Regeling vervallen per 17-03-2015

Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2014

Geldend van 21-11-2013 t/m 16-03-2015

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2014

De raad van de gemeente Castricum;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 29 oktober 2013;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2014

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

a graf: een graf zonder kunstmatige wanden en bodem, bestemd voor het begraven van lijken van personen van 12 jaar en ouder;

b kindergraf: een graf zonder kunstmatige wanden en bodem, bestemd voor het begraven van lijken van personen tot 12 jaar;

c grafkelder: een ruimte voor een graf met kunstmatige wanden en bodem;

d grafruimte: een graf bedoeld onder a, b, of c;

e urnenmuur: verticaal bouwwerk, waarin nissen aanwezig zijn voor het bijzetten van asbussen;

f urnengraf: gelegenheid tot het bijzetten van asbussen, zowel in de vorm van betonnen putjes, fungerend als omhulsel van een asbus, welke zich zowel in de urnentuin alsmede, als tweede bijzettingsmogelijkheid, in een huurgraf kan bevinden, als in de vorm van een speciaal en uitsluitend voor bijzetting van asbussen ingerichte nis in een urnenmuur;

g urnentuin: het gearceerde gedeelte van de begraafplaats >Onderlangs= te Castricum en begraafplaats aan de Zuidkerkenlaan 25 te Limmen als zodanig aangegeven op bijbehorende, gewaarmerkte situatie;

h huurgraf: de grafruimte, die voor bepaalde tijd is uitgegeven met het uitsluitend recht om daarin te begraven overeenkomstig deze verordening;

i algemeen graf: de grafruimte, die door burgemeester en wethouders voor het begraven van lijken ter beschikking is of wordt gesteld;

j rechthebbende van een graf: hij/zij, die ingevolge deze heffingsverordening bevoegdheden en diensten aanvraagt, dan wel degene, die van deze bevoegdheden en diensten gebruik maakt;

k begraafplaats: de begraafplaats “Onderlangs”,: Kramersweg 3 te Castricum, de algemene begraafplaats: Dielofslaantje 4 te Akersloot en de algemene begraafplaats: Zuidkerkelaan 25 te Limmen;

l asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

m urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

n urnennis: een nis, waarvoor voor bepaalde of onbepaalde tijd het recht is verkregen tot het doen bijzetten en bijgezet houden asbussen of urnen.

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Vrijstellingen

De rechten worden niet geheven voor:

a het lichten van een lijk of asbus op rechterlijk gezag;

b het begraven van doodgeboren kinderen of van zuigelingen, die met de overleden moeder in één kist worden begraven.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1 De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2 Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 6 Belastingjaar

  • 1 Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2 Met betrekking tot de rechten genoemd in hoofdstuk 6 van de tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1 De onderhoudsrechten, bedoeld in hoofdstuk 6 van de tarieventabel, worden geheven bij wege van aanslag.

  • 2 Andere rechten als die bedoeld in hoofdstuk 6 van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

De onderhoudsrechten, als bedoeld in hoofdstuk 6 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 6 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1 De rechten als bedoeld in hoofdstuk 6 van de tarieventabel moeten in afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2 De overige rechten moeten worden betaald binnen vier weken na de dagtekening van het aanslagbiljet of de schriftelijke kennisgeving.

  • 3 Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing.

  • 4 De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.

Artikel 12 Overgangsrecht

De Verordening lijkbezorgingsrechten 2013 van 15 november 2012, wordt ingetrokken met ingang van de artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1 Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2 De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als de 'Verordening lijkbezorgingsrechten 2014'.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 14 november 2013
de griffier,                            de voorzitter,
Mr. V.H. Hornstra                  Drs. A. Mans
 

Tarieventabel behorende bij de 'Verordening lijkbezorgingsrechten 2014' 1

Hoofdstuk 1 Verlenen van rechten

1.1 Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een graf (particulier graf) wordt geheven:

1.1.1 voor een periode van 10 jaar € 682,00

1.1.2 voor een periode van 15 jaar € 1.023,10

1.1.3 voor een periode van 20 jaar € 1.364,00

1.2 Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een urnengraf (particulier urnengraf) wordt geheven:

1.2.1 voor een periode van 10 jaar € 567,50

1.2.2 voor een periode van 15 jaar € 851,30

1.2.3 voor een periode van 20 jaar € 1.135,10

1.3 Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een urnennis (particuliere urnennis) wordt geheven:

1.3.1 voor een periode van 10 jaar € 567,50

1.3.2 voor een periode van 15 jaar € 851,30

1.3.3 voor een periode van 20 jaar € 1.135,10

1.4 Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een ruimte voor een grafkelder t.b.v. 2 personen wordt geheven:

1.4.1 Voor een periode van 50 jaar € 2.842,30

1.5 Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een verstrooiingsplaats (particuliere verstrooiingsplaats) wordt geheven:

1.5.1 voor een periode van 10 jaar € 188,00

1.5.2 voor een periode van 15 jaar € 282,00

1.5.3 voor een periode van 20 jaar € 376,00

1.6 Voor het verlengen van het uitsluitend recht bedoeld in de voorgaande onderdelen wordt geheven:

1.6.1 voor een periode van 5 jaar: een recht gelijk aan de helft van het bedrag dat wordt geheven voor het verlenen van het uitsluitend recht voor een periode van 10 jaar;

1.6.2 voor een periode van 10, 15 of 20 jaar: een recht gelijk aan het bedrag dat wordt geheven voor het verlenen van het uitsluitend recht voor die periode.

Hoofdstuk 2 Begraven

2.1 Voor het begraven van een lijk van een persoon van 12 jaar of ouder wordt geheven:

2.1.1 in een particulier graf € 606,00

2.1.2 in een algemeen graf € 606,00

2.1.3 In een grafkelder € 756,70

2.2 Voor het begraven van een lijk van een kind t/m 11 jaar wordt geheven:

2.2.1 in een particulier graf € 303,00

2.2.2 in een algemeen graf € 303,00

2.2.3 In een grafkelder € 378,30

2.3 Voor het begraven op buitengewone uren wordt het recht, bedoeld in hoofdstuk 2 verhoogd met: € 333,20

2.4 Onder buitengewone uren wordt verstaan: zaterdag.

Hoofdstuk 3 n.v.t.

Hoofdstuk 4 Bijzetten van asbussen en urnen

4.1 Voor het bijzetten van een asbus of urn wordt geheven:

4.1.1 in een urnennis € 188,00

4.1.2 op een urnengraf € 188,00

4.1.3 in een urnengraf € 188,00

4.1.4 op een particulier graf € 188,00

4.1.5 in een particulier graf € 188,00

4.2 Voor het begraven op buitengewone uren wordt het recht, bedoeld in hoofdstuk 4 verhoogd met: € 188,00

4.3 Onder buitengewone uren wordt verstaan zaterdag. € 51,30

Hoofdstuk 5 Verstrooien van as

5.1 Voor het verstrooien van as wordt per asbus geheven:

5.1.1 op een particulier graf € 188,00

5.1.2 in een particulier graf € 188,00

5.1.3 op een particulier urnengraf € 188,00

5.1.4 in een particulier urnengraf € 188,00

5.1.5 op het strooiveld € 188,00

Hoofdstuk 6 Grafbedekking en onderhoud

6.1 Voor het door of vanwege de gemeente onderhouden van een grafruimte of plaats, inclusief onderhoud voorwerpen en onderhoud algehele begraafplaats, wordt geheven per grafruimte per jaar:

6.1.1 voor een particulier graf € 92,80

6.1.2 voor een particulier urnengraf € 36,10

6.1.3 voor een particulier urnennis € 36,10

6.1.3 voor een plekje op het strooiveld € 15,40

6.2 De rechten bedoeld in hoofdstuk 6 kunnen worden afgekocht door voldoening van een bedrag bepaald volgens onderstaande tabel. De afkoopsom bedraagt de contante waarde van de op het tijdstip van afkoop nog te verschijnen belastingbedragen, en wordt berekend door vermenigvuldiging van het jaarlijkse belastingbedrag met de hierna te noemen factor.

6.2.1 Aantal jaren waarvoor wordt afgekocht

Vermenigvuldigingsfactor:

1 1

2 2

3 2

4 2

5 3

6 4

7 5

8 5

9 5

10 6

11 7

12 8

13 8

14 8

15 9

16 10

17 11

18 11

19 11

20 12

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 14 november 2013

De griffier,                    De voorzitter,

Mr. V.H. Hornstra          Drs. A. Mans