Regeling vervallen per 01-01-2012

Verordening woninggebonden subsidies

Geldend van 30-09-1992 t/m 31-12-2011

Intitulé

Verordening woninggebonden subsidies

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Verordening van 28 september 1992, vastgesteld door de raad van de gemeente Capelle aan den IJssel, genoemd

Verordening woninggebonden subsidies,

zoals deze sindsdien is gewijzigd bij verordening van:

datum     ten aanzien van artikel

12 december 1994   46

17 december 2001   76

Paragraaf 1 Begripsbepalingen

Artikel 1

De verordening verstaat onder:

a.begunstigde:  de natuurlijke persoon of de rechtspersoon, die een verzoek doet om vaststelling

en uitbetaling van de door de gemeente verleende geldelijke steun;

  • b.

    belegger:   de rechtspersoon, als bedoeld in het Besluit;

  • c.

    het Besluit:  het Besluit woninggebonden subsidies (Stb. 1991, 440);

  • d.

    bouwplan:   de beschrijving van de te bouwen woningen of de te treffen voorzieningen, zoals

deze op het door burgemeester en wethouders voorgeschreven formulier door de aanvrager

is gedaan, vergezeld van alle voorgeschreven gegevens,zoals vereist op grond van deze

verordening;

e.budget:   het bedrag aan geldelijke steun, dat jaarlijks door de minister aan de gemeente

beschikbaar wordt gesteld, alsmede het bedrag dat resteert van in vorige jaren toegekende

budgetten, alsmede daaraan op grond van het Besluit of op grond van een besluit van de

gemeenteraad toegevoegde vrijvallende middelen ten behoeve van:

    • 1.

      sociale-huurwoningen, sociale-koopwoningen en ingrijpende voorzieningen aan woningen, te noemen het budget jaarlijkse bijdragen, of

    • 2.

      huurwoningen van beleggers en premiewoningen, of

    • 3.

      toeslagen ten behoeve van plaatselijk verschillende omstandigheden, of

    • 4.

      toeslagen ten behoeve van huurverlaging;

    • f.

      deelbudget:  dat deel van een budget dat door de raad beschikbaar is gesteld voor een

categorie woningen of voorzieningen dan wel toeslagen, als bedoeld in de artikelen 5 en

6,juncto artikel 12;

g.gereedkomingsdatum: de dag waarop de woning voor bewoning gereed komt dan wel de dag

waarop de administratief in een plan samengevoegde woningen gemiddeld voor bewoning

gereedkomen;

h.hoofdsom:   het op de datum waarop de geldelijke steun wordt verleend te bepalen bedrag aan

geldelijke steun aan de hand van de desbetreffende, bij ministeriële regeling vastgestelde,

tabel;

i.huurder:   degene die met de verhuurder een huurovereenkomst heeft gesloten, als bedoeld in

artikel 1584 van het Burgerlijk Wetboek.

  • j.

    huurprijs:   de prijs die bij huur en verhuur is verschuldigd conform het Besluit;

  • k.

    huurwoning:  een verhuurde of te verhuren woning;

  • l.

    ingrijpende   een voorziening aan een huurwoning waarvan de bouw is

voorziening:  voltooid voor 1 januari 1946 en waarvan de kosten, verminderd met de op grond

van paragraaf 6 van hoofdstuk 3 verleende toeslagen, per woning meer bedragen dan de in het

Besluit genoemde minimale kosten;

  • m.

    initiatiefnemer:  de natuurlijke persoon of de rechtspersoon, die een aanvraag indient voor de

    verlening van geldelijke steun;

  • n.

    kosten van het   de door burgemeester en wethouders vast te stellen som van de

verkrijgen in  noodzakelijke, direct met de bouw samenhangende, kosten, zoals

eigendom:   deze nader zijn omschreven in de bij deze verordening behorende bijlage;

o.kosten van  de door burgemeester en wethouders vast te stellen som van de

ingrijpende  noodzakelijke, direct met de ingrijpende voorzieningen samenhangende,

voorzieningen  kosten, zoals deze nader zijn omschreven in de bij deze verordening

behorende bijlage;

  • p.

    de minister:  de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

  • q.

    sociale-huurwoning: een huurwoning in eigendom van de gemeente of een toegelaten

instelling waarvoor geldelijke steun is verleend of wordt aangevraagd;

r.sociale-koopwoning: een woning waarvoor op grond van paragraaf 2 van hoofdstuk 3 geldelijke

steun is verleend of wordt aangevraagd;

s.toegelaten   een instelling, toegelaten krachtens artikel 70 van de Woningwet;

instelling:   

t.vaststellen van  het besluit van burgemeester en wethouders waarbij de hoogte van de

geldelijke steun: verleende geldelijke steun wordt vastgesteld en de gemeente zich verplicht tot

uitbetaling;

u.verdeelbesluit:  het besluit van de raad, waarin is vastgesteld dat het bouwplan van de in dat

besluit aangegeven gegadigde op de in dat besluit aangegeven locatie in aanmerking kan

komen voor geldelijke steun vanuit een deelbudget;

v.verlenen van  het besluit van burgemeester en wethouders dat een aanspraak op

geldelijke steun: geldelijke steun verschaft;

w.voorziening:  een bouwkundige of bouwtechnische maatregel aan een woning, die leidt tot

verbetering van de indeling of het woongerief of die dient tot een bouwkundige splitsing of

samenvoeging;

x.commissie:  de commissie van advies en bijstand voor o.a. volkshuisvesting;

ij. moment van overgang het moment waarop de akte van eigendomsoverdracht

van eigendom:  notarieel is verleden.

Artikel 2

Voor de toepassing van de verordening wordt mede verstaan onder:

1.eigenaar:   opstaller, erfpachter, gerechtigde tot een appartementsrecht of degene aan wie

door een rechtspersoon een deelnemings- of lidmaatschapsrecht is verleend, dat recht geeft

op gebruik van een woning;

2.eigendom:   opstal, erfpacht, appartementsrecht of door een rechtspersoon verleend

deelnemings- of lidmaatschapsrecht, dat recht geeft op gebruik van een woning;

  • 3.

    woning:   onzelfstandige woonruimte;

  • 4.

    het verlenen van het verlenen van geldelijke steun ten behoeve van het bouwen dan wel

geldelijke steun aan het treffen van voorzieningen van gemeentewege;

een toegelaten instelling:

5.bouwen:   het verbouwen van gebouwd onroerend goed, niet zijnde een woning, tot

woonruimte;

Artikel 3

De verordening is niet van toepassing op:

a.woningen, die niet geschikt of bestemd zijn om voortdurend door dezelfde persoon of personen

te worden bewoond;

  • b.

    woningen die als ambts- of dienstwoning in gebruik zijn of als zodanig bestemd;

  • c.

    bejaardenoorden, als bedoeld in de Wet op de bejaardenoorden (Stb. 1990, 468).

Artikel 4

De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing, tenzij in de verordening hiervan nadrukkelijk wordt afgeweken.

Paragraaf 2 Grondslag en werkingssfeer

Artikel 5

Op grond van de verordening kunnen burgemeester en wethouders geldelijke steun verlenen voor:

  • a.

    het bouwen van sociale-huurwoningen;

  • b.

    het bouwen van sociale-koopwoningen;

  • c.

    het treffen van ingrijpende voorzieningen aan huurwoningen;

  • d.

    het bouwen van huurwoningen van beleggers en premiewoningen.

Artikel 6

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen de, in artikel 5 bedoelde, geldelijke steun verlenen in de vorm van een toeslag ten behoeve van plaatselijk verschillende omstandigheden voor het bouwen van woningen of het treffen van ingrijpende voorzieningen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de geldelijke steun verlenen in de vorm van een toeslag ten behoeve van huurverlaging aan een toegelaten instelling die een sociale-huurwoning beheert:

  • a. die is gebouwd ter vervanging van een andere woning, of

  • b. waaraan ingrijpende voorzieningen worden getroffen.

Artikel 7

De verlening van geldelijke steun geschiedt overeenkomstig de bepalingen van de hoofdstukken 2, 3 en 4 van de verordening.

Paragraaf 3 Prioriteiten en nadere voorwaarden

Artikel 8

  • 1.

    De raad besluit welke prioriteiten worden gesteld bij het verlenen van geldelijke steun voor het bouwen van woningen of het treffen van ingrijpende voorzieningen aan woningen.

  • 2.

    De raad besluit welke nadere voorwaarden dienen te worden gesteld aan het verlenen van geldelijke steun voor het bouwen van woningen of het treffen van ingrijpende voorzieningen aan woningen.

De geldelijke steun wordt slechts verleend als ook wordt voldaan aan de eisen inzake aanpasbaar bouwen, zoals omschreven in het raadsbesluit d.d. 8 juli l991 (Verzameling l991, nr. 101/b).

  • 3.

    De voorwaarden, als bedoeld in het tweede lid, dienen functioneel te zijn aan de beleidsdoelstelling van het subsidie-instrument.

  • 4.

    Planspecifieke nadere voorwaarden dienen door burgemeester en wethouders overeengekomen te worden met de initiatiefnemer via een overeenkomst, als bedoeld in artikel 19.

Artikel 9

  • 1. Burgemeester en wethouders doen een voorstel tot het stellen van prioriteiten en nadere voorwaarden slechts nadat daaromtrent door hen de in artikel 16, eerste lid, bedoelde organisaties zijn geraadpleegd.

  • 2. Burgemeester en wethouders doen schriftelijk verslag van deze raadpleging aan de commissie. Zij geven daarbij gelijktijdig hun standpunt weer met betrekking tot de door de, in het eerste lid bedoelde, organisaties gegeven reactie.

Artikel 10

Een besluit van de raad, als bedoeld in deze paragraaf, wordt publiekelijk bekend gemaakt op de in de gemeente gebruikelijke wijze.

Paragraaf 4 Vaststelling en verdeling van de deelbudgetten

Artikel 11

  • 1. Binnen drie maanden na ontvangst van het besluit van de minister inzake de toekenning van het budget, stelt de raad de deelbudgetten vast.

  • 2. De volgende deelbudgetten kunnen worden onderscheiden:

  • a. binnen het budget jaarlijkse bijdragen:

  • 1. het deelbudget sociale-huurwoningen;

  • 2. het deelbudget sociale-koopwoningen;

  • 3. het deelbudget ingrijpende voorzieningen aan huurwoningen;

  • b. binnen het budget huurwoningen van beleggers en premiewoningen:

  • 1. het deelbudget huurwoningen van beleggers;

  • 2. het deelbudget premiewoningen;

  • c. het deelbudget toeslagen ten behoeve van plaatselijk verschillende omstandigheden;

  • d. het deelbudget huurverlagingstoeslagen.

  • 3. De raad kan een deelbudget, als bedoeld in het eerste lid, in meerdere onderdelen splitsen.Voor de toepassing van de verordening worden deze onderdelen aangemerkt als deelbudget.

Artikel 12

De raad stelt jaarlijks een verdeelbesluit vast.

Artikel 13

  • 1. De raad kan burgemeester en wethouders machtigen tot nader te bepalen grenzen en onder nader te bepalen voorwaarden deelbudgetten te wijzigen.

  • 2. Van een besluit tot wijziging van een deelbudget stellen burgemeester en wethouders de commissie terstond in kennis.

  • 3. Vrijvallende middelen door verkoop van huur- en/of koopwoningen en rentebaten worden door burgemeester en wethouders gereserveerd voor de volkshuisvesting algemeen.

Artikel 14

  • 1. De raad kan burgemeester en wethouders machtigen om binnen het budget jaarlijkse bijdragen verleende geldelijke steun te wijzigen in geldelijke steun voor een andere categorie woningen dan waarvoor de geldelijke steun is verleend.

  • 2. Een besluit tot omzetting, als bedoeld in het eerste lid, kan slechts plaatsvinden op verzoek van de initiatiefnemer.

  • 3. Ingeval van toepassing van het eerste lid, kunnen burgemeester en wethouders de deelbudgetten op evenredige wijze wijzigen.

  • 4. Van een besluit tot omzetting, als bedoeld in het eerste lid, wordt de commissie terstond in kennis gesteld.

Artikel 15

  • 1. Indien door de minister, op grond van het Besluit, een budget wordt herzien, beslist de raad uiterlijk binnen twee maanden na ontvangst van het ministerieel besluit in voorkomend geval tot wijziging van de onderscheidene deelbudgetten.

  • 2. De beslissing op de in behandeling zijnde aanvragen wordt alsdan aangehouden tot na de vaststelling van het besluit tot wijziging van het deelbudget.

Paragraaf 5 Raadpleging belanghebbende personen en organisaties

Artikel 16

  • 1. De verordening wordt slechts gewijzigd wanneer over het ontwerp van de wijziging door burgemeester en wethouders overleg is gepleegd met de lokaal of regionaal toegelaten instellingen, de Federatie Capelse Huurdersorganisatie, en andere naar het oordeel van de raad daarvoor in aanmerking komende natuurlijke en rechtspersonen.

  • 2. Dit overleg kan zowel mondeling als schriftelijk plaatsvinden.

  • 3. Gelijktijdig met hun voorstel aan de raad tot wijziging van de verordening, doen burgemeester en wethouders schriftelijk verslag van het resultaat van het overleg. Zij geven daarbij gelijktijdig hun standpunt weer met betrekking tot de, in voorkomend geval, ontvangen reacties.

Artikel 17

  • 1. Ten minste eenmaal per jaar plegen burgemeester en wethouders met de  partijen, als bedoeld in artikel 16, lid 1, overleg over de uitvoering van de verordening.

  • 2. Dit overleg kan zowel mondeling als schriftelijk plaatsvinden.

  • 3. Na afronding van het overleg, als bedoeld in het eerste lid, doen burgemeester en wethouders van het resultaat daarvan terstond schriftelijk verslag aan de commissie.

Artikel 18

In het, in artikel 17 bedoelde overleg, worden ten minste de volgende onderwerpen aan de orde gesteld:

  • a.

    de plannen waarvoor geldelijke steun zal worden gevraagd voor de komende jaren;

  • b.

    de door burgemeester en wethouders voorgenomen verdeling van de deelbudgetten voor het

eerstkomende budgetjaar;

c.de te bepalen grenzen en voorwaarden, als bedoeld in artikel 13.

Artikel 19

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen ter uitvoering van de verordening overeenkomsten sluiten met daarvoor in aanmerking komende natuurlijke en rechtspersonen, als bedoeld in artikel 16.

  • 2. Burgemeester en wethouders stellen de commissie terstond in kennis van een overeenkomst, als bedoeld in het eerste lid.

Hoofdstuk 2 Verlenen en vaststellen van geldelijke steun

Paragraaf 1 De aanvraag om geldelijke steun

Artikel 20

Een aanvraag om geldelijke steun dient te geschieden met gebruikmaking van een aanvraagformulier, waarvan het model door burgemeester en wethouders is vastgesteld.

Artikel 21

  • 1. Een aanvraag, als bedoeld in artikel 20, gaat in elk geval vergezeld van de volgende gegevens:

  • a. de geraamde kosten van het verkrijgen in eigendom dan wel van het treffen van ingrijpende voorzieningen;

  • b. de bestekken en de tekeningen van het bouwplan;

  • c. een opgave van het aantal woningen van het bouwplan.

  • 2. Een aanvraag, als bedoeld in het eerste lid, gaat tevens vergezeld vande op grond van hoofdstuk 3 vereiste gegevens.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen op een daartoestrekkend en gemotiveerd verzoek van de initiatiefnemer vrijstelling verlenen tot het verstrekken van een of meer van de in het eerste en tweede lid genoemde gegevens.

Artikel 22

  • 1. Een aanvraag, als bedoeld in artikel 20, wordt gedaan vóór 1 oktober van het jaar waarin de beslissing wordt gevraagd.

  • 2. Indien een aanvraag om geldelijke steun na de, in het eerste lid genoemde, datum ontvangen wordt, kan de beslissing op de aanvraag worden aangehouden tot het volgende jaar.

  • 3. Een beslissing op een aanvraag kan slechts eenmaal worden aangehouden.

Paragraaf 2 De verlening van geldelijke steun

Artikel 23

Burgemeester en wethouders bevestigen binnen twee weken de ontvangst van de aanvraag, als bedoeld in artikel 20.

Artikel 24

  • 1. Indien de aanvraag om verlening van geldelijke steun niet volledig is ingevuld en/of daarbij niet de in artikel 21, juncto de artikelen 42, 50, 66, 78 en 89 bedoelde gegevens zijn overgelegd, doen burgemeester en wethouders daarvan binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag schriftelijk mededeling aan de initiatiefnemer onder vermelding van de nog te leveren gegevens.

  • 2. Indien binnen vier weken na het verzenden van de mededeling, als bedoeld in het eerste lid, de ontbrekende gegevens nog niet zijn verstrekt, verklaren burgemeester en wethouders de aanvraag om geldelijke steun niet-ontvankelijk.

Artikel 25

  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag, als bedoeld in  artikel 20, binnen twee maanden na ontvangst daarvan.

  • 2. In afwijking van het eerste lid beslissen burgemeester en wethouders op een aanvraag binnen twee maanden na ontvangst van de gegevens, als bedoeld in artikel 24, lid 1.

  • 3. Zij kunnen onder opgaaf van redenen besluiten hun beslissing met één maand te verdagen.

Artikel 26

  • 1. De beslissing op een aanvraag, welke betrekking heeft op een bouwplan, dat niet is opgenomen in de door de raad vastgestelde prioriteiten, als bedoeld in artikel 8, kan worden aangehouden tot 1 oktober van het jaar waarin de beslissing wordt gevraagd.

  • 2. In afwijking in zoverre van artikel 25 beslissen burgemeester en wethouders op een aanvraag, als bedoeld in het eerste lid, binnen twee maanden na 1 oktober.

Artikel 27

  • 1. Indien het bouwplan niet in het verdeelbesluit is opgenomen of het    betreffende deelbudget bij honorering van de betreffende aanvraag om verlening van geldelijke steun zou worden overschreden, houden burgemeester en wethouders de aanvraag aan tot het volgende jaar.

  • 2. Een beslissing op een aanvraag kan slechts eenmaal worden aangehouden.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen van het bepaalde in het eerste lid afwijken indien:

  • a. in het verdeelbesluit het betreffende deelbudget niet of slechts gedeeltelijk met bouwplannen is belegd;

  • b. met de realisering van het bouwplan, dat is opgenomen in het  verdeelbesluit, in het betreffende jaar geen aanvang kan worden gemaakt.

Artikel 28

Burgemeester en wethouders verlenen slechts geldelijke steun indien:

  • a.

    de noodzaak van het bouwen van de woning(en) of van het treffen van de ingrijpende voorzieningen is aangetoond;

  • b.

    het bouwplan sober en doelmatig is;

  • c.

    wordt voldaan aan de nadere voorwaarden, als bedoeld in artikel 8,    tweede lid;

  • d.

    voor het bouwplan een bouwvergunning is verleend of kan worden verleend;

  • e.

    vóór hun besluit tot het verlenen van de geldelijke steun niet reeds een begin met de uitvoering van de werkzaamheden is gemaakt zonder hun instemming;

  • f.

    de grond waarop de woning wordt gebouwd niet verontreinigd is, of de verontreiniging niet zodanig is dat naar het oordeel van burgemeester en wethouders uit het oogpunt van volksgezondheid bezwaar bestaat tegen het bouwen van de woning op die grond.

Artikel 29

De noodzaak van de realisering van een bouwplan, als bedoeld in artikel 28, onder a, wordt geacht te zijn aangetoond, indien dit plan is opgenomen in het verdeelbesluit, als bedoeld in artikel 12.

Artikel 30

De geldelijke steun wordt slechts verleend onder voorwaarde, dat:

  • a.

    zonder toestemming van burgemeester en wethouders bij de uitvoering van de werkzaamheden niet van het bouwplan wordt afgeweken;

  • b.

    de bouw binnen zes maanden na het besluit tot verlening van geldelijkesteun wordt gestart dan wel ingeval van het treffen van voorzieningen met de uitvoering daarvan wordt gestart;

  • c.

    de gereedmelding van de werkzaamheden plaatsvindt overeenkomstig de artikelen 32, eerste lid,   en 33, eerste en tweede lid;

  • d.

    de initiatiefnemer de informatie, als bedoeld in het Besluit, op verzoek van burgemeester en wethouders hen terstond in handen stelt.

Artikel 31

De geldelijke steun wordt voorts slechts verleend onder voorwaarde, dat de door burgemeester en wethouders aangewezen personen op door hen te bepalen tijdstippen:

  • a.

    toegang wordt verleend tot de bouwplaats, de woning, of het gebouw dattot woning wordt verbouwd;

  • b.

    inzage wordt verleend in de op de bouw betrekking hebbende bescheiden en tekeningen;

  • c.

    alle inlichtingen worden verstrekt die naar hun oordeel noodzakelijk  zijn voor de beoordeling of aan de voorwaarden, verbonden aan het verlenen van geldelijke steun, wordt voldaan.

Paragraaf 3 De gereedmelding

Artikel 32

  • 1. Terstond na de voltooiing van de werkzaamheden doch uiterlijk binnen drie jaar na het verlenen van de geldelijke steun verklaart de begunstigde met gebruikmaking van een formulier, waarvan het model door burgemeester en wethouders is vastgesteld, dat de werkzaamheden zijn voltooid c.q. geeft hij de stand van zaken terzake weer.

  • 2. De gereedmelding is tevens een verzoek om vaststelling en uitbetaling van de geldelijke steun.

Artikel 33

  • 1. De gereedmelding, als bedoeld in artikel 32, eerste lid, gaat vergezeld van een verklaring, dat bij de bouw respectievelijk het treffen van de voorzieningen is voldaan aan de voorwaarden, waaronder de geldelijke steun is verleend.

  • 2. Indien de begunstigde een ander is dan de initiatiefnemer, gaat de gereedmelding, bedoeld in het eerste lid, tevens vergezeld van een opgave van de afwijkingen van het bestek en de tekeningen, indien deze hebben plaatsgevonden.

  • 3. De initiatiefnemer dient gedurende een periode van vijf jaar na de    gereedmelding alle rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de werkzaamheden ter controle van burgemeester en wethouders beschikbaar te houden en op hun verzoek terstond ter hand te stellen.

Paragraaf 4 De vaststelling van geldelijke steun

Artikel 34

  • 1. Burgemeester en wethouders bevestigen binnen twee weken de ontvangst van de gereedmelding, als bedoeld in artikel 32, eerste lid.

  • 2. Indien op het formulier, als bedoeld in artikel 32, eerste lid, niet alle verlangde gegevens zijn verstrekt naar het oordeel van burgemeester en wethouders of niet is voldaan aan het bepaalde in artikel 33, eerste lid, doen zij daarvan binnen vier weken na ontvangst schriftelijk mededeling aan de begunstigde onder vermelding van de nog te leveren gegevens en houden zij hun beslissing inzake de vaststelling van de definitieve geldelijke steun aan totdat de gevraagde gegevens zijn geleverd.

  • 3. Indien binnen vier weken na het verzenden van de mededeling, als bedoeld in het tweede lid, de nog te leveren gegevens niet zijn verstrekt, verklaren burgemeester en wethouders het verzoek om vaststelling en uitbetaling van de geldelijke steun niet-ontvankelijk.

Artikel 35

  • 1. Binnen twee maanden na ontvangst van de gereedmelding, als bedoeld in artikel 32, eerste lid, of na ontvangst van de gegevens, als bedoeld in artikel 34, tweede lid, nemen burgemeester en wethouders een besluit op het verzoek tot vaststelling en uitbetaling van de geldelijke steun.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen onder opgaaf van redenen een besluit als bedoeld in het eerste lid, eenmaal met twee maanden verdagen.

Artikel 36

  • 1. Indien burgemeester en wethouders instemmen met het verzoek tot vaststelling en uitbetaling van de geldelijke steun, stellen zij de geldelijke steun vast overeenkomstig het bij of krachtens het Besluit bepaalde.

  • 2. Burgemeester en wethouders doen de begunstigde hiervan mededeling, onder vermelding van de wijze en het tijdstip van uitbetaling van de geldelijke steun.

Paragraaf 5 De intrekking van geldelijke steun

Artikel 37

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen een besluit tot verlening van geldelijke steun geheel of gedeeltelijk intrekken indien:

  • a. niet is voldaan aan de voorwaarden, gesteld bij of krachtens de verordening;

  • b. een bijdrage op grond van de verordening is verleend op grond van gegevens en gebleken is dat deze zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen.

  • 2. Indien geldelijke steun is verleend en/of vastgesteld en gebleken is dat de gegevens op grond waarvan de geldelijke steun werd verleend en/of vastgesteld onjuist waren en waarvan de initiatiefnemer/begunstigde wist of redelijkerwijs had kunnen weten dat deze onjuist waren, kunnen burgemeester en wethouders hun besluit tot verlening en/of vaststelling van de geldelijke steun intrekken en kunnen zij een reeds betaalde bijdrage geheel of gedeeltelijk met vergoeding van de wettelijke rente terugvorderen.

  • 3. Burgemeester en wethouders trekken hun besluit tot het verlenen van de geldelijke steun in ieder geval in, indien de initiatiefnemer meldt dat de bouw geen doorgang zal vinden dan wel niet binnen drie jaar na het verlenen van de geldelijke steun wordt voltooid.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen een besluit tot het verlenen van een toeslag ten behoeve van plaatselijk verschillende omstandigheden intrekken, indien de verlening van de geldelijke steun voor dezelfde woningen, op grond van het bepaalde in de leden 1 tot en met 3, wordt ingetrokken.

Paragraaf 6 Nadere bepalingen

Artikel 38

Burgemeester en wethouders delen een besluit, als bedoeld in dit hoofdstuk binnen twee weken na het nemen daarvan schriftelijk mee aan hetzij de initiatiefnemer hetzij de begunstigde, onder vermelding van de gronden waarop het besluit berust.

Artikel 39

De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing, tenzij in hoofdstuk 3  hiervan nadrukkelijk wordt afgeweken.

Artikel 40

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen op een daartoestrekkend schriftelijk en gemotiveerd verzoek van de initiatiefnemer ontheffing verlenen van een in dit hoofdstuk genoemde termijn. Een dergelijk verzoek wordt vóór het verstrijken van de betreffende termijn bij burgemeester en wethouders ingediend.

  • 2. Indien burgemeester en wethouders een verzoek, als bedoeld in het eerste lid, honoreren, stellen zij gelijktijdig een nieuwe termijn waarbinnen alsdan aan de betreffende verplichting moet worden voldaan.

  • 3. Indien burgemeester en wethouders een verzoek, als bedoeld in het eerste lid, afwijzen dan wel afwijken van de door de initiatiefnemer noodzakelijk geachte nieuwe termijn, doen zij dat onder opgaaf van redenen.

  • 4. Burgemeester en wethouders beslissen op een verzoek, als bedoeld in het eerste lid, binnen twee maanden na de ontvangst daarvan.

Hoofdstuk 3 Bepalingen per subsidiecategorie

Paragraaf 1 Sociale-huurwoningen

Artikel 41

Burgemeester en wethouders kunnen ten laste van het deelbudget, genoemd in artikel 11, tweede lid,  onder a.1, geldelijke steun verlenen voor het bouwen van sociale-huurwoningen aan een toegelaten instelling.

Artikel 42

Onverminderd het bepaalde in artikel 21, dient bij een aanvraag om geldelijke steun tevens te worden overgelegd:

  • a.

    een opgave van de voorgestelde aanvangshuurprijs;

  • b.

    een verklaring dat naar verwachting een op termijn kostendekkende exploitatie mogelijk is.

Artikel 43

Burgemeester en wethouders verlenen slechts geldelijke steun, indien de voorgestelde aanvangshuurprijs niet hoger is dan de bij of krachtens het Besluit bepaalde maximum huurprijs.

Artikel 44

  • 1. Burgemeester en wethouders verlenen, in aanvulling op artikel 30, slechts geldelijke steun onder de voorwaarde, dat de koopsom van de bouwrijpe grond, waarop de woningen worden gebouwd, niet meer bedraagt dan de bij of krachtens het Besluit bepaalde maximum grondprijs.

  • 2. Indien de toepassing van het bepaalde in het eerste lid betrekking heeft op het bouwen van een aantal administratief in een complex samengevoegde sociale huurwoningen geldt het van toepassing zijnde bedrag, genoemd in het eerste lid, als de gemiddelde koopsom van de bouwrijpe grond van de in dat complex opgenomen woningen.

Artikel 45

Een gereedmelding, als bedoeld in artikel 32, eerste lid, dient, onverminderd het bepaalde in artikel 33, tevens vergezeld te gaan van een opgave van de gemiddelde gereedkomingsdatum van de verschillende woningen van het bouwplan.

Artikel 46

  • 1. De geldelijke steun wordt uitbetaald in jaarbedragen, voor de eerste maal een jaar na de vaststelling van de gereedmelding en telkens een jaar nadien.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen in afwijking van het eerste lid besluiten de bijdrage uit te betalen als "bijdrage ineens".

Artikel 47

  • 1. Burgemeester en wethouders beëindigen de uitbetaling van geldelijke steun voor een sociale-huurwoning en stellen de geldelijke steun opnieuw vast op het op dat moment ontvangen bedrag, indien de eigendom van een sociale-huurwoning, waarvoor geldelijke steun wordt verleend, overgaat op een ander dan de gemeente of een toegelaten instelling.

  • 2. Indien de eigendom van de woning overgaat op de gemeente of een toegelaten instelling, wordt de gemeente of de toegelaten instelling vanaf het moment van de eigendomsoverdracht de begunstigde.

Paragraaf 2 Sociale-koopwoningen

Artikel 48

Burgemeester en wethouders kunnen ten laste van het deelbudget, genoemd in artikel 11, tweede lid, onder a.2, geldelijke steun verlenen aan een natuurlijke persoon, die de woning als eigenaar zal bewonen.

Artikel 49

  • l. Voor de toepassing van deze paragraaf wordt onder kosten van het verkrijgen in eigendom verstaan:

  • a. de som van de bedragen afzonderlijk vermeld als koopsom van de bouw rijpe grond en de koopsom of de koop-/aanneemsom van de woning vermeld in de overeenkomst van koop en verkoop of koop en aanneming, of

  • b. in geval waarin een woning wordt gebouwd op grond waarop een recht van opstal rust of waarop een recht van erfpacht is gevestigd dan wel de grond en de woning afzonderlijk in eigendom worden verkregen of de grond reeds geruime tijd eigendom is van de eigenaar, de koopsom of de koop-/aanneemsom van de woning vermeld in de overeenkomst van koop en verkoop of koop en aanneming vermeerderd met een door burgemeester en wethouders te bepalen bedrag als kosten van bouwrijpe grond, of

  • c. in geval waarin een woning geheel of gedeeltelijk met eigen arbeid of in eigen beheer wordt gebouwd, wordt het door burgemeester en wethouders te bepalen bedrag, vermeerderd met een door burgemeester en wethouders te bepalen bedrag als kosten van bouwrijpe grond.

  • 2. De kosten van het verkrijgen in eigendom kunnen in voorkomend geval verminderd worden met het bedrag, verleend als bijdrage ten behoeve van voorzieningen voor gehandicapten op grond van  artikel 52 van het Besluit.

Artikel 50

Onverminderd het bepaalde in artikel 21 dient bij een aanvraag om geldelijke steun tevens te worden overgelegd een verklaring van de initiatiefnemer, dat het aangaan van de koopovereenkomst of de koop- en aanneemovereenkomst niet afhankelijk wordt gesteld van het tegen een meerprijs afnemen van voorzieningen, leveringen of diensten.

Artikel 51

  • 1.

    Burgemeester en wethouders verlenen, in aanvulling op artikel 30, slechts geldelijke steun onder de voorwaarde, dat de begunstigde degene is die:

  • a.

    de woning als eerste eigenaar zal bewonen, of

  • b.

    de woning als eigenaar bewoont met ingang van een tijdstip dat minder    dan een jaar ligt na het tijdstip van het verlijden van de akte, bedoeld in artikel 89 boek 3 van het Nieuw Burgerlijk Wetboek en die betrekking heeft op het verkrijgen in eigendom van de woning door de eerste eigenaar, of

  • c.

    indien zodanige akte voor het verkrijgen in eigendom niet noodzakelijk was, met ingang van een tijdstip dat minder dan een jaar ligt na de dag waarop burgemeester en wethouders de geldelijke steun voor de eerste eigenaar hebben vastgesteld, de woning als eigenaar bewoont, of

  • d.

    de woning heeft bewoond bedoeld onder a, b en c, indien na diens vertrek diens partner in de woning is blijven wonen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders verlenen in aanvulling op het eerste lid slechts geldelijke steun onder de voorwaarde, dat:

  • a.

    de kosten van het verkrijgen in eigendom niet meer bedragen dan het bij of krachtens het Besluit bepaalde maximumbedrag voor een sociale-koopwoning;

  • b.

    de koopsom van de bouwrijpe grond waarop de woning wordt gebouwd niet meer bedraagt dan de bij of krachtens het Besluit bepaalde maximum grondprijs;

  • c.

    een garantiecertificaat wordt afgegeven door een door de minister erkende ter zake kundige instantie;

  • d.

    de risicoverrekening wordt afgekocht.

  • 3.

    In geval van overlijden van een eigenaar, als bedoeld in het eerste lid, worden diens erfgenamen die de woning blijven bewonen de begunstigde.

 Artikel 52

Het bepaalde in artikel 51, tweede lid, onder c, is niet van toepassing, indien de aanvraag betrekking heeft op een woning die geheel of in belangrijke mate wordt gebouwd door degene die de woning als eigenaar zal bewonen.

Artikel 53

  • 1. Een gereedmelding, als bedoeld in artikel 32, eerste lid, dient, onverminderd het bepaalde in artikel 33, tevens vergezeld te gaan van een door de Inspecteur der directe belastingen te verstrekken verklaring inzake het definitief vastgestelde of nog vast te stellen inkomen, dan wel het brutoloon van de personen, als bedoeld in bijlage VI van het Besluit. In bedoelde verklaring wordt tevens aangegeven of bedoelde personen wel of niet vermogensbelasting verschuldigd zijn.

  • 2. Indien op het tijdstip van gereedmelding nog geen opgave van het definitief vastgestelde inkomen verstrekt kan worden, vindt de vaststelling van de geldelijke steun plaats binnen twee maanden na ontvangst van de opgave van het definitief vastgestelde inkomen.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen onder opgaaf van redenen een besluit, als bedoeld in het tweede lid, eenmaal met twee maanden verdagen.

Artikel 54

Een gereedmelding, als bedoeld in artikel 32, eerste lid, dient, onverminderd het bepaalde in de artikelen 33 en 53, tevens vergezeld te gaan van:

  • a.

    een bewijs van eigendom in de vorm van een afschrift van de akte, bedoeld in artikel 89 boek 3 van het Nieuw Burgerlijk Wetboek;

  • b.

    een bewijs van de datum van eerste bewoning, in de vorm van een uittreksel

    uit het persoonsregister;

  • c.

    in voorkomend geval een afschrift van de vergunning van burgemeester en wethouders tot het bewonen van de woning dan wel een verklaring dat een dergelijke vergunning zal worden verstrekt.

Artikel 55

Burgemeester en wethouders stemmen slechts in met het verzoek, bedoeld in artikel 32, tweede lid, mits:

  • a.

    de woning ten behoeve waarvan geldelijke steun is verleend wordt bewoond door de eigenaar, of, na diens vertrek door diens partner conform artikel 51, eerste lid, onder d;

  • b.

    de eigenaar of diens erfgenaam over het kalenderjaar dat voorafgaat aan het tijdstip waarop hij de woning betrekt geen vermogensbelasting in de zin van de Wet op de vermogensbelasting 1964   (Stb. 520) verschuldigd is, dan wel geen gemeenschappelijke huishouding voert met een persoon die krachtens deze wet vermogensbelasting verschuldigd is.

Artikel 56

De som van de inkomens, als bedoeld in bijlage VI van het Besluit, op grond waarvan de geldelijke steun wordt berekend, wordt bepaald aan de hand van de in artikel 53 genoemde gegevens, over het jaar voorafgaande aan het jaar waarin de geldelijke steun is verleend.

Artikel 57

  • 1. Binnen twee maanden na het verstrijken van het eerste jaar van bewoning en telkens een jaar nadien dient de begunstigde een bewoningsverklaring met gebruikmaking van het formulier, waarvan het model door burgemeester en wethouders is vastgesteld, in bij burgemeester en wethouders.

  • 2. De geldelijke steun wordt uitbetaald in jaarbedragen, telkens binnen twee maanden na ontvangst van het volledig ingevulde en ondertekende formulier.

Artikel 58

Indien de geldelijke steun wordt uitbetaald als bijdrage-ineens geldt als voorwaarde, dat de woning gedurende ten minste één jaar is bewoond door de eigenaar of in geval van overlijden van de eigenaar diens in de woning woonachtige erfgenaam of in geval van vertrek van de eigenaar uit de woning diens in de woning woonachtige partner.

Artikel 59

Burgemeester en wethouders beëindigen de uitbetaling van geldelijke steun voor een sociale-koopwoning en stellen de geldelijke steun opnieuw vast op het tot op dat moment ontvangen bedrag, indien zij constateren dat:

  • a.

    de eigenaar, bedoeld in artikel 51, eerste lid, dan wel de op het tijdstip van diens overlijden in de woning woonachtige erfgenaam, dan wel de op het moment van diens vertrek uit de woning diens in de woning woonachtige partner de woning niet langer bewoont, of

  • b.

    eigendomsoverdracht heeft plaatsgevonden.

Artikel 60

Burgemeester en wethouders stellen de geldelijke steun opnieuw vast, overeenkomstig het in het Besluit bepaalde, indien zij constateren, dat de som van de inkomens, bedoeld in bijlage VI van het Besluit zodanig is gestegen ten opzichte van de som van de inkomens op grond waarvan de geldelijke steun is vastgesteld, respectievelijk op grond waarvan een herziene vaststelling, als bedoeld in dit artikel heeft plaatsgevonden, dat daarbij volgens het Besluit een ander bedrag aan geldelijke steun moet worden vastgesteld.

Artikel 61

  • 1. Ten behoeve van een vaststelling van de geldelijke steun, als bedoeld in artikel 60, dient de eigenaar, binnen twee maanden nadat het vijfde jaarbedrag is uitbetaald, onderscheidenlijk telkens vijf jaar nadien een door de Inspecteur der directe belastingen verstrekte opgave van inkomens over te leggen van die personen waarvan het inkomen ingevolge het Besluit deel uitmaakt van de som van de inkomens bedoeld in bijlage VI van het Besluit over de in het Besluit bepaalde periode.

  • 2. Indien de in het eerste lid genoemde gegevens niet of onvoldoende binnende in het eerste lid genoemde termijn vanwege de eigenaar worden overgelegd doen burgemeester en wethouders daarvan schriftelijk mededeling aan de eigenaar onder vermelding van de nog te leveren gegevens en de termijn waarbinnen deze dienen te worden overgelegd.

  • 3. Indien de, in het tweede lid gestelde, termijn door de eigenaar wordt overschreden, wordt de uitbetaling van de geldelijke steun met onmiddellijke ingang gestaakt en de hoogte van de geldelijke steun opnieuw vastgesteld op het tot dat moment aan geldelijke steun uitbetaalde bedrag.

Artikel 62

Burgemeester en wethouders besluiten omtrent een vaststelling, als bedoeld in artikel 60, binnen   zes maanden nadat de in artikel 61, eerste lid, bedoelde gegevens zijn verstrekt.

Artikel 63

Op een daartoestrekkend verzoek stellen burgemeester en wethouders de geldelijke steun eenmalig opnieuw vast, overeenkomstig het in het Besluit bepaalde, indien uit het verzoek blijkt, dat in het kalenderjaar waarin de eigenaar de woning heeft betrokken of in een van de vier daaropvolgende kalenderjaren een van de personen van wie het inkomen medebepalend is geweest voor de som van de inkomens, bedoeld in bijlage VI van het Besluit, en met wie de eigenaar in bedoeld kalenderjaar een gemeenschappelijke huishouding heeft gevoerd, geen inkomen heeft genoten, doch in het jaar voorafgaande aan dat jaar wel een inkomen heeft genoten.

Artikel 64

In afwijking van het bepaalde in artikel 61, eerste lid, dient de eigenaar de, in dat artikel genoemde, gegevens over te leggen vijf jaar na de herziene vaststelling, als bedoeld in artikel 63 en telkens vijf jaren nadien.

Paragraaf 3 Ingrijpende voorzieningen

Artikel 65

Burgemeester en wethouders kunnen ten laste van het deelbudget, genoemd in artikel 11, tweede lid,   onder a.3, geldelijke steun verlenen voor:

  • a.

    het treffen van ingrijpende voorzieningen aan sociale-huurwoningen;

  • b.

    het treffen van ingrijpende voorzieningen aan andere huurwoningen.

Artikel 66

  • 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 21 dient bij een aanvraag om geldelijke steun tevens te worden overgelegd:

  • a. een opgave van de voorgestelde huurprijs na het treffen van de voorzieningen;

  • b. een verklaring dat na het treffen van de voorzieningen naar verwachting een op termijn kostendekkende exploitatie mogelijk is.

  • 2. Bij een aanvraag om geldelijke steun, als bedoeld in artikel 65, onder b, dient bovendien te worden overgelegd:

  • a. een bewijs van eigendom blijkend uit een authentiek afschrift van de koopakte en een gewaarmerkt recent uittreksel uit de kadastrale legger;

  • b. in voorkomend geval een afschrift van de akte van splitsing;

  • c. in voorkomend geval een verklaring van de Vereniging van Eigenaren welke bouwdelen gemeenschappelijk dan wel niet gemeenschappelijk zijn.

Artikel 67

Burgemeester en wethouders verlenen slechts geldelijke steun indien:

  • a.

    de voorgestelde huurprijs na het treffen van de voorzieningen niet hoger is dan de bij of krachtens het Besluit bepaalde maximum huurprijs;

  • b.

    de verhuurder een verklaring overlegt waaruit blijkt dat de huurder(s) instemmen met de te treffen voorzieningen en de voorgestelde huurprijs na het treffen van de voorzieningen;

  • c.

    voor het pand waarin de woning waaraan de voorzieningen worden getroffen gelegen is, geen raadsbesluit tot onteigening dan wel tot ontbinding van de erfpachtsrechten is genomen.

Artikel 68

Burgemeester en wethouders verlenen, in aanvulling op artikel 30, slechts geldelijke steun onder de voorwaarde, dat:

  • a.

    de kosten van het treffen van de voorzieningen, verminderd met de krachtens paragraaf 6 van dit hoofdstuk verleende toeslagen, meer bedragen dan de bij of krachtens het Besluit bepaalde minimumkosten;

  • b.

    de warmteweerstand van de gevel en het dak na het treffen van de voorzieningen gelijk of hoger is dan het bij of krachtens het Besluit bepaalde met inbegrip van de daarbij gegeven uitzonderingsbepalingen.

Artikel 69

Een gereedmelding, als bedoeld in artikel 32, eerste lid, dient, onverminderd het bepaalde in artikel 33, tevens vergezeld te gaan van een opgave van de gereedkomingsdatum van de voorzieningen.

Artikel 70

  • 1. De geldelijke steun wordt uitbetaald aan degene die het treffen van de voorzieningen bekostigt.

  • 2. De geldelijke steun wordt uitbetaald in jaarbedragen, voor de eerste maal een jaar na de gereedkomingsdatum en telkens een jaar nadien.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen in afwijking van het tweede lid besluiten de bijdrage uit te betalen als bijdrage-ineens.

Artikel 71

Burgemeester en wethouders beëindigen de uitbetaling van de geldelijke steun en stellen deze opnieuw vast op het op dat moment ontvangen bedrag, indien de eigendom van de woningen waaraan met geldelijke steun ingrijpende voorzieningen zijn getroffen overgaat en de nieuwe eigenaar de woningen niet verhuurt.

Paragraaf 4 Huurwoningen van beleggers

Artikel 72

Burgemeester en wethouders kunnen ten laste van het deelbudget, genoemd in artikel 11, tweede lid onder b.1, geldelijke steun verlenen ten behoeve van een belegger of een toegelaten instelling, die de woning zal verhuren.

Artikel 73

  • l. Voor de toepassing van deze paragraaf wordt onder kosten van het verkrijgen in eigendom verstaan:

  • a. de som van de bedragen afzonderlijk vermeld als koopsom van de bouwrijpe grond en de koopsom of de koop-/aanneemsom van de woning vermeld in de overeenkomst van koop en verkoop of koop en aanneming, of

  • b. ingeval waarin een woning wordt gebouwd op grond waarop een recht van opstal rust of waarop een recht van erfpacht is gevestigd dan wel de grond en de woning afzonderlijk in eigendom worden verkregen of de grond reeds geruime tijd eigendom is van de eigenaar, de koopsom of de koop-/aanneemsom van de woning vermeld in de overeenkomst van koop en verkoop of koop en aanneming vermeerderd met een door burgemeester en wethouders te bepalen bedrag als kosten van bouwrijpe grond, of

  • c. ingeval de woning tot stand wordt gebracht krachtens meerdere overeenkomsten van koop, aanneming en andere, daarmede samenhangende overeenkomsten, een door burgemeester en wethouders te bepalen som van de bedragen afzonderlijk vermeld als koopsom van de bouwrijpe grond en de koopsom of de koop-/aanneemsom van de woning vermeld in de onderscheidene overeenkomsten.

  • 2. De kosten van het verkrijgen in eigendom kunnen in voorkomend geval verminderd worden met het bedrag, verleend als bijdrage ten behoeve van voorzieningen voor gehandicapten op grond van   artikel 52 van het Besluit.

Artikel 74

Burgemeester en wethouders verlenen, in aanvulling op artikel 30, slechts geldelijke steun onder de voorwaarde, dat:

  • a.

    de kosten van het verkrijgen in eigendom niet meer bedragen dan het bij of krachtens het Besluit genoemde maximumbedrag voor een huurwoning van een belegger;

  • b.

    de woning gedurende ten minste vijf jaar voor verhuur beschikbaar blijft;

  • c.

    de woning op het moment van gereedmelding eigendom is van een belegger of een toegelaten instelling.

Artikel 75

Een gereedmelding, als bedoeld in artikel 32, eerste lid, dient, onverminderd het bepaalde in artikel 33, tevens vergezeld te gaan van:

  • a.

    een verklaring, dat de woning eigendom is van de begunstigde;

  • b.

    een verklaring, dat de woning ten minste vijf jaar verhuurd blijft.

Artikel 76

De geldelijke steun wordt uitbetaald in jaarbedragen van € 908,-- voor de eerste maal binnen twee maanden na de beslissing, bedoeld in artikel 35 en telkens een jaar nadien.

Paragraaf 5 Premiewoningen

Artikel 77

Burgemeester en wethouders kunnen ten laste van het deelbudget, genoemd in artikel 11, tweede lid,   onder b.2, geldelijke steun verlenen aan een natuurlijke persoon die de woning als eigenaar zal bewonen of een natuurlijke persoon of een rechtspersoon die de woning zal verhuren.

Artikel 78

Indien een woning bewoond zal worden door de eigenaar, dient bij een aanvraag om geldelijke steun, onverminderd het bepaalde in artikel 21, te worden overgelegd een verklaring van de initiatiefnemer dat het aangaan van de koopovereenkomst of de koop- en aanneemovereenkomst niet afhankelijk wordt gesteld van het tegen een meerprijs afnemen van voorzieningen, leveringen of diensten.

Artikel 79

  • l. Voor de toepassing van deze paragraaf wordt onder kosten van het verkrijgen in eigendom verstaan:

  • a. de som van de bedragen afzonderlijk vermeld als koopsom van de bouwrijpe grond en de koopsom of de koop-/aanneemsom van de woning vermeld in de overeenkomst van koop en verkoop of koop en aanneming, of

  • b. ingeval waarin een woning wordt gebouwd op grond waarop een recht van opstal rust of waarop een recht van erfpacht is gevestigd dan wel de grond en de woning afzonderlijk in eigendom worden verkregen of de grond reeds geruime tijd eigendom is van de eigenaar, de koopsom of de koop-/aanneemsom van de woning vermeld in de overeenkomst van koop en verkoop of koop en aanneming vermeerderd met een door burgemeester en wethouders te bepalen bedrag als kosten van bouwrijpe grond, of

  • c. ingeval de woning tot stand wordt gebracht krachtens meerdere  overeenkomsten van koop, aanneming en andere, daarmede samenhangende  overeenkomsten, een door burgemeester en wethouders te bepalen som van de bedragen afzonderlijk vermeld als koopsom van de bouwrijpe grond en de koopsom of de koop-/aanneemsom van de woning vermeld in de onderscheidene overeenkomsten.

  • 2. De kosten van het verkrijgen in eigendom kunnen in voorkomend geval verminderd worden met het bedrag, verleend als bijdrage ten behoeve van voorzieningen voor gehandicapten op grond van artikel 52 van het Besluit.

Artikel 80

  • 1. Burgemeester en wethouders verlenen, in aanvulling op artikel 30, slechts geldelijke steun onder de voorwaarde, dat de kosten van het verkrijgen in eigendom niet meer bedragen dan het bij of krachtens het Besluit bepaalde maximumbedrag voor een premiewoning.

  • 2. Indien de woning door de eigenaar zal worden bewoond, verlenen burgemeester en wethouders, onverminderd het bepaalde in het eerste lid, slechts geldelijke steun onder de voorwaarde, dat:

  • a. een garantiecertificaat wordt afgegeven door een door de minister erkende ter zake kundige instantie;

  • b. de risicoverrekening wordt afgekocht.

  • 3. Het bepaalde in het tweede lid, onder a, is niet van toepassing, indien de aanvraag betrekking heeft op een woning die geheel of in belangrijke mate wordt gebouwd door degene die de woning als eigenaar zal bewonen.

Artikel 81

Een gereedmelding, als bedoeld in artikel 32, eerste lid, dient, indien de woning bewoond zal worden door de eigenaar, onverminderd het bepaalde in artikel 33, tevens vergezeld te gaan van:

  • a.

    een bewijs van eigendom in de vorm van een afschrift van de akte, bedoeld in artikel 89, boek 3 van het Nieuw Burgerlijk Wetboek;

  • b.

    een bewijs van de datum van eerste bewoning, in de vorm van een uittreksel uit het persoonsregister;

  • c.

    in voorkomend geval een afschrift van de vergunning van burgemeester en wethouders tot het bewonen van de woning dan wel een verklaring dat een dergelijke vergunning kan worden verstrekt.

Artikel 82

De geldelijke steun wordt uitbetaald binnen twee maanden na het besluit, als bedoeld in artikel 35, eerste lid.

Paragraaf 6 Toeslagen ten behoeve van plaatselijk verschillende omstandigheden

Artikel 83

Burgemeester en wethouders kunnen ten laste van het deelbudget, genoemd in artikel 11, tweede lid,  onder c, in aanvulling op een toekenning van geldelijke steun, als bedoeld in de paragrafen 1 t/m 5 van dit hoofdstuk, een toeslag verlenen aan de initiatiefnemer ten behoeve van de bouw van woningen en het treffen van ingrijpende voorzieningen.

Artikel 84

Een aanvraag om geldelijke steun, als bedoeld in artikel 83, dient te geschieden met gebruikmaking van het aanvraagformulier, bedoeld in artikel 20.

Artikel 85

Burgemeester en wethouders stemmen de hoogte van de toeslag af op de grootte van het project, de locatie en andere specifieke kenmerken van het project.

Artikel 86

Een toeslag wordt uitbetaald als bijdrage-ineens binnen twee maanden na de datum van het besluit, als bedoeld in artikel 35.

Artikel 87

Burgemeester en wethouders kunnen op de verleende toeslag een voorschot verstrekken.

Paragraaf 7 Huurverlagingstoeslagen

Artikel 88

Burgemeester en wethouders kunnen ten laste van het deelbudget, genoemd in artikel 11, tweede lid,  onder d, aan een toegelaten instelling die een sociale-huurwoning beheert die is gebouwd ter vervanging van een andere woning of waaraan ingrijpende voorzieningen zijn getroffen, in aanvulling op een toekenning van geldelijke steun, als bedoeld in de paragrafen 1 en 3 van dit hoofdstuk, een toeslag verlenen ten behoeve van het verlagen van de huurprijs.

Artikel 89

  • 1. Een aanvraag om een toeslag, als bedoeld in artikel 88, dient te geschieden met gebruikmaking van het aanvraagformulier, bedoeld in artikel 20.

  • 2. Een aanvraag om verlening van een toeslag dient, onverminderd het bepaalde in artikel 21, tevens vergezeld te gaan van een verklaring van de verhuurder dat hij een sociale-huurwoning beheert die is gebouwd ter vervanging van een andere woning of waaraan ingrijpende voorzieningen zijn getroffen.

Artikel 90

Burgemeester en wethouders stellen de hoogte van de toeslag vast met inachtneming van de door de raad gestelde prioriteiten en nadere voorwaarden, als bedoeld in artikel 8.

Artikel 91

De toeslag ten behoeve van huurverlaging wordt uitbetaald in jaarbedragen, voor de eerste maal een jaar na de gereedkomingsdatum en telkens een jaar nadien.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 92

De behandeling van en de beslissing op aanvragen om geldelijke steun, die zijn ingediend voor het tijdstip van inwerkingtreding van de verordening, geschieden, voorzover daarop bij het inwerkingtreden van de verordening nog niet is beslist, overeenkomstig de bepalingen van de verordening.

Artikel 93

Indien vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in de verordening naar het oordeel van burgemeester en wethouders zou leiden tot een onredelijke beslissing, kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het bepaalde in de verordening.

Artikel 94

Burgemeester en wethouders kunnen voor de uitvoering van de verordening nadere regels stellen. Inzake het ontwerp van deze regels plegen zij tevoren overleg met de lokaal of regionaal toegelaten instellingen, de Federatie Capelse Huurdersorganisatie, en andere naar het oordeel van de raad daarvoor in aanmerking komende natuurlijke en rechtspersonen.

Artikel 95

De verordening kan worden aangehaald als de Verordening woninggebonden subsidies.

Artikel 96

De verordening treedt in werking met ingang van de dag volgende op die van haar vaststelling  (29 september 1992).