Beleidsregel zonneparken gemeente Coevorden

Geldend van 12-10-2018 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel zonneparken gemeente Coevorden

Het College van Burgemeester en Wethouders van Coevorden;

overwegende,

  • -

    dat de gemeente Coevorden duurzaamheid stevig in haar beleid wil verankeren;

  • -

    dat er gelet op het grote aantal verzoeken voor zonneparken behoefte bestaat aan een nader uitgewerkt kader in welke gebieden zonneparken ruimtelijk gezien in principe aanvaardbaar worden gevonden en aan welke voorwaarden daarbij moet worden voldaan;

  • -

    dat in de door de gemeenteraad op 10 december 2013 vastgestelde Structuurvisie Coevorden geen gebieden zijn uitgesloten voor wat betreft de realisatie van zonneparken;

  • -

    dat de gemeente (ook) staat voor het behoud van de vele landschappelijk en cultuurhistorisch waardevolle gebieden;

  • -

    dat de gemeente tevens veel belang hecht aan duurzaam ruimtegebruik;

  • -

    dat in het op 9 december 2014 vastgestelde bestemmingsplan Buitengebied Coevorden nog geen mogelijkheden zijn opgenomen voor de realisatie van zonneparken, omdat destijds nog niet kon worden voorzien op welke locaties de initiatieven zich zouden gaan voordoen;

  • -

    dat het desalniettemin - gelet op de Structuurvisie Coevorden en het genoemde uitgangspunt voor wat betreft duurzaamheid - wenselijk wordt gevonden om initiatieven voor zonneparken te faciliteren, dit met inachtneming van het behoud van de landschappelijke en cultuurhistorisch waardevolle gebieden;

  • -

    dat, om helderheid te verschaffen over hoe de gemeente Coevorden omgaat met initiatieven voor zonneparken in het buitengebied onderstaande “Beleidsregel zonneparken gemeente Coevorden” is opgesteld, met een bijbehorende toetsingskaart die deel uitmaakt van de “Beleidsregel zonneparken gemeente Coevorden”;

  • -

    dat het wenselijk is om beleidsregels vast te stellen met betrekking tot het uitoefenen van de bevoegdheid van Burgemeester en wethouders om te beslissen over aanvragen om het verlenen van een omgevingsvergunning (artikel 2.1, 2.2 juncto 2.4 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) ten behoeve van de realisatie van zonneparken en de bevoegdheid van Burgemeester en wethouders om deze vergunningen in te trekken (artikel 2.33 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht);

  • -

    dat het wenselijk is om de beleidsregel op overeenkomstige wijze toe te passen bij (de voorbereiding van) besluiten over aanvragen om het wijzigen van een bestemmingsplan ten behoeve van de realisatie van zonneparken.

gelet op de Structuurvisie Coevorden;

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

gelet op de bepalingen in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de Wet ruimtelijke ordening;

besluit:

vast te stellen de navolgende:

“Beleidsregel zonneparken gemeente Coevorden”

Inleiding

Deze beleidsregel met bijbehorende toetsingskaart is opgesteld om helderheid te verschaffen over hoe het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Coevorden omgaat met initiatieven voor zonneparken in het buitengebied.

De gemeente wil duurzaamheid stevig in haar beleid verankeren. Hiertoe heeft het college het inventarisatiedocument “Energiek naar duurzaam” op 5 februari 2018 vastgesteld, het faciliteren van initiatieven voor zonneparken past hierbij. Omdat de gemeente óók staat voor het behoud van de vele landschappelijk en cultuurhistorisch waardevolle gebieden is het nodig om kaders te stellen waarbinnen aan initiatieven kan worden meegewerkt. Hierbij zet de gemeente zwaar in op ruimtelijke kwaliteit en landschappelijke inpassing.

Het betreft hier een bereidheid van het college om de benodigde procedures te starten, waarvoor de gemeenteraad beslissingsbevoegd is (vaststellen bestemmingsplan/afgifte verklaring van geen bedenkingen). De gemeenteraad is in beginsel niet gebonden aan de door het college vast te stellen beleidsregel. Het betreft hier de bevoegdheid van B&W om omgevingsvergunningen te verlenen ten behoeve van de realisatie van zonneparken, met inbegrip van voorbereidingsbesluiten/-handelingen (vooroverleg, verzoeken om verklaring van geen bedenkingen). Burgemeester en wethouders passen de beleidsregel op overeenkomstige wijze toe op de beoordeling van aanvragen om bestemmingsplanwijziging en het doen van voorstellen aan de raad over deze aanvragen.

Definities

  • 1.

    Zonnepark: een grondstuk gelegen buiten een bouwvlak, bedoeld om in te richten dan wel ingericht met zonnepanelen staande op maaiveld. Een zonneweide of zonneakker wordt gelijkgesteld aan een zonnepark.

  • 2.

    Bouwvlak: een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

  • 3.

    Maaiveld: het oppervlak (of de hoogte daarvan) van het land of de bovenkant van het terrein dat een bouwwerk omgeeft.

  • 4.

    Stedelijke omgeving: alle gronden, die geen deel uitmaken van het bestemmingsplan Buitengebied Coevorden (2014)

  • 5.

    Buitengebied: alle gronden, die deel uitmaken van het bestemmingsplan Buitengebied Coevorden (2014).

  • 6.

    Bruto oppervlakte zonnepark: een zonnepark in zijn totaliteit inclusief bebouwing, hekwerk en looppaden, landschappelijke inpassing etc.

Kaders/voorwaarden voor medewerking:

1. Een initiatief moet voldoen aan provinciaal beleid

Het college toetst initiatieven aan het beleid van de provincie Drenthe. Het provinciale beleid voor zonneparken is vormgegeven met de “zonneladder” en het “beleidskader zonneakkers” (zie: Brochure Ruimte voor zonne-energie in Drenthe”, januari 2017). In dit beleidskader wordt de aandacht gevestigd op locaties, omvang en ruimtelijke inpassing.

Het college hanteert conform de “zonneladder” de volgende prioritering:

  • 1.

    Gebouw gebonden: zon op dak

  • 2.

    Grondgebonden: zon op maaiveld (binnen stedelijke omgeving)

  • 3.

    Grondgebonden: zonne-initiatieven met maatschappelijk draagvlak (buiten bestaand stedelijk gebied).

Bovenstaande houdt in dat het college hecht aan een duurzaam ruimtegebruik, hetgeen betekent dat bij het nader invulling geven aan een initiatief voor het opwekken van zonne-energie eerst moet worden gekeken naar het zoveel mogelijk benutten van dakvlakken (gebouw gebonden), vervolgens naar de mogelijkheden op maaiveld binnen de stedelijke omgeving. Pas als die beide opties niet mogelijk blijken te zijn, dan kan het college op basis van de “Beleidsregel zonneparken gemeente Coevorden” meewerken aan een initiatief gelegen in het Buitengebied. Voorwaarde hierbij is dat het gaat om een initiatief met maatschappelijk draagvlak/lokale binding.

2. Initiatieven worden getoetst aan een toetsingskaart; uitgangspunten totstandkoming toetsingskaart

Het college heeft bij deze beleidsregel een toetsingskaart vastgesteld. Uitgangspunt voor het opstellen van deze toetsingskaart vormen de gebieden die binnen het bestemmingsplan Buitengebied Coevorden vallen. Deze toetsingskaart wordt gehanteerd voor alle initiatieven.

Op deze toetsingskaart zijn in blauw de gebieden aangegeven waar het college niet meewerkt aan initiatieven op maaiveld. Het betreft hier:

  • -

    de cultuurhistorisch zeer waardevolle gebieden (waaronder de essen)

  • -

    delen van de beekdalen, met name die delen die ruimtelijk waardevol zijn en een grote gaafheid en diversiteit hebben zoals bijvoorbeeld de bovenloop van de Geeserstroom.

  • -

    gebieden in, naast of in de directe nabijheid van bosgebieden/natuurgebieden (rekening houdend met een zone van 250 meter rondom het bosgebied als uitloop en foerageergebied voor het wild).

  • -

    gebieden binnen een zone van ca. 125 meter rondom kernen of recreatieterreinen, om ruimtelijk gezien een buffer te creëren tussen zonnepark en kern/recreatieterrein.

Het college heeft een aantal zoekgebieden aangewezen. Binnen de zoekgebieden mag een maximale totale bruto oppervlakte aan zonneparken van 100 hectare worden gerealiseerd in de komende 20 jaar. Het college voorziet hiermee in een capaciteit voor wat betreft zonneparken, die naar verwachting in zijn totaliteit (ruim) voldoende zal zijn om haar eigen inwoners van zonne-energie te voorzien (v.w.b. elektriciteit). Hierbij is de capaciteit van benutte dakvlakken in stedelijk en buitengebied niet meegerekend. Ook de in voorbereiding zijnde “zonneroute” van Rijkswaterstaat is hier buiten gelaten, omdat de daadwerkelijke realisatie nog wordt verkend. De gemeente heeft v.w.b. de nadere uitwerking van het initiatief “zonneroute A37” tijdens de ‘’klimaattop van het noorden’ te Groningen d.d. 9 november 2017 een “intentieverklaring Drentse zonneroute A37” tezamen met diverse andere partijen ondertekend.

Het college is van mening dat in deze zoekgebieden de aanleg van zonneparken niet tot een wezenlijke aantasting van landschappelijk en cultuurhistorisch waardevolle landschappen zal leiden en acht om die reden deze zoekgebieden geschikt om (een) zonnepark(en) te ontwikkelen. Deze zoekgebieden zijn mede bepaald aan de hand van de diverse reeds ingediende verzoeken. Aanname hierbij was dat dit de economisch meest gunstige locaties zouden zijn. Ook is bij het bepalen van de zoekgebieden gekeken naar de mogelijkheden voor wat betreft dubbel ruimtegebruik (retentiegebied Ossehaar).

Bij het aanwijzen van deze zoekgebieden is bovendien aansluiting gezocht bij woongebieden en bedrijventerreinen (daar waar de meeste afnemers verblijven).

Het college gaat in de overige gebieden terughoudend om met initiatieven voor zonneparken in het buitengebied, om het landschap en de cultuurhistorisch waardevolle gebieden niet onnodig te belasten.

Het college wil echter - buiten de zoekgebieden - in de gele gebieden (dus niet in de blauwe gebieden) - enige ruimte bieden voor niet-commerciële, kleinschalige, lokale of particuliere initiatieven. Bij de beoordeling van dergelijke initiatieven worden de volgende aspecten beoordeeld/meegewogen:

  • -

    Toetsing aan de zonneladder (zie onder 1).

  • -

    De locatie, de omvang en de invulling (wijze van aanleg en constructie) moeten zorgvuldig worden gekozen, zodanig dat er geen sprake is van aantasting van landschappelijke, cultuurlandschappelijke en archeologische waarden.

  • -

    De omvang van kleinschalige initiatieven moet zijn afgestemd op de omvang van het lokale verbruik/de lokale afname.

  • -

    Daar waar (delen van) de beekdalen deel uitmaken van de gele gebieden op de toetsingskaart speelt ook provinciaal belang. De provincie wil in een vroegtijdig stadium bij de plannen betrokken worden.

  • -

    Als onderdeel van de omgevingsvergunning dient ruimtelijke inpassing volgens de Notitie Ruimtelijke Kwaliteit (behorende bij het bestemmingsplan Buitengebied Coevorden, vastgesteld 09-12-2014) te worden toegepast. Daarnaast wordt bij deze initiatieven ingezet op versterking van natuurwaarden. Deze initiatieven liggen veelal in de wat gevoeligere gebieden. Afhankelijk van de ligging van het initiatief zal in overleg met de initiatiefnemer worden bekeken welke aanvullende maatregelen/extra’s kunnen worden genomen om de specifieke natuurwaarden in dat specifieke plangebied te versterken door bijvoorbeeld de aanleg van waterpartijen, groenstroken, inzaaien bloemenmengsels en andere zaken die natuurwaarden ondersteunen c.q. helpen ontwikkelen.

3. Voor de uitvoering van een initiatief wordt zo min mogelijk waardevolle landbouwgrond onttrokken

Het college hanteert het uitgangspunt om zo min mogelijk waardevolle landbouwgrond te onttrekken voor de realisatie van zonneparken. De voorkeur gaat uit naar hergebruik/herbestemming van niet-agrarische gronden/functies, dan wel een duurzaam (dubbel) ruimtegebruik.

4. Procedure indien college positief is over initiatief

Het college zal concrete initiatieven die voldoen aan de in deze beleidsregel gestelde kaders faciliteren. Concrete aanvragen/verzoeken worden zoveel mogelijk op volgorde van datum binnenkomst behandeld. Van dit uitgangspunt kan worden afgeweken indien een aanvraag op het moment van indiening naar het oordeel van Burgemeester en wethouders nog niet concreet is.

Een initiatief is pas concreet indien de aanvraag omgevingsvergunning voldoet aan de volgende voorwaarden:

  • -

    De aanvraag moet vergezeld gaan van alle benodigde bouwtekeningen (situatietekeningen, aanzichten, doorsnedes);

  • -

    De aanvraag moet vergezeld gaan van een goede ruimtelijke onderbouwing (inclusief alle benodigde onderzoeken), waarbij ook wordt ingegaan op de toets aan de “zonneladder”/het “beleidskader zonneakkers” en de (on)mogelijkheden van een duurzaam (dubbel) ruimtegebruik ter realisatie van het initiatief;

  • -

    De aanvraag moet vergezeld gaan van een landschappelijk/ruimtelijk inpassingsplan conform de uitgangspunten zoals vastgelegd in de Notitie Ruimtelijke Kwaliteit (behorende bij het bestemmingsplan Buitengebied Coevorden, vastgesteld 09-12-2014);

  • -

    Bij de aanvraag dient de economische uitvoerbaarheid te worden aangetoond (goede businesscase).

  • -

    De maximaal te bebouwen bruto oppervlakte aan zonneparken in het buitengebied van 100 hectare in de zoekgebieden mag niet worden overschreden.

Het college hanteert bij vergunningverlening het volgende uitgangspunt:

Binnen 2 jaar na het onherroepelijk worden van de verleende vergunning dient een begin te zijn gemaakt met het realiseren van het zonnepark, anders zal de verleende vergunning geheel of gedeeltelijk worden ingetrokken. De termijn van 2 jaar kan met maximaal 2 jaar worden verlengd indien binnen 1 jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning een aanvraag om toekenning van een SDE-subsidie is ingediend en de subsidie is toegekend binnen twee jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning. Het intrekken heeft als doel om te voorkomen dat er onterecht beslag wordt gelegd op de maximale hectares (100 ha) voor zonneparken. In de omgevingsvergunning voor zonneparken in de zoekgebieden zal een voorschrift worden opgenomen dat binnen 2 jaar na onherroepelijk worden van de verleende vergunning een begin dient te zijn gemaakt met het realiseren van het zonnepark. In het voorschrift wordt ook ingegaan op de voorwaarden voor verlenging van deze termijn. Indien binnen de gestelde termijn geen begin is gemaakt zullen we de verleende omgevingsvergunning intrekken op grond van artikel 2.33 lid 2 onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

5. Maximaal 100 hectare op basis van deze beleidsregel

In dit beleid geven we ruimte aan maximaal 100 hectare voor grootschalige zonneparken in de aangewezen zoekgebieden.

Coevorden, 2 oktober 2018

Ondertekening

Burgemeester en wethouders van Coevorden,

Secretaris Burgemeester

B.M. de Vries B. Bouwmeester

Bijlage Toetsingskaart

afbeelding binnen de regeling