Regeling vervallen per 24-12-2016

Beleidsregels gemeentelijke belastingen Coevorden

Geldend van 10-12-2014 t/m 23-12-2016

Intitulé

Beleidsregels gemeentelijke belastingen Coevorden

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Coevorden;

gelezen het voorstel van de Publieksservice, team Burgerzaken en Belastingen d.d. 6 oktober 2014;

dat het gewenst is om beleidsregels vast te stellen voor de heffing van gemeentelijke belastingen;

gelet op het bepaalde in:

- artikel 1 van de verordening onroerende-zaakbelastingen;

- artikel 3 van de verordening afvalstoffenheffing;

- artikel 3 van de verordening rioolheffing;

- artikel 2 van de verordening forensenbelasting;

- hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken;

- artikel 231 en 244 van de Gemeentewet;

- artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen;

- artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

besluit vast te stellen de volgende:

 

Beleidsregels gemeentelijke belastingen Coevorden.

De beleidsregels in dit besluit zijn onderverdeeld in de volgende hoofdstukken:

  • 1.

    Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige en WOZ- belanghebbende in een keuzesituatie

  • 2.

    Beleidsregels voor het toekennen van ambtshalve verminderingen van gemeentelijke belastingen

  • 3.

    Slotbepaling

Hoofdstuk 1 Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige en WOZ-belanghebbende in een keuzesituatie

Algemeen

  • 1.

    In sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich dat meer personen belastingplichtig kunnen zijn voor één belastingobject (onroerende zaak, perceel, eigendom). In de gevallen waarin dat voorkomt mag de gemeente de aanslag ten name van één van de belastingplichtigen stellen. In deze gevallen hanteert de gemeente Coevorden een voorkeursvolgorde bij de aanwijzing van de belastingplichtige die de aanslag op zijn of haar naam krijgt. Deze voorkeursvolgorde is gebaseerd op veronderstelde betaalcapaciteit en doelmatige c.q. doeltreffende heffing en invordering en wordt toegepast voor zover de gegevens voorhanden of te achterhalen zijn.

 

  • 2.

    In sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich dat voor één eigendom meer personen als (gelijksoortige, bijvoorbeeld in gemeenschap van goederen gehuwde echtgenoten) belanghebbende kunnen worden aangemerkt. In deze gevallen mag de gemeente op grond van artikel 24 van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) de bekendmaking van de WOZ-beschikking aan één van de belanghebbenden verzenden. De gemeente Coevorden hanteert een voorkeursvolgorde bij de aanwijzing van de belanghebbende die de WOZ-beschikking op zijn of haar naam krijgt, waarbij beoogd is de ontvanger van de WOZ-beschikking gelijk te laten zijn aan de belastingplichtige voor de onroerende-zaakbelastingen die de aanslag op zijn of haar naam krijgt.

 

De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten geen limitatieve opsomming.

Artikel 1 Voorkeursvolgorde

Onroerende-zaakbelastingen en rioolheffing van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht

  • 1.

    Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt, indien er met betrekking tot één onroerende zaak verschillende categorieën genothebbenden zijn, de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • a.

      de vruchtgebruiker c.q. gerechtigde krachtens recht van gebruik en bewoning;

    • b.

      de opstaller, met uitzondering van degene die een afhankelijk opstalrecht, dan wel een opstalrecht ten behoeve van de aanleg en het onderhoud van onder- of bovengrondse leidingen heeft;

    • c.

      de erfpachter dan wel de beklemde meier;

    • d.

      de eigenaar of de appartementsgerechtigde;

    • e.

      degene die op andere wijze als genothebbende naar voren komt, daaronder begrepen de bezitter.

  • 2.

    Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • a.

      Automatische gegevensverwerking Kadaster

      De eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden.

    • b.

      Handmatige gegevensverwerking Kadaster

      • 1.

        degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

      • 2.

        bij gelijke aandelen degene die ook als gebruiker wordt aangemerkt;

      • 3.

        bij gelijke aandelen de oudste in leeftijd;

      • 4.

        degene die in de gemeente woont of gevestigd is;

      • 5.

        een natuurlijk persoon boven een niet natuurlijk persoon;

      • 6.

        degene die bij het team belastingen als genothebbende of gebruiker bekend is.

         

Onroerende-zaakbelastingen en rioolheffing van gebruikers voor niet-woningen

  • 3.

    Met betrekking tot de onroerende-zaakbelastingen en rioolheffing die wordt geheven van gebruikers voor niet-woningen wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • a.

      degene die ook als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt aangemerkt;

    • b.

      degene die in de Basisregistratie Personen als bewoner van de onroerende zaak het langst staat ingeschreven, mits deze bewoner 18 jaar of ouder is. Indien dit laatste niet het geval is, dan de bewoner die op één na het langst in de Basisregistratie Personen staat ingeschreven, mits 18 jaar of ouder.

    • c.

      Voor zover meerdere gebruikers op dezelfde datum als bewoner van de onroerende zaak in de Basisregistratie Personen zijn ingeschreven:

      • 1.

        de oudste van deze gebruikers (minimaal 18 jaar);

      • 2.

        indien de geboortedatum van de gebruikers gelijk is, de gebruiker met het laagste BSN nummer.

    • d.

      degene die als gebruiker in het bestand van de Kamer van Koophandel vermeld is;

    • e.

      degene die op andere wijze als gebruiker naar voren komt.

    Rioolheffing van gebruikers en afvalstoffenheffing

4. Met betrekking tot de rioolheffing van gebruikers en de afvalstoffenheffing wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

  • a.

    degene die ingevolge onderdeel 3 als belastingplichtige voor de onroerende-zaakbelastingen en rioolheffing ter zake van het gebruik van de onroerende zaak, zijnde een niet-woning voor zover een woongedeelte aanwezig is, kan worden aangewezen;

  • b.

    degene die in de Basisregistratie Personen als bewoner van de onroerende zaak het langst staat ingeschreven, mits deze bewoner 18 jaar of ouder is. Indien dit laatste niet het geval is, dan de bewoner die op één na het langst in de Basisregistratie Personen staat ingeschreven, mits 18 jaar of ouder.

  • c.

    Voor zover meerdere gebruikers op dezelfde datum als bewoner van de onroerende zaak in de Basisregistratie Personen zijn ingeschreven:

    • 1.

      de oudste van deze gebruikers (minimaal 18 jaar);

    • 2.

      indien de geboortedatum van de gebruikers gelijk is, de gebruiker met het laagste BSN nummer.

  • d.

    degene die op andere wijze als gebruiker naar voren komt.

 

Forensenbelasting

5. Met betrekking tot de forensenbelasting wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

  • a.

    degene die ook als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt aangemerkt;

  • b.

    degene die op andere wijze als gebruiker naar voren komt.

 

Meerdere aanslagen verenigd op één aanslagbiljet

6. Indien en voor zover aanslagen van verschillende gemeentelijke belastingen worden verenigd op één aanslagbiljet, worden deze in onderstaande volgorde ten name gesteld van de belastingplichtige die:

  • a.

    ingevolge de leden 1 en 2 kan worden aangewezen;

  • b.

    ingevolge de leden 3 en 4 kan worden aangewezen;

  • c.

    ingevolge leden 5 kan worden aangewezen.

 

Uitzonderingsregeling

7. De leden 1 tot en met 6 van dit artikel vinden geen toepassing indien:

 

  • a.

    de aanslag kan worden opgelegd aan degene die met betrekking tot het voorgaande belastingtijdvak of kalenderjaar de aanslag heeft gekregen, gezorgd heeft dat de aanslag betaald is en nog steeds belastingplichtig is;

  • b.

    bij de Publieksservice, team belastingen bekend is dat één van de potentiële belastingplichtigen de desbetreffende aanslag op zijn/haar naam wil hebben, althans voor zover dit niet leidt tot een mogelijke situatie dat de belasting niet kan worden betaald dan wel ingevorderd.

Tijdstip bepaling voorkeursvolgorde

8. Voor zover de belasting wordt geheven over een belastingtijdvak, is bij de toepassing van de voorkeursvolgorde beslissend de situatie bij de aanvang van dat tijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

 

Afwijking van de voorkeursvolgorde

9. Aangezien de voorkeursvolgorde erop is gericht de aanslag op te leggen aan een belastingplichtige die in staat geacht mag worden om de belasting te betalen, kan op grond van dat motief afgeweken worden van de voorkeursvolgorde.

Wijzigingen eerstvolgende tijdvak

10. Wijzigingen kunnen - indien reeds een aanslag aan een belastingplichtige is opgelegd – pas plaatsvinden met ingang van het eerstvolgende belastingtijdvak.

Heffing op andere wijze

11. Indien een belasting niet wordt geheven bij wege van aanslag, maar op ander wijze, is het bepaalde in de leden 1 tot en met 10 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 2 WOZ-belanghebbende in een keuzesituatie

In de gevallen dat er een keuzesituatie bestaat met betrekking tot de tenaamstelling van een beschikking ingevolge hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken, is hoofdstuk 1, voor zover zij betrekking hebben op de onroerende-zaakbelastingen, van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 2 Beleidsregels voor het toekennen van ambtshalve verminderingen van gemeentelijke belastingen

Artikel 1 Reikwijdte en definities

  • 1.

    Dit hoofdstuk is van toepassing bij de heffing van gemeentelijke belastingen in de zin van artikel 219 van de Gemeentewet, met dien verstande dat onder gemeentelijke belastingen mede worden begrepen rechten die door de gemeente kunnen worden geheven.

  • 2.

    Voor de toepassing van dit hoofdstuk zijn uitgezonderd belastingaanslagen, waaraan ingevolge een wettelijk voorschrift een op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken gegeven beschikking tot vaststelling van de waarde ten grondslag heeft gelegen, voor zover op deze aanslagen artikel 18a, eerste lid, onder b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van (overeenkomstige) toepassing is.

  • 3.

    Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

    • a.

      de ambtshalve vermindering: de vermindering, ontheffing, teruggaaf of vrijstelling van belastingen bedoeld in artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en artikel 244 van de Gemeentewet;

    • b.

      de belanghebbende: de belastingplichtige of degene die de belasting als hoofdelijk medeaansprakelijke heeft betaald;

    • c.

      de driejaarstermijn: de termijn door welks verloop na het tijdstip van het ontstaan van de belastingschuld op voet van artikel 11, derde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de bevoegdheid tot het vaststellen van een aanslag vervalt;

    • d.

      het bedrag van de vermindering: de vermindering van het belastingbedrag vermeerderd met (het daaraan toe te rekenen gedeelte van) de bestuurlijke boete of de kostenopslag, indien een bestuurlijke boete of een kostenopslag is toegepast. Het bedrag van de vermindering wordt berekend per belastingaanslag;

    • e.

      de belastingaanslag: de aanslag bedoeld in artikel 2, derde lid, onder e, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, met dien verstande dat voor de toepassing van deze beleidsregels wordt verstaan onder:

      • 1.

        de aanslag, de voorlopige aanslag, de navorderingsaanslag: het gevorderde bedrag, onderscheidenlijk het voorlopig gevorderde, het nagevorderde bedrag;

      • 2.

        het aanslagbiljet: de kennisgeving van het hiervoor onder 1 bedoelde bedrag.

    • f.

      de belastingwet: algemeen verbindende voorschriften en beleidsregels op het gebied van gemeentelijke belastingen.

Artikel 2 Gevallen waarin ambtshalve vermindering wordt verleend

Ingeval het bedrag van de belasting had behoren te zijn vastgesteld op een bedrag dat tenminste € 10,– per aanslag lager is dan het te hoog vastgestelde bedrag van die belasting, verleent de heffingsambtenaar ambtshalve de vermindering waarvoor de belanghebbende redelijkerwijs in aanmerking komt, indien:

    • a.

      een bezwaarschrift of een verzoekschrift niet ontvankelijk wordt verklaard wegens het te laat indienen van het bezwaarschrift of het verzoekschrift dan wel om andere redenen van formele aard, of

    • b.

      uit enig feit blijkt dat een belastingaanslag tot een te hoog bedrag is vastgesteld en deze aanslag bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid niet gehandhaafd kan worden.

Artikel 3 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 2 vindt geen toepassing indien:

    • a.

      ten tijde van het ontvangen van het bezwaarschrift of het verzoekschrift, dan wel op het tijdstip waarop het in artikel 2, onder b, bedoelde feit ter kennis van de heffingsambtenaar komt, de driejaarstermijn is verstreken;

    • b.

      aannemelijk is dat de belanghebbende door opzet of grove schuld de wettelijke termijn voor het indienen van een bezwaarschrift of een verzoekschrift ongebruikt heeft laten verstrijken.

Artikel 4 Jurisprudentie

  • 1. Een uitspraak van de Hoge Raad, van een gerechtshof of van een rechtbank, waarin een toepassing van de belastingwet besloten ligt die voor de belanghebbende gunstiger is dan de bij de heffing van de belasting gevolgde toepassing, leidt niet tot het ambtshalve verlenen van vermindering van belasting indien de belastingaanslag of de voldoening op aangifte onherroepelijk is komen vast te staan voor de dag, waarop de uitspraak door de Hoge Raad, het hof of de rechtbank is gewezen, onderscheidelijk voor de dagtekening van het beleidsbesluit of andere schriftelijke aanwijzing, tenzij het college van burgemeester en wethouders op dit punt een afwijkende regeling heeft getroffen.

  • 2. Hetgeen in het eerste lid is bepaald met betrekking tot een uitspraak van de Hoge Raad van een gerechtshof of van een rechtbank, is in daartoe leidende gevallen van overeenkomstige toepassing op prejudiciële beslissingen van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen alsmede op rechterlijke uitspraken van het Hof en andere supranationale colleges.

Artikel 5 Mededeling van afwijzing

Indien geen termen aanwezig zijn om ambtshalve een vermindering te verlenen, wordt daarvan gemotiveerd mededeling gedaan in de uitspraak waarin de niet-ontvankelijkheid wordt uitgesproken van een bezwaarschrift of een verzoekschrift, bedoeld in artikel 2, onder a.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

  • 1.

    De ‘Beleidsregels gemeentelijke belastingen Coevorden’ van 20 december 2011 wordt ingetrokken met ingang van het belastingjaar 2015, met dien verstande dat zij van toepassing blijven over de belastingjaren tot en met 2014.

  • 2.

    Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking en vinden toepassing over de belastingjaren vanaf 2015.

  • 3.

    Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als ‘Beleidsregels gemeentelijke belastingen Coevorden’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 6 oktober 2014.
de secretaris, de burgemeester,