Regeling vervallen per 20-06-2017

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Castricum 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 19-06-2017

Intitulé

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Castricum 2015

Burgemeester en wethouders van de gemeente Castricum,

gelet op de Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015 en de Verordening Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015 gemeente Castricum,

besluiten vast te stellen het volgende:

Besluit Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Castricum 2015

1 DEFINITIES

  • a.

    Ondersteuningsplan; het plan waarin de uitkomsten en afspraken staan van het gesprek tussen inwoner en sociaal team.

  • b.

    Persoonlijk plan/ Familieplan plan waarin de cliënt de omstandigheden, bedoeld in artikel 2.3.2, vierde lid, onderdelen a tot en met g van de wet, beschrijft en aangeeft welke maatschappelijke ondersteuning naar zijn mening het meest is aangewezen;

  • c.

    Budgetplan; het plan ten behoeve van het Pgb, waarin staat welke ondersteuning wordt geleverd, welk resultaat gehaald wordt, hoeveel uren nodig zijn, wat het tarief is, hoe men uitkomt met het Pgb, wanneer geëvalueerd wordt.

  • d.

    Zorgovereenkomst; het contract tussen hulpverlener en cliënt in het kader van het pgb.

  • e.

    Familieovereenkomst; de overeenkomst tussen familieleden in de 1e of 2e graad met betrekking tot het verlenen van ondersteuning in het kader van een Pgb.

  • f.

    Zorgplan; de zorginhoudelijke overeenkomst tussen hulpverlener en cliënt.

  • g.

    Eén gezin, één plan; Het plan dat opgesteld wordt indien meerdere hulpverleners ondersteuning bieden om de ondersteuning te coördineren.

  • h.

    Periode; termijn van 4 weken volgens tabel Centraal Administratie Kantoor (CAK)

2 PROCEDURE

2.1 Melding

  • 1.

    Een cliënt meldt zich bij het sociaal team van de gemeente met een hulpvraag op het gebied van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen of opvang.

  • 2.

    Het sociaal team bevestigt de ontvangst van de melding schriftelijk aan de cliënt.

  • 3.

    Wanneer een persoon voornemens is in de gemeente te komen wonen, kan de melding 6 weken van te voren worden gedaan.

  • 4.

    Indien iemand geen melding wil doen, maar rechtstreeks een aanvraag wil indienen, zal het onderzoek onderdeel zijn van de aanvraagprocedure.

  • 5.

    In spoedeisende gevallen treft het college direct na de melding een tijdelijke maatwerkvoorziening in afwachting van de uitkomst van het onderzoek. Denk hierbij aan situaties waarin direct opvang nodig is, al dan niet in verband met risico’s voor de veiligheid als gevolg van huiselijk geweld.

2.2 Cliëntondersteuning en persoonlijk plan

  • 1.

    Het college draagt zorg voor de beschikbaarheid van kosteloze cliëntondersteuning.

  • 2.

    Het sociaal team wijst de cliënt en zijn mantelzorger voor het onderzoek, bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de wet, op de mogelijkheid om gebruik te maken van gratis cliëntondersteuning..

  • 3.

    Het sociaal team wijst de cliënt op de mogelijkheid om gedurende zeven dagen na de melding een persoonlijk plan schriftelijk aan het sociaal team te overhandigen.

2.3 Onderzoek

  • 1.

    Het onderzoek wordt gedaan door middel van het gesprek met de cliënt of zijn vertegenwoordiger en waar mogelijk met de mantelzorger.

  • 2.

    De factoren genoemd in artikel 2.3.2, vierde lid van de wet maken in ieder geval deel uit van het onderzoek en vormen de basis van het onderzoek als bedoeld in het eerste lid.

  • 3.

    Aanvullend onderzoek kan een medisch of ander deskundig onderzoek bevatten. Hiervoor zal advies aan een onafhankelijk deskundige worden gevraagd.

  • 4.

    Cliënt stelt alle gegevens beschikbaar die voor het onderzoek nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.

  • 5.

    Het college voert het onderzoek binnen 6 weken uit.

  • 6.

    Als het onderzoek niet binnen 6 weken na ontvangst van de melding uitgevoerd is, kan de cliënt direct een aanvraag doen.

  • 7.

    Het sociaal team betrekt het persoonlijk plan bij het onderzoek.

  • 8.

    In het onderzoek wordt ook de eventuele mantelzorger(s) betrokken.

2.4 Het gesprek

  • 1.

    Het gesprek is in principe voor iedereen die voor het eerst een beroep doet op ondersteuning in het kader van de Wmo. Motto hierbij is: eenvoudig waar kan en uitgebreid waar moet.

  • 2.

    Zowel de gemeente als de cliënt kunnen om een gesprek vragen.

  • 3.

    Wie door eerdere aanvragen en een eerder gesprek al bekend is kan wellicht de fase van het gesprek overslaan.

  • 4.

    In geval van een gewijzigde situatie kan het van belang zijn om een nieuw of een aanvullend gesprek te houden.

2.4.1 Doel van het gesprek

Het gesprek is erop gericht om in beeld te brengen welke hulpvraag de cliënt heeft. Door deze hulpvraag goed in kaart te brengen is het mogelijk om de ervaren beperkingen op het gebied van zelfredzaamheid en participatie op te lossen.

2.4.2 Inhoud van het gesprek

  • 1.

    In het gesprek wordt met degene die maatschappelijke ondersteuning zoekt zijn gehele situatie geïnventariseerd ten aanzien van diens beperkingen en de gevolgen daarvan. Indien daar aanleiding toe is, zullen ook andere leefgebieden binnen het sociale domein in het gesprek aan bod komen.

  • 2.

    De volgende zaken komen tijdens het gesprek aan bod:

    • a.

      De behoeften, persoonskenmerken en voorkeuren van cliënt.

    • b.

      Het probleem dat de basis is voor de melding

    • c.

      De mogelijkheden die de cliënt ondanks dit probleem heeft en eventueel wat cliënt kan doen voor de gemeenschap

    • d.

      De onmogelijkheden die de cliënt ondervindt, als gevolg van het ondervonden probleem of de ondervonden problemen

    • e.

      De ondersteuningsbehoefte van de cliënt, wat het resultaat is dat gehaald moet worden

    • f.

      Wat cliënt inmiddels zelf heeft gedaan om bestaande problemen op te lossen

    • g.

      De mogelijkheden die de cliënt heeft om deze resultaten via eigen oplossingen, gebruikelijke hulp, het netwerk en algemene voorzieningen te bereiken

    • h.

      De mogelijkheden die de gemeente biedt om de problemen via een maatwerkvoorziening op te lossen

    • i.

      Welke bijdragen in de kosten de cliënt verschuldigd is

    • j.

      De mogelijkheden om een PGB te verstrekken bij een maatwerkvoorziening

    • k.

      Informatie over de gang van zaken bij het onderzoek, rechten en plichten van de cliënt en de vervolgprocedure inclusief beroep en bezwaar.

2.5 Privacy

Het college vraagt naast het gebruik van het privacyprotocol, indien van toepassing, de cliënt toestemming om:

  • 1.

    Medische gegevens op te vragen, waarbij aan cliënt de vraag en het doel van de vraag gemeld wordt.

  • 2.

    De noodzakelijke gegevens te delen met de hulpverleners die het ondersteuningsplan moeten uitvoeren.

2.5.1 Het gespreksverslag

  • 1.

    Op basis van het gesprek wordt een verslag gemaakt. In het verslag zijn de besproken zaken zoals opgenomen in artikel 2.4.2 opgenomen.

  • 2.

    Onder het gespreksverslag is ruimte voor aanvullingen van de cliënt en een handtekening.

  • 3.

    Cliënt ontvangt dit verslag en heeft de mogelijkheid correcties en aanvullingen aan te brengen.

  • 4.

    Indien geen maatwerkvoorzieningen zijn opgenomen in het arrangement wordt een (telefonische) terugkoppelingsafspraak gemaakt na 2-3 weken.

2.6 Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor een maatwerkvoorziening kan door cliënt schriftelijk door middel van een

    vastgesteld formulier bij het college worden ingediend.

  • 2.

    Een ondertekend verslag van het gesprek kan, indien de cliënt dit wenst, worden beschouwd als aanvraagformulier voor een maatwerkvoorziening.

3 CRITERIA VOOR EEN MAATWERKVOORZIENINGEN

3.1 Soorten voorzieningen

  • 1.

    Als maatwerkvoorziening kunnen onderstaande voorzieningen worden verstrekt. Deze lijst is niet limitatief. In het kader van maatwerk kan het mogelijk zijn dat een andere voorziening het beste ondersteuning biedt op het gebied van de beperkingen in zelfredzaamheid en participatie.

    • a.

      Hulp bij huishouden

      • i.

        eenvoudige schoonmaakhulp

      • ii.

        schoonmaakhulp met regieondersteuning

    • b.

      Rolstoel

    • c.

      Woonvoorzieningen

      • i.

        Roerende woonvoorzieningen

      • ii.

        Onroerende woonvoorzieningen

      • ii.

        Aanpasbaar maken van woning voor cliënt van gemeente

      • iv.

        Verhuiskosten

    • d.

      Vervoersvoorzieningen

      • i.

        Regiotaxi

      • ii.

        Vervoer dagbesteding

      • iii.

        Scootmobiel

      • iv.

        Aangepaste fiets

      • v.

        Autoaanpassingen

    • e.

      Ondersteuning

      • i.

        Regieondersteuning

      • ii.

        Daginvulling

      • iii.

        Dagelijkse organisatie huishouden

      • iv.

        Structuur

      • v.

        Toezicht

    • f.

      Beschermd wonen

    • g.

      Maatschappelijke opvang

    • h.

      Kortdurend verblijf

    • i.

      Respijtzorg

4 AFWIJZINGSCRITERIA MAATWERKVOORZIENING

Er is op dit moment geen aanleiding om nadere regels op te stellen met betrekking tot de

afwijzingscriteria. Indien de praktijk hiertoe aanleiding geeft zal een nieuw Besluit MO worden

vastgesteld.

5 AANVULLENDE REGELS M.B.T. DE BESCHIKKING

Er is op dit moment geen aanleiding om nadere regels op te stellen over de inhoud van de beschikking. Indien de praktijk hiertoe aanleiding geeft zal een nieuw Besluit MO worden vastgesteld.

6 REGELS VOOR PERSOONSGEBONDEN BUDGET

6.1 Voorwaarden

  • 1.

    Een Pgb voor diensten wordt slechts verstrekt indien er langer dan 13 weken ondersteuning noodzakelijk is.

  • 2.

    In de afgelopen 3 jaar heeft cliënt of zijn vertegenwoordiger geen misbruik gemaakt van enige voorziening in het sociaal domein.

  • 3.

    Een Pgb mag, behalve een verantwoordingsvrij bedrag van € 50,00 per cliënt per jaar, alleen gebruikt worden voor de het doel waarvoor het Pgb verstrekt is. Dat wil zeggen dat bemiddelingskosten, administratiekosten, feestdagenuitkering en reiskosten niet mogen worden betaald vanuit het Pgb.

  • 4.

    Het college maakt onderscheid tussen diensten uitgevoerd door professionals en diensten uitgevoerd door het sociale netwerk van de cliënt.

  • 5.

    Het college toetst de bekwaamheid als Pgb-houder van de cliënt.

  • 6.

    Voor cliënten die onder de AWBZ een Pgb hadden in 2014 en vallen onder het overgangsrecht Wmo 2015 worden lid 3 en 4 niet toegepast. Zij mogen totdat hun indicatie afloopt gebruik blijven maken van de voorwaarden die onder de AWBZ ook voor hen golden.

6.2 Voorwaarden voor Pgb uitgevoerd door het sociale netwerk van cliënt

  • 1.

    Bij het verstrekken van een Pgb voor diensten, uitgevoerd door het sociale netwerk van cliënt, wordt uitgegaan van de zorgovereenkomst. Bij een familieovereenkomst (bij 1e en 2e graad familie) wordt uitgegaan van uitvoering door het sociale netwerk en het daarbij behorende Pgb.

6.3 Hoogte van Pgb

  • 1.

    De hoogte van een pgb:

    • a.

      wordt bepaald aan de hand van een door de cliënt opgesteld budgetplan over hoe hij het Pgb gaat besteden;

    • b.

      is toereikend om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, van derden te betrekken, en wordt indien nodig aangevuld met een vergoeding voor onderhoud en verzekering, en

    • c.

      bedraagt niet meer dan de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate voorziening in natura.

    • d.

      Voor diegenen die een Pgb voor hulp bij huishouden op basis van de Verordening voorzieningen Wmo Gemeente Castricum 2012 ontvingen geldt een overgangstermijn tot maximaal 1 januari 2016 voor wat betreft de hoogte van het budget.

  • 2.

    De hoogte van het Pgb wordt voor 2015 vastgesteld op:

Product

Professional

Sociale Netwerk

Hulp bij huishouden cat 1

€ 15,75 per uur

€ 15,75 per uur

Hulp bij huishouden cat 2

€ 18,90

€ 18,90

Individuele ondersteuning

€ 36,- per uur

€ 20,- per uur

Groepsgerichte ondersteuning zonder vervoer

€ 44,- per dagdeel

Niet mogelijk

Groepsgerichte ondersteuning

Met vervoer

€ 50,- per dagdeel

Niet mogelijk

Kortdurend verblijf

€ 101,- per etmaal

€ 30,- per etmaal

Persoonlijke verzorging

€ 27,- per uur

€ 20,- per uur

Hulpmiddel

100%

Niet mogelijk

7 REGELS VOOR EIGEN BIJDRAGE

De bedragen per vier weken, de inkomensbedragen en de percentages die gelden voor de berekening van de eigen bijdrage zijn gelijk aan die genoemd in artikel 3.1, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

7.1 Eigen bijdrage voor algemene voorzieningen

Algemene voorzieningen zijn zoveel mogelijk kostendekkend en worden door derden uitgevoerd. De eigen bijdrage is niet hoger dan algemeen gebruikelijke kosten voor een dergelijke voorziening. Denk hierbij aan kosten voor een maaltijd bij een maaltijdvoorziening.

7.2 Eigen bijdrage voor woningaanpassing voor minderjarige

Het college bepaalt dat de bijdrage voor een maatwerkvoorziening of Pgb ten behoeve van een woningaanpassing voor een minderjarige is verschuldigd door de onderhoudsplichtige ouders, daaronder begrepen degene tegen wie een op artikel 394 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek gegrond verzoek is toegewezen, en degene die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag uitoefent over een cliënt.

7.3 Eigen bijdrage maatschappelijke opvang

De centrumgemeente wijst de instantie aan die de eigen bijdrage voor maatschappelijke opvang vaststelt en int.

7.4 Kostprijs

7.4.1 Kostprijs voor diensten

  • 1.

    Het tarief van de dienstverlener of de hoogte van het Pgb is de kostprijs.

  • 2.

    Als uitzondering op lid 1 wordt voor persoonlijke verzorging, individuele begeleiding of groepsbegeleiding voor de berekening van de eigen bijdrage een kostprijs gehanteerd van € 20,00 per uur of dagdeel.

  • 3.

    Als uitzondering van lid 1 wordt voor kortdurend verblijf voor de berekening van de eigen bijdrage een kostprijs gehanteerd van € 30,00 per etmaal.

7.4.2 Kostprijs voor hulpmiddelen, aanpassingen en onderhoud

  • 1.

    Voor voorzieningen die het college van een leverancier huurt en die in bruikleen worden verstrekt aan de cliënt, geldt dat de huur die betaald wordt aan de leverancier de kostprijs is.

  • 2.

    Voor voorzieningen die de gemeente inkoopt bij een leverancier en in bruikleen of eigendom geeft aan de cliënt gelden de volgende regels:

    • a.

      De koopprijs van de voorziening is de kostprijs.

    • b.

      De eigen bijdrage wordt voor de volgende termijn in rekening gebracht

      • i.

        Bedragen < € 300,- worden verdeeld over maximaal 13 perioden.

      • ii.

        Bedragen ≥ € 300,- en < € 600,- worden verdeeld over maximaal 26 perioden.

      • iii.

        Bedragen ≥ € 600,- en < € 1.500,- worden verdeeld over maximaal 39 perioden

      • iv.

        Bedragen ≥ € 1.500,- worden verdeeld over maximaal 91 perioden (7 jaar).

  • 3.

    Voor een Pgb verstrekt ten behoeve van aanschaf, aanpassing aan en onderhoud van een voorziening gelden de volgende regels:

    • a.

      De eigen bijdrage wordt voor de volgende termijn in rekening gebracht

      • i.

        Bedragen < € 300,- worden verdeeld over maximaal 13 perioden.

      • ii.

        Bedragen ≥ € 300,- en < € 600,- worden verdeeld over maximaal 26 perioden.

      • iii.

        Bedragen ≥ € 600,- en < € 1.500,- worden verdeeld over maximaal 39 perioden.

      • iv.

        Bedragen ≥ € 1.500,- worden verdeeld over maximaal 91 perioden (7 jaar).

    • b.

      De termijn voor de eigen bijdrage is maximaal de verstrekkingstermijn van het Pgb.

7.5 Uitzonderingen eigen bijdrage

  • 1.

    In afwijking van artikel 7.2 van de Verordening geldt voor de rolstoel en met uitzondering van de gevallen in artikel 7.2 voor alle voorzieningen voor cliënten jonger dan 18 jaar geen eigen bijdrage.

  • 2.

    In afwijking van artikel 7.2 van de Verordening wordt voor de kortingspas voor de regiotaxi geen eigen bijdrage in rekening gebracht.

  • 3.

    Voor een financiële tegemoetkoming volgens artikel 12 van de Verordening wordt geen eigen bijdrage in rekening gebracht.

  • 4.

    Indien een maatwerkvoorziening langer dan 4 weken niet bruikbaar is, doordat de leverancier geen adequaat vervangend hulpmiddel kan inzetten, wordt gedurende die tijd geen eigen bijdrage opgelegd.

8 KWALITEITSEISEN

8.1 Kwaliteitseisen aan voorzieningen inclusief eisen tot deskundigheid van beroepskrachten

  • 1.

    Het college betrekt in aanbestedingen en uitvoering van contracten de volgende kwaliteitseisen.

    De (internationaal) geldende toepasselijke regelgeving op het gebied van, maar niet beperkt tot

    • i.

      Kwaliteit (keurmerken)

    • ii.

      Veiligheid

    • iii.

      Gezondheid

    • iv.

      Milieubescherming

    • v.

      Arbeidsvoorwaarden

    • vi.

      Bescherming persoonsgegevens

    • vii.

      Belastingen

    • viii.

      Garantie

    • ix.

      Doeltreffendheid

    • x.

      Continuïteit

    • xi.

      Afstemming

  • 2.

    Uitvoerenden die contact hebben met de cliënt spreken Nederlands en hebben inzicht/affiniteit met de doelgroep.

  • 3.

    Bekwaamheid en deskundigheid van beroepskrachten wordt naar noodzaak geëist.

9 MELDINGSREGELING CALAMITEITEN EN GEWELD

9.1 Nadere eisen voor het melden van calamiteiten en geweld

Het college heeft op dit moment geen aanleiding om nadere regels op te stellen over nadere eisen voor het melden van calamiteiten en geweld. Indien de praktijk hiertoe aanleiding geeft zal een nieuw Besluit MO worden vastgesteld.

10 NIEUWE FEITEN EN OMSTANDIGHEDEN, HERZIENING, INTREKKING OF TERUGVORDERING

10.1 Nadere regels

Het college heeft op dit moment geen aanleiding om nadere regels op te stellen met betrekking tot nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering.

Indien de praktijk hiertoe aanleiding geeft zal een nieuw Besluit MO worden vastgesteld.

11 JAARLIJKSE WAARDERING MANTELZORGERS

  • 1. Het college waardeert mantelzorgers die zorgen voor een cliënt uit de gemeente BUCH.

  • 2. Hiertoe kan de cliënt van de gemeente BUCH een aanvraag doen tussen 1 september en 1 november voor de waardering op dag van de mantelzorg.

12 TEGEMOETKOMING MEERKOSTEN PERSONEN MET EEN BEPERKING OF CHRONISCHEPROBLEMEN

12.1 Tegemoetkoming voor een sportvoorziening

  • 1.

    Een sportvoorziening wordt uitsluitend verstrekt als financiële tegemoetkoming. Het gaat om een forfaitair bedrag van € 2.600,- welk bedoeld is als tegemoetkoming in aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel voor een periode van drie jaar.

  • 2.

    De voorziening moet bijdragen aan participatie in de samenleving.

  • 3.

    Er moet sprake zijn van meerkosten ten opzichte van ‘normale’ sportdeelname.

12.2 Tegemoetkoming in de onkosten gebruik individuele taxi, rolstoeltaxi of eigen auto

  • 1.

    Het college kan een tegemoetkoming in de onkosten voor het gebruik van een individuele taxi, rolstoeltaxi of eigen auto verstrekken.

  • 2.

    Het vaststellen van de hoogte van de tegemoetkoming wordt op grond van de individuele vervoersbehoefte bepaald. Hierbij wordt rekening gehouden met een eventuele combinatie van verschillende vervoersvoorzieningen. Bij een combinatie van vervoersvoorzieningen wordt maximaal 1500 km per jaar vergoed. Als enkelvoudige vervoersvoorziening wordt maximaal 2000 km per jaar vergoed.

  • 3.

    Een voorziening in natura is voorliggend op de genoemde tegemoetkoming. Een tegemoetkoming kan alleen dan worden verstrekt als een andere vervoersvoorziening niet voldoet.

  • 4.

    Als tegemoetkoming voor het gebruik van de eigen auto is het bedrag € 0,35 per km.

  • 5.

    Als tegemoetkoming voor het gebruik van een individuele taxi is het bedrag € 0,51 per km.

  • 6.

    Als tegemoetkoming voor het gebruik van een rolstoeltaxi is het bedrag € 0,82 per km.

12.3 Tegemoetkoming in de verhuiskosten

  • 1.

    Het college kan een forfaitair bedrag als tegemoetkoming in de verhuiskosten verstrekken aan een cliënt die de huidige woning moet verlaten.

  • 2.

    Voor een meerpersoons huishouden is het bedrag € 2.500,-

  • 3.

    Voor een eenpersoons huishouden is het bedrag € 1.800,-

  • 4.

    Voorwaarden voor de tegemoetkoming:

    • a.

      er is sprake van een plotselinge noodzaak voor de verhuizing.

    • b.

      er wordt verhuisd naar een adequate woning.

  • 5.

    Het college kan een tegemoetkoming in de verhuiskosten verstrekken van € 5.000,- indien een aangepaste woning vrijgemaakt wordt op verzoek van de gemeente.

  • 6.

    Het college kan een forfaitair bedrag ter hoogte van € 2.500,- verstrekken om een woning bezoekbaar te maken voor een cliënt uit de gemeente Castricum.

13 VERHOUDING PRIJS EN KWALITEIT LEVERING VOORZIENING DOOR DERDEN

13.1 Nadere regels

Het college heeft op dit moment geen aanleiding om nadere regels op te stellen met betrekking tot de verhouding prijs en kwaliteit levering voorziening door derden.

Indien de praktijk hiertoe aanleiding geeft zal een nieuw Besluit MO worden vastgesteld.

14 KLACHTREGELING

14.1 Nadere regels

Het college heeft op dit moment geen aanleiding om nadere regels op te stellen met betrekking tot de klachtregeling.

Indien de praktijk hiertoe aanleiding geeft zal een nieuw Besluit MO worden vastgesteld.

15 MEDEZEGGENSCHAP

15.1 Nadere regels

Het college heeft op dit moment geen aanleiding om nadere regels op te stellen met betrekking tot de medezeggenschap.

Indien de praktijk hiertoe aanleiding geeft zal een nieuw Besluit MO worden vastgesteld.

16 BETREKKEN INGEZETENEN BIJ HET BELEID

16.1 Nadere regels

  • 1.

    Het betrekken van ingezetenen bij het beleid is geregeld in de Inspraakverordening Castricum van 17 december 2003 en de Verordening cliëntenparticipatie Wmo van 5 november 2008.

  • 2.

    Het college stelt in dit besluit geen nadere regels voor het betrekken van ingezetenen bij het beleid.

17 SLOTBEPALINGEN

17.1 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2015 per welke datum het Financieel besluit voorzieningen Wmo gemeente Castricum 2014 wordt ingetrokken.

17.2 Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als: Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Castricum 2015.