Regeling vervallen per 14-10-2010

Regels met betrekking tot het toekennen van ambtshalve verminderingen van gemeentelijke belastingen

Geldend van 31-07-2003 t/m 13-10-2010

Intitulé

Regels met betrekking tot het toekennen van ambtshalve verminderingen van gemeentelijke belastingen

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Capelle aan den IJssel; gelet op artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en 231, 242 en 244 van de Gemeentewet;

B e s l u i t :

vast te stellen de volgende regels met betrekking tot het toekennen van ambtshalve verminderingen van gemeentelijke belastingen,

Artikel 1 Reikwijdte en definities

  • 1.

    Deze beleidsregels gelden bij de heffing van gemeentelijke belastingen in de zin van artikel 219 van de Gemeentewet, met dien verstande dat onder gemeentelijke belastingen mede worden begrepen rechten die door de gemeente kunnen worden geheven.

  • 2.

    Van deze beleidsregels zijn uitgezonderd belastingaanslagen, waaraan ingevolge een wettelijk voorschrift een op de voet van hoofdstuk 1V van de Wet waardering onroerende zaken gegeven beschikking tot vaststelling van de waarde ten grondslag heeft gelegen, voorzover op deze aanslagen artikel 18a, eerste lid, onder b. van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van overeenkomstige toepassing is.

  • 3.

    Voor de toepassing van deze beleidsregels wordt verstaan onder:

a.  de ambtshalve vermindering: de vermindering, ontheffing, teruggaaf of vrijstelling van belasting bedoeld in artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en artikel 244 van de Gemeentewet;

b.  de belanghebbende: de belastingplichtige of degene die de belasting als hoofdelijk medeaansprakelijk heeft betaald;

c.  de vijfjaarstermijn: de termijn door welks verloop na het tijdstip van het ontstaan van de belastingschuld of het verlenen van een teruggaaf de bevoegdheid tot het vaststellen van een navorderingsaanslag of naheffingsaanslag vervalt;

d.  het bedrag van de vermindering: de vermindering van het belastingbedrag vermeerderd met (het daaraan toe te rekenen gedeelte van) de bestuurlijke boete of de kostenopslag, indien een bestuurlijke boete of kostenopslag is toegepast. Het bedrag van de vermindering wordt berekend per belastingaanslag;

e.de belastingaanslag; de aanslag bedoeld in artikel 2, derde lid, onder e. van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, met dien verstande dat voor de toepassing van deze beleidsregels wordt verstaan onder:

1.  de aanslag: de voorlopige aanslag, de navorderingsaanslag: het gevorderde bedrag, onderscheidenlijk  het voorlopig gevorderde,het nagevorderde bedrag;

2.  het aanslagbedrag: kennisgeving van het in het onderdeel 1. bedoelde bedrag;

f. de Belastingwet: algemeen verbindende voorschriften en beleidsregels op het gebied van gemeentelijke belastingen.

Artikel 2 Gevallen waarin ambtshalve vermindering wordt verleend

In geval het bedrag van de belasting had behoren te zijn vastgesteld op een bedrag dat ten minste € 4.50 per aanslag lager is dan het te hoog vastgestelde bedrag van die belasting, verleent de heffingsambtenaar ambtshalve vermindering waarvoor de belanghebbende redelijkerwijs in aanmerking komt, indien:

  • a.

    een bezwaarschrift of een verzoekschrift niet-ontvankelijk wordt verklaard wegens het te laat indienen van het bezwaarschrift of het verzoekschrift dan wel om andere redenen van formele aard, of;

  • b.

    uit enig feit blijkt dat een belastingaanslag tot een te hoog bedrag is vastgesteld en deze aanslag bij afweging van de betrokken belangen en redelijkheid niet gehandhaafd kan worden.

Artikel 3 Uitzonderingen

Het bepaald in artikel 2 vindt geen toepassing indien:

  • a.

    ten tijde van het ontvangen van het bezwaarschrift of het verzoekschrift, dan wel op het tijdstip waarop het in artikel 2, onder b. bedoelde feit ter kennis van de heffingsambtenaar komt, de vijfjaarstermijn is verstreken;

  • b.

    aannemelijk is dat de belanghebbende door opzet of grove schuld de wettelijke termijn voor het indienen van een bezwaarschrift of een verzoekschrift ongebruikt heeft laten verstrijken.

Artikel 4 Jurisprudentie

  • 1. Een uitspraak van de Hoge Raad of van een gerechtshof, waarin een toepassing van de Belastingwet besloten ligt die voor de belanghebbende gunstiger is dan de bij heffing van de belasting gevolgde toepassing, leidt niet tot het ambtshalve verlenen van vermindering van belasting indien de belastingaanslag of de voldoening op aangifte onherroepelijk is komen vast te staan voor de dag, waarop de uitspraak door de Hoge Raad of het hof is gewezen, tenzij het college van burgemeester en wethouders op dit punt een afwijkende regeling heeft getroffen.

  • 2. Hetgeen in het eerste lid is bepaald met betrekking tot de uitspraak van de Hoge Raad of van een gerechtshof, is in daartoe leidende gevallen van overeenkomstige toepassing op prejudiciële beslissingen van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, alsmede op rechterlijke uitspraken van het Hof en andere supranationale colleges.

Artikel 5 Mededeling en afwijzing

Indien geen termen aanwezig zijn om ambtshalve een vermindering te verlenen, wordt daarvan gemotiveerd  mededeling gedaan in de uitspraak waarin de niet-ontvankelijkheid wordt uitgesproken van een bezwaarschrift of een verzoekschrift, bedoeld in artikel 2, onder a.

Artikel 6 Titel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels ambtshalve vermindering gemeentelijke belastingen.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de eerste dag, volgende op die van de bekendmaking.

Capelle aan den IJssel, 24 juni 2003.

Het college van burgemeester en wethouders, de secretaris, de burgemeester,

G.Kruijt. J.J. van Doorne