Regeling vervallen per 01-07-2010

Clientenparticipatie WWB en Wsw

Geldend van 01-11-2008 t/m 30-06-2010

De raad van de gemeente Capelle aan den IJssel; overwegende dat de gemeenteraad op grond van het bepaalde in artikel 47 van de Wet werk en bijstand verplicht is bij verordening regels te stellen over de wijze waarop cliëntenparticipatie is vormgegeven; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders; b e s l u i t: vast te stellen de volgende verordening, vergezeld van de daarbij behorende toelichting.

Verordening Cliëntenparticipatie WWB en Wsw

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Wet werk en bijstand, alsmede de Wet sociale werkvoorziening;

    • b.

      cliënt: de persoon die behoort tot de personenkring als omschreven in artikel 7, eerste lid van de Wet werk en bijstand, alsmede de persoon die een uitkering ontvangt op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ);

    • c.

      Wsw-gerechtigden: personen die door de Wsw geïndiceerd zijn of hun wettelijke vertegenwoordigers, te weten:

    • -

      Wsw-geïndiceerden die op de wachtlijst staan;

    • -

      Wsw-geïndiceerden die werknemer zijn van een Wsw-bedrijf;

    • -

      Wsw-geïndiceerden die werknemer zijn bij een reguliere werkgever;

    • -

      en/of hun vertegenwoordigers die als zodanig gerechtigd zijn;

      • d.

        belangenorganisaties: organisaties van cliënten en Wsw-gerechtigden als bedoeld in het eerste lid onder b en c van dit artikel, alsmede organisaties die mede de belangen van cliënten en Wsw-gerechtigden behartigen, werknemersorganisaties en kerkelijke instellingen daaronder begrepen;

      • e.

        cliëntenraad: een uit vertegenwoordigers van cliënten en Wsw-gerechtigden bestaand overlegorgaan met taken en bevoegdheden, zoals in deze verordening omschreven;

      • f.

        gemeenteraad: de raad van de gemeente Capelle aan den IJssel;

      • g.

        college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Capelle aan den IJssel;

      • h.

        de afdeling: de afdeling Sociale Zaken van de gemeente Capelle aan den IJssel.

  • 2. Voor zover niet anders bepaald, worden begrippen in deze verordening gebruikt in dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Wet sociale werkvoorziening.

Artikel 2 Doelstelling, taak en werkwijze

  • 1. Het doel van cliëntenparticipatie is dat cliënten, Wsw-gerechtigden en belangenorganisaties invloed kunnen uitoefenen op lokaal beleid op het terrein van Sociale Zaken en er meerwaarde wordt bereikt in de kwaliteit van de dienstverlening bij de uitvoering van de wet. Ten behoeve van dit doel is er binnen de gemeente Capelle aan den IJssel een Cliëntenraad als bedoeld in artikel 47 van de Wet werk en bijstand en artikel 2, lid 3 van de Wet sociale werkvoorziening ingesteld.

  • 2. De Cliëntenraad heeft tot taak het gevraagd en ongevraagd adviseren van het college over alle onderwerpen die de ontwikkeling, de uitvoering, de controle en de evaluatie van het gemeentelijk beleid op het terrein van Sociale Zaken betreffen.

  • 3. Het college draagt er zorg voor dat alle voorstellen tot nieuw of gewijzigd beleid met betrekking tot bovengenoemd beleidsterrein voorafgaande aan zijn beslissing, ter advisering worden voorgelegd aan de Cliëntenraad tenzij naar het oordeel van het hoofd van de afdeling advisering vooraf zal leiden tot een ongewenste vertraging in de dienstverlening naar de cliënten en Wsw-gerechtigden. In dat geval zal één en ander pas achteraf in de Cliëntenraad ter discussie worden gesteld.

  • 4. Door het college voorgelegde voorstellen dienen vertrouwelijk behandeld te worden, aangezien deze zich nog in de conceptfase bevinden.

  • 5. Indien het college afwijkt van het uitgebrachte advies van de Cliëntenraad, stelt zij de Cliëntenraad daarvan gemotiveerd schriftelijk in kennis.

  • 6. De Cliëntenraad is niet bevoegd te adviseren naar aanleiding van klachten, bezwaarschriften en andere zaken die op individuele cliënten en Wsw-gerechtigden betrekking hebben, noch over de uitvoering van wettelijke voorschriften voor zover daarbij geen ruimte voor gemeentelijk beleid is gelaten.

Artikel 3 Samenstelling van de Cliëntenraad

  • 1. De Cliëntenraad bestaat uit cliënten en Wsw-gerechtigden, vertegenwoordigers van organisaties van cliënten en Wsw-gerechtigden en vertegenwoordigers van organisaties die mede de belangen van cliënten en Wsw-gerechtigden behartigen, werknemersorganisaties en kerkelijke instellingen daaronder begrepen.

  • 2. De Cliëntenraad bestaat uit ten minste twaalf en ten hoogste zeventien leden, waarvan minimaal drie en maximaal vijf leden cliënt en minimaal één lid en maximaal twee leden Wsw-gerechtigde zijn.

  • 3. Het lidmaatschap van de Cliëntenraad geldt voor cliënten als een plaats voor sociale activering.

  • 4. De voorgedragen cliënten mogen gedurende een periode van drie jaren voorafgaand aan de benoeming geen boete of verlaging van de uitkering hebben gekregen wegens schending van de informatieplicht en/of de arbeidsplicht, noch mogen zij onderwerp zijn van een lopend fraudeonderzoek.

  • 5. De leden van de Cliëntenraad worden op voordracht van de Cliëntenraad benoemd door het college. De Cliëntenraad benoemt hiervoor een benoemingscommissie bestaande uit drie van zijn leden. Deze commissie voert met de afzonderlijke kandidaten een gesprek en doet aan het college een bindende voordracht. Het werk van de benoemingscommissie is vertrouwelijk.

  • 6. De zittingstermijn voor leden van de Cliëntenraad bedraagt drie jaar. De leden kunnen maximaal tweemaal worden herbenoemd. Na een afwezigheid van drie jaren kan een lid dat driemaal drie jaren zitting heeft gehad in de Cliëntenraad, opnieuw worden benoemd.

  • 7. Indien een belangenorganisatie drie maanden na het ingaan van een nieuwe zittingstermijn van de Cliëntenraad geen vertegenwoordiger heeft aangewezen, vervalt dat recht en zijn de overige wel in de Cliëntenraad vertegenwoordigde belangenorganisaties bevoegd, uit hun midden het aantal leden van de Cliëntenraad aan te vullen. Hierbij dient het bepaalde in het tweede en vijfde lid van dit artikel in ogenschouw te worden genomen.

  • 8. Een lid van de Cliëntenraad kan op grond van disfunctioneren en/of het schaden van de werkzaamheden van de Cliëntenraad bij het college voorgedragen worden voor schorsing. Een dergelijk besluit dient door de Cliëntenraad met 2/3 van de aanwezige stemmen te worden genomen en wordt binnen 48 uur schriftelijk en gemotiveerd aan het lid meegedeeld.

  • 9. Het lidmaatschap van de Cliëntenraad wordt tussentijds beëindigd door:

  • - overlijden;

  • - opzegging;

  • - het terugtrekken van een vertegenwoordiger door zijn belangenorganisatie dan wel het beëindigen van het lidmaatschap van de belangenorganisatie;

  • - een wijziging in de situatie van een cliënt of Wsw-gerechtigde gedurende zijn/haar zittingsperiode, zodanig dat daardoor de (cliënt)relatie met de afdeling of de Wsw-relatie wordt verbroken. Met het oog op de continuïteit van de werkzaamheden van de Cliëntenraad is het mogelijk om voor een overbruggingsperiode van maximaal één jaar aan te blijven als lid, mits men in Capelle aan den IJssel woonachtig is.

  • 10. Bij tussentijds aftreden van een lid voorziet de afvaardigende belangenorganisatie in een voordracht voor een opvolger. Indien het aftredend lid een cliënt of Wsw-gerechtigde betreft, werft de Cliëntenraad kandidaten. Tussentijdse vervanging geschiedt voor de resterende zittingstermijn en met toepassing van het vijfde lid van dit artikel. Wordt niet binnen drie maanden een vervanger voorgedragen, dan is het bepaalde in het zevende lid van dit artikel van overeenkomstige toepassing.

  • 11. De leden verrichten hun werkzaamheden zonder last, maar voeren, waar nodig, wel ruggespraak met hun achterban.

  • 12. Het lidmaatschap van de Cliëntenraad is onverenigbaar met het lidmaatschap van de gemeenteraad dan wel het college.

Artikel 4 De voorzitter en secretaris

  • 1. De leden van de Cliëntenraad benoemen uit hun midden een voorzitter en een secretaris.

  • 2. Bij het ontbreken van een voorzitter, wordt het voorzitterschap waargenomen door het hoofd van de afdeling. Hij heeft een adviserende stem.

Artikel 5 Het secretariaat

Een medewerker van de afdeling voorziet in het secretariaat van de Cliëntenraad, voor zover het werkzaamheden betreft die verband houden met de voorbereiding en de verslaglegging van de vergaderingen van de Cliëntenraad. Deze medewerker verzamelt van belang zijnde actuele informatie en brengt deze ter kennis van de leden van de Cliëntenraad. De ambtelijk secretaris draagt in zijn algemeenheid zorg voor een adequate ondersteuning van de Cliëntenraad opdat deze zijn taken op een adequate wijze kan uitvoeren.

Artikel 6 De vergadering

  • 1. De vergadering van de Cliëntenraad vindt eenmaal in de twee maanden plaats of zoveel vaker als de voorzitter dan wel ten minste drie leden dat nodig achten.

  • 2. De leden van de Cliëntenraad kunnen tot 10 dagen voor de vergadering agendapunten aanleveren bij de ambtelijk secretaris. De ambtelijk secretaris en de waarnemend voorzitter, zoals bedoeld in artikel 4, tweede lid, kunnen ook agendapunten opvoeren.

  • 3. De ambtelijk secretaris stelt de agenda van de vergaderingen op, maakt de vergaderingen openbaar bekend en draagt minimaal zeven dagen voor de vergadering zorg voor het uitnodigen van de leden, waarbij de voor de vergadering benodigde informatie wordt meegezonden.

  • 4. De Cliëntenraad heeft de mogelijkheid derden uit te nodigen in verband met één van de agendapunten van de vergadering.

  • 5. Het hoofd van de afdeling of zijn vertegenwoordiger woont, op verzoek van de Cliëntenraad, de vergadering bij.

  • 6. De Cliëntenraad kan geen besluiten nemen indien niet ten minste de helft van het aantal stemgerechtigde leden aanwezig is. Alle besluiten worden met tweederde meerderheid van stemmen genomen.

  • 7. De vergadering is als regel openbaar. De Cliëntenraad kan besluiten tot het houden van een besloten (gedeelte van de) vergadering.

Artikel 7 De informatievoorziening

  • 1. De afdeling draagt via de ambtelijk secretaris zorg voor een goede en tijdige informatievoorziening richting Cliëntenraad met betrekking tot zaken die tot het taakgebied van de Cliëntenraad behoren. Het is voor een goede taakuitoefening essentieel dat de informatievoorziening plaatsvindt in een zodanig vroeg stadium, dat advisering door de Cliëntenraad zinvol is.

  • 2. De afdeling betrekt, waar mogelijk, de Cliëntenraad bij het ontwikkelen en aanpassen van de informatievoorziening ten behoeve van cliënten, bijvoorbeeld waar het gaat om voorlichtingsmateriaal.

Artikel 8 Presentiegeld

  • 1. Voor het bijwonen van de vergadering van de Cliëntenraad wordt aan cliënten en Wsw-geïndiceerden die lid zijn van de Cliëntenraad een presentiegeld toegekend met een maximum van twaalf vergoedingen per jaar.

  • 2. De hoogte van het presentiegeld wordt door het college vastgesteld.

  • 3. Het presentiegeld wordt uitbetaald door of onder verantwoordelijkheid van het hoofd van de afdeling.

  • 4. Het presentiegeld wordt niet in mindering gebracht op de periodieke (bijstands- of Wsw-)uitkering van de betrokkenen.

Artikel 9 De facilitering

  • 1. De gemeenteraad stelt een budget beschikbaar ten behoeve van de Cliëntenraad.

  • 2. Ten laste hiervan worden onder meer het presentiegeld en kosten die verband houden met deskundigheidsbevordering en overhead gebracht.

  • 3. Het college stelt daarnaast vergader- en kopieerfaciliteiten beschikbaar ten behoeve van de Cliëntenraad.

Artikel 10 Jaarverslag

Jaarlijks vóór 1 april brengt de Cliëntenraad aan het college verslag uit van zijn activiteiten en bevindingen over het voorgaande jaar. Daarbij wordt in een financieel verslag tevens verantwoording afgelegd over de besteding van het beschikbare budget.

Artikel 11 Garantstelling

  • 1. Het college draagt er zorg voor dat cliënten en Wsw-gerechtigden die lid zijn of zijn geweest van de Cliëntenraad hierdoor op geen enkele wijze worden benadeeld dan wel door de medewerkers van de afdeling onheus worden behandeld / bejegend.

  • 2. De leden van de Cliëntenraad die cliënt zijn, behouden hun uitkeringsrechten gedurende de voorbereidingstijd op vergaderingen, het uitvoeren van werkzaamheden door de Cliëntenraad, de tijd waarin zij derden raadplegen en het deelnemen aan ad-hoc werkgroepen.

Artikel 12 Evaluatie

Het college evalueert eens per vier jaar het functioneren van de Cliëntenraad en eventueel vaker indien de Cliëntenraad of het college tussentijdse evaluatie nodig acht.

Artikel 13 Nadere regelgeving en geschillen

  • 1. In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, besluit het college, na daartoe advies te hebben ingewonnen van de Cliëntenraad.

  • 2. Het college beslist over geschillen die voorkomen uit de toepassing van deze verordening.

  • 3. Het college kan met betrekking tot de uitvoering van deze verordening nadere regels stellen.

Artikel 14 Slotbepaling

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als: “Verordening Cliëntenparticipatie WWB en Wsw”.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag van de maand volgende op de maand waarin deze verordening is vastgesteld.

  • 3. Op de dag van inwerkingtreding van deze verordening vervalt de “Verordening Cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand” van 20 september 2004.

Toelichting op de Verordening Cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand en Wet sociale werkvoorziening

Algemene toelichting

Cliëntenparticipatie heeft tot doel dat cliënten en belangenorganisaties invloed kunnen uitoefenen op het lokale beleid op het terrein van Sociale Zaken en er meerwaarde wordt bereikt in de kwaliteit van de dienstverlening bij de uitvoering van de wetgeving.

De gemeente Capelle aan den IJssel hecht veel waarde aan cliëntenparticipatie, reden waarom in 1996 de Cliëntenraad Sociale Zaken is opgericht.

Met de inwerkingtreding van de Wet werk en bijstand (WWB) is cliëntenparticipatie een wettelijke verplichting geworden. Hiermee is tevens bewerkstelligd dat cliëntenparticipatie in gemeenten in lijn wordt gebracht met de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Wet SUWI), waarin wordt gesteld dat cliëntenparticipatie onmisbaar is in een uitvoeringsstructuur waarin de cliënt centraal staat.

Ook met de komst per 1 januari 2008 van de gewijzigde Wet sociale werkvoorziening is cliëntenparticipatie een verplichting geworden.

Wettelijk kader

Artikel 2, lid 3 van de Wet sociale werkvoorziening verplicht gemeenteraden tot het vaststellen van een verordening inzake cliëntenparticipatie. Deze bepaling luidt als volgt:

“De gemeenteraad stelt bij verordening regels over de wijze waarop de personen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, of hun vertegenwoordigers worden betrokken bij de uitvoering van deze wet, waarbij in ieder geval wordt geregeld de wijze waarop:

  • a.

    periodiek overleg wordt gevoerd met deze personen of hun vertegenwoordigers;

  • b.

    deze personen of vertegenwoordigers onderwerpen voor de agenda van dit overleg kunnen aanmelden;

  • c.

    zij worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie.

De Wet sociale werkvoorziening is voor wat betreft cliëntenparticipatie nauw verwant aan de Wet werk en bijstand. Derhalve ligt het voor de hand om cliëntenparticipatie ingevolge de WSW en de WWB samen te voegen. Deze verordening geeft aan op welke wijze cliëntenparticipatie op het gehele terrein van Sociale Zaken wordt vormgegeven.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Lid 1 sub b

Het begrip cliënt behelst naast personen die bijstand op grond van de wet ontvangen ook personen die een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet ontvangen, personen die in zodanige omstandigheden verkeren of dreigen te geraken dat zij niet over de middelen beschikken om in de noodzakelijke kosten van het bestaan te kunnen voorzien, niet-uitkeringsgerechtigden die aanspraak kunnen maken op ondersteuning bij arbeidsinschakeling, alsmede personen die aanspraak kunnen maken op een voorziening gericht op arbeidsinschakeling en niet tot één van voornoemde groepen behoren.

In dit lid wordt geregeld dat ook onder cliënt wordt verstaan, personen die een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) ontvangen.

Lid 1 sub c

In het kader van de Wet sociale werkvoorziening is het begrip Wsw-gerechtigden in de verordening opgenomen.

Lid 1 sub d

Teneinde de continuïteit van de Cliëntenraad te waarborgen is een brede samenstelling gewenst.

Dit betekent dat niet alleen uitkeringsgerechtigden en Wsw-gerechtigden participeren maar dat ook vertegenwoordigers van belangenorganisaties, waaronder begrepen werknemersorganisaties en kerkelijke instellingen, bij de Cliëntenraad worden betrokken.

Artikel 2

Lid 1

Door inspraak van cliënten en Wsw-gerechtigden en betrokken belangenorganisaties kan de kwaliteit van het beleid en de dienstverlening verbeterd worden.

Lid 3

Het opstellen, vaststellen en implementeren van beleidsnota’s en verordeningen dient vaak binnen een kort tijdpad te gebeuren. Het kan voorkomen dat het vragen van advies aan de Cliëntenraad een ongewenste vertraging in de dienstverlening oplevert. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen als de Cliëntenraad pas over enkele weken zal vergaderen waardoor het uitbrengen van advies te lang op zich zou laten wachten. Hierdoor zouden bijvoorbeeld financiële belangen van cliënten en Wsw-gerechtigden geschaad worden.

In dergelijke gevallen zal het desbetreffende stuk achteraf met de Cliëntenraad worden besproken.

Lid 6

De leden van de Cliëntenraad behartigen in het algemeen de belangen van alle cliënten en

Wsw-gerechtigden, zoals genoemd in artikel 1, lid 1, sub b en c, van deze verordening. Hiermee zijn de bevoegdheden van de Cliëntenraad van algemene aard en niet van toepassing op belangenbehartiging van individuele klanten/Wsw-gerechtigden.

Artikel 3

Lid 1

Teneinde de continuïteit van de Cliëntenraad te waarborgen is een brede samenstelling gewenst.

Dit betekent dat niet alleen uitkeringsgerechtigden en Wsw-gerechtigden participeren, maar ook dat vertegenwoordigers van belangenorganisaties, waaronder begrepen werknemersorganisaties en kerkelijke instellingen, bij de Cliëntenraad worden betrokken. Door deze samenstelling mag ervan uit gegaan worden dat alle taken die de Cliëntenraad toebedeeld heeft gekregen naar behoren kunnen worden uitgevoerd.

Lid 2

Ten einde een organisatorisch overzichtelijk geheel te houden is het maximum aantal leden van de Cliëntenraad beperkt tot zeventien personen. De hoeveelheid cliënten en Wsw-gerechtigden die kunnen participeren in de Cliëntenraad (resp. drie tot vijf personen en één tot twee 2 personen) is hiermee in een redelijke verhouding tot elkaar.

Lid 3

Onder de WWB en de WSW is de cliënt en Wsw-gerechtigde centraler komen te staan en is de nadruk komen te liggen op inspraak. Cliënten en Wsw-gerechtigden die lid zijn van de Cliëntenraad zullen zich meer betrokken voelen en “erbij horen”. Zij zullen over meer informatie kunnen beschikken en kennis van zaken krijgen, contacten kunnen leggen en onderhouden met direct betrokken beleidvoerders over het te voeren sociale beleid.

Lid 4

Het spreekt voor zich dat cliënten en Wsw-gerechtigden die lid zijn van de Cliëntenraad en het college moeten adviseren over belangrijke onderwerpen op het terrein van Sociale Zaken, zelf niet - al dan niet opzettelijk - in strijd met de wet mogen hebben gehandeld.

Lid 5

Gezien de speciale taak van de leden van de Cliëntenraad hebben, namelijk de advisering van het college, is benoeming door het college gewenst.

De belangenorganisaties dragen rechtstreeks kandidaat-leden voor aan de benoemingscommissie van de Cliëntenraad. Het werven van cliënten voor de Cliëntenraad vindt plaats via een advertentie in het plaatselijk huis-aan-huisblad. De benoemingscommissie van de Cliëntenraad maakt een selectie uit de kandidaten die zich aanmelden.

Lid 6

Benoeming geschiedt voor een termijn van drie jaar, met een mogelijke herbenoeming voor nog eens tweemaal drie jaar. Voor deze termijnen is gekozen teneinde zoveel mogelijk mensen de gelegenheid te bieden te kunnen participeren. Na een onderbreking van drie jaar kunnen personen, die eerder deel uitmaakten van de Cliëntenraad zich wederom beschikbaar stellen.

Lid 7

Ten einde de continuïteit van de Cliëntenraad te waarborgen is dit lid opgenomen.

Lid 8

Indien een lid van de Cliëntenraad de werkzaamheden van de Cliëntenraad schaadt of niet dan wel niet behoorlijk functioneert, kan dat lid worden voorgedragen voor schorsing. Hiermee wordt voorkomen dat een “storend” lid het (verder) functioneren van de Cliëntenraad verder schaadt.

Artikel 4

De voorzitter en secretaris zijn lid van de Cliëntenraad en hebben beiden stemrecht. Indien het hoofd van de afdeling Sociale Zaken als waarnemend voorzitter optreedt, heeft hij enkel adviesrecht. De taak van de secretaris is een andere dan die van de ambtelijk secretaris, zoals bedoeld in artikel 5. De secretaris van de Cliëntenraad vertegenwoordigt de Cliëntenraad naar buiten toe. Hiertoe behoort bijvoorbeeld het ondertekenen van brieven namens de Cliëntenraad.

Artikel 5

Omdat cliënten van de afdeling Sociale Zaken ook lid kunnen zijn van de Cliëntenraad, zal de ambtelijk secretaris bij de uitvoering van zijn dagelijkse werkzaamheden geen contacten met cliënten van de afdeling Sociale Zaken mogen onderhouden.

Artikel 6

Lid 1

Ten einde de vergadercontinuïteit van de Cliëntenraad te waarborgen is dit lid opgenomen.

Lid 2 en 3

Het is van groot belang dat de leden van de Cliëntenraad zelf hun agenda kunnen vaststellen en dat zij ruim voor de vergadering over de agenda en de daarbij horende informatie kunnen beschikken. Het openbaar maken van vergaderingen gebeurt op de gebruikelijke wijze van aankondigen van vergaderingen binnen de gemeente Capelle aan den IJssel.

Lid 4

Het kan van belang zijn dat een lid van de Cliëntenraad bijvoorbeeld een ervaringsdeskundige uitnodigt om een mondelinge toelichting te geven over een onderwerp dat op de agenda is geplaatst.

Lid 5

De Cliëntenraad kan het hoofd van de afdeling uitnodigen om over bepaalde onderwerpen een nadere toelichting te geven. Het hoofd van de afdeling kan zich doen vergezellen of vertegenwoordigen door een medewerker van de afdeling.

Lid 7

Naast het feit dat de Cliëntenraad kan besluiten dat vergaderingen besloten zijn, kunnen zij ook besluiten om bepaalde agendapunten in besloten kring te behandelen.

Artikel 8

Om cliënten van de afdeling te motiveren zitting te nemen in de Cliëntenraad wordt aan hen een presentiegeld toegekend, dat niet in mindering zal worden gebracht op de periodieke (bijstands- of

Wsw-)uitkering.

Artikel 9

De leden van de Cliëntenraad kunnen zelf bepalen op welke wijze het budget wordt besteed dat overblijft wanneer de presentiegelden zijn uitgekeerd.

De Cliëntenraad kan niet functioneren als zij niet beschikt over vergaderfaciliteiten, kopieerfaciliteiten en dergelijke. Deze worden door de gemeente Capelle aan den IJssel beschikbaar gesteld.

Artikel 11

Lid 2

Cliënten die een uitkering voor levensonderhoud ontvangen hebben allerlei verplichtingen die aan de uitkering zijn verbonden. Eén van de belangrijkste is dat zij weer zo snel mogelijk zelf in hun bestaan moeten voorzien. Hiervoor moeten zij solliciteren, bij- of omscholing volgen of afspraken met een reïntegratiebedrijf nakomen. De afspraken die hierover gemaakt worden verschillen per cliënt.

Als bepaalde afspraken niet worden nagekomen, kan een verlaging (sanctie) op de uitkering worden toegepast. Om te voorkomen dat een cliënt die lid is van de Cliëntenraad zijn werkzaamheden voor de Cliëntenraad niet naar behoren kan uitvoeren vanwege het feit dat hij verplichtingen die aan de uitkering zijn verbonden dient na te komen, is dit lid opgenomen. Uiteraard staat voorop dat ook een cliënt die lid is van de Cliëntenraad zo snel mogelijk moet uitstromen naar betaalde arbeid.

Artikel 14

Dit lid regelt de intrekking van de oude verordening en de inwerkingtreding van de nieuwe verordening.

De nieuwe verordening kan pas in werking treden nadat ze is bekendgemaakt en alle betrokkenen daar kennis van hebben kunnen nemen.

Lid 1 t/m 3

De inhoud van deze leden spreekt voor zich.

Lid 4

Dit lid regelt de inwerkingtreding van de verordening. De verordening kan pas in werking treden nadat ze is bekendgemaakt.