Regeling vervallen per 01-01-2015

Besluit Wmo individuele voorzieningen gemeente Capelle aan den IJssel 2014

Geldend van 01-01-2014 t/m 31-12-2014

Intitulé

Besluit Wmo individuele voorzieningen gemeente Capelle aan den IJssel 2014

Inleiding

College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Capelle aan den IJssel, gelet op:

artikel 2 lid 2 van de Verordening Wmo individuele voorzieningen gemeente Capelle aan den IJssel 2012;

artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht;

overwegende dat:

er naast de Verordening Wmo individuele voorzieningen gemeente Capelle aan den IJssel 2012 ook een Besluit Wmo individuele voorzieningen gemeente Capelle aan den IJssel (hierna: het Besluit) moet zijn, waarin alle bedragen ten aanzien van de individuele voorzieningen zijn opgenomen;

b e s l u i t :

het Besluit Wmo individuele voorzieningen gemeente Capelle aan den IJssel 2014 vast te stellen onder gelijktijdige intrekking van Besluit Wmo individuele voorzieningen gemeente Capelle aan den IJssel 2013.

Capelle aan den IJssel, 10 december 2013

Het college van burgemeester en Wethouders voornoemd,

de secretaris, de burgemeester,

G.Kruijt. J.F. Koen.

Inleiding 4

Artikel 1 Begripsomschrijvingen 4

1. Beleidsregels 4

2. Besluit 4

3. Bijstandsnorm 4

4. Eigen bijdrage of eigen aandeel 4

5. Financiële tegemoetkoming 4

6. Forfaitaire financiële tegemoetkoming 4

7. Verordening 4

8. Wet 4

Artikel 2 Eigen bijdrage en eigen aandeel 4

Artikel 3 Bedragen persoonsgebonden budget 5

Artikel 4 Bedragen vervoersvoorzieningen 5

Artikel 5 Bedragen rolstoelvoorzieningen 5

Artikel 6 Bedragen woonvoorzieningen 5

Artikel 7 Terugvordering 6

Artikel 8 Anti-speculatiebeding 6

Artikel 9 Indexering 6

Artikel 10 Inwerkingtreding 6

Artikel 11 Citeertitel 6

Toelichting Besluit Wmo individuele voorzieningen gemeente Capelle aan den IJssel 2014 7

Artikel 2 Eigen bijdrage en eigen aandeel 7

Artikel 3 Bedragen persoonsgebonden budget 7

Artikel 4 Bedragen vervoersvoorzieningen 7

Artikel 5 Bedragen rolstoelvoorzieningen 7

Artikel 6 Bedragen woonvoorzieningen 8

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit Besluit wordt verstaan onder:

1.Beleidsregels

Beleidsregels Wmo individuele voorzieningen gemeente Capelle aan den IJssel 2012.

2.Besluit

Besluit Wmo individuele voorzieningen gemeente Capelle aan den IJssel 2014.

3.Bijstandsnorm

De financiële normen, genoemd in paragraaf 3.2 van de Wet werk en bijstand, omgerekend tot een bedrag per kalenderjaar.

  • a)

    Voor een belanghebbende van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar die een alleenstaande of een alleenstaande ouder is, en die niet in een inrichting verblijft, wordt eerst het normbedrag verhoogd met de toeslag, genoemd in artikel 25, tweede lid, van de Wet werk en bijstand;

  • b)

    Voor een alleenstaande of gehuwde, die in een inrichting verblijft, wordt het normbedrag eerst verhoogd met de bedragen, genoemd in artikel 23, tweede lid, van de Wet werk en bijstand.

    • 4.

      Eigen bijdrage of eigen aandeel

Een aan de hand van de in dit Besluit vastgestelde criteria, door het college te bepalen bijdrage, die hetzij bij de verstrekking van een voorziening in natura, een persoonsgebonden budget (een eigen bijdrage) of een financiële tegemoetkoming (een eigen aandeel), door de belanghebbende betaald moet worden.

5.Financiële tegemoetkoming

Een tegemoetkoming in de kosten van een voorziening die kan worden afgestemd op het inkomen van de aanvrager, niet zijnde mantelzorger.

6.Forfaitaire financiële tegemoetkoming

Een bijdrage in de kosten, die ongeacht het inkomen van de aanvrager en los van de werkelijke/feitelijke kosten van een voorziening, wordt verstrekt.

7.Verordening

De Verordening Wmo individuele voorzieningen gemeente Capelle aan den IJssel 2012.

8.Wet

Wet maatschappelijke ondersteuning.

Artikel 2 Eigen bijdrage en eigen aandeel

  • 1. Een eigen bijdrage is uitsluitend verschuldigd voor hulp bij het huishouden.

  • 2. Er wordt geen eigen aandeel gevraagd.

  • 3. De bedragen en percentages die gelden voor een eigen bijdrage zijn gelijk aan de bedragen zoals opgenomen in het Besluit maatschappelijke ondersteuning, Stb. 2006 nr. 450, artikel 4.1, lid 1 en 4.2, lid 1, zoals jaarlijks aangepast door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Artikel 3 Bedragen persoonsgebonden budget

  • 1. De bedragen voor een persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden bedragen:

    • a.

      voor hulp bij het huishouden categorie 1 € 16,18 per uur.

    • b.

      voor hulp bij het huishouden categorie 2, waarvoor bijzondere deskundigheden zijn vereist, door een persoon die daarvoor in het bijzonder is opgeleid, werkzaam voor een instelling, € 20,71 per uur.

  • 2. De bedragen voor een persoonsgebonden budget voor een voorziening, worden bepaald als tegenwaarde van de voorziening die de aanvrager op dat moment ontvangen zou hebben als de voorziening in natura zou zijn verstrekt. De tegenwaarde wordt te allen tijde gebaseerd op een nieuwe voorziening, rekening houdend met een eventueel door de gemeente te ontvangen korting en rekening houdend met instandhoudingskosten.

Artikel 4 Bedragen vervoersvoorzieningen

  • 1. De bedragen voor het gebruik van een individuele vervoersvoorziening, op basis van artikel 13, tweede lid, en artikel 14, tweede lid van de Verordening, zijn als volgt bepaald:

    • a.

      forfaitaire financiële tegemoetkoming voor brandstofkostenvergoeding voor een al dan niet aangepaste (bruikleen)auto of brommobiel € 540,- per jaar;

    • b.

      forfaitaire financiële tegemoetkoming voor brandstofkostenvergoeding voor echtparen voor een al dan niet aangepaste (bruikleen)auto of brommobiel € 810,- per jaar

    • c.

      financiële tegemoetkoming voor taxikostenvergoeding maximaal € 773,- per jaar;

    • d.

      financiële tegemoetkoming voor rolstoeltaxikostenvergoeding maximaal € 1.160,- per jaar.

  • 2. De financiële tegemoetkoming als bedoeld in lid 1 sub c en d wordt verstrekt op declaratiebasis, hetgeen betekent dat daarbij de overlegging van originele nota’s van het vervoer per taxi respectievelijk rolstoeltaxi dient plaats te vinden.

Artikel 5 Bedragen rolstoelvoorzieningen

  • 1. Een financiële tegemoetkoming voor een sportrolstoel bedraagt maximaal € 760,- per jaar. Dit bedrag is bedoeld als tegemoetkoming in de kosten van aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel voor een periode van zes jaar.

  • 2. Het college kan de financiële tegemoetkoming voor een sportrolstoel over maximaal 6 jaar in één keer uitkeren.

Artikel 6 Bedragen woonvoorzieningen

  • 1. Het bedrag, zoals genoemd in artikel 8 derde lid van de Verordening, waarboven het primaat van de verhuizing wordt gehanteerd bedraagt € 4.500,-.

  • 2. Een tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten, zoals genoemd in artikel 8, vierde lid van de Verordening, bedraagt maximaal € 2.750,-.

  • 3. Een tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten wordt uitbetaald aan de eigenaar of de huurder van de woonruimte, met een maximum van het gestelde in lid 2. Het maximum bedrag dat in het kader van het zogenaamde bezoekbaar maken van de woning, zoals genoemd in artikel 8 eerste lid sub b, van de Verordening dat wordt verstrekt bedraagt € 2.269.

  • 4. De financiële tegemoetkoming voor woningsanering, als mogelijke verstrekking op basis van artikel 1 tweede lid sub b en artikel 7 in de Verordening, bedraagt voor vloerbedekking maximaal € 13,50 per vierkante meter en voor raambekleding maximaal € 12,50 per vierkante meter.

  • 5. De financiële tegemoetkoming voor woonvoorzieningen, zoals genoemd in artikel 8 van de Verordening, die niet algemeen gebruikelijk is, wordt vastgesteld op de tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte, indien nodig verhoogd met een bedrag voor instandhoudingskosten.

  • 6. Het bedrag dat verstrekt wordt als tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting, waarbij er sprake is van dubbele woonlasten, als genoemd in artikel 8, tweede lid sub e van de Verordening bedraagt maximaal € 454,- per maand met een maximum van zes maanden.

Artikel 7 Terugvordering

  • 1. Bij de in artikel 27, eerste lid, van de Verordening genoemde terugvordering van een persoongebonden budget of financiële tegemoetkoming, wordt rekening gehouden met de jaarlijkse afschrijving. De hoogte van de terugvordering bij een persoonsgebonden budget of financiële tegemoetkoming, bedraagt:

    • a.

      in het eerste jaar : 100% van het gesubsidieerde;

    • b.

      in het tweede jaar : 85% van het gesubsidieerde;

    • c.

      in het derde jaar : 70% van het gesubsidieerde;

    • d.

      in het vierde jaar : 55% van het gesubsidieerde;

    • e.

      in het vijfde jaar : 40% van het gesubsidieerde;

    • f.

      in het zesde jaar : 25% van het gesubsidieerde;

    • g.

      in het zevende jaar : 10% van het gesubsidieerde.

Artikel 8 Anti-speculatiebeding

De terugvordering zoals genoemd in artikel 28 lid 1 van de Verordening, gebeurt op basis van een afschrijvingstermijn. Dit luidt bij verkoop van de woning in het:

  • a.

    eerste jaar : 100%

  • b.

    tweede jaar : 90%

  • c.

    derde jaar : 80%

  • d.

    vierde jaar : 70%

  • e.

    vijfde jaar : 60%

  • f.

    zesde jaar : 50%

  • g.

    zevende jaar : 40%

  • h.

    achtste jaar : 30%

  • i.

    negende jaar : 20%

  • j.

    tiende jaar : 10%

Artikel 9 Indexering

Ter uitvoering van het gestelde in artikel 30 van de Verordening, beslist het college jaarlijks op welke wijze per 1 januari de in dit Besluit gestelde bedragen aan de hand van de prijsindex voor de gezinsconsumptie, zoals bepaald in artikel 4.5 lid 1 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning (Stb. 2006, 450) worden aangepast.

Artikel 10 Inwerkingtreding

  • 1. Dit Besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.

  • 2. Op die dag wordt het "Besluit Wmo individuele voorziening gemeente Capelle aan den IJssel 2013" zoals dat door het college van de gemeente Capelle aan den IJssel is vastgesteld bij besluit van 02 juli 2013 ingetrokken.

Artikel 11 Citeertitel

Dit Besluit wordt aangehaald als: Besluit Wmo individuele voorzieningen gemeente Capelle aan den IJssel 2014.

Toelichting Besluit Wmo individuele voorzieningen gemeente Capelle aan den IJssel 2014

Naast een Verordening Wmo individuele voorzieningen gemeente Capelle aan den IJssel 2012 (hierna: Verordening) is er ook een Besluit Wmo individuele voorziening gemeente Capelle aan den IJssel (hierna: het Besluit). In dit Besluit zijn alle bedragen bij elkaar gebracht, die op basis van de Verordening moeten worden vastgesteld. Daarnaast zijn alle bevoegdheden die in de Verordening aan het College zijn toegekend nader ingevuld in het Besluit, dit betreft:

  • ·

    Artikel 8 lid 1 sub b: maximale financiële tegemoetkoming voor het bezoekbaar maken van een woning (artikel 6 lid 4 Besluit);

  • ·

    Artikel 8 lid 3: Bedrag waarboven primaat verhuizen wordt toegepast (artikel 6, lid 1 Besluit);

  • ·

    Artikel 20 lid 2: hoogte eigen bijdrage en eigen aandeel (artikel 2 Besluit);

  • ·

    Artikel 27 lid 1: afschrijvingstermijn terugvordering (artikel 7 Besluit);

  • ·

    Artikel 28 lid 1: terugvordering in relatie tot het anti-speculatiebeding (artikel 8 Besluit).

Het voordeel van het opnemen van alle bedragen in een Besluit, is dat bij wijziging van de bedragen (bijvoorbeeld omdat er aan de hand van de prijsindex een bijstelling van bedragen plaatsvindt) de Verordening niet gewijzigd hoeft te worden. Daarmee is bespreking en vasttelling door de raad ook niet noodzakelijk. Bijstelling van het Besluit door het college kan aanzienlijk sneller plaatsvinden.

Achtereenvolgens komen de eigen bijdrage, het eigen aandeel en het persoonsgebonden aan de orde.

Per artikel worden vervolgens alle door het college vast te stellen bedragen opgenomen, zodat het Besluit correspondeert met de Verordening.

Artikel 2 Eigen bijdrage en eigen aandeel

Het derde lid bepaalt dat het landelijke Besluit maatschappelijke ondersteuning wordt gevolgd bij het bepalen van de hoogte van de eigen bijdrage. In artikel 4.1 van dit landelijk Besluit maatschappelijke ondersteuning, wordt onder lid a, b, c en d aangegeven welke bedragen de minister als maximum laat gelden voor welke groepen. In artikel 4.2, lid 1 van dit Besluit, staat vermeld in welke mate het vermogen (sparen en beleggen) wordt meegerekend bij het bepalen van de hoogte van de eigen bijdrage en het eigen aandeel.

Een eigen bijdrage wordt vooralsnog uitsluitend gevraagd ten aanzien van de hulp bij het huishouden.

Artikel 3 Bedragen persoonsgebonden budget

De uitvoeringsregels betreffende het persoongebonden budget worden in de beleidsregels verder uitgewerkt.

Artikel 4 Bedragen vervoersvoorzieningen

In artikel 4, eerste lid, sub b staat aangegeven wat het tarief voor een forfaitaire financiële tegemoetkoming voor brandstofkostenvergoeding voor echtparen is. Deze vergoeding betreft 1,5 maal het genoemde tarief in lid 1 sub a. Deze vergoeding voor echtparen wordt toegekend indien beide partners een indicatie hebben voor brandstofkostenvergoeding.

Artikel 5 Bedragen rolstoelvoorzieningen

Eerste lid. De sportrolstoel is een voorziening die is meegenomen vanuit Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) zonder dat deze in de Wvg of in de Wmo wordt genoemd. De sportrolstoel is een bovenwettelijke voorziening, die onder de werking van de Wvg is opgenomen naar aanleiding van een verzoek van de Tweede Kamer. Daarom wordt de verstrekkingswijze, zoals ten tijde van de Wvg gebruikelijk was, voortgezet. Hetgeen betekent dat een sportrolstoel alleen verstrekt wordt als financiële tegemoetkoming. Deze financiële tegemoetkoming is niet kostendekkend en dient beschouwd te worden als tegemoetkoming in de kosten van aanschaf en onderhoud voor een periode van zes jaar. Na zes jaar kan opnieuw een financiële tegemoetkoming worden toegekend. Overschrijding van het budget komt voor rekening van belanghebbende.

Artikel 6 Bedragen woonvoorzieningen

Artikel 6, eerste lid. Dit artikel bepaalt dat als uit onderzoek is gebleken dat het aanpassen van de huidige woning, om deze geschikt te maken voor belanghebbende, meer dan € 4.500,- bedraagt er een primaat voor verhuizen geldt.

In artikel 6, vijfde lid staan de bedragen voor woningsanering genoemd die voor vergoeding in aanmerking komen. Woningsanering is het vrijmaken van de woning van prikkelende stoffen voor mensen met allergie, astma of COPD. Woningsanering betreft een bovenwettelijke voorziening, die is meegenomen vanuit de Wvg. Het betreft hierbij alleen het eventueel vervangen van raambekleding en vloerbedekking. De uitvoeringsregels voor woningsanering zijn in de Beleidsregels uitgewerkt. Woningsanering staat niet meer specifiek benoemd als voorziening in de Verordening. Raambekleding en vloerbedekking betreffen namelijk algemeen gebruikelijke voorzieningen die bij beschikbaarheid niet in aanmerking komen voor vergoeding vanuit de Wmo. Wel is het mogelijk om op grond van artikel 1, tweede lid sub b van de Verordening (algemeen gebruikelijke voorziening) en op grond van artikel 7 (een schoon en leefbaar huis) in de Verordening, in aanmerking te komen voor woningsanering. De bedragen die maximaal vergoed worden staan vermeld in dit lid.

In artikel 6, zesde lid, is geregeld hoe de financiële tegemoetkoming voor een woonvoorziening wordt vastgesteld. Hierbij wordt uitgegaan van 100% van de tegenwaarde van de door het college goedgekeurde offerte (de gemeentelijke inkoopprijs inclusief BTW). In deze offerte kan een aantal kosten teruggevonden worden. Te denken valt hierbij aan de kosten van verbouwing, maar ook aan eventuele kosten architect, kosten van vergunningen en kosten van toezicht.

Door uit te gaan van de kosten van de goedgekeurde offerte is het mogelijk om per offerte andere kosten mee te nemen. Zo zullen toezichtkosten bij een kleine verbouwing geen rol spelen. Om welke kosten het zal kunnen gaan, zal verder worden uitgewerkt in de Beleidsregels.

Bij een aantal voorzieningen wordt het bedrag verhoogd met een gemiddeld bedrag per jaar voor instandhoudingskosten.