Bouwverordening gemeente Coevorden 2007(2e versie)

Geldend van 11-06-2022 t/m heden

Intitulé

Bouwverordening gemeente Coevorden 2007(2e versie)

No. 2007/422

De raad van de gemeente Coevorden;

gezien de ledenbrief van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten,

kenmerk ECGR/U200700406, Lbr. 07/31, d.d. 27 maart 2007;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Coevorden d.d.

21 juni 2007, bijlagenr. 422;

gelet op artikel 8 van de Woningwet;

besluit:

vast te stellen de navolgende Bouwverordening gemeente Coevorden 2007 (2e versie).

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

1.In deze verordening wordt verstaan onder:

bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die

op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden

is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te

functioneren;

NEN: een door de Stichting Nederlands Normalisatie-Instituut uitgegeven norm;

2.In deze verordening wordt verder verstaan onder:

bevoegd gezag: dat wat daaronder wordt verstaan in de Woningwet;

omgevingsvergunning voor het bouwen: dat wat daaronder wordt verstaan in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Artikel 1.2 Termijnen

(vervallen)

Artikel 1.3 Indeling van het gebied van de gemeente

  • 1. Voor de toepassing van deze verordening geldt als indeling van de gemeente:

    • a.

      het gebied binnen de bebouwde kom;

    • b.

      het gebied buiten de bebouwde kom.

  • 2. Als gebied binnen de bebouwde kom geldt het gebied, dat op de bij deze verordening

    behorende kaart als zodanig is aangegeven.

HOOFDSTUK 2 DE AANVRAAG OMGEVINGSVERGUNNING

VOOR HET BOUWEN

Paragraaf 1 Gegevens en bescheiden

Artikel 2.1.1 Aanvraag omgevingsvergunning

(vervallen)

Artikel 2.1.2 In de aanvraag op te nemen gegevens

(vervallen)

Artikel 2.1.3 Aanvraag omgevingsvergunning

(vervallen)

Artikel 2.1.4 Gegevens met betrekking tot het coördineren van vergunningaanvragen

(vervallen)

Artikel 2.1.5 Bodemonderzoek

  • 1. Het onderzoek betreffende de bodemgesteldheid als bedoeld in artikel 8, vierde lid,

    van de Woningwet bestaat uit:

    • a.

      de resultaten van een recent milieuhygienisch bodemonderzoek verricht volgens

      NEN 5740, uitgave 2009, in overeenstemming met het onderzoeksprotocol dat volgt uit figuur 1;

    • b.

      (vervallen)

    • c.

      Indien op basis van het vooronderzoek aanleiding bestaat te veronderstellen dat

      asbest, daaronder mede begrepen asbestvezels, -deeltjes of –stof, in de bodem aanwezig is, vindt het onderzoek mede plaats op de wijze als voorzien in NEN 5707, uitgave 2003.

  • 2. De plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport als bedoeld in artikel 2.4, onder d van de Regeling omgevingsrecht geldt niet indien het bouwen betrekking heeft op een bouwwerk dat naar aard en omvang gelijk is aan een bouwwerk als genoemd in het Besluit omgevingsrecht, artikelen 2 en 3 van bijlage II. Deze verwijzing geldt niet voor de hoogtebepalingen in het Besluit omgevingsrecht, artikelen 2 en 3 van bijlage II.

  • 3. Het bevoegd gezag staat een geheel of gedeeltelijk afwijken van de plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport bedoeld in artikel 2.4, onder d, van de Regeling omgevingsrecht toe, indien voor toepassing van artikel 2.1.4 bij het bevoegd gezag reeds bruikbare recente onderzoeksresultaten beschikbaar zijn.

  • 4. Het bevoegd gezag kan gedeeltelijk afwijken van de plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport als bedoeld in artikel 2.5, onder d van de Regeling omgevingsrecht toestaan voor een bouwwerk met een beperkte instandhoudingstermijn, als bedoeld in artikel 2.23 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 5.16 van het Besluit omgevingsrecht, indien uit het in NEN 5725, uitgave 2009, bedoelde vooronderzoek naar het historisch gebruik en naar de bodemgesteldheid blijkt, dat de locatie onverdacht is dan wel de gerezen verdenkingen een volledig veldonderzoek volgens NEN 5740, uitgave 2009 niet rechtvaardigen.

  • 5. Indien het bouwen pas kan plaatsvinden nadat de aanwezige bouwwerken zijn

    gesloopt, dient het bodemonderzoek plaats te vinden nadat is gesloopt en voordat met

    de bouw wordt begonnen.

Artikel 2.1.6 Overige gegevens en bescheiden behorende bij de aanvraag om

omgevingsvergunning

(vervallen)

Artikel 2.1.7 Bouwregistratie

(vervallen)

Artikel 2.1.8 Bijzondere bepalingen omtrent de aanvraag om omgevingsvergunning woonwagens en standplaatsen

(vervallen)

Paragraaf 2 Behandeling van de aanvraag om omgevingsvergunning

Artikel 2.2.1 Ontvangst van de aanvraag

(vervallen)

Artikel 2.2.2 Samenloop met vrijstelling ruimtelijke ordening

(vervallen)

Artikel 2.2.3 Bekendmaking van termijnen

(vervallen)

Artikel 2.2.4 In behandeling nemen en fasering omgevingsvergunningverlening

(vervallen)

Artikel 2.2.5 In behandeling nemen en bodemonderzoek

(vervallen)

Artikel 2.2.6 Kennisgeving van rechtswege verleende omgevingsvergunning

(vervallen)

Paragraaf 3 Welstandstoetsing

Artikel 2.3.1 Welstandscriteria

(vervallen)

Paragraaf 4 Het tegengaan van bouwen op verontreinigde bodem

Artikel 2.4.1 Verbod tot bouwen op verontreinigde bodem

Op een bodem die zodanig is verontreinigd dat schade of gevaar is te verwachten voor de

gezondheid van de gebruikers, mag niet worden gebouwd voor zover dat bouwen betrekking

heeft op een bouwwerk:

  • a.

    waarin voortdurend of nagenoeg voortdurend mensen zullen verblijven;

  • b.

    voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning voor het bouwen is vereist; en

  • c.

    1. dat de grond raakt, of

    • 2.

      waarvan het bestaande, niet-wederrechtelijke gebruik niet wordt gehandhaafd.

Artikel 2.4.2 Voorwaarden omgevingsvergunning voor het bouwen

In afwijking van het bepaalde in artikel 2.4.1 en onverminderd het bepaalde in artikel 2.4, onder d, van de Regeling omgevingsrecht, kan het bevoegd gezag voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen, in het geval zij op grond van het in de Regeling omgevingsrecht bedoelde onderzoeksrapport en/of andere bij hen bekende onderzoeksresultaten dan wel op grond van het overeenkomstig het tweede lid van artikel 39 van de Wet bodembescherming goedgekeurde saneringsplan bedoeld in artikel 39, eerste lid, van die Wet van oordeel zijn, dat de bodem niet geschikt is voor het beoogde doel maar door het stellen van voorwaarden alsnog geschikt kan worden gemaakt.

Paragraaf 5 Voorschriften van stedenbouwkundige aard en bereikbaarheidseisen

Artikel 2.5.1 Richtlijnen voor de verlening van ontheffing van de stedenbouwkundige bepalingen

(vervallen)

Artikel 2.5.2 Anti-cumulatiebepaling

[Vervallen]

Artikel 2.5.3 Bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer. Brandblusvoorzieningen

  • (vervallen)

Artikel 2.5.3A Brandweeringang

(vervallen)

Artikel 2.5.4 Bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten

  • (vervallen)

Artikel 2.5.5 Ligging van de voorgevelrooilijn

[Vervallen]

Artikel 2.5.6 Verbod tot bouwen met overschrijding van de voorgevelrooilijn

[Vervallen]

Artikel 2.5.7 Toegelaten overschrijding van de voorgevelrooilijn

[Vervallen]

Artikel 2.5.8 Vergunningverlening in afwijking van haet verbod tot overschrijding van de voorgevelrooilijn

[Vervallen]

Artikel 2.5.9 Bouwen op de weg

[Vervallen]

Artikel 2.5.10 Plaatsing van de voorgevel ten opzichte van de voorgevelrooilijn

[Vervallen]

Artikel 2.5.11 Ligging achtergevelrooilijn

[Vervallen]

Artikel 2.5.12 Verbod tot bouwen met overschrijding van de achtergevelrooilijn

[Vervallen]

Artikel 2.5.13 Toegelaten overschrijding van de achtergevelrooilijn

[Vervallen]

Artikel 2.5.14 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de achtergevelrooilijn

[Vervallen]

Artikel 2.5.15 Erf bij woningen en woongebouwen

[Vervallen]

Artikel 2.5.16 Erf bij overige gebouwen

[Vervallen]

Artikel 2.5.17 Ruimte tussen bouwwerken

[Vervallen]

Artikel 2.5.18 Erf- en terreinafscheidingen

[Vervallen]

Artikel 2.5.19 Bouwen nabij bovengrondse hoogspanningslijnen en ondergrondse

[Vervallen]

Artikel 2.5.20 Toegelaten hoogte in de voorgevelrooilijn

[Vervallen]

Artikel 2.5.21 Toegelaten hoogte in de achtergevelrooilijn

[Vervallen]

Artikel 2.5.22 Toegelaten hoogte van zijgevels tegenover een achtergevelrooilijn

[Vervallen]

Artikel 2.5.23 Toegelaten hoogte tussen voor- en achtergevelrooilijnen

[Vervallen]

Artikel 2.5.24 Grootste toegelaten hoogte van bouwwerken

[Vervallen]

Artikel 2.5.25 Hoogte van bouwwerken op niet aan een weg grenzende terreinen

[Vervallen]

Artikel 2.5.26 Wijze van meten van de hoogte van bouwwerken

[Vervallen]

Artikel 2.5.27 Toegelaten afwijkingen van de toegelaten bouwhoogte

[Vervallen]

Artikel 2.5.28 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de toegelaten bouwhoogte

[Vervallen]

Artikel 2.5.29 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de rooilijnen en van de toegelaten bouwhoogte in geval van voorbereiding van nieuw ruimtelijk beleid

[Vervallen]

Artikel 2.5.30 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

[Vervallen]

Paragraaf 6 Voorschriften inzake brandveiligheidinstallaties en vluchtrouteaanduidingen

Artikel 2.6.1 Beginsel inzake brandmeldinstallaties

(vervallen)

Artikel 2.6.2 Aanwezigheid van brandmeldinstallaties

(vervallen)

Artikel 2.6.3 Omvang van de bewaking door brandmeldinstallaties

(vervallen)

Artikel 2.6.4 Kwaliteit van brandmeldinstallaties

(vervallen)

Artikel 2.6.5 Beginsel inzake ontruimingsalarminstallaties

(vervallen)

Artikel 2.6.6 Aanwezigheid van ontruimingsalarminstallaties

(vervallen)

Artikel 2.6.7 Kwaliteit van ontruimingsalarminstallaties

(vervallen)

Artikel 2.6.8 Beginsel inzake vluchtrouteaanduidingen

(vervallen)

Artikel 2.6.9 Aanwezigheid van vluchtrouteaanduidingen

(vervallen)

Artikel 2.6.10 Kwaliteit van vluchtrouteaanduidingen

(vervallen)

Artikel 2.6.11 Gelijkwaardigheid

(vervallen)

Artikel 2.6.12 Communicatiesysteem voor publieke hulpverleningsdiensten

(vervallen)

Paragraaf 7 Aansluitplicht op de nutsvoorzieningen

Artikel 2.7.1 Eis tot aansluiting aan de waterleiding

(vervallen)

Artikel 2.7.2 Eis tot aansluiting aan het elektriciteitsnet

(vervallen)

Artikel 2.7.3 Eis tot aansluiting aan het aardgasnet

  • (vervallen)

Artikel 2.7.3A Eis tot aansluiting aan de publieke voorziening voor verwarming

(vervallen)

Artikel 2.7.4 Eis tot aansluiting aan de openbare riolering

  • (vervallen)

Artikel 2.7.5 Aansluiting anders dan aan de openbare riolering

  • (vervallen)

Artikel 2.7.6 Kwaliteit en dimensionering van de buitenriolering op erven en terreinen

  • (vervallen)

Artikel 2.7.7 Wijze van meten van de afstand tot de leidingen van het openbare net van de nutsvoorzieningen

(vervallen)

HOOFDSTUK 3 DE MELDING

Artikel 3.1 De wijze van melden

Artikel 3.2 Welstandscriteria

HOOFDSTUK 4 PLICHTEN TIJDENS EN BIJ VOLTOOIING VAN DE BOUW EN BIJ INGEBRUIKNEMING VAN EEN BOUWWERK

Artikel 4.1 Intrekking omgevingsvergunning bij niet-tijdige start of tussentijdse staking van Bouwwerkzaamheden

(vervallen)

Artikel 4.2 Op het bouwterrein verplicht aanwezige bescheiden

(vervallen)

Artikel 4.3 Wijzigingen in gegevens bouwregistratie

(vervallen)

Artikel 4.4 Het uitzetten van de bouw

(vervallen)

Artikel 4.5 Kennisgeving aan het bouwtoezicht van start van (onderdelen van) de

(vervallen)

Artikel 4.6 Opmetingen, ontgravingen, opbrekingen en onderzoekingen

(vervallen)

Artikel 4.7 Bemalen van bouwputten

(vervallen)

Artikel 4.8 Veiligheid op het bouwterrein

  • (vervallen)

Artikel 4.9 Afscheiding van het bouwterrein

  • (vervallen)

Artikel 4.10 Veiligheid van hulpmiddelen en het voorkomen van hinder

  • (vervallen)

Artikel 4.11 Bouwafval

  • (vervallen)

Artikel 4.12 Gereedmelding van (onderdelen van) de bouwwerkzaamheden

  • (vervallen)

Artikel 4.13 Melden van werken bij lage temperaturen

  • (vervallen)

Artikel 4.14 Verbod tot ingebruikneming

(vervallen)

HOOFDSTUK 5 STAAT VAN OPEN ERVEN EN TERREINEN, BRANDVEILIGHEIDSINSTALLATIES, AANSLUITING OP DE NUTSVOORZIENINGEN EN WEREN VAN SCHADELIJK EN

HINDERLIJK GEDIERTE

Paragraaf 1 Staat van open erven en terreinen

Artikel 5.1.1 Staat van onderhoud van open erven en terreinen

  • (vervallen)

Artikel 5.1.2 Bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer. Brandblusvoorzieningen

  • (vervallen)

Artikel 5.1.3 Bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten

    • (vervallen)

Paragraaf 2 Staat van brandveiligheidinstallaties en vluchtrouteaanduidingen

Artikel 5.2.1 Voorschriften inzake brandveiligheidsinstallaties en

Vluchtrouteaanduidingen

(vervallen)

Artikel 5.2.2 Aanwezigheid van brandveiligheids-installaties in gebouwen, niet zijnde woningen, woongebouwen, logiesverblijven, logiesgebouwen of kantoorgebouwen

(vervallen)

Artikel 5.2.3 Aanwezigheid van brandveiligheidinstallaties in woongebouwen van bijzondere aard

(vervallen)

Artikel 5.2.4 Aanwezigheid van brandveiligheidinstallaties in logiesverblijven en

logiesgebouwen

(vervallen)

Artikel 5.2.5 Aanwezigheid van brandveiligheidinstallaties in kantoorgebouwen

(vervallen)

Paragraaf 3 Aansluiting op de nutsvoorzieningen

Artikel 5.3.1 Eis tot aansluiting aan de waterleiding

(vervallen)

Artikel 5.3.2 Eis tot aansluiting aan het elektriciteitsnet

(vervallen)

Artikel 5.3.3 Eis tot aansluiting aan het aardgasnet

(vervallen)

Artikel 5.3.4 Eis tot aansluiting aan de openbare riolering

  • (vervallen)

Artikel 5.3.5 Aansluiting anders dan aan de openbare riolering

(vervallen)

Artikel 5.3.6 Kwaliteit en dimensionering van de buitenriolering op erven en terreinen

(vervallen)

Artikel 5.3.7 Wijze van meten van de afstand tot de leidingen van het openbare net van de nutsvoorzieningen

(vervallen)

Paragraaf 4 Het weren van schadelijk of hinderlijk gedierte.

Reinheid

Artikel 5.4.1 Preventie

(vervallen)

HOOFDSTUK 6 BRANDVEILIG GEBRUIK

(vervallen)

HOOFDSTUK 7 OVERIGE GEBRUIKSBEPALINGEN

Paragraaf 1 Overbevolking

Artikel 7.1.1 Overbevolking van woningen

(vervallen)

Artikel 7.1.2 Overbevolking van woonwagens

(vervallen)

Paragraaf 2 Staken van het gebruik

Artikel 7.2.1 Verbod tot gebruik bij bouwvalligheid

(vervallen)

Artikel 7.2.2 Staken van gebruik wegens gebrek aan veiligheid en gebrek aan hygiëne

(vervallen)

Artikel 7.2.3 Staken van het gebruik van een woonwagen

(vervallen)

Paragraaf 3 Gebruik van bouwwerken, open erven en terreinen

Artikel 7.3.1

(vervallen)

Artikel 7.3.2 Hinder

(vervallen)

Paragraaf 4 Het weren van schadelijk of hinderlijk gedierte. Reinheid

Artikel 7.4.1 Preventie

  • (vervallen)

Paragraaf 5 Watergebruik

Artikel 7.5.1 Verboden gebruik van water

(vervallen)

Paragraaf 6 Installaties

Artikel 7.6.1 Gebruiksgereed houden van installaties

(vervallen)

HOOFDSTUK 8 SLOPEN

Paragraaf 1 Omgevingsvergunning voor het slopen

Artikel 8.1.1 Omgevingsvergunning voor het slopen

  • (vervallen)

Artikel 8.1.2 Aanvraag sloopvergunning

(vervallen)

Artikel 8.1.3 In behandeling nemen

(vervallen)

Artikel 8.1.4 Termijn van beslissing

(vervallen)

Artikel 8.1.5 Samenloop van slopen en bouwen

(vervallen)

Artikel 8.1.6 Weigeren omgevingsvergunning voor het slopen

(vervallen)

Artikel 8.1.7 Intrekken omgevingsvergunning voor het slopen

(vervallen)

Paragraaf 2 Uitzonderingen op het vereiste van een omgevingsvergunning voor het slopen

Artikel 8.2.1 Sloopmelding

  • (vervallen)

Artikel 8.2.2 Overige uitzonderingen op het vereiste van sloopvergunning

(vervallen)

Paragraaf 3 Verplichtingen tijdens het slopen

Artikel 8.3.1 Veiligheid op sloopterrein

(vervallen)

Artikel 8.3.2 Op het sloopterrein verplicht aanwezige bescheiden

(vervallen)

Artikel 8.3.3 Plichten van de houder van de sloopvergunning

  • (vervallen)

Artikel 8.3.4 Plichten van degene die sloopt

  • (vervallen)

Artikel 8.3.5 Wijze van slopen, verpakken en opslaan van asbest

  • (vervallen)

Artikel 8.3.6 Plichten ten aanzien van de sloop van tuinbouwkassen

(vervallen)

Paragraaf 4 Vrij slopen

Artikel 8.4.1 Sloopafval algemeen

  • (vervallen)

HOOFDSTUK 9 WELSTAND

Artikel 9.1 De advisering door de welstandscommissie

  • De welstandscommissie adviseert over de welstandsaspecten van aanvragen voor een omgevingsvergunning voor het bouwen. De welstandscommissie baseert haar advies op de in de welstandsnota genoemde welstandscriteria.

Artikel 9.2 Samenstelling van de welstandscommissie

  • 1. De welstandscommissie bestaat ten minste uit vier leden, waaronder een voorzitter en een

    secretaris, waarvan ten minste drie leden deskundig zijn op het gebied van architectuur,

    ruimtelijke kwaliteit dan wel cultuurhistorie.

  • 2. Voor de leden worden plaatsvervangers aangewezen.

  • 3. De welstandscommissie kan slechts adviezen uitbrengen indien ten minste drie leden

    aanwezig zijn en waarvan ten minste twee leden beschikken over deskundigheid op het

    gebied van welstand.

  • 4. De leden van de commissie zijn onafhankelijk van het gemeentebestuur.

Artikel 9.3 Benoeming en zittingsduur

  • (vervallen)

Artikel 9.4 Jaarlijkse verantwoording

De welstandscommissie stelt jaarlijks een verslag op van haar werkzaamheden voor de

gemeenteraad, waarin ten minste aan de orde komt:

  • -

    op welke wijze toepassing is gegeven aan de welstandscriteria uit de welstandsnota;

  • -

    de werkwijze van de welstandscommissie;

  • -

    op welke wijze uitwerking is gegeven aan de openbaarheid van vergaderen;

  • -

    de aard van de beoordeelde plannen;

  • -

    de bijzondere projecten.

De welstandscommissie kan in haar jaarverslag aanbevelingen doen ten aanzien van het

gemeentelijk ruimtelijk kwaliteitsbeleid in het algemeen en de aanpassing van de gemeentelijke welstandsnota in het bijzonder.

Artikel 9.5 Termijn van advisering

  • 1. De welstandscommissie brengt het advies over de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen uit binnen drie weken nadat door of namens het bevoegd gezag daarom is verzocht.

  • 2. De welstandscommissie brengt het advies over de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen, indien deze vergunning betrekking heeft op een deel van een project of een gefaseerde aanvraag betreft uit binnen drie weken nadat door of namens burgmeester en wethouders daarom is verzocht.

  • 3. Het bevoegd gezag kan in haar verzoek om advies de welstandscommissie een langere termijn dan genoemd in de bovengenoemde leden van dit artikel geven voor het uitbrengen van het welstandsadvies. Een langere termijn kan door het bevoegd gezag worden gegeven indien de termijn van afdoening van de aanvraag is verlengd met toepassing van artikel 3.9, tweede lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Artikel 9.6 Openbaarheid van vergaderen en mondelinge toelichting

  • 1. De behandeling van bouwplannen door of onder verantwoordelijkheid van de welstandscommissie is openbaar. Indien burgemeester en wethouders– al dan niet op verzoek van de aanvrager – een verzoek doen tot niet-openbare behandeling, dan dienen burgemeester en wethouders daaraan klemmende redenen op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur ten grondslag te leggen. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen.

  • 2. Indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen hierom bij het indienen van de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen heeft verzocht, wordt deze door of namens de welstandscommissie in staat gesteld tot het geven van een toelichting op het bouwplan.

  • 3. In het geval dat het bouwplan in de vergadering van de commissie wordt behandeld en

    een verzoek tot het geven van een toelichting is gedaan, dient de aanvrager van de

    omgevingsvergunning voor het bouwen een uitnodiging te ontvangen voor de vergadering van de commissie, waarin de aanvraag wordt behandeld.

  • 4. Er is geen spreekrecht.

Artikel 9.7 Afdoening bij mandaat

  • 1. De welstandscommissie kan de advisering over een aanvraag om advies, in afwijking van artikel 9.2, onder verantwoordelijkheid van de commissie overlaten aan een of meerdere daartoe aangewezen leden, c.q. de ambtelijk secretaris. Advisering door het aangewezen lid of de aangewezen leden, c.q. de ambtelijk secretaris vindt slechts plaats over bouwplannen waarvan volgens hen het oordeel van de welstandscommissie als bekend mag worden verondersteld.

  • 2. In geval van twijfel wordt het bouwplan alsnog voorgelegd aan de welstandscommissie.

Artikel 9.8 Vorm waarin het advies wordt uitgebracht

  • 1. De welstandscommissie adviseert en motiveert haar advies schriftelijk.

  • 2. Zodra het advies wordt uitgebracht, wordt het door of namens burgemeester en

    wethouders gevoegd bij de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen.

Artikel 9.9 Uitsluiting van gebieden en categorieën bouwwerken of standplaatsen

(vervallen)

HOOFDSTUK 10 OVERIGE ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN

Artikel 10.1 De aanvraag om woonvergunning

(vervallen)

Artikel 10.2 De aanvraag om vergunning tot hergebruik van een ontruimde

onbewoonbaar verklaarde woning of woonwagen

(vervallen)

Artikel 10.3 Overdragen vergunningen

(vervallen)

Artikel 10.4 Overdragen mededeling

(vervallen)

Artikel 10.5 Het kenteken voor onbewoonbaar verklaarde woningen en woonwagens alsmede onbruikbaar verklaarde standplaatsen

(vervallen)

Artikel 10.6 Herziening en vervanging van aangewezen normen en andere voorschriften

Het bevoegd gezag is bevoegd om rekening te houden met de herziening en

vervanging van de NEN-normen, voornormen, praktijkrichtlijnen en andere voorschriften

waarnaar in deze verordening – of in de bij deze verordening behorende bijlagen – wordt

verwezen, indien de bevoegde instantie de betrokken norm, voornorm, praktijkrichtlijn of het

voorschrift heeft herzien of vervangen en die herziening of vervanging heeft gepubliceerd.

HOOFDSTUK 11 HANDHAVING

Artikel 11.1 Stilleggen van de bouw

(vervallen)

Artikel 11.2 Overtreding van het verbod tot ingebruikneming

(vervallen)

Artikel 11.3 Stilleggen van het slopen

(vervallen)

Artikel 11.4 Onderzoek naar een gebrek

(vervallen)

HOOFDSTUK 12 STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 12.1 Strafbare feiten

(vervallen)

Artikel 12.2 Overgangsbepaling bodemonderzoek

(vervallen)

Artikel 12.3 Overgangsbepaling met betrekking tot de staat van open erven en terreinen

(vervallen)

Artikel 12.4 Overgangsbepaling (aanvragen om) gebruiksvergunning

(vervallen)

Artikel 12.5 Overgangsbepaling sloopmelding

(vervallen)

Artikel 12.6 Slotbepaling

  • Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Bouwverordening gemeente Coevorden’.

BIJLAGEN

BIJLAGE 1 GEGEVENS EN BESCHEIDEN AANVRAAG OMGEVINGSVERGUNNING

Bijlage als bedoeld in de artikelen 2.1.1 en 3.1

Artikel 1 De bij de aanvraag om omgevingsvergunning behorende bescheiden als bedoeld in artikel 2.1.3 van de bouwverordening

(vervallen)

Artikel 2 De bij de aanvraag om omgevingsvergunning behorende gegevens en bescheiden als bedoeld in artikel 2.1.6 van de bouwverordening

(vervallen)

Artikel 3 Funderingsplan

(vervallen)

Artikel 4 Constructieve en aanverwante gegevens

(vervallen)

Artikel 5 Bouwveiligheidsplan

(vervallen)

Artikel 6 Eisen ten aanzien van tekeningen

(vervallen)

Artikel 7 Eisen ten aanzien van berekeningen

(vervallen)

BIJLAGE 2 GEGEVENS EN BESCHEIDEN AANVRAAG GEBRUIKSVERGUNNING

(vervallen)

BIJLAGE 3 GEBRUIKSEISEN VOOR BOUWWERKEN

(vervallen)

BIJLAGE 4 GEBRUIKSEISEN VOOR BOUWWERKEN MET UITZONDERING VAN DE NIET-GEMEENSCHAPPELIJKE RUIMTEN IN WOONFUNCTIES

(vervallen)

BIJLAGE 5 OPSLAG BRANDGEVAARLIJKE STOFFEN

(vervallen)

BIJLAGE 6 OPSLAG BRANDGEVAARLIJKE STOFFEN

(vervallen)

BIJLAGE 7 KWALITEITSEISEN VOOR BUIZEN EN HULPSTUKKEN VAN DE BUITENRIOLERING OP ERVEN EN TERREINEN

(vervallen)

BIJLAGE 8 CHECKLIST VOOR DE VISUELE INSPECTIE VAN WONINGEN EN DAARMEE VERGELIJKBARE BOUWWERKEN OP DE AANWEZIGHEID VAN ASBEST

(Vervallen)

Bijlage 9 REGLEMENT VAN ORDE VAN DE WELSTANDSCOMMISSIE

BIJLAGE 9

BIJLAGE 10

(vervallen)

BIJLAGE 11

(vervallen)

BIJLAGE 12

(vervallen)

ARTIKEL B OVERGANGSBEPALINGEN

Op een aanvraag om bouwvergunning, vrijstelling, gebruiksvergunning of toestemming anderszins, die is ingediend vóór het tijdstip waarop deze wijzigingsverordening van kracht wordt en waarop op genoemd tijdstip nog niet is beschikt, zijn de bepalingen van de bouwverordening van toepassing, zoals die luidden vóór de onderhavige wijziging, tenzij de aanvrager de wens te kennen geeft dat de gewijzigde bepalingen worden toegepast.

Het bovenstaande is slechts van toepassing voor zover deze bepalingen in overeenstemming zijn met de Wet tot wijziging van de Woningwet en enkele andere wetten (verbetering naleving, handhaafbaarheid en handhaving bouwregelgeving) (Wet van 21 december 2006, Stb. 2007, 27).

ARTIKEL C INWERKINGTREDING

Onder toepassing artikel 139 juncto 142 van de Gemeentewet treedt deze verordening in werking op de achtste dag na de bekendmaking ervan.

Aldus besloten in de openbare vergadering van 2 juli 2007.

De raad voornoemd,

, voorzitter.

, griffier.