Regeling vervallen per 09-06-2020

Verordening recht van onderzoek van de gemeente Castricum

Geldend van 18-04-2015 t/m 08-06-2020

Intitulé

Verordening op het recht van onderzoek van de raad van Castricum

De raad van de gemeente Castricum;

gezien het advies uit de carrousel d.d. 19 maart 2015,

gelet op de artikelen 155a tot en met 155f Gemeentewet;

gelet op de bespreking in de carrousel op 19 maart 2015;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

VERORDENING OP HET RECHT VAN ONDERZOEK

VAN DE RAAD VAN CASTRICUM

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

Artikel 2 Instellen van het onderzoek/onderzoekscommissie

  • 1. Indien de raad besluit tot het instellen van een onderzoek op grond van artikel 155a eerste lid Gemeentewet stelt de raad vervolgens in de eerstvolgende raadsvergadering daarna een onderzoekscommissie in.

  • 2. De raad kan per lid van de commissie één plaatsvervangend lid benoemen.

  • 3. Bij de instelling van de onderzoekscommissie stelt de raad nadere regels vast met betrekking tot de rapportage van de onderzoekscommissie aan de raad.

Artikel 3 Voorzitter/plaatsvervangend voorzitter

  • 1. De leden van de onderzoekscommissie kiezen uit hun midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.

  • 2. De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de beraadslaging en zitting;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van bij of krachtens deze verordening gestelde regels;

    • d.

      hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

Artikel 4 Beëindiging van het lidmaatschap

  • 1. Het lidmaatschap van een lid van de onderzoekscommissie eindigt indien:

    • a.

      de raad besluit tot opheffing van de onderzoekscommissie;

    • b.

      het lid ophoudt lid te zijn van de raad;

    • c.

      de onderzoekscommissie besluit het lid van zijn commissie te horen;

    • d.

      het lid ontslag neemt.

  • 2. Een lid van de onderzoekscommissie kan op elk moment ontslag nemen. Hiervan brengt hij de raad en de voorzitter van de onderzoekscommissie zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte.

  • 3. In openstaande vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien.

  • 4. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op de plaatsvervangende leden.

Artikel 5 Bevoegdheden van de onderzoekscommissie

  • 1. Getuigen leggen voorafgaand aan het eerste verhoor de eed of belofte af in handen van de voorzitter van de commissie.

  • 2. De onderzoekscommissie kan buiten de in artikel 155b, eerste lid, van de Gemeentewet genoemde personen tevens anderen verzoeken om medewerking aan het onderzoek te verlenen. Laatstgenoemde medewerking geschiedt slechts op vrijwillige basis.

  • 3. De onderzoekscommissie kan besluiten derden in te schakelen voor het uitvoeren van opdrachten die zij in het kader van de onderzoeksopdracht en de uitoefening van haar taak nodig acht.

  • 4. De onderzoekscommissie kan in het belang van het onderzoek in beslotenheid met een ieder informatieve gesprekken voeren, welke al zodanig geen onderdeel van het onderzoek uitmaken. Er bestaat hiertoe geen plicht tot medewerking.

  • 5. De onderzoekscommissie kan de in dit artikel genoemde bevoegdheden uitsluitend uitoefenen indien ten minste drie van haar leden aanwezig zijn.

  • 6. De onderzoekscommissie besluit met meerderheid van stemmen.

  • 7. Het Reglement van Orde voor de vergaderingen van de Carrousels en raadsinformatieavonden is niet van toepassing.

Artikel 6 Ambtelijke bijstand

  • 1. De raad benoemt ter ondersteuning van de onderzoekscommissie een secretaris.

  • 2. De secretaris is bij iedere zitting aanwezig.

  • 3. Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt zijn plaats ingenomen door een daartoe door de raad aangewezen vervanger.

  • 4. De griffier draagt zorg voor voldoende ambtelijke ondersteuning van de commissie. De gemeentesecretaris zal op een daartoe strekkend verzoek van de griffier namens de commissie voor maximaal de duur van het onderzoek, een of meer medewerkers ter beschikking stellen.

  • 5. De verordening Ambtelijke bijstand en Fractieondersteuning is niet van toepassing.

Artikel 7 Zittingen

  • 1. De voorzitter roept de leden van de onderzoekscommissie, getuigen en deskundigen ten minste twee weken voor de zitting op. In bijzondere gevallen , ter beoordeling van de voorzitter, kan de voorzitter om gewichtige redenen besluiten de termijn van oproep van getuigen en deskundigen te verkorten tot 10 dagen.

  • 2. Binnen drie werkdagen na verzending van de oproep kunnen de getuigen en deskundigen onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 3. De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt uiterlijk binnen één dag na ontvangst van het verzoek aan de betrokken getuige of deskundige medegedeeld.

Artikel 8 Toehoorders en de pers

  • 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare zittingen bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3. De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, op te dragen te vertrekken.

Artikel 9 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die tijdens de zitting geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 10 Verslaglegging zitting

  • 1. De secretaris draagt zorg voor de verslaglegging van de zitting.

  • 2. Het verslag vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid voor zover van belang.

  • 3. Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen

  • 4. Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag kunnen worden gehecht.

  • 5. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris. Het verslag wordt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vier weken na de zitting, aan de raad gezonden.

Artikel 11 Beraadslagingen

  • 1. De onderzoekscommissie beraadslaagt indien een lid dat nodig acht.

  • 2. De onderzoekscommissie beraadslaagt achter gesloten deuren, tenzij de commissie anders beslist.

Artikel 12 Afronding onderzoek

Na afronding van het onderzoek door de onderzoekscommissie worden haar bevindingen voorgelegd aan de raad.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1. De verordening op het gebruik van het onderzoeksrecht van de raad van Castricum (vastgesteld d.d. 17 november 2005) zoals inwerking getreden op 1 december 2005 wordt ingetrokken.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op het onderzoeksrecht van de raad van Castricum.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Castricum

in zijn vergadering van 2 april 2015

de griffier, mr. V.H. Hornstra
de voorzitter, Drs A. Mans