Regeling vervallen per 19-12-2019

Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren

Geldend van 01-01-2015 t/m 18-12-2019

Intitulé

Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren

DE RAAD VAN DE GEMEENTE CASTRICUM;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Castricum d.d. 17 juni 2014;

gezien het advies uit de raadscaroussel van 3 juli 2014;

gelet op artikel 1 van de Belemmeringenwet Privaatrecht, artikelen 5.2 en 5.4, vierde lid, van de Telecommunicatiewet en artikelen 149, 154, 156 en 229 van de Gemeentewet;

Besluit:

vast te stellen de volgende verordening: “Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren” inzake werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en/of leidingen, welke luidt als volgt:

Hoofdstuk 1: Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    bovengrondse voorzieningen: transformator-, schakel-, verdeel- en onderstations die onderdeel uitmaken van een net of netwerk, als bedoeld in onderdeel k. van dit artikel, die bovengronds in de openbare ruimte worden geplaatst;

  • b.

    breekverbod: verbod voor het uitvoeren van werkzaamheden in de grond, geldend onder andere bij extreme weersomstandigheden of bij evenementen;

  • c.

    college van burgemeester en wethouders college van burgemeester en wethouders van de gemeente Castricum;

  • d.

    coördinatieverplichting: de coördinerende rol van de gemeente over de aanleg, instandhouding en opruiming van alle kabels en/of leidingen in de gehele openbare grond binnen de gemeentelijke grenzen;

  • e.

    gedoogplichtige: degene op wie een gedoogplicht rust als bedoeld in; artikel 1, van de Belemmeringenwet Privaatrecht of in artikel 5.2, eerste lid, van de Telecommunicatiewet, een publiekrechtelijke vergunning of een privaatrechtelijke overeenkomst;

  • f.

    grondroerder: degene, waaronder de netbeheerder, onder wiens verantwoordelijkheid of leiding werkzaamheden worden verricht;

  • g.

    (huis)aansluiting: het gedeelte van de kabel en/of leiding dat een netwerk verbindt met een netwerkaansluitpunt (o.a. ten behoeve van een onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onderdelen a tot en met d, van de Wet Waardering Onroerende Zaken);

  • h.

    instemmingsbesluit: besluit van het college van burgemeester en wethouders op een aanvraag van voorgenomen werkzaamheden;

  • i.

    kabels en/of leidingen: kabels en/of leidingen als onderdeel van een openbaar net(werk), daaronder mede begrepen de daarmee verbonden transformator-, schakel-, verdeel- en onderstations, voorzieningen (afsluiters, brandkranen, lassen, enzovoorts) en andere hulpmiddelen, behoudens voor zover deze verbindingen en hulpmiddelen liggen binnen de installatie van een producent of van een afnemer en tevens omvattende lege buizen, ondergrondse ondersteuningswerken en beschermingswerken. Voorbeelden van deze kabels en leidingen zijn kabels als bedoeld in de Telecommunicatiewet, elektriciteitskabels (koppel-, transport- en distributiekabels), gasleidingen (transport-, distributie- en dienstleidingen), waterleidingen (transport-, distributie- en dienstleidingen) en kabels en leidingen ten behoeve van industriële netwerken;

  • j.

    marktconforme kosten: kosten zoals deze onder normale omstandigheden in een markteconomie op de desbetreffende markt worden gemaakt;

  • k.

    net of netwerk: samenstel van ondergrondse kabel(s) en/of leiding(en), bestemd voor het transport van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen, van energie of van informatie (een elektronisch communicatienetwerk als bedoeld in artikel 1.1. onderdelen e en h van de Telecommunicatiewet);

  • l.

    netbeheerder: de rechtspersoon die acteert als beheerder van een net of netwerk voor de levering van elektriciteit, gas, water, WKO (Warmte Koude Opslag), dan wel aanbieder is van een (al dan niet openbaar) elektronisch communicatienetwerk;

  • m.

    niet-openbare kabels en/of leidingen: kabels en/of leidingen (dan wel het netwerk waartoe deze behoren) die niet gebruikt worden om openbare (voor het publiek beschikbare) diensten aan te bieden;

  • n.

    omwonenden: de bewoners en bedrijfsmatige gebruikers van alle percelen, grenzend aan het tracé van kabels en/of leidingen;

  • o.

    openbare gronden: openbare gronden, als genoemd in artikel 1.1, onderdeel aa, van de Telecommunicatiewet;

  • p.

    registratiesysteem: geautomatiseerd systeem van de gemeente waarin meldingen en instemmingen van werkzaamheden aan kabels en/of leidingen en alles wat daarmee samenhangt worden verwerkt door of namens de gemeente en/of de grondroerder.

  • q.

    sleufloze technieken: het maken van een holle ruimte in de grond, met behulp van een (gestuurde) boring of persing, zonder daarbij de omringende grondslag te verwijderen;

  • r.

    spoedeisende werkzaamheden: reparatie of onderhoudswerk waarvan uitstel niet mogelijk is als een ernstige belemmering of storing van de dienstverlening in het betreffende net is opgetreden;

  • s.

    werkzaamheden: handmatige en/of mechanische (graaf)werkzaamheden, inclusief het opbreken en herstellen van de sleufverharding en sleufloze technieken in de openbare grond in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en/of leidingen;

  • t.

    werkzaamheden van minder ingrijpende aard: het aanbrengen of verwijderen van kabels en/of leidingen in reeds aangebrachte voorzieningen (mantelbuizen); het realiseren van (huis)aansluitingen, reparaties, onderhoudswerk of overige werkzaamheden aan kabels en/of leidingen met een gezamenlijke lengte van minder dan vijfentwintig (25) , niet vallend onder onderdeel r. van dit artikel en waarbij geen wegen, watergangen of groenvoorzieningen volledig worden gekruist; het maken van een montagegat c.q. lasgat; een opbreking met beperkte afmeting, maximaal 2 m², die wordt gemaakt ten behoeve van de toegang tot een distributie- of mutatiepunt, plaatsen van afsluiters, het opgraven van een kabelrol ten behoeve van (huis)aansluitingen, voor het herstellen van kabel c.q. leidingstoringen of voor inspectiedoeleinden;

Artikel 2 Toepasselijkheid

Deze verordening is van toepassing op de procedures en voorschriften voor de aanleg, instandhouding (inclusief het nemen van maatregelen, waaronder het verplaatsen) en opruiming van kabels en/of leidingen in of op openbare gronden.

Artikel 3 Nadere regels

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen in ieder geval nadere regels vast met betrekking tot:

    • a.

      het tijdstip, de plaats en de wijze van uitvoering bij de aanleg, instandhouding (inclusief het nemen van maatregelen, waaronder het verplaatsen) en opruiming van kabels en/of leidingen;

    • b.

      het bevorderen van het medegebruik van voorzieningen;

    • c.

      ordening, planning en coördinatie van werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding (inclusief het nemen van maatregelen, waaronder het verplaatsen) en opruiming van kabels en/of leidingen;

    • d.

      de te verstrekken gegevens alsmede over de wijze waarop die dienen te worden verstrekt.

Hoofdstuk 2: Aanvragen en melden van werkzaamheden

Artikel 4 Instemmingsvereiste

  • 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een door het college van burgemeester en wethouders genomen instemmingsbesluit omtrent plaats, tijdstip en wijze van uitvoering van werkzaamheden, medegebruik van voorzieningen en de afstemming van voorgenomen werkzaamheden met overige netbeheerders, kabels en/of leidingen in of op openbare gronden aan te leggen, in stand te houden of op te ruimen en/of bovengrondse voorzieningen te plaatsen.

  • 2. Voor het verrichten van spoedeisende werkzaamheden of werkzaamheden van minder ingrijpende aard, als bedoeld in onderdeel r. respectievelijk t. van artikel 1, is geen instemming, als bedoeld in het eerste lid, noodzakelijk, maar kan worden volstaan met een melding vooraf aan het college van burgemeester en wethouders.

  • 3. De werkzaamheden dienen binnen één jaar na de datum waarop het instemmingsbesluit onherroepelijk is geworden te zijn voltooid.

  • 4. Het in het eerste lid opgenomen verbod is niet van toepassing op werkzaamheden van de gemeente Castricum bij het uitvoeren van haar publiekrechtelijke taak.

Artikel 5 Aanvragen en melden

  • 1. Een grondroerder die werkzaamheden wil verrichten, vraagt daarvoor een instemmingsbesluit, als bedoeld in artikel 4, aan bij het college van burgemeester en wethouders.

  • 2. Een grondroerder die werkzaamheden wil verrichten kan hierover vooroverleg voeren met het college van burgemeester en wethouders ten einde de aanvraag, als bedoeld in het eerste lid, voor te bereiden.

  • 3. Als de werkzaamheden ook betrekking hebben op gronden van een andere gedoogplichtige dan de gemeente Castricum wordt uiterlijk vier weken na ontvangst van de aanvraag, als genoemd in het eerste lid, het college van burgemeester en wethouders schriftelijk in kennis gesteld van de uitkomsten van het (voor)overleg tussen de grondroerder en de overige gedoogplichtige(n). De aanvraag wordt alleen bij (een) positieve uitkomst(en) in behandeling genomen.

  • 4. Werkzaamheden van minder ingrijpende aard, als bedoeld in onderdeel t. van artikel 1, dienen twee (2) werkdagen voorafgaand aan de start van de werkzaamheden gemeld te worden.

  • 5. Spoedeisende werkzaamheden, als bedoeld in onderdeel r. van artikel 1, dienen voorafgaand aan de start van de werkzaamheden gemeld te worden. Als een melding vooraf niet mogelijk is, moet de melding uiterlijk binnen één werkdag na de start van de uitvoering gemotiveerd worden gedaan aan het college van burgemeester en wethouders.

  • 6. Als werkzaamheden worden verricht in de gebieden die staan aangegeven op een bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte, kaart zijn de uitzonderingsbepalingen voor spoedeisende werkzaamheden of werkzaamheden van minder ingrijpende aard, als bedoeld in artikel 4 tweede lid, niet van toepassing. Op dit moment (juni 2014) is de kaart nog niet beschikbaar.

  • 7. Indien achteraf blijkt dat uitgevoerde spoedeisende werkzaamheden of werkzaamheden van minder ingrijpende aard instemmingsplichtig zijn, dient er alsnog een instemmingsbesluit aangevraagd te worden.

Artikel 6 Gegevensverstrekking

  • 1. Voor het aanvragen van een instemmingsbesluit, als bedoeld in artikel 4, eerste lid, dient gebruik te worden gemaakt van daartoe door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde (digitale) formulieren en/of registratiesysteem.

  • 2. Bij een aanvraag voor een instemmingsbesluit, als bedoeld in artikel 4, eerste lid, dienen de volgende gegevens te worden verstrekt:

    • a.

      een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel van de netbeheerder. Het uittreksel is alleen vereist bij de eerste aanvraag van ieder kalenderjaar;

    • b.

      een schriftelijke machtiging als het een aanvraag betreft voor de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en/of leidingen voor of namens een netbeheerder;

    • c.

      naam-, adres- en woonplaatsgegevens van de eigenaar, beheerder en exploitant van de kabels en/of leidingen en van de (onder)aannemer(s) die belast zijn met de werkzaamheden, alsmede de naam en telefoonnummer van de uitvoerder, zijnde een Nederlands sprekende contactpersoon voor de werkzaamheden;

    • d.

      een opgave van het aantal, de soort en het beoogde gebruik van de kabels en/of leidingen;

    • e.

      een overzicht van belanghebbenden en instanties vooraf in kennis worden gesteld van de voorgenomen datum van aanvang, beëindiging en aard van de werkzaamheden;

    • f.

      een uitvoeringsplan met daarin opgenomen:

      • -

        een digitale GBKN tekening (DWG- of PDF-formaat) met legenda en eenduidige en volledige maatvoering (RD-coördinaten) met daarop aangegeven een opgave van het gewenste tracé;

      • -

        de resultaten van het haalbaarheidsonderzoek betreffende de beschikbare ruimte;

      • -

        de maatregelen die de bereikbaarheid van in de openbare gronden aanwezige kabels en/of leidingen waarborgen;

      • -

        een opgave van de objecten (bovengrondse voorzieningen en de afmetingen daarvan, handholes en/of distributiepunten, brandkranen, enzovoorts), zowel van permanente als tijdelijke aard, die ten tijde van de werkzaamheden worden geplaatst en de situering daarvan op de tekening;

      • -

        de doorsnede van de kabel en/of leiding(goot) en lengte en breedte van de te graven sleuf;

      • -

        een omschrijving van eventuele opbrekingen;

      • -

        het voorgenomen tijdstip van aanvang en beëindiging van de werkzaamheden.

    • g.

      Toestemming(en) van overige gedoogplichtigen.

  • 3. Indien de werkzaamheden betrekking hebben op kabels van elektronische communicatienetwerken dienen, aanvullend op het tweede lid, bij de aanvraag tevens de volgende gegevens te worden verstrekt:

    • -

      een opgave van het aantal kabels dat direct in gebruik wordt genomen en een opgave van het aantal kabels dat niet direct in gebruik wordt genomen.

  • 4. Voor een melding, als bedoeld in artikel 4, tweede lid, dient gebruik te worden gemaakt van daartoe door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde (digitale) formulieren en/of registratiesysteem.

    De volgende gegevens dienen daarbij te worden verstrekt:

    • a.

      een schriftelijke machtiging indien het een aanvraag betreft voor de aanleg, instandhouding of opruiming van kabels en/of leidingen voor of namens een netbeheerder;

    • b.

      naam, adres en woonplaatsgegevens van de eigenaar, beheerder en exploitant van de kabels en/of leidingen, naam en adres van de (onder)aannemer(s) die belast zijn met de werkzaamheden, alsmede de naam en telefoonnummer van de uitvoerder, zijnde een Nederlands sprekende contactpersoon voor de werkzaamheden;

    • c.

      het adres van de graaflocatie;

    • d.

      de dagtekening van de melding;

    • e.

      de lengte van de sleuf die wordt opengebroken;

    • f.

      het oppervlak dat wordt opengebroken indien het alleen een montagegat betreft.

Artikel 7 Termijnen

  • 1. Een beslissing op een aanvraag voor een instemmingsbesluit wordt genomen uiterlijk acht weken na de dag van ontvangst van de aanvraag. De aanvraag voor een instemmingsbesluit voor werkzaamheden ten behoeve van een openbaar elektronisch communicatienetwerk geldt als melding als bedoeld in artikel 5.4, eerste lid, onderdeel a van de Telecommunicatiewet.

  • 2. Betreft het een aanvraag waarbij meerdere gedoogplichtigen zijn betrokken dan beslist het college van burgemeester en wethouders binnen acht weken na de dag van ontvangst van de volledige aanvraag.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, houdt het college van burgemeester en wethouders de beslissing aan, indien er in verband met de voorgenomen werkzaamheden een of meerdere vergunning(en), ontheffing(en) of toestemming(en) op grond van overige wetgeving is of zijn vereist. Behalve als de beschikking op een aanvraag van de vergunning(en), ontheffing(en) of toestemming(en) al is gegeven en de in artikelen 6:7 en 6:9 Algemene wet bestuursrecht genoemde termijnen zijn verstreken zonder dat bezwaren zijn ingediend. Deze aanhouding eindigt na afloop van de bezwarentermijn, tenzij er bezwaren zijn ingediend en tevens is verzocht om een voorlopige voorziening; in dat geval eindigt de aanhouding met ingang van de dag nadat op dat verzoek is beslist.

  • 4. Indien een beschikking niet binnen acht weken kan worden gegeven, deelt het college van burgemeester en wethouders dit schriftelijk aan de aanvrager mede en noemt het daarbij (gemotiveerd) een redelijke termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.

  • 5. Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.

Artikel 8 Voorschriften en beperkingen

  • 1. Het bepaalde in dit artikel geldt niet indien hierin reeds is voorzien in de Telecommunicatiewet.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders kan aan het instemmingsbesluit en aan meldingsplichtige werkzaamheden nadere voorschriften of beperkingen verbinden in het belang van:

    • a.

      de openbare orde;

    • b.

      veiligheid, waaronder mede verstaan wordt de verkeersveiligheid en/of een goede doorstroming van het verkeer;

    • c.

      het voorkomen of beperken van schade of overlast; waaronder mede verstaan wordt de bescherming van eventuele archeologische vondsten, van groenvoorzieningen, bomen en beplantingen en van het uiterlijke aanzien van de omgeving;

    • d.

      de bereikbaarheid van gronden of gebouwen; waaronder mede verstaan wordt het veilig en doelmatig gebruik van openbare gronden en gebouwen en het doelmatig beheer en onderhoud ervan en het belang van nader aan te geven grote lokale evenementen als bijvoorbeeld weekmarkten en kermissen;

    • e.

      de ondergrondse ordening, waaronder mede verstaan wordt het zo min mogelijk hinder veroorzaken voor reeds in de grond aanwezige werken en het niet in gevaar brengen of zonder noodzaak bemoeilijken van deze werken, waaronder mede verstaan worden werken ten behoeve van de riolering en de levering of het transport van elektronische informatie, gas, water en elektriciteit.

  • 3. De voorschriften of beperkingen, zoals genoemd in het eerste lid, kunnen slechts betrekking hebben op:

    • a.

      het tijdstip, de plaats en wijze van uitvoering bij de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en/of leidingen;

    • b.

      het medegebruik van voorzieningen, zoals kabelgoten en geleidingen, die door derden of de gemeente Castricum tegen marktconforme prijzen ter beschikking worden gesteld;

    • c.

      afstemming met betrekking tot overige in de grond aanwezige werken;

    • d.

      afmetingen van kasten en andere toebehoren behorende bij het netwerk.

  • 4. De grondroerder dient omwonenden, zoals bedoeld in onderdeel n. van artikel 1, ter plaatse van de uit te voeren werkzaamheden schriftelijk te informeren over aanvang, duur, aard en plaats van de werkzaamheden.

  • 5. De wijze van uitvoering bij de aanleg, instandhouding (inclusief het nemen van maatregelen, waaronder het verplaatsen) en opruiming van kabels en/of leidingen en medegebruik van voorzieningen moet gebeuren conform de in de gemeente van toepassing zijnde nadere regels zoals bedoeld in artikel 3.

  • 6. De grondroerder is verplicht na het einde van de werkzaamheden de grond, eventuele verhardingen en beplanting terug te brengen in de oude staat, tenzij het college van burgemeester en wethouders vooraf heeft aangegeven hier (gedeeltelijk) zelf zorg voor te willen dragen.

  • 7. De grondroerder draagt de marktconforme kosten voor herstel (inclusief onderhoudstermijn) die gebaseerd zijn op de vigerende VNG richtlijn “Tarieven (graaf)werkzaamheden Telecom” en de daarbij behorende “Tarieven (her)straatwerkzaamheden kabels- en/of leidingwerken” en van de eventueel door de gemeente ter beschikking gestelde voorzieningen.

  • 8. Indien na groot onderhoud of herinrichting van openbare gronden een grondroerder werkzaamheden moet uitvoeren, verlangt het college van burgemeester en wethouders specifiek schadeherstel ten einde de situatie terug te brengen in de oude staat.

Artikel 9 (Mede)gebruik van voorzieningen

  • 1. Een grondroerder maakt op verzoek van het college van burgemeester en wethouders bij de aanleg of instandhouding van kabels en/of leidingen in openbare gronden zoveel mogelijk (mede)gebruik van bestaande, hetzij door overige netbeheerders dan wel door of in opdracht van het college van burgemeester en wethouders aangelegde, voorzieningen. Indien dit een marktconform aanbod betreft, technisch haalbaar is en medegebruik geen belemmering vormt voor de veiligheid, toegankelijkheid en leveringszekerheid.

  • 2. Het vooroverleg als bedoeld in artikel 5, tweede lid, dan wel een door het college van burgemeester en wethouders geïnitieerd overleg naar aanleiding van een aanvraag als bedoeld in artikel 5, eerste lid, is er mede op gericht te bepalen of en zo ja langs welke delen van het tracé gebruik kan worden gemaakt van bestaande voorzieningen als bedoeld in het eerste lid.

  • 3. Indien de openbare gronden geen ruimte bieden voor de aanleg van nieuwe kabels en/of leidingen, dient de grondroerder een alternatief tracé te kiezen.

Hoofdstuk 3: Overige bepalingen

Artikel 10 Nadeelcompensatie

  • 1. Het bepaalde in dit artikel geldt niet indien hierin reeds is voorzien in de Telecommunicatiewet.

  • 2. Op het nemen van maatregelen, waaronder het verplaatsen, ten aanzien van kabels en/of leidingen in of op openbare gronden gelden de volgende bepalingen (tenzij en voor zover daarover andersluidende afspraken zijn overeengekomen tussen partijen):

    • a.

      De netbeheerder is verplicht op aanwijzing van het college van burgemeester en wethouders over te gaan tot het nemen van maatregelen, waaronder het verplaatsen, ten aanzien van kabels en/of leidingen ten dienste van zijn netwerk;

    • b.

      Eventuele nadeelcompensatie wordt verleend op basis van een publiekrechtelijke regeling of schriftelijk vastgelegde (privaatrechtelijke) afspraken;

    • c.

      Nadeelcompensatie wordt verder uitsluitend verleend op basis van een gespecificeerd kostenoverzicht;

    • d.

      Het college van burgemeester en wethouders en de netbeheerder zullen bij verwijdering, verlegging of aanpassing van kabels en/of leidingen elkaars schade zo veel mogelijk beperken;

    • e.

      Na een aanwijzing tot het nemen van maatregelen ten aanzien van kabels en/of leidingen gaat de netbeheerder zo snel mogelijk over tot de uitvoering, doch niet later dan dertien (13) weken na de datum van ontvangst van de aanwijzing.

Artikel 11 Breekverbod

  • 1. Als er sprake is van extreme weersomstandigheden of bijvoorbeeld evenementen is het college van burgemeester en wethouders bevoegd een breekverbod in te stellen. De vaststelling dat er sprake is van extreme weersomstandigheden is een bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders.

  • 2. Tijdig of in ieder geval één dag voor beëindiging van het breekverbod, zal het college van burgemeester en wethouders de betrokken grondroerders hierover informeren.

  • 3. Indien er sprake is van een breekverbod is het verboden werkzaamheden uit te voeren in de openbare grond en/of bestrating.

  • 4. Het breekverbod is niet van toepassing in geval van spoedeisende werkzaamheden ten gevolge van een ernstige belemmering of storing en waarvan uitstel niet mogelijk is.

Artikel 12 Eigendom

  • 1. Indien eigendom, exploitatie of beheer van de kabel en/of leiding wordt overgedragen aan een andere netbeheerder, gaan de rechten en plichten volgens deze verordening die betrekking hebben op de kabel en/of leiding van rechtswege over op de nieuwe netbeheerder.

  • 2. De netbeheerder stelt het college van burgemeester en wethouders onverwijld in kennis van het feit dat het eigendom, de exploitatie of het beheer van de kabel of leiding verandert.

  • 3. Op het eigendom van de kabels en/of leidingen zijn de desbetreffende wettelijke bepalingen van toepassing.

Artikel 13 Niet-openbare kabel en/of leidingen

  • 1. Bij werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van niet-openbare kabels en/of leidingen in openbare gronden is het bepaalde in deze verordening van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Het opnemen van het eerste lid in deze verordening houdt geen gedoogplicht in voor de gemeente Castricum met betrekking tot niet-openbare kabels en/of leidingen.

Artikel 14 Informatieplicht

  • 1. De netbeheerder stelt het college van burgemeester en wethouders onverwijld en schriftelijk in kennis van het feit dat een kabel en/of leiding niet langer ten dienste staat van een net of netwerk in of op openbare gronden.

  • 2. In dit kader kan van de netbeheerder een overzicht van alle (niet) in gebruik zijnde kabels en/of leidingen worden verlangd. De bewijslast van ingebruikname ligt bij de netbeheerder.

Artikel 15 Overleg

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders organiseert periodiek een overleg, waarvoor in elk geval de bij de gemeente Castricum bekende netbeheerders en andere betrokken of belanghebbende partijen worden uitgenodigd.

  • 2. In dit overleg worden de plannen van de gemeente Castricum en van de diverse netbeheerders en andere betrokken of belanghebbende partijen besproken en eventueel afgestemd in het kader van de bepalingen van deze verordening.

Hoofdstuk 4: Handhavings- en toezichtbepalingen

Artikel 16 Toezicht en handhaving

  • 1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college van burgemeester en wethouders aangewezen personen.

  • 2. Indien het college van burgemeester en wethouders vaststelt dat de verplichtingen van deze verordening niet zijn nagekomen, kan het college van burgemeester en wethouders besluiten handhavend op te treden met inachtneming van de bepalingen zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 17 Naleving voorschriften

Indien een grondroerder zich niet houdt aan de voorschriften en beperkingen uit het instemmingsbesluit, kan het college van burgemeester en wethouders het instemmingsbesluit intrekken. Het college van burgemeester en wethouders gaat niet over tot intrekking van het instemmingsbesluit voordat het college van burgemeester en wethouders de houder van het instemmingsbesluit heeft gehoord. Aan het besluit tot intrekking van het instemmingsbesluit kan de verplichting worden verbonden om de betreffende kabel(s) te verleggen/verplaatsen of deze te verwijderen.

Artikel 18 Bevoegdheid college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd de werkzaamheden stil te leggen, indien er wordt gewerkt:

  • a.

    zonder instemmingsbesluit of zonder toestemming ingeval van meldingsplicht;

  • b.

    in afwijking van de uitvoeringsvoorschriften;

  • c.

    in afwijking van de voorschriften van het instemmingsbesluit;

  • d.

    in strijd met het geldende breekverbod.

Hoofdstuk 5: Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 19 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

  • 2. Op de datum van inwerkingtreding van de in het eerste lid genoemde verordening wordt de Telecommunicatieverordening 2010, zoals vastgesteld in de raadsvergadering van 4 november 2010, ingetrokken.

Artikel 20 Overgangsbepalingen

  • 1. De in stand te houden kabels en/of leidingen in of op openbare gronden, voor zover deze zijn gemeld of aangevraagd en aangelegd met toepassing van verleende vergunningen, instemmingsbesluiten en/of op basis van andere aantoonbare en gelegaliseerde afspraken met de gemeente, zoals die hebben gegolden tot de inwerkingtreding van deze verordening, worden per ingang van deze verordening eveneens beheerst door de regels van deze verordening.

  • 2. Op aanvragen, als bedoeld in het eerste lid, waarop bij de inwerkingtreding van deze verordening nog niet is beslist, wordt met toepassing van deze verordening een beslissing genomen.

Artikel 21 Hardheidsclausule

Het college van burgemeester en wethouders heeft de bevoegdheid op grond van afweging van de te behartigen belangen en met in acht name van de redelijkheid en billijkheid in incidentele en te motiveren gevallen af te wijken van de bepalingen van deze verordening.

Artikel 22 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: "AVOI".

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de Raad van de gemeente Castricum

in haar openbare vergadering van

3 juli 2014.

De griffier, de voorzitter,
mr. V.H. Hornstra, drs. A. Mans