Regeling vervallen per 27-11-2010

Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten

Geldend van 01-01-2010 t/m 26-11-2010

Intitulé

No. 2009/669

De raad van de gemeente Coevorden;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 22 oktober 2009,

bijlagenr. 669;

gelet op artikel 229 eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2010.

(Verordening lijkbezorgingsrechten 2010)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    begraafplaats:

    de begraafplaatsen te Coevorden, Dalen, Dalerpeel, Geesbrug, Oosterhesselen, Schoonoord, Sleen en Zweeloo;

  • b.

    eigen graf:

    een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijke of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • -

      het doen verstrooien van as;

  • c.

    eigen urnengraf:

    een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor voor bepaalde of onbepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • -

      het doen verstrooien van as;

  • d.

    eigen urnennis:

    een nis, waarvoor voor bepaalde of onbepaalde tijd het uitsluitend recht is verkregen tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen of urnen;

  • e.

    asbus:

    een bus ter berging van as van een overledene;

  • f.

    urn:

    een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • g.

    verstrooiingsplaats:

    een permanent daartoe bestemd terrein waarop as wordt verstrooid, dan wel een plaats waarvoor voor bepaalde of onbepaalde tijd het recht is verleend om as te doen verstrooien.

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaatsen en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaatsen.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Vrijstellingen

De rechten worden niet geheven voor:

  • a.

    het lichten van een lijk of asbus op rechterlijk gezag;

  • b.

    het begraven van doodgeboren kinderen of van zuigelingen die met de overleden moeder in één kist worden begraven.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze

    verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel

    genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 6 Belastingjaar

Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De rechten worden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld

De rechten zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald binnen 1 maand na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de lijkbezorgingrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De "Verordening lijkbezorgingsrechten 2009", vastgesteld bij raadsbesluit van

    4 november 2008, wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de rechten in die periode plaatsvindt.

  • 4.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.

  • 5.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening lijkbezorgingsrechten 2010".

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 3 november 2009.

De voorzitter,

De griffier,

BIJLAGE

Tarieventabel

behorende bij de Verordening lijkbezorgingsrechten 2010.

Hoofdstuk 1 Verlenen van rechten

1.1 Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een graf wordt geheven:

1.1.1 voor het tijdvak van 30 jaar € 1.612,00;

1.1.2 voor het daaropvolgende tijdvak van 10 jaar, dit kan

nooit langer zijn dan het tijdstip van geslotenverklaring

van de begraafplaats door het college van

Burgemeester en Wethouders € 537,65;

1.1.3 voor het stoffelijk overschot van een kind tot 12 jaar

die wordt begraven op een speciaal daartoe aangewezen

gedeelte van de begraafplaats € 564,20;

1.1.4 voor het daaropvolgende tijdvak van 10 jaar, dit kan

nooit langer zijn dan het tijdstip van geslotenverklaring

van de begraafplaats door het college van Burgemeester

en Wethouders € 180,25;

1.2 Voor het verlenen van het uitsluitend recht tot het doen bijzetten

en bijgezet houden van asbussen op het urnenveld wordt geheven:

1.2.1 op of in een eigen graf voor het tijdvak van 30 jaar € 1.142,70;

1.2.2 voor het daaropvolgende tijdvak van 10 jaar, dit kan

nooit langer zijn dan het tijdstip van geslotenverklaring

van de begraafplaats door het college van Burgemeester

en Wethouders € 382,05;

1.3 Voor het verlenen van het uitsluitend recht tot het doen plaatsen

en geplaatst houden van urnen in de urnenmuur wordt geheven:

1.3.1 in een urnennis voor het tijdvak van 30 jaar € 1.142,70;

1.3.2 voor het daaropvolgende tijdvak van 10 jaar, dit kan

nooit langer zijn dan het tijdstip van geslotenverklaring

van de begraafplaats door het college van Burgemeester

en Wethouders € 382,05;

1.4 Bij begraving in of bijzetting op een graf, met gelijktijdige verlenging

van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de resterende

uitgiftetermijn gelijk is aan de wettelijke grafrusttermijn van 10 jaar,

wordt een recht geheven van het product van, het aantal jaren keer

een 30e deel van de rechten van het oorspronkelijk bepaald recht,

genoemd in Hoofdstuk 1 van de tarieventabel.

Hoofdstuk 2 Begraven/bijzetten

2.1 Voor het begraven van een stoffelijk overschot van

12 jaar of ouder wordt geheven € 641,45;

2.2 Voor het begraven van een stoffelijk overschot beneden

12 jaar wordt geheven € 137,95;

2.3 Voor het bijzetten van een asbus in een nis, dan wel in of op

een graf of verstrooiing van de as op de verstrooiingsplaats,

wordt geheven € 133,90;

Hoofdstuk 3 Grafbedekking

3.1 Voor het afgeven van een vergunning voor het plaatsen

of vernieuwen van de voorwerpen, bedoeld in artikel 18

van de Beheersverordening, wordt geheven € 103,20;

Hoofdstuk 4 Grafkelders

4.1 vergunning voor het plaatsen van een grafkelder, per graf € 103,20;

4.2 aankoop van een grafkelder ten behoeve van het plaatsen

van asbussen in een urnengraf € 103,20;

Hoofdstuk 5 Inschrijven en overboeken van eigen graven, urnennissen

en urnengraven

5.1 Voor het inschrijven en overboeken van eigen graven,

eigen urnennissen en urnengraven in een daartoe bestemd

register wordt geheven € 8,80;

Hoofdstuk 6 Opgraven, ruimen en herbegraven

6.1 Voor het opgraven van een stoffelijk overschot wordt geheven € 586,10;

6.2 Voor het na het opgraven weer opnieuw begraven in hetzelfde

graf wordt geheven € 586,10;

6.3 Voor het na het opgraven weer begraven in een ander graf

wordt geheven € 2.784,25;

6.4 Voor het na ruiming van een graf afzonderen van een lijk ten

behoeve van crematie of herbegraving € 271,00.

6.5 Geen rechten zijn verschuldigd voor het op wettelijk gezag

lichten en weer in dezelfde grafruimte begraven van een

stoffelijk overschot.

Behoort bij het raadsbesluit 3 november 2009.

De griffier van Coevorden,