Regeling vervallen per 01-01-2018

Verordening lijkbezorgingsrechten Coevorden 2017

Geldend van 01-01-2017 t/m 31-12-2017

Intitulé

Verordening lijkbezorgingsrechten Coevorden 2017

No. 2016/1330

De raad van de gemeente Coevorden;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, bijlagenr. 1330;

gelet op artikel 229 eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten gemeente Coevorden 2017.

(Verordening lijkbezorgingsrechten Coevorden 2017)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

1.

begraafplaats:

de algemene begraafplaatsen te Coevorden, Dalen, Dalerpeel, Geesbrug, Oosterhesselen, Schoonoord, Sleen en Zweeloo;

2.

particulier graf:

een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

-het doen begraven en begraven houden van lijken;

-het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

-het doen verstrooien van as;

3.

particulier urnengraf:

een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

-het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

-het doen verstrooien van as;

4.

asbus:

een bus ter berging van as van een overledene;

5.

urn:

een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

6.

verstrooiingsplaats:

een plaats, waarvoor het recht is verleend om as te verstrooien.

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaatsen en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaatsen.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Vrijstellingen

De rechten worden niet geheven voor:

  • 1.

    het lichten van een lijk of asbus op rechterlijk gezag;

  • 2.

    het begraven van doodgeboren kinderen of van zuigelingen die met de overleden moeder in één kist worden begraven.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 6 Belastingjaar

Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De rechten worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld

De rechten zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald binnen één maand na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de rechten door middel van automatische betalingsincasso kan worden afgeschreven, de rechten moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de lijkbezorgingrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.

Artikel 12 Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel

  • 1.

    De ‘Verordening lijkbezorgingsrechten Coevorden 2016’ vastgesteld bij raadsbesluit van 10 november 2015 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2017.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.

  • 4.

    Besluiten van het college tot het vaststellen van nadere regels en beleidsregels, die genomen zijn ter uitvoering van bepalingen van de ingetrokken verordening, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 5.

    Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening lijkbezorgingsrechten Coevorden 2017’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 8 november 2016.
De raad voornoemd,
B.J. Bouwmeester, J. Kuipers-Meijering,
voorzitter griffier

Bijlage Tarieventabel 2017

behorende bij de Verordening lijkbezorgingsrechten Coevorden 2017.

Hoofdstuk 1 Verlenen van rechten

1.1

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een graf wordt geheven:

1.1.1

voor het tijdvak van 30 jaar

2.466,15;

1.1.2

voor het daaropvolgende tijdvak van 10 jaar, dit kan nooit langer zijn dan het tijdstip van geslotenverklaring van de begraafplaats door het college van Burgemeester en Wethouders

822,05;

1.1.3

voor het stoffelijk overschot van een kind tot 12 jaar die wordt begraven op een speciaal daartoe aangewezen gedeelte van de begraafplaats

863,10;

1.1.4

voor het daaropvolgende tijdvak van 10 jaar, dit kan nooit langer zijn dan het tijdstip van geslotenverklaring van de begraafplaats door het college van Burgemeester en Wethouders

287,70;

1.2

Voor het verlenen van het uitsluitend recht tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen op het urnenveld wordt geheven:

1.2.1

op of in een urnen graf voor het tijdvak van 30 jaar

1.952,95;

1.2.2

voor het daaropvolgende tijdvak van 10 jaar, dit kan nooit langer zijn dan het tijdstip van geslotenverklaring van de begraafplaats door het college van Burgemeester en Wethouders

651,00;

1.3

Voor het verlenen van het uitsluitend recht tot het doen plaatsen en geplaatst houden van urnen in de urnenmuur wordt geheven:

1.3.1

in een urnennis voor het tijdvak van 30 jaar

1.952,95;

1.3.2

voor het daaropvolgende tijdvak van 10 jaar, dit kan nooit langer zijn dan het tijdstip van geslotenverklaring van de begraafplaats door het college van Burgemeester en Wethouders

651,00;

1.4

Bij begraving in of bijzetting op een graf, met gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de resterende uitgiftetermijn gelijk is aan de wettelijke grafrusttermijn van 10 jaar, wordt een recht geheven van het product van, het aantal jaren keer een 30e deel van de rechten van het oorspronkelijk bepaald recht, genoemd in Hoofdstuk 1 van de tarieventabel.

Hoofdstuk 2 Begraven/bijzetten

2.1

Voor het begraven van een stoffelijk overschot van 12 jaar of ouder wordt geheven

981,35;

2.2

Voor het begraven van een stoffelijk overschot beneden 12 jaar wordt geheven

211,00;

2.3

Voor het bijzetten van een asbus in of op een graf wordt geheven

204,85;

2.4

De kosten genoemd onder 2.1 t/m 2.3 worden op de zaterdag verhoogd met

235,35;

Hoofdstuk 3 Grafbedekking

3.1

Voor het afgeven van een vergunning voor het plaatsen of vernieuwen van de voorwerpen, bedoeld in artikel 18 van de Beheersverordening, wordt geheven

157,90;

Hoofdstuk 4 Grafkelders

4.1

vergunning voor het plaatsen van een grafkelder, per graf

157,90;

4.2

aankoop van een grafkelder ten behoeve van het plaatsen van asbussen in een urnengraf

157.90;

Hoofdstuk 5 Inschrijven en overboeken van eigen graven, urnennissen en urnengraven

5.1

Voor het inschrijven en overboeken van eigen graven, eigen urnennissen en urnengraven in een daartoe bestemd register wordt geheven

13,45;

Hoofdstuk 6 Opgraven, ruimen en herbegraven

6.1

Voor het opgraven van een stoffelijk overschot wordt geheven

896,70;

6.2

Voor het na het opgraven weer opnieuw begraven in hetzelfde graf wordt geheven

896,70;

6.3

Voor het na het opgraven weer begraven in een ander graf wordt geheven

4.259,50;

6.4

Voor het na ruiming van een graf afzonderen van een lijk ten behoeve van crematie of herbegraving

414,50.

6.5

Geen rechten zijn verschuldigd voor het op wettelijk gezag lichten en weer in dezelfde grafruimte begraven van een stoffelijk overschot.

Behoort bij raadsbesluit van 8 november 2016,

J.Kuipers-Meijering,

Griffier.