Regeling vervallen per 01-01-2017

Subsidieregeling Maatschappelijke Dienstverlening

Geldend van 01-01-2016 t/m 31-12-2016

Intitulé

Subsidieregeling Maatschappelijke Dienstverlening

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Capelle aan den IJssel;

gelet op de Algemene subsidieverordening Capelle aan den IJssel 2015 (ASV);

overwegende dat:

  • -

    het college op basis van artikel 3 van de ASV bij subsidieregeling vaststelt welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor subsidie;

  • -

    het college op basis van artikel 3 van de ASV bij subsidieregeling tevens kan bepalen welke doelgroepen in aanmerking komen voor subsidie;

  • -

    de ASV op het verstrekken van subsidies van toepassing is, voor zover daarvan niet bij subsidieregeling wordt afgeweken;

  • -

    de ASV op onderdelen bij subsidieregeling kan worden aangevuld.

Besluit vast te stellen de Subsidieregeling Maatschappelijke Dienstverlening Capelle aan den IJssel 2015.

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a.

    Inloopvoorziening: een algemene en laagdrempelige gelegenheid voor ontmoeting waar onder deskundige begeleiding gelegenheid is voor het drinken van een kop koffie, het maken van een praatje of het deelnemen aan een programma gericht op de minder zelfredzame burger.

  • b.

    Minder zelfredzame burger: een burger van de gemeente Capelle aan den IJssel van 18 jaar of ouder die door een gebrek of beperking niet vanzelfsprekend in staat is om zelfstandig contacten te leggen of te onderhouden of te voorzien in een dagbesteding en daardoor dreigt te vereenzamen.

  • c.

    Veteranen: alle (ex)-militairen met de Nederlandse nationaliteit die het Koninkrijk dienden in oorlogsomstandigheden of daarmee overeenkomende situaties, zoals vredesmissies in internationaal verband.

  • d.

    Wmo: 2015: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

Artikel 2. Toepassingsbereik

Het bepaalde in deze subsidieregeling is alleen van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 3 bedoelde activiteiten.

Artikel 3. Activiteiten

  • 1. Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor activiteiten - anders dan bedoeld in de Wmo 2015 - op stedelijk, bovenwijks, niveau, die gericht zijn op:

    • a.

      Belangenbehartiging en maatschappelijke participatie van ouderen en gehandicapten

      • i.

        Het helpen van verstandelijk gehandicapte jongeren bij hun integratie in de samenleving en het ontlasten van hun ouders of verzorgers in de zorgtaak en/of;

      • ii.

        Het behartigen van de belangen van gehandicapten en/of;

      • iii.

        Het vervullen van een informatie- en verwijsfunctie voor ouderen en/of gehandicapten, onder andere in de vorm van voorlichtingsbijeenkomsten en/of;

      • iv.

        Het in staat stellen van inwoners van 50 jaar en ouder om zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen en deel te nemen aan het maatschappelijk leven en/of;

      • v.

        Het coördineren van telefooncirkels ten behoeve van zelfstandig wonende inwoners van 50 jaar en ouder.

    • b.

      Afasiepatiënten

      i.Het bevorderen van het zelfstandig functioneren en deelnemen aan het maatschappelijk verkeer van mensen met niet aangeboren hersenletsel en het ontlasten van hun mantelzorgers.

    • c.

      Veteranen

      • i.

        Het bevorderen van de sociale cohesie en onderlinge hulpvaardigheid tussen veteranen.

      • ii.

        Het bevorderen van de bekendheid van het fenomeen veteraan.

    • d.

      EHBO

      • i.

        Het opleiden voor het eenheidsdiploma EHBO.

      • ii.

        Het bieden van EHBO-ondersteuning bij activiteiten/evenementen in Capelle aan den IJssel.

      • iii.

        Het aanbieden van EHBO-lessen op het basisonderwijs voor Jeugdgetuigschrift A aan, in overleg met de gemeente te bepalen, bevolkingsgroepen.

      • iv.

        Het inzetten van EHBO gediplomeerde hulpverleners bij rampen.

    • e.

      Slachtofferhulp

      • i.

        Het bieden van hulp aan personen of groepen van personen, die als gevolg van een ingrijpende gebeurtenis zoals een misdrijf, verkeersongeval of calamiteit direct of indirect, in materiële of immateriële zin, schade hebben ondervonden.

      • ii.

        Het verwijzen van slachtoffers naar andere deskundigen dan de subsidieontvanger.

        • 1.

          In afwijking van lid 1 kan subsidie ook worden verstrekt voor activiteiten bedoeld in de Wmo 2015 op stedelijk, bovenwijks, niveau, die gericht zijn op:

          • 1.

            Het bieden van een inloopvoorziening gericht op de voorkoming van vereenzaming en/of;

          • 2.

            Het bieden van een (gedeeltelijke) dagbesteding aan minder zelfredzame burgers en/of;

          • 3.

            Het bieden van respijtzorg ter voorkoming van overbelasting van een mantelzorger van een minder zelfredzame burger en/of;

          • 4.

            Het bevorderen van het in stand houden of het (opnieuw) opbouwen van een persoonlijk netwerk van minder zelfredzame burgers en;

        • 2.

          De subsidie in lid 2 onder i. tot en met iv. wordt alleen verstrekt als mede wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

          • a.

            Het verzorgen van deskundige begeleiding en;

          • b.

            Het verzorgen of organiseren van een gevarieerd programma afgestemd op, en in overleg met, de doelgroep.

        • 3.

          De activiteiten bedoeld in lid 1 dienen aan te sluiten bij de doelstelling van product 12-01 (maatschappelijke dienstverlening) van de gemeentelijke productenraming.

        • 4.

          De activiteiten bedoeld in lid 2 dienen aan te sluiten bij de algemene voorziening “De Ontmoeting” zoals bedoeld in het Overgangsbeleid Wmo 2015-2016.

Artikel 4. Prestatieafspraken

Met subsidieontvangers worden in de subsidiebeschikking afzonderlijke afspraken gemaakt over de specifiek te verrichten activiteiten en de in dat kader te leveren exacte prestaties.

Artikel 5. Subsidieontvanger

  • 1.

    Subsidie voor activiteiten zoals bedoeld in artikel 3, lid 1 wordt uitsluitend verstrekt aan een bij notariële akte opgerichte rechtspersoon welke geen aanbieder van zorg en/of welzijn is.

  • 2.

    Subsidie voor activiteiten zoals bedoeld in artikel 3, lid 2 wordt uitsluitend verstrekt aan een bij notariële akte opgerichte rechtspersoon welke tevens een aanbieder van zorg en/of welzijn dient te zijn in Capelle aan den IJssel.

Artikel 6. Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

Voor subsidie komen alleen in aanmerking de redelijkerwijs te maken kosten die direct verbonden zijn met de uitvoering van een activiteit als bedoeld in artikel 3.

Artikel 7. Aanvraagtermijn

  • 1. Een aanvraag om een subsidie die niet per kalenderjaar wordt verstrekt wordt, in afwijking van artikel 7, tweede lid, van de ASV, ingediend vanaf 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het gemeentelijke begrotingsjaar waarop de aanvraag betrekking heeft tot uiterlijk tien weken voordat de aanvrager voornemens is te beginnen met de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

  • 2. Aanvragen ingediend voor of na de termijn genoemd in het eerste lid worden niet in behandeling genomen.

Artikel 8. Beslistermijn

  • 1. In afwijking van artikel 8, eerste lid van de ASV, beslist het college op een aanvraag om een subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt, binnen acht weken nadat de uiterste aanvraagdatum, te weten 1 april, is verstreken.

  • 2. Het college kan de termijn genoemd in het eerste lid eenmaal met ten hoogste acht weken verdagen.

Artikel 9. Subsidieplafond en wijze van verdeling

  • 1.

    • Jaarlijks wordt door de gemeenteraad de programmabegroting vastgesteld met daarin een verdeling van de beschikbare middelen per subsidieregeling. De aldus in de programmabegroting opgenomen middelen gelden voor deze subsidieregeling als subsidieplafond in de zin van artikel 4:22 van de Awb.

  • 2. De verdeling van het subsidieplafond vindt voor subsidies die per kalenderjaar worden verstrekt plaats op basis van een vergelijking van de subsidieaanvragen die voor toewijzing in aanmerking zouden komen als hierdoor het subsidieplafond niet zou worden overschreden. De subsidieaanvragen die voor de voorgeschreven aanvraagdatum zijn ontvangen en die voldoen aan de eisen van artikel 6 van de ASV, worden eerst getoetst aan de overige artikelen van de ASV. Als de beoordeling op grond van de ASV geen aanleiding geeft om de aanvraag af te wijzen, wordt de aanvraag getoetst aan deze subsidieregeling. Indien het totaalbedrag van de aanvragen die na deze toetsing voor toewijzing in aanmerking komen het subsidieplafond overschrijdt, worden deze aanvragen met elkaar vergeleken. De aanvragen die op basis van de uitkomsten van deze vergelijking het meest bijdragen aan het realiseren van het gemeentelijk beleid worden in volgorde van de uitkomsten van de vergelijking gehonoreerd tot het niveau van het subsidieplafond.

  • 3. De verdeling van het subsidieplafond vindt voor andere aanvragen om subsidie plaats op basis van de volgorde van binnenkomst van de aanvragen die voldoen aan de eisen van de ASV en deze subsidieregeling, te rekenen vanaf 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar waarop de aanvraag betrekking heeft. Indien op de dag dat het subsidieplafond wordt bereikt meer dan één aanvraag wordt ontvangen, wordt de onderlinge rangschikking van de aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 10. Verplichtingen

  • 1. Subsidieontvangers die activiteiten ontplooien met en/of voor kinderen dienen een beleid te voeren, gericht op het waarborgen van een veilige omgeving voor kinderen.

  • 2. Bij de subsidieverlening kunnen aan de subsidieontvanger nog andere dan de in het vorige lid vermelde verplichtingen worden opgelegd.

Artikel 11. Aanvraag vaststelling subsidie

Onverminderd het bepaalde in artikel 15 van de ASV dient een aanvraag tot vaststelling van een

subsidie vanaf € 5.000,- tot € 50.000,- naast een inhoudelijk verslag ook een financiële

verantwoording te bevatten.

Artikel 12. Slotbepalingen

  • 1.

    Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 januari 2015.

  • 2.

    Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Maatschappelijke Dienstverlening.

Ondertekening

Capelle aan den IJssel, 15 december 2014.
Het college van burgemeester en wethouders voornoemd,
de secretaris, de burgemeester,
drs. A.R. Ruijmgaart RA MGA, loco. J.F. Koen.

Artikelsgewijze Toelichting

Algemeen

Deze regeling bevat op onderdelen specifieke aanvullingen of wijzigingen op de ASV.

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

 

Dit artikel spreekt voor zichzelf.

 

Artikel 2. Toepassingsbereik

 

Dit artikel spreekt voor zichzelf.

 

Artikel 3. Activiteiten  

 

Met de activiteiten beschreven in het eerste lid van dit artikel worden andere activiteiten bedoeld dan hetgeen is vastgelegd in de Wmo 2015. Activiteiten vallend onder die wet, worden door de gemeente ingekocht en niet gesubsidieerd. Uitzondering hierop zijn de collectieve voorzieningen genoemd in artikel 2. Deze activiteiten zijn gericht op het verbinden van zorg en welzijn, de formele en informele zorg, door gebruik te maken van bestaande voorzieningen en/of verbinding te zoeken met andere bestaande activiteiten.

De activiteiten beschreven in het eerste lid van dit artikel dienen aan te sluiten bij de onderstaande doelstellingen van product 12-01; maatschappelijke dienstverlening: Het verlenen van zowel kort- als langdurige diensten aan individuen, samenlevingsverbanden en/of groepen om deze in staat te stellen zo goed mogelijk te functioneren in de samenleving.

  • 1.

    Het in stand houden en/of bevorderen van een zo zelfstandig mogelijke leefwijze van ouderen en gehandicapten.

 

De activiteiten beschreven in het tweede lid van dit artikel dienen aan te sluiten bij de algemene voorziening “De Ontmoeting” zoals bedoeld in het Overgangsbeleid Wmo 2015-2016. Hierin staat het volgende:  

“Wanneer Capellenaren langer in hun eigen omgeving blijven wonen en zij niet zelf beschikken over

een sociaal netwerk, neemt de kans op vereenzaming toe. De gemeente wil voor zoveel mogelijk

maatschappelijke ondersteuningsvragen oplossingen vinden in de vorm van algemene voorzieningen

dicht bij huis om de noodzaak tot het inzetten van maatwerkvoorzieningen te voorkomen of zo lang

mogelijk uit te stellen. Capellenaren die hieraan behoefte hebben, wil de gemeente daarom in de

gelegenheid stellen om op een laagdrempelige manier anderen te ontmoeten. Het uiteindelijke doel is

vanuit ontmoeting mede mogelijk te maken dat Capellenaren in hun eigen omgeving blijven wonen,

doordat zij contact hebben met anderen, een sociaal netwerk opbouwen en onderhouden en iets voor

elkaar kunnen betekenen. Daarnaast is ontmoeting een goede vindplaats om te signaleren wanneer

een ondersteuningsvraag ontstaat, toeneemt of verandert. Zoveel mogelijk Capellenaren maken

gebruik van algemene ontmoetingsvoorzieningen, zoals in de wijk, in het verenigingsleven en bij

kerkelijke initiatieven. Het gaat om een laagdrempelig aanbod, waarin veel vrijwilligers actief zijn”.

 

Artikel 4. Prestatieafspraken  

 

In de subsidiebeschikking kunnen de te verrichten activiteiten nader worden gespecificeerd.

Hierbij kan worden gedacht aan het maken van afspraken over te bereiken aantallen, maar ook aan afspraken over de samenwerking met andere partijen en cofinanciering (zie ook artikel 10).

 

 

 

 

Artikel 5. Subsidieontvanger  

 

Op grond van artikel 3 van de ASV bepaalt het college voor zover van toepassing in een subsidieregeling tevens welke doelgroepen voor subsidie in aanmerking komen. In dit artikel wordt voor de Subsidieregeling Maatschappelijke Dienstverlening vastgelegd aan welke partijen een subsidie kan worden verstrekt.

 

Artikel 6. Kosten die voor subsidie in aanmerking komen  

 

Dit artikel spreekt voor zichzelf.

 

Artikel 7. Aanvraagtermijn

 

Dit artikel spreekt voor zichzelf.

 

Artikel 8. Beslistermijn

 

Dit artikel spreekt voor zichzelf.

 

Artikel 9. Subsidieplafond en wijze van verdeling

De raad stelt met het vaststellen van een subsidieplafond een maximum aan het bedrag dat voor bepaalde subsidies uitgegeven mag worden. Als het totaal van de aanvragen die voor toewijzing in aanmerking komen het subsidieplafond overschrijdt, moet dit bedrag worden verdeeld. Deze verdeling vindt voor subsidies die per kalenderjaar worden verstrekt plaats op basis van een vergelijking van de aanvragen die voor toewijzing in aanmerking zouden komen als het subsidieplafond hierdoor niet zou worden overschreden. Dit betekent dat eerst wordt onderzocht of de aanvragen op tijd zijn ingediend en compleet zijn, alsmede of zij voldoen aan de overige eisen die in de ASV worden gesteld. In dit kader wordt ook afgewogen of er een reden is om de aanvraag af te wijzen op grond van een van de afwijzingsgronden van artikel 9 van de ASV. Vervolgens worden de aanvragen getoetst aan deze subsidieregeling. Daarbij wordt onder meer beoordeeld of de aanvraag activiteiten betreft die op grond van de subsidieregeling in principe kunnen worden gesubsidieerd en of de aanvrager behoort tot de doelgroep van de subsidieregeling. Als het totaalbedrag van de aanvragen die na deze procedure zouden kunnen worden toegewezen het bedrag van het subsidieplafond overschrijdt, vindt een vergelijking van de aanvragen plaats. Daarbij wordt bezien welke te subsidiëren activiteiten het meest zullen bijdragen aan de beleidsdoelen die met de subsidie nagestreefd worden. De volgorde van de aanvragen wordt bepaald door de mate waarin de activiteiten relevant zijn voor het bereiken van de beleidsdoelen. In deze volgorde komen de aanvragen voor het volledige bedrag tot het niveau van het subsidieplafond voor toewijzing in aanmerking. Gezien deze systematiek van verdeling van het subsidieplafond is het voor aanvragers van belang om ervoor te zorgen dat het college op de uiterste aanvraagdatum beschikt over een complete aanvraag.

 

Voor de andere aanvragen om subsidie wordt het subsidieplafond verdeeld op basis van de volgorde van binnenkomst van de aanvragen, waarbij de aanvragen kunnen worden ingediend vanaf 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar waarin de gesubsidieerde activiteit zal plaatsvinden. Als een aanvraag niet compleet is, wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld om zijn aanvraag aan te vullen. In dat geval geldt de datum waarop de aanvraag is gecompleteerd als ontvangstdatum.

 

Artikel 10. Verplichtingen  

 

Een belangrijk aspect van het creëren van een veilige omgeving voor kinderen is het voorkomen van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Bij de invulling van het beleid, dat erop gericht is om een veilige omgeving voor kinderen te waarborgen, kan gedacht worden aan het vragen van een Verklaring omtrent het gedrag (VOG) van medewerkers die met kinderen werken. Tevens kan gebruik worden gemaakt van de toolkit en het stappenplan zoals omschreven op de website www.inveiligehanden.nl.

 

Artikel 11. Aanvraag vaststelling subsidie

 

Dit artikel spreekt voor zichzelf.

 

Artikel 12. Slotbepalingen  

 

Dit artikel spreekt voor zichzelf.

Algemeen

Deze regeling bevat op onderdelen specifieke aanvullingen of wijzigingen op de ASV.

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

 

Dit artikel spreekt voor zichzelf.

 

Artikel 2. Toepassingsbereik

 

Dit artikel spreekt voor zichzelf.

 

Artikel 3. Activiteiten  

 

Met de activiteiten beschreven in het eerste lid van dit artikel worden andere activiteiten bedoeld dan hetgeen is vastgelegd in de Wmo 2015. Activiteiten vallend onder die wet, worden door de gemeente ingekocht en niet gesubsidieerd. Uitzondering hierop zijn de collectieve voorzieningen genoemd in artikel 2. Deze activiteiten zijn gericht op het verbinden van zorg en welzijn, de formele en informele zorg, door gebruik te maken van bestaande voorzieningen en/of verbinding te zoeken met andere bestaande activiteiten.

De activiteiten beschreven in het eerste lid van dit artikel dienen aan te sluiten bij de onderstaande doelstellingen van product 12-01; maatschappelijke dienstverlening: Het verlenen van zowel kort- als langdurige diensten aan individuen, samenlevingsverbanden en/of groepen om deze in staat te stellen zo goed mogelijk te functioneren in de samenleving.

  • 1.

    Het in stand houden en/of bevorderen van een zo zelfstandig mogelijke leefwijze van ouderen en gehandicapten.

 

De activiteiten beschreven in het tweede lid van dit artikel dienen aan te sluiten bij de algemene voorziening “De Ontmoeting” zoals bedoeld in het Overgangsbeleid Wmo 2015-2016. Hierin staat het volgende:  

“Wanneer Capellenaren langer in hun eigen omgeving blijven wonen en zij niet zelf beschikken over

een sociaal netwerk, neemt de kans op vereenzaming toe. De gemeente wil voor zoveel mogelijk

maatschappelijke ondersteuningsvragen oplossingen vinden in de vorm van algemene voorzieningen

dicht bij huis om de noodzaak tot het inzetten van maatwerkvoorzieningen te voorkomen of zo lang

mogelijk uit te stellen. Capellenaren die hieraan behoefte hebben, wil de gemeente daarom in de

gelegenheid stellen om op een laagdrempelige manier anderen te ontmoeten. Het uiteindelijke doel is

vanuit ontmoeting mede mogelijk te maken dat Capellenaren in hun eigen omgeving blijven wonen,

doordat zij contact hebben met anderen, een sociaal netwerk opbouwen en onderhouden en iets voor

elkaar kunnen betekenen. Daarnaast is ontmoeting een goede vindplaats om te signaleren wanneer

een ondersteuningsvraag ontstaat, toeneemt of verandert. Zoveel mogelijk Capellenaren maken

gebruik van algemene ontmoetingsvoorzieningen, zoals in de wijk, in het verenigingsleven en bij

kerkelijke initiatieven. Het gaat om een laagdrempelig aanbod, waarin veel vrijwilligers actief zijn”.

 

Artikel 4. Prestatieafspraken  

 

In de subsidiebeschikking kunnen de te verrichten activiteiten nader worden gespecificeerd.

Hierbij kan worden gedacht aan het maken van afspraken over te bereiken aantallen, maar ook aan afspraken over de samenwerking met andere partijen en cofinanciering (zie ook artikel 10).

 

 

 

 

Artikel 5. Subsidieontvanger  

 

Op grond van artikel 3 van de ASV bepaalt het college voor zover van toepassing in een subsidieregeling tevens welke doelgroepen voor subsidie in aanmerking komen. In dit artikel wordt voor de Subsidieregeling Maatschappelijke Dienstverlening vastgelegd aan welke partijen een subsidie kan worden verstrekt.

 

Artikel 6. Kosten die voor subsidie in aanmerking komen  

 

Dit artikel spreekt voor zichzelf.

 

Artikel 7. Aanvraagtermijn

 

Dit artikel spreekt voor zichzelf.

 

Artikel 8. Beslistermijn

 

Dit artikel spreekt voor zichzelf.

 

Artikel 9. Subsidieplafond en wijze van verdeling

De raad stelt met het vaststellen van een subsidieplafond een maximum aan het bedrag dat voor bepaalde subsidies uitgegeven mag worden. Als het totaal van de aanvragen die voor toewijzing in aanmerking komen het subsidieplafond overschrijdt, moet dit bedrag worden verdeeld. Deze verdeling vindt voor subsidies die per kalenderjaar worden verstrekt plaats op basis van een vergelijking van de aanvragen die voor toewijzing in aanmerking zouden komen als het subsidieplafond hierdoor niet zou worden overschreden. Dit betekent dat eerst wordt onderzocht of de aanvragen op tijd zijn ingediend en compleet zijn, alsmede of zij voldoen aan de overige eisen die in de ASV worden gesteld. In dit kader wordt ook afgewogen of er een reden is om de aanvraag af te wijzen op grond van een van de afwijzingsgronden van artikel 9 van de ASV. Vervolgens worden de aanvragen getoetst aan deze subsidieregeling. Daarbij wordt onder meer beoordeeld of de aanvraag activiteiten betreft die op grond van de subsidieregeling in principe kunnen worden gesubsidieerd en of de aanvrager behoort tot de doelgroep van de subsidieregeling. Als het totaalbedrag van de aanvragen die na deze procedure zouden kunnen worden toegewezen het bedrag van het subsidieplafond overschrijdt, vindt een vergelijking van de aanvragen plaats. Daarbij wordt bezien welke te subsidiëren activiteiten het meest zullen bijdragen aan de beleidsdoelen die met de subsidie nagestreefd worden. De volgorde van de aanvragen wordt bepaald door de mate waarin de activiteiten relevant zijn voor het bereiken van de beleidsdoelen. In deze volgorde komen de aanvragen voor het volledige bedrag tot het niveau van het subsidieplafond voor toewijzing in aanmerking. Gezien deze systematiek van verdeling van het subsidieplafond is het voor aanvragers van belang om ervoor te zorgen dat het college op de uiterste aanvraagdatum beschikt over een complete aanvraag.

 

Voor de andere aanvragen om subsidie wordt het subsidieplafond verdeeld op basis van de volgorde van binnenkomst van de aanvragen, waarbij de aanvragen kunnen worden ingediend vanaf 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar waarin de gesubsidieerde activiteit zal plaatsvinden. Als een aanvraag niet compleet is, wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld om zijn aanvraag aan te vullen. In dat geval geldt de datum waarop de aanvraag is gecompleteerd als ontvangstdatum.

 

Artikel 10. Verplichtingen  

 

Een belangrijk aspect van het creëren van een veilige omgeving voor kinderen is het voorkomen van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Bij de invulling van het beleid, dat erop gericht is om een veilige omgeving voor kinderen te waarborgen, kan gedacht worden aan het vragen van een Verklaring omtrent het gedrag (VOG) van medewerkers die met kinderen werken. Tevens kan gebruik worden gemaakt van de toolkit en het stappenplan zoals omschreven op de website www.inveiligehanden.nl.

 

Artikel 11. Aanvraag vaststelling subsidie

 

Dit artikel spreekt voor zichzelf.

 

Artikel 12. Slotbepalingen  

 

Dit artikel spreekt voor zichzelf.