Beleidsregel artikel 13b Opiumwet Capelle aan den IJssel 2019

Geldend van 30-04-2019 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel artikel 13b Opiumwet Capelle aan den IJssel 2019

De burgemeester van Capelle aan den IJssel;

gelet op artikel 13b Opiumwet en artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht;

overwegende dat:

op grond van artikel 13b, eerste lid, Opiumwet de burgemeester bevoegd is tot oplegging van een last onder bestuursdwang, indien:

  • a.

    in woningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I en/of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is;

  • b.

    een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3°, of artikel 11a voorhanden is.

dat de handel, productie, teelt en andere illegale activiteiten rondom zowel harddrugs als softdrugs, een ondermijnend en potentieel ontwrichtend effect hebben op de samenleving door de verwevenheid van onder- en bovenwereld, corruptie en de innesteling in lokale gemeenschappen en maatschappelijke sectoren;

dat door een woning tijdelijk te sluiten een signaal wordt afgegeven dat er vanuit de woning niet langer criminele activiteiten kunnen worden ontplooid en dat de woning niet meer als verkoop-, aflever- of opslagpunt voor drugs kan worden gebruikt.

dat het wenselijk is de wijze waarop van de bevoegdheid van artikel 13b Opiumwet gebruik wordt gemaakt vast te leggen in een beleidsregel;

besluit:

vast te stellen de Beleidsregel artikel 13b Opiumwet Capelle aan den IJssel 2019.

Artikel 1 Begripsbepaling

Pand: woning of lokaal dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven.

Artikel 2 Waarschuwing

Alvorens een besluit te nemen om een pand te sluiten overweegt de burgemeester of hij kan volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing.

Artikel 3 Zienswijze

  • 1. Alvorens over te gaan tot sluiting van een pand op grond van artikel 13b Opiumwet stelt de burgemeester een betrokkene in de gelegenheid zijn zienswijzen naar voren te brengen.

  • 2. Ingeval van een spoedsluiting zoals bedoeld in artikel 7 kan worden afgezien van de gelegenheid om zienswijzen in te dienen.

Artikel 4 Belangenafweging

Alvorens een besluit te nemen tot sluiting van een pand weegt de burgemeester de betrokken belangen af.

Artikel 5 Begunstigingstermijn

Bij de sluiting wordt een begunstigingstermijn gegeven van 14 dagen waarbinnen de betrokkene de woning of het lokaal kan ontruimen en sluiten. Indien dit niet of niet tijdig wordt uitgevoerd, zal de burgemeester overgaan tot het sluiten van de woning of het lokaal.

Artikel 6 De matrix

  • 1. De sluiting van een pand wordt opgelegd conform de matrix welke in bijlage 1 van deze beleidsregel is opgenomen.

  • 2. De burgemeester kan besluiten, zowel ten voor- of ten nadele van de belanghebbende(n), af te wijken van de matrix indien de volgende factoren daartoe aanleiding geven:

    • a.

      de mate van professionaliteit waarmee de aangetroffen middelen worden verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe in het pand aanwezig zijn. Signalen die duiden op beroeps- of bedrijfsmatigheid, zijn bijvoorbeeld de aanwezigheid van speciaal verpakkingsmateriaal, weegschaal, assimilatielampen en dergelijke;

    • b.

      de hoeveelheid aangetroffen middelen als bedoeld in lijst l en/of II van de Opiumwet;

    • c.

      de mate waarin het pand betrokken is bij drugshandel in georganiseerd verband.

      Signalen die daar op kunnen duiden zijn de aanwezigheid van een wapen, een vals identiteitsbewijs, cashgeld;

    • d.

      de mate waarin het woon- en leefklimaat in de omgeving van de betrokken pand wordt aangetast;

    • e.

      de eigen getroffen maatregelen door de belanghebbende om de negatieve effecten te herstellen.

Artikel 7 Spoedeisende bestuursdwang

  • 1. In spoedeisende gevallen kan de burgemeester tot sluiting van een pand overgaan zonder voorafgaande last zoals is bedoeld in artikel 5:30, lid 1 Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. Zo spoedig mogelijk na een sluiting zoals bedoeld in lid 1 wordt alsnog een schriftelijk besluit bekendgemaakt.

Artikel 8 Registratie sluiting

De sluiting wordt geregistreerd in het WKPB-register zoals dat is voorgeschreven in de Wet Kenbaarheid Publiekrechtelijke beperkingen. Na afloop van de sluitingstermijn wordt de beperking uitgeschreven uit dit register.

Artikel 9 Intrekken beleidsregel

De Beleidsregel Opiumwet Capelle aan den IJssel 2016 wordt ingetrokken.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na de bekendmaking.

Artikel 11 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel artikel 13 b Opiumwet Capelle aan den IJssel 2019.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de burgemeester van de gemeente Capelle aan den IJssel op 16 april 2019.

Het college van burgemeester en wethouders voornoemd,

de secretaris,

drs. A. de Baat

de burgemeester,

mr. P. Oskam

Bijlage 1 De matrix

1ste constatering

2e constatering binnen 3 jaar na 1ste

3e constatering binnen 3 jaar na 2e

Aanwezigheid handelshoeveelheid harddrugs in een lokaal

Sluiting 6 maanden

Sluiting 12 maanden

Sluiting 18 maanden

Aanwezigheid handelshoeveelheid softdrugs in een lokaal

Sluiting 6 maanden

Sluiting 9 maanden

Sluiting 12 maanden

1ste constatering

2e constatering binnen 3 jaar na 1ste

3e constatering binnen 3 jaar na 2e

Aanwezigheid handelshoeveelheid harddrugs in een woning

Sluiting 6 maanden

Sluiting 12 maanden

Sluiting 18 maanden

Aanwezigheid handelshoeveelheid softdrugs in een woning

Sluiting 3 maanden

Sluiting 6 maanden

Sluiting 12 maanden

Toelichting

Handelsvoorraad drugs

Het is vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State om de zinsnede‘ daartoe aanwezig is’ in artikel 13b, lid 1 Opiumwet zo uit te leggen dat de burgemeester al bevoegd is een last onder bestuursdwang op te leggen, indien in een pand een handelshoeveelheid drugs aanwezig is. Bij overschrijding van de hoeveelheid die bestemd is voor eigen gebruik wordt aangenomen dat de drugs bestemd zijn voor verkoop, aflevering of verstrekking.

Het tegendeel dient aannemelijk te worden gemaakt. Bij de beoordeling of sprake is van een handelsvoorraad drugs gaat de burgemeester uit van de ‘Aanwijzing Opiumwet’ van het Openbaar Ministerie.

Harddrugs

In de ‘Aanwijzing Opiumwet’ wordt met betrekking tot harddrugs onder een gebruikershoeveelheid verstaan: een hoeveelheid/dosis die doorgaans wordt aangehouden als gebruikershoeveelheid. Hierbij kan worden gedacht aan bijvoorbeeld één bolletje, één ampul, één wikkel, één pil/tablet.

Het gaat in elk geval om een aangetroffen hoeveelheid van maximaal 0,5 gram. Voor wat betreft GHB wordt een consumptie-eenheid aangehouden van 5 ml. Grotere hoeveelheden dan de genoemde hoeveelheden, worden aangemerkt als een handelsvoorraad.

Softdrugs

Met betrekking tot hennep wordt in de ‘Aanwijzing Opiumwet’ onder een handelsvoorraad verstaan een hoeveelheid van meer dan 5 gram. Echter, bij hoeveelheden tussen de 5 en 30 gram wordt aangenomen dat die niet gebruikt worden om te verkopen of anderszins te verstrekken. Omdat bij een hoeveelheid onder de 30 gram de zogenoemde overdraagbaarheid gering is, wordt in dat geval niet overgegaan tot sluiting van het pand.

Onder softdrugs vallen ook bewerkte en onbewerkte ‘paddo’s’ (paddenstoelen die van nature de stof psilocine, psylocybine, muscimol dan wel iboteenzuur bevatten). Ten aanzien van het bezit van paddo’s dient bij het bepalen van wat een geringe hoeveelheid voor eigen gebruik is, een onderscheid gemaakt te worden in verse paddo’s en gedroogde paddo’s. Onder een gebruikershoeveelheid wordt doorgaans verstaan 0,5 gram gedroogde paddo’s en 5 gram verse dan wel niet gedroogde paddo’s.

Toelichting

Algemeen

Handel, productie, teelt en andere illegale activiteiten rondom zowel harddrugs als softdrugs, hebben een ondermijnend en potentieel ontwrichtend effect op de samenleving door de verwevenheid van onder- en bovenwereld, corruptie en de innesteling in lokale gemeenschappen en maatschappelijke sectoren.

Met name het laatste decennium wordt steeds meer de koers ingezet om van een meer strafrechtelijke aanpak naar een meer geïntegreerde aanpak te gaan, waarbij de betrokken overheidsinstanties samenwerken om georganiseerde en ondermijnende criminaliteit aan te pakken. Naast strafrechtelijk onderzoek (naar criminele samenwerkingsverbanden) wordt onder andere ingezet op het afpakken van crimineel vermogen, het uitvoeren van Bibob-toetsen.

Juist doordat de overheidspartners intensiever zijn gaan samenwerken, zijn zij zich bewuster geworden van hun mogelijkheden om op te treden tegen drugscriminaliteit. Het sluiten van panden door burgemeesters is daar een belangrijk onderdeel van. Vaak beëindigt sluiting een situatie die schadelijk is voor de kwaliteit van de woon- en leefomgeving. Door de in- en uitloop van dealers, gebruikers en andere aan illegale activiteiten gerelateerde personen ervaren omwonenden immers hinder van deze activiteiten en krijgt de omgeving een slechte reputatie.

Per 1 januari 2019 is artikel 13b van de Opiumwet verruimd in die zin dat de burgemeester nu ook bevoegd is een pand te sluiten in geval van voorbereidingshandelingen die strafbaar zijn op grond van artikel 10a of 11a Opiumwet. Die bepalingen vereisen dat degene die het voorwerp of de stof in de woning of het lokaal of op het erf voorhanden heeft, weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat het voorwerp of de stof bestemd is voor onder meer het bereiden, bewerken of vervaardigen van harddrugs, respectievelijk voor grootschalige of bedrijfsmatige illegale hennepteelt. Denk bijvoorbeeld aan een pand waarin illegale stroomaansluitingen, plantenbakken, afzuiginstallatie en een ventilatiesysteem worden gevonden. Het is evident dat deze voorwerpen in deze omstandigheden bestemd zijn voor het kweken van hennep, maar zonder het aantreffen van drugs zelf (dan wel bewijs dat in het pand drugs worden verkocht, afgeleverd of verstrekt) kan de burgemeester het pand niet sluiten op grond van artikel 13b Opiumwet, terwijl dat wel mogelijk is bij het aantreffen van een kwekerij met zes planten. Zo kon een woning of pand wel worden gesloten wanneer op soft- of harddrugs wordt gestuit, maar voor een pand dat wordt gebruikt als drugslaboratorium was het oude artikel 13b Opiumwet niet toereikend op het moment dat (nog) geen middelen van lijst I of lijst II Opiumwet worden aangetroffen.

Sluiting op grond van artikel 13b Opiumwet beoogt het beëindigen of opheffen van die locaties en betreft dus een pandgerichte aanpak.

De bevoegdheid van de burgemeester om een last onder bestuursdwang op te leggen is een herstelsanctie als bedoeld in artikel 5:2 Algemene wet bestuursrecht: ‘een bestuurlijke sanctie die strekt tot het geheel of gedeeltelijk ongedaan maken of beëindigen van een overtreding, tot het voorkomen van herhaling van een overtreding, dan wel tot het wegnemen of beperken van de gevolgen van een overtreding’. Gezien het karakter van de sluitingsbevoegdheid als herstelsanctie is verwijtbaarheid van de verhuurder van het pand niet vereist voor het ontstaan van de bevoegdheid van de burgemeester tot sluiting, zo volgt uit de rechtspraak.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze beleidsregel wordt het woord ‘pand’ gebruikt om te verwijzen naar ‘woningen en lokalen’.

Het begrip woning kent vele definities. Om vast te stellen of er sprake is van een woning kan gekeken worden naar de uiterlijke kenmerken van een ruimte, zoals bouw en eventuele inrichting, maar ook de werkelijke bestemming van een ruimte kan daarbij een rol spelen.

De woning hoeft zich niet per sé in een woonhuis te bevinden. Immers, we zijn in Nederland ook bekend met andersoortige woningen, zoals woonboten en woonwagens. Maar ook in het geval van delen van een schip ingericht om te bewonen, een tent, een caravan, een keet of een barak, mits als zodanig in gebruik, kan er sprake zijn van een woning in de zin van artikel 12 Grondwet. Ook een kamer van een kamerbewoner en onder omstandigheden een vakantiehuis en hotelkamer, kunnen worden aangemerkt als woning. Het dient dus in ieder geval te gaan om een van de buitenwereld afgesloten plaats waar het privéleven van iemand plaatsvindt of placht plaats te vinden.

De rechtmatigheid van het bewonen speelt daarbij geen rol. Een kraakpand kan dus onder artikel 12 Grondwet worden aangemerkt als woning.

Onder lokaal wordt verstaan: een voor het publiek toegankelijk pand met bijbehorende erven zoals een winkel of horecabedrijf, of een niet voor publiek toegankelijk pand met bijbehorend erf, zoals een loods, kantoor, magazijn, bedrijfsruimte, garagebox, opslag box enz.

Artikel 2 Waarschuwing

Sluiting van een woning betekent vergaand ingrijpen in de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene(n). Bij het toepassen van de bevoegdheid op grond van artikel 13b Opiumwet wordt in beginsel overgegaan tot het sluiten van de woning, maar zal nadrukkelijk worden overwogen of kan worden volstaan met een waarschuwing waarbij rekening wordt gehouden met alle omstandigheden van het geval.

Artikel 3 Zienswijze en artikel 4 Belangenafweging

Bij een sluiting moet het besluit voldoen aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Om aan deze eisen te kunnen voldoen is het noodzakelijk kennis te nemen van de zienswijze van de betrokkenen op een sluiting.

De bevoegdheid van de burgemeester om een last onder bestuursdwang op te leggen conform artikel 13b Opiumwet betreft een discretionaire bevoegdheid. De burgemeester kan optreden, maar is hiertoe niet verplicht. Er kunnen zich altijd bijzondere omstandigheden voordoen, waarin handelen in overeenstemming met dit beleid gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met het beleid te dienen doelen. In deze gevallen heeft de burgemeester de bevoegdheid af te wijken van dit beleid en naar eigen inzicht te besluiten geen of een andere maatregel op te leggen.

Financiële schade, te lijden ten gevolge van een op te leggen maatregel, wordt niet als een bijzondere omstandigheid beschouwd, evenals het verliezen van de eigen woonruimte.

Dergelijke omstandigheden moeten worden geacht door de wetgever, bij de totstandkoming van de bevoegdheid, zoals die is neergelegd in artikel 13b, lid 1 Opiumwet, te zijn meegewogen.

Indien betrokkenen binnen hun netwerk geen onderdak kunnen vinden, niet zelfredzaam zijn en geen financiële middelen hebben om ergens te overnachten, kunnen zij zich melden bij Centraal Onthaal (Binnenrotte 158 te Rotterdam).

De medewerker van Centraal Onthaal voert met betrokkenen een inventarisatiegesprek en bemiddelt bij hulpverlening, waaronder nachtopvang of alternatieve huisvesting.

Artikel 5 Begunstigingstermijn

Betrokkenen dienen in beginsel zelf voor hun huisraad, huisdieren en alternatieve huisvesting te zorgen. De termijn van 14 dagen geeft voldoende tijd de benodigde zaken uit de woning te halen en de nodige praktische zaken te regelen.

Artikel 6 De matrix

De last onder bestuursdwang wordt opgelegd conform de matrix welke in bijlage 1 van deze beleidsregel is opgenomen. Doel van de maatregel is om:

  • a.

    de bekendheid van de pand als drugspand te doorbreken en de loop eruit te halen;

  • b.

    de bekendheid van de pand in het drugscircuit te doorbreken;

  • c.

    te verhinderen dat de pand (nog) wordt gebruikt ten behoeve van (georganiseerde) drugshandel en het drugscircuit;

  • d.

    verdere aantasting van het woon- en leefklimaat in de omgeving van de pand te voorkomen.

De matrix geeft een handvat voor de duur van de op te leggen last om boven beschreven doelen te bereiken.

Onderscheid wordt gemaakt tussen een lokaal en een woning waarbij de sluiting van een lokaal in principe voor langere tijd wordt opgelegd dan bij een woning. De reden daarvoor is dat een lokaal (meestal zal het om een horecagelegenheid gaan) vaak bezocht wordt door jongeren. Ook het feit dat het veelal om een openbare gelegenheid zal gaan is reden voor een langere sluiting om de loop naar zo’n gelegenheid eruit te halen en verdere aantasting van het woon- en leefklimaat in de omgeving van de pand te voorkomen.

Bij recidive binnen drie jaar wordt de last verhoogd. De reden hiervoor is omdat het blijkbaar moeilijk is het pand vrij te houden van gebruik als drugspand wat veelal de druk op de omgeving zal vergroten. Een langere sluiting kan er voor zorgen dat het pand niet langer ‘interessant’ is om als drugspand te gebruiken en zorgt tevens voor ontlasting van de omgeving. Ook kan een langere sluiting de bekendheid van de pand in het drugscircuit doorbreken.

In het geval van verzwarende omstandigheden, kan gekozen worden voor het opleggen van een zwaardere maatregel dan in deze beleidsregels is opgenomen. De volgende factoren spelen daarbij een rol:

De mate van professionaliteit

Om de mate van professionaliteit vast te kunnen stellen kan gekeken worden naar de apparatuur die gebruikt wordt. Verwezen wordt ook naar Bijlage 1 Factor professionaliteit bij de definiëring van bedrijfsmatig handelen met betrekking tot de teelt van cannabis in de Aanwijzing Opiumwet.

De hoeveelheid aangetroffen middelen

Er moet minimaal sprake zijn van een hoeveelheid die duidt op beroeps- of bedrijfsmatige handel. Hiervoor wordt aangesloten bij Aanwijzing Opiumwet. Het kan voorkomen dat een hennepkwekerij wordt opgerold die vlak voor de inval is geoogst of een pand waarvan uit onderzoek door de politie blijkt dat het gebruikt wordt als knooppunt van waaruit men handelsafspraken maakt ten behoeve van verkoop, aflevering of verstrekking van drugs. Een andere mogelijkheid is dat een geringe hoeveelheid drugs worden aangetroffen (niet zijnde een handelshoeveelheid) maar dat de overige zaken in het pand wel wijzen op een grotere hoeveelheid of productie, bijvoorbeeld hoeveelheid aangetroffen apparatuur zoals lampen of afval.

In dergelijke gevallen worden geen handelshoeveelheden drugs aangetroffen, maar valt het betreffende pand wel onder de werking van artikel 13b Opiumwet.

Betrokkenheid bij drugshandel

Hierbij kan het hebben van relaties met personen die bij de politie bekend staan als drugshandelaren, al dan niet in georganiseerd verband, of die bekend staan in verband met georganiseerde criminaliteit een rol spelen. Ook de aanwezigheid van wapens, valse identiteitsbewijzen, grote sommen cashgeld zijn signalen die duiden op drugshandel in georganiseerd verband.

Het woon- en leefklimaat in de omgeving

Hierbij kan gedacht worden aan een buurt waarin het pand zich bevindt. Staat de omgeving van de pand al langer onder druk in verband met drugsoverlast bijvoorbeeld waardoor het (broze) woon- en leefklimaat in gevaar is. Ook de mate waarin overlast door de omgeving wordt ondervonden speelt hier een rol.

De eigen getroffen maatregelen door de eigenaar om de negatieve effecten te herstellen

Er kan ook reden zijn de duur van een sluiting te matigen. Als de eigenaar het pand verhuurd heeft dan kan hij bijvoorbeeld de huurovereenkomst met de huurder die in strijd met de Opiumwet en de beleidsregel heeft gehandeld opzeggen. Ook kan gedacht worden aan de wijze waarop de eigenaar of gebruiker zich opstelt naar de buurtbewoners nadat de in het pand aanwezige hennepplantage is ontmanteld.

De opsomming van de factoren is niet limitatief.

Artikel 7 Spoedsluiting

Als de situatie dit vereist, kan de burgemeester in bijzondere gevallen overgaan tot een zogenaamde spoedsluiting, het sluiten van een pand zonder voorafgaande last zoals is bedoeld in artikel 5:30, lid 1 Algemene wet bestuursrecht. In dat geval wordt afgezien van een zienswijzegesprek met belanghebbenden en wordt aan de belanghebbenden geen termijn gegeven waarbinnen zij zelfstandig over kunnen gaan tot het sluiten van het pand. Ook kan, in geval van een grote spoedeisendheid, mondeling een sluiting worden aangezegd die zo spoedig mogelijk op schrift wordt gesteld.

Onder een bijzonder geval wordt in ieder geval een of meer van de volgende situaties verstaan:

  • het aantreffen van wapens of een explosief in het pand;

  • verkoop, gebruik of bezit van drugs door een minderjarige in het pand;

  • bezit van harddrugs door een minderjarige in het pand;

  • aan het gebruik van het pand te relateren geweldsincidenten (waaronder geweld tegen een ambtenaar in functie) of incidenten waarbij de openbare orde, veiligheid of gezondheid in het geding is.

Per geval wordt, in lijn met de ernst van bovengenoemde situaties, bepaald of sprake is van een dermate bijzondere situatie waarbij onmiddellijk optreden vereist is. Het enkel aantreffen van een handelshoeveelheid drugs of een hennepkwekerij, valt hier niet onder.

De spoedsluiting blijft van kracht totdat de burgemeester een definitief besluit ten aanzien van de sluiting van het pand neemt.

Artikel 8 Registratie sluiting

Een besluit tot het sluiten van een pand op grond van artikel 13b Opiumwet wordt op grond van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken ingeschreven in het gemeentelijke beperkingenregister.

Artikel 9 Intrekken beleidsregel

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 11 Citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich.