnen worden gebracht, of het aantreffen van attributen die op handel in verdovende middelen wijst zoals weegschalen, grote hoeveelheden cash geld, versnijdingsmaterialen, verpakkingsmaterialen, et cetera, in de woning.

• Strafbare feiten, geweldsdelicten, wapenbezit als bedoeld in de wet Wapens en Munitie of andere openbare orde-delicten gerelateerd aan de woning. Hierbij kan gedacht worden aan gerelateerde feiten in de zin dat in de woning personen worden aangetroffen met antecedenten op het gebied van geweld, drugs of wapenbezit gedurende de afgelopen drie jaar, of zich ten aanzien van dergelijke feiten recidivist hebben getoond. Ook kan aantoonbare (drugs)overlast met betrekking tot het pand of andere panden van de eigenaar een rol spelen.

• Vermoedens van verwijtbaar gedrag van bewoner(s)/betrokkene(n) of betrokkenheid bij personen met antecedenten. Hierbij kan gedacht worden aan aantoonbare relaties van bewoner(s)/betrokkene(n) met personen die bij de politie bekend staan als drugshandelaren, al dan niet in georganiseerd verband, of die bekend staan in verband met georganiseerde criminaliteit.

• De mate van gevaar of risico voor het woon- en leefklimaat in de omgeving en/of omwonende(n). Hierbij kan gedacht worden aan een buurt waarin de woning zich bevindt (staat de omgeving van de woning al langer onder druk in verband met drugsoverlast bijvoorbeeld blijkend uit een negatieve score op de veiligheidsindex, dan kan worden overwogen dat een drugsvondst sneller het toch al broze woon- en leefklimaat in gevaar brengt) of de drugsoverlast die in de directe omgeving wordt ondervonden.

• De eigen getroffen maatregelen door de eigenaar om de openbare orde in en rond de woning in voldoende mate te herstellen.

Termijn sluiting

Voor de termijn van sluiting wordt aansluiting gezocht bij de termijnen die regionaal door burgemeesters worden gehanteerd, hetgeen er op neer komt dat in beginsel een sluiting geldt van 6 maanden. Indien de ernst en de aard van de feiten en omstandigheden daartoe aanleiding geven kan de burgemeester besluiten tot een sluiting van maximaal 12 maanden. In geval er aanleiding is tot matiging kan de duur van de sluiting worden beperkt tot een periode van 2 maanden. Te allen tijde is het de verantwoordelijkheid voor zijn eigendom waarop de eigenaar wordt aangesproken. Enkel aangeven wel te willen maar niet te kunnen is geen reden voor matigen. De eigenaar dient om voor matiging in aanmerking te komen aantoonbaar de nodige inspanningen te hebben verricht om de problematiek te voorkomen.

Niet betreden

Na de sluiting is het verboden de woning of het lokaal te betreden op basis van artikel 2.28 APV 2009.

Zorgvuldigheid

Voorafgaand aan het besluit tot toepassing van een last onder bestuursdwang worden betrokkenen {bewoner en eigenaar) uitgenodigd voor een zienswijzengesprek. Dit gesprek vindt plaats met de burgemeester of een vertegenwoordiger die namens de burgemeester optreedt en een vertegenwoordiger van de politie.

De burgemeester maakt van zijn bevoegdheid tot sluiten pas gebruik als er geen ander, minder ingrijpend middel voorhanden is om de overlast te bestrijden.

De gemeente vervult een coördinerende rol in het proces van het aanpakken van drugspanden. De samenwerking tussen het Team Integrale Veiligheid van de gemeente en wijkpolitie zorgt voor een optimale bekendheid met de situatie.

Bij vermoedens van drugshandel wordt overlegd met de eigenaar en de overlastgevende bewoner indien dit een ander is. Het inzetten van de procedure op basis van artikel 13b Opiumwet vindt plaats als laatste middel en nadat aannemelijk is geworden dat vanuit een lokaal of woning drugs verhandeld wordt.

De gemeente houdt een dossier bij over het pand ten aanzien waarvan situaties zijn geconstateerd waarop deze beleidsregel toe ziet. Het sluiten van een woning of lokaal kan alleen dan gerechtvaardigd worden wanneer sprake is van concrete, objectieve en verifieerbare gedragingen zoals het verkopen, afleveren of verstrekken van drugs vanuit de woning of het lokaal, of wanneer de hoeveelheid aangetroffen verdovende middelen zo groot is dat gesproken kan worden van een handelshoeveelheid.

Aantreffen van een handelshoeveelheid is immers volgens de jurisprudentie voldoende om handel aan te nemen. In dat geval hoeft de daadwerkelijke verkoop, aflevering of verstrekking niet aangetoond te worden. Een dossier bij de gemeente bestaat zoveel mogelijk uit concreet omschreven waarnemingen, waarbij de tijd en datum genoteerd worden, die gecontroleerd zijn door een andere partij en waarvan foto's of andere opnamen beschikbaar zijn. Bij het inzetten van de procedure op basis van artikel 13b Opiumwet, voert de gemeente nauw overleg met de politie ten aanzien van het dossier. De deelgemeente zendt het dossier naar de politie waarna het dossier compleet wordt gemaakt. De politie zorgt vervolgens voor het aanleveren van een dossier aan de burgemeester met het verzoek tot sluiting van het drugspand.

Wanneer de zorgvuldige afweging resulteert in een waarschuwing wordt deze gegeven door de deelgemeente of de politie wanneer men met de eigenaren en overlastgevers in contact treedt en kan resulteren in een gele kaart van de burgemeester op basis van de aanpak woonoverlast, waarin de concrete waarschuwing staat welk gedrag achterwege moet blijven om niet over te gaan tot sluiting van de woning. De rode kaart ingevolge de aanpak woonoverlast is het effectieve sluitingbevel van de woning door de burgemeester.

Verschil woningen

De wetgever heeft ervan afgezien het begrip woning te definiëren. De burgemeester verstaat onder woning een voor bewoning gebruikte ruimte. Of een woning gebruikt wordt als woonruimte blijkt uit de Gemeentelijk Basis Administratie. Een persoon die incidenteel overnacht in een woning en niet op dit adres in de GBA staat ingeschreven, wordt niet aangemerkt als bewoner. Een voor bewoning bestemde ruimte die niet gebruikt wordt als woning kan aangemerkt worden als lokaal.

Voor het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner is een schriftelijke machtiging vereist. Op basis van de Awb is het bestuursorgaan dat een last onder bestuursdwang toepast bevoegd tot het geven van een dergelijke machtiging. In het geval van artikel 13b Opiumwet is aan de burgemeester de bevoegdheid toegekend tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner. Hij kan een schriftelijke machtiging verlenen.

Eigenaar betaalt

Ingevolge artikel 5:25 van de Awb geschiedt de toepassing van een last onder bestuursdwang op kosten van de eigenaar. In de last onder bestuursdwang wordt dit aan de eigenaar medegedeeld. De kosten van voorbereiding van de last onder bestuursdwang zijn ook verschuldigd, voor zover als gevolg van het alsnog uitvoeren van de last onder bestuursdwang geen bestuursdwang is toegepast. Het kan zijn dat zaken worden meegevoerd en opgeslagen om de last onder bestuursdwang toe te kunnen passen, als bedoeld in artikel 5:29 van de Awb. Zolang de verschuldigde kosten niet zijn voldaan, kan de teruggave van zaken opgeschort worden.

In afwijking van bovenstaande kan hiervan worden afgeweken wanneer de eigenaar in het kader van de aanpak woonoverlast reeds bij dit proces is betrokken en er andere afspraken zijn gemaakt.

Overige bewoners

Als er sprake is van een woning waarin kamerverhuur plaatsvindt en de handel in drugs in één van de verhuurde kamers is geconstateerd, dan kan een gedeeltelijke sluiting van de woning worden overwogen. Uitgangspunt is dat het een zaak betreft tussen eigenaar en bewoners indien

er overgaan wordt tot sluiting van een woning. Met de eigenaar worden de afspraken gemaakt aangezien het de eigenaar betreft die een uiteindelijke sluiting van zijn woning krijgt opgelegd.

Gelet op het bepaalde in artikel 8 van het EVRM (recht op ongestoord woongenot) zal er, indien tot een sluiting wordt besloten, tevens aandacht dienen te zijn voor de vraag of voor een bewoner vervangende woonruimte aangeboden dient te worden. Gelet op het Verdrag van de rechten van het kind behoeft dit extra aandacht indien er kinderen bij betrokken zijn. Tevens wordt de zorg ingelicht daar waar het bewoners betreft die zorgbehoevend zijn (verslaafden/prostituees).

Spoedeisendheid

Indien zich een spoedeisende situatie voordoet, kan de burgemeester besluiten bestuursdwang toe te passen zonder voorafgaande last onder bestuursdwang, zie hiervoor artikel 5:31, eerste lid, van de Awb. Artikel 5:31, tweede lid, van de Awb geeft het geval dat zelfs een situatie zo spoedeisend is dat een besluit niet kan worden afgewacht. Het betreft dan een spoedsluiting. In dat bijzondere geval wordt zo spoedig mogelijk nadien alsnog een besluit bekend gemaakt.

Natraject

Na afloop van de sluitingstermijn vindt overleg met de eigenaar plaats. Tijdens dit overleg worden afspraken gemaakt om nieuwe overlastsituaties in de toekomst te voorkomen. Indien er sprake is van een ernstige vrees voor herhaling kan er sprake zijn van verlenging van de duur van de sluiting. De betrokkene worden bij mogelijke verlenging opnieuw gehoord.

Wanneer later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven en voldoende garanties aanwezig zijn dat herhaling uitgesloten is, kan de sluitingstermijn worden opgeheven.

Soms is sluiting niet voldoende en zijn aanvullende maatregelen nodig om de leefbaarheid rond het gesloten pand te herstellen. De Wet Victor regelt het natraject van onder andere een sluiting op grond van artikel 13b. De Wet Victor maakt het mogelijk om het beheer van een pand over te nemen (artikel 14 Woningwet) en daarna eventueel te onteigenen (artikel 77 Onteigeningswet). Het besluit tot beheer wordt genomen door het college van burgemeester en wethouders.

Bijlagen:

Handhavingsarrangement l: softdrugs of harddrugs in lokalen

Het verkopen, afleveren of verstrekken van een middel dan wel daartoe aanwezig hebben als bedoeld in lijst I of II, in voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven

Politie

Openbaar

Ministerie

Gemeente

1e overtreding

constateren overtreding

inbeslagname

opmaken PV

melding en toezenden politierapport aan burgemeester

evt na schriftelijk verzoek van burgemeester toezenden van PV

in beginsel vervolging

1.sluiting maximaal 12 maanden op basis van artikel 13b Opiumwet tenzij in zeer bijzondere gevallen een bestuurlijke waarschuwing

2e overtreding

1+2+3+4

1+2

1.sluiting voor onbepaalde tijd of sluting maximaal 12 maanden na eerdere bestuurlijke waarschuwing

3e overtreding

1+2+3+4

1+2

1.sluiting voor onbepaalde tijd

Handhavingsarrangement II: softdrugs en harddrugs in woningen

Het verkopen, afleveren of verstrekken van een middel dan wel daartoe aanwezig hebben als bedoeld in lijst I of II woningen en bijbehorende erven

Politie

Openbaar

Ministerie

Gemeente

1e overtreding

constateren overtreding

inbeslagname

opmaken PV

melding en toezenden politierapport aan burgemeester

evt na schriftelijk verzoek van de burgemeester toezenden van PV

in beginsel vervolging

1.sluiting van maximaal 12 maanden op basis van artikel 13b Opiumwet/ bestuurlijke waarschuwing gelet op specifieke omstandigheden

2e overtreding

binnen 3 jaar

1+2+3+4

1+2

1.sluiting voor onbepaalde tijd of sluiting maximaal 12 maanden na eerdere bestuurlijke waarschuwing

3e overtreding

binnen 3 jaar

1+2+3+4

1+2

1.sluiting voor onbepaalde tijd

Deze beleidsregel treedt in werking op de eerste dag na de datum van bekendmaking.

Aldus vastgesteld op 30 augustus 2011

De burgemeester van Capelle aan den IJssel,