Regeling vervallen per 17-03-2016

Besluit jeugdhulp gemeente Castricum 2015

Geldend van 04-06-2015 t/m 16-03-2016

Intitulé

Besluit jeugdhulp gemeente Castricum 2015

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Toepassingsgebied

In de verordening jeugdhulp heeft de gemeenteraad op onderdelen de bevoegdheid om nadere regels te stellen gedelegeerd aan het college. Het betreft hier het overzicht van vrij en niet vrij toegankelijke voorzieningen (respectievelijk de overige en individuele voorzieningen) (artikel 2 lid 3), toegang tot jeugdhulp (artikel 3), de tariefstelling en voorwaarden voor het sociale netwerk van het persoonsgebonden budget (pgb) (artikel 5) en het betrekken van ingezetenen bij beleid (artikel 12).

Deze nadere regels zijn van toepassing op de onderwerpen toegang tot jeugdhulp en regels voor het pgb. Deze nadere regels zijn niet van toepassing op het onderwerp welke overige en individuele voorzieningen beschikbaar zijn. Het college ziet op dit moment geen aanleiding om aangaande dit onderwerp nadere regels te stellen. Deze nadere regels zijn ook niet van toepassing op het onderwerp het betrekken van ingezetenen bij beleid. De nadere regels over hoe ingezetenen betrokken worden bij beleid worden in het eerste kwartaal van 2015 vastgesteld.

Artikel 2. Begripsbepalingen

  • 1.

    Ouder: een gezaghebbende ouder, adoptiefouder, stiefouder of een ander die een jeugdige als behorend tot zijn gezin verzorgt en opvoedt, niet zijnde een pleegouder.

  • 2.

    Jeugdige: een persoon die: (1) de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt; (2) de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt en ten aanzien van wie op grond van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht recht is aangedaan overeenkomstig de artikelen 77g tot en met 77gg van het Wetboek van Strafrecht, of (3) de leeftijd van achttien jaar doch niet de leeftijd van drieëntwintig jaar heeft bereikt, en voor wie de voortzetting van de jeugdhulp die was aangevangen, of voor wie het college voor het bereiken van de leeftijd van achttien jaar heeft bepaald dat een voorziening op het gebied van jeugdhulp noodzakelijk is of voor wie, na beëindiging van jeugdhulp die was aangevangen voor het bereiken van de leeftijd van achttien jaar, binnen een termijn van een half jaar hervatting van de jeugdhulp noodzakelijk is.

  • 3.

    Individuele voorziening: een op de jeugdige of zijn ouders toegesneden, niet vrij toegankelijke voorziening als bedoeld in artikel 2, lid 2 van de verordening.

  • 4.

    Overige voorziening: een vrij toegankelijke voorziening als bedoeld in artikel 2, lid 1 van de verordening.

  • 5.

    Andere voorziening: een voorziening anders dan in het kader van de jeugdwet op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen.

  • 6.

    pgb: een persoonsgebonden budget zoals bedoeld in artikel 8.1.1. van de jeugdwet, zijnde een door het college verstrekt budget aan een jeugdige of zijn ouders, dat hen in staat stelt de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort van derden te betrekken.

  • 7.

    Sociaal team: een netwerk van generalisten en professionals die nauw met elkaar samenwerken om de hulpvraag van de jeugdige en/of zijn ouder(s) zo efficiënt mogelijk op te lossen. Bij een meervoudige en/of complexe vraag gebeurt dit op basis van één huishouden, één ondersteuningsplan, één regisseur. Naast de functie van poortwachter richt het sociaal team zich op de sociale cohesie in de wijk en legt contacten met relevante samenwerkingspartners waaronder de partners van het Centrum voor Jeugd en Gezin.

  • 8.

    Familiegroepsplan: een hulpverleningsplan of plan van aanpak opgesteld door de ouders, samen met bloedverwanten, aanverwanten of anderen die tot de sociale omgeving van de jeugdige behoren.

  • 9.

    Ondersteuningsplan: een plan dat de basis vormt voor het verlenen van jeugdhulp zoals bedoeld in artikel 4.1.3 en hoofdstuk 6 van de jeugdwet; in de jeugdwet ook wel genoemd hulpverleningsplan of plan van aanpak.

  • 10.

    Hulpvraag: de behoefte van een jeugdige of zijn ouder(s) aan jeugdhulp in verband met opgroei- en opvoedproblemen, psychische problemen, stoornissen, zintuigelijke en lichamelijke beperkingen, als bedoeld in artikel 2.3., lid 1 van de jeugdwet.

  • 11.

    Melding: het eerste contact van een jeugdige en/of zijn ouder(s) met het college, in de praktijk met een deskundige van het sociaal team, om aan te geven dat zij behoefte hebben aan jeugdhulp.

  • 12.

    Het gesprek: het mondeling contact bij het onderzoek naar de hulpvraag waarin het college, in de praktijk een deskundige van het sociaal team, met degene die jeugdhulp vraagt zijn gehele situatie bespreekt ten aanzien van de ondervonden problemen en de gevolgen daarvan en de gewenste resultaten van de te kiezen oplossingen.

  • 13.

    Plan van Aanpak pgb: een door de jeugdige en zijn ouders op te stellen plan waarin in ieder geval wordt aangegeven welke jeugdhulp zij denken nodig te hebben, bij welke aanbieder, tegen welk tarief en met welk beoogd resultaat.

  • 14.

    Verklaring Omtrent Kwaliteit: een getekende verklaring van een aanbieder van jeugdhulp waarin de aanbieder aangeeft te voldoen aan de in de jeugdwet gestelde kwaliteitseisen aan de aanbieders van jeugdhulp.

  • 15.

    Leefeenheid: de personen binnen één huishouden.

  • 16.

    Jeugd-BPK: Term gebruikt om producten voor jeugdigen uit de voormalige AWBZ aan te duiden, het betreft: begeleiding, persoonlijke verzorging en kortdurend verblijf.

Hoofdstuk 2 Toegang tot jeugdhulp

Artikel 3. Melding

  • 1.

    Een hulpvraag kan door of namens de jeugdige en/of zijn ouder(s) bij het college worden gemeld.

  • 2.

    Het college bevestigt de hulpvraag schriftelijk.

  • 3.

    In spoedeisende gevallen treft het college na binnenkomst van de hulpvraag onverwijld een tijdelijke individuele voorziening.

  • 4.

    De jeugdige en/of zijn ouder(s) kan zich rechtstreeks melden bij een overige voorziening.

Artikel 4. Het gesprek

  • 1.

    De jeugdige en/of zijn ouder(s) kunnen, indien ze dat willen, iemand meenemen bij het gesprek.

  • 2.

    De jeugdige en/of zijn ouders(s) stelt alle gegevens beschikbaar aan het college die voor het gesprek nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen. De jeugdige en/of zijn ouder(s) verstrekt in ieder geval een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage.

  • 3.

    Het college brengt de jeugdige en/of zijn ouder(s) op de hoogte van de mogelijkheid een familiegroepsplan op te stellen.

  • 4.

    Het college brengt de jeugdige en zijn ouders op de hoogte van de mogelijkheid van een pgb en licht hen in over de gevolgen van de keuzen en de voorwaarden die daaraan verbonden zijn.

  • 5.

    Het college onderzoekt in een gesprek tussen deskundige(n) van het sociaal team en de jeugdige en/of zijn ouder(s):

    • a.

      de behoeften, vragen, persoonskenmerken, ontwikkeling en gezinssituatie van de jeugdige en/of zijn ouders en de hulpvraag;

    • b.

      wat de jeugdige en zijn ouders zelf hebben gedaan om een antwoord op de hulpvraag te vinden;

    • c.

      het vermogen van de jeugdige en of zijn ouder(s) om zelf of met ondersteuning van de naaste omgeving een antwoord op de hulpvraag te vinden;

    • d.

      de mogelijkheden om met gebruikmaking van een overige voorziening een antwoord op de hulpvraag te vinden;

    • e.

      de mogelijkheden om door middel van samenwerking met zorgverzekeraars en zorgaanbieders als bedoeld in de Zorgverzekeringswet en met partijen op het gebied van publieke gezondheid, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, zorg, maatschappelijke ondersteuning, wonen, werk en inkomen te komen tot een zo goed mogelijk afgestemde dienstverlening met het oog op de behoefte aan verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie of aan beschermd wonen of opvang;

    • f.

      de wijze waarop het beste invulling kan worden gegeven aan de werkwijze van één huishouden, één ondersteuningsplan en de regie hierover;

    • g.

      de behoefte aan en de mogelijkheid om een individuele voorziening te verstrekken;

    • h.

      hoe rekening zal worden gehouden met godsdienstige gezindheid, de levensovertuiging en de culturele achtergrond van de jeugdige en zijn ouders;

    • i.

      in de gevallen bedoeld in artikel 8.2.1 van de wet informeert de deskundige van het sociaal team de ouders over, afhankelijk van de vorm van jeugdhulp, een ouderbijdrage en hoe deze bijdrage wordt geïnd;

    • j.

      de deskundige van het sociaal team informeert de jeugdige en/of zijn ouder(s) over de gang van zaken bij het gesprek, diens rechten en plichten en de vervolgprocedure en vraagt de jeugdige en/of zijn ouder(s) toestemming om zijn persoonsgegevens te verwerken.

Artikel 5. Cliëntondersteuning

  • 1.

    Het college zorgt ervoor dat inwoners met een hulpvraag een beroep kunnen doen op kosteloze cliëntondersteuning, waarbij het belang van cliënt uitgangspunt is;

  • 2.

    Het college wijst de jeugdige en/of zijn ouder(s) op de mogelijkheid gebruik te maken van kosteloze cliëntondersteuning.

Artikel 6. Het ondersteuningsplan / de aanvraag

  • a.

    Alle informatie die van belang is voor het beantwoorden van de hulpvraag wordt vastgelegd in het ondersteuningsplan volgens een vastgesteld format.

  • b.

    De jeugdige en/of ouders hebben het recht correcties en/of aanvullingen aan te brengen op het ondersteuningsplan.

  • c.

    Het ondersteuningsplan fungeert als basis voor de jeugdhulp aan de jeugdige en/of zijn ouders.

  • d.

    Als de jeugdige en zijn ouders een pgb willen aanvragen voegen zij aan het ondersteuningsplan een plan van aanpak pgb en een verklaring omtrent kwaliteit toe.

  • e.

    Een getekend ondersteuningsplan is tevens een aanvraag voor een individuele voorziening. Als de jeugdige jonger dan 12 jaar is ondertekenen de ouder(s) de aanvraag, tussen 12 en 16 jaar onderteken de jeugdige en de ouder(s) de aanvraag, vanaf 16 jaar kan de jeugdige de aanvraag ondertekenen.

Artikel 7. De beschikking

  • 1.

    Het college besluit binnen redelijke termijn op de ingediende aanvraag.

  • 2.

    Het college legt het besluit vast in een beschikking.

  • 3.

    De jeugdige en/of zijn ouder(s) komen in aanmerking voor een individuele voorziening indien:

  • a.

    de jeugdige niet op eigen kracht, of met zijn ouders of andere personen uit zijn naaste omgeving, een antwoord op zijn hulpvraag kan vinden, en;

  • b.

    er geen antwoord gevonden kan worden op zijn hulpvraag door, al dan niet gedeeltelijk, gebruik te maken van een overige voorziening;

  • 4.

    Bij de beoordeling van aanvragen ten aanzien van begeleiding en persoonlijk verzorging wordt gebruik gemaakt van het protocol gebruikelijke zorg.

  • 5.

    Indien van toepassing wordt aangekondigd dat een ouderbijdrage verschuldigd is en hoe deze wordt geïnd.

Artikel 8. Afstemming met andere voorzieningen

Het college stemt de behoefte aan andere voorzieningen af binnen het sociaal team en zo nodig met andere (externe) expertise.

Artikel 9. Informatie

Het college informeert de jeugdige en/of ouder(s) over de mogelijkheid en het belang om beroep te doen op jeugdhulp door middel van de gemeentepagina in de lokale huis-aan-huisbladen en de website van de gemeente.

Hoofdstuk 3 Regels voor het pgb

Artikel 10. Algemene voorwaarden

  • 1. Het college verstrekt alleen een individuele voorziening in de vorm van een pgb als de jeugdhulp voor een periode langer dan 13 weken noodzakelijk is.

  • 2. Het college weigert een pgb als sprake is van spoedeisende hulp.

  • 3. Voor jeugdigen en hun ouders die in 2014 op grond van de AWBZ een pgb hadden dat doorloopt in 2015 geldt het overgangsrecht. Zij behouden hun pgb onder dezelfde voorwaarden als die onder de AWBZ voor hen golden totdat hun indicatie afloopt (uiterlijk 31 december 2015).

Artikel 11. Wijze vaststelling hoogte pgb

  • 1.

    De wijze waarop het college de hoogte van het pgb-tarief voor professionals vaststelt is als volgt:

  • a.

    aan de hand van het plan van aanpak pgb dat door de jeugdige en zijn ouders wordt opgesteld, wordt duidelijk welk bedrag de jeugdige en zijn ouders nodig denken te hebben voor het inkopen van effectief en kwalitatief goede hulp middels een pgb;

  • b.

    Per product wordt de hoogte van het regionaal goedkoopst adequate ZIN-tarief bepaald.

  • c.

    de hoogte van het pgb wordt vastgesteld op 75% van het goedkoopst adequate ZIN-tarief, mits dit bedrag toereikend is om effectief en kwalitatief goede hulp in te kopen.

  • d.

    indien de 75% als bedoeld onder c. niet toereikend is om effectief en kwalitatief goede hulp in te kopen, kan wegens zwaarwegende redenen van dit percentage worden afgeweken tot maximaal 100% van het goedkoopst adequate ZIN-tarief.

  • e.

    Indien geen vergelijkbaar ZIN-tarief bestaat om het pgb-tarief van af te leiden, wordt het ZIN-tarief bepaald op het NZA-tarief 2014 minus 15%.

  • f.

    voor de producten die vallen onder de jeugd-BPK wordt voor 2015 aangesloten op de AWBZ-tarieven 2014 voor professionals.

  • g.

    bemiddelingskosten, administratiekosten, een feestdagenuitkering en reiskosten mogen niet betaald worden uit het pgb.

  • h.

    per cliënt geldt een verantwoordingsvrij bedrag van 50 euro per jaar.

  • 2.

    De wijze waarop het college de hoogte van het pgb-tarief voor het sociale netwerk vaststelt is als volgt:

  • a.

    aan de hand van het plan van aanpak pgb dat door de jeugdige en zijn ouders wordt opgesteld, wordt duidelijk welk bedrag de jeugdige en zijn ouders nodig denken te hebben voor het inkopen van effectief en kwalitatief goede hulp middels een pgb;

  • b.

    Per product wordt de hoogte van het regionaal goedkoopst adequate ZIN-tarief bepaald.

  • c.

    de maximale hoogte van het pgb wordt vastgesteld op 50% van het goedkoopst adequate ZIN-tarief.

  • d.

    Voor de producten die vallen onder de jeugd-BPK wordt voor 2015 aangesloten op de AWBZ-tarieven 2014 voor het sociale netwerk.

  • f.

    Bemiddelingskosten, administratiekosten, een feestdagenuitkering en reiskosten mogen niet betaald worden uit het pgb.

  • g.

    Per cliënt geldt een verantwoordingsvrij bedrag van 50 euro per jaar.

  • 3.

    De hoogte van het Pgb wordt voor 2015 vastgesteld op:

Jeugd BPK (Begeleiding, Persoonlijke Verzorging, Kortdurend Verblijf)

Product

Professioneel tarief

Netwerk tarief

Persoonlijke Verzorging

27 euro per uur

20 euro per uur

Begeleiding Individueel

36 euro per uur

20 euro per uur

Begeleiding Groep

Ex vervoer: 44 euro per dagdeel

Incl vervoer: 50 euro per dagdeel

Niet mogelijk

Kortdurend Verblijf

101 euro per etmaal

30 euro per etmaal

AWBZ intramuraal

75% ZIN

Het tarief van 75% ZIN is van toepassing op nieuwe cliënten. De tarieven voor overgangs-cliënten blijven in stand tot 1 januari 2017.

Niet mogelijk

Jeugd GGZ

Product

Professioneel tarief

Netwerk tarief

Basis generalistische GGZ

75% ZIN

Niet mogelijk

Specialistische GGZ

75% ZIN

Niet mogelijk

Dyslexie

75% ZIN

Niet mogelijk

Jeugd & Opvoedhulp

Product

Professioneel tarief

Netwerk tarief

Residentieel

75% ZIN

Niet mogelijk

Pleegzorg

75% ZIN

Niet mogelijk

Dagbehandeling

75% ZIN

Niet mogelijk

Ambulant

75% ZIN

Niet mogelijk

Artikel 12. Voorwaarden sociale netwerk

  • 1.

    De persoon die de pgb-houder wil betrekken uit het sociale netwerk voor het leveren van jeugdhulp moet 18 jaar of ouder zijn.

  • 2.

    De persoon die de pgb-houder wil betrekken uit het sociale netwerk heeft aangegeven dat de jeugdhulp aan de belanghebbende voor hem niet tot overbelasting leidt.

  • 3.

    Het college maakt het volgende onderscheid in het sociale netwerk:

  • a.

    het netwerk binnen de leefeenheid van de jeugdige;

  • b.

    het netwerk buiten de leefeenheid van de jeugdige;

  • 4.

    Familie in de 1e en 2e graad van de pgb-houder wordt altijd beschouwd als sociaal netwerk.

  • 5.

    De pgb-houder kan alleen een persoon uit het netwerk binnen de leefeenheid van de jeugdige betrekken indien het persoonlijke verzorging en/of individuele begeleiding betreft.

  • 6.

    De pgb-houder kan alleen een persoon uit het netwerk buiten de leefeenheid van de jeugdige betrekken indien het persoonlijke verzorging, individuele begeleiding en/of kortdurend verblijf betreft.

  • 7.

    De persoon die de pgb-houder wil betrekken uit het sociale netwerk buiten de leefeenheid voor het leveren van jeugdhulp dient te beschikken over een Verklaring Omtrent Gedrag.

Artikel 13. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze nadere regels treden in werking met ingang van 1 januari 2015.

  • 2.

    Deze nadere regels worden aangehaald als: Besluit jeugdhulp gemeente Castricum 2015.

Ondertekening

Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders in zijn vergadering van 9 december 2014.

de secretaris, de burgemeester,
Mr. V.H. Hornstra, Drs. A. Mans.