Regeling vervallen per 01-01-2021

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Coevorden van 18 december 2018, met kenmerk 32427-2018, tot vaststelling van de Algemene subsidieverordening Coevorden 2019

Geldend van 01-01-2019 t/m 31-12-2020

Intitulé

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Coevorden van 18 december 2018, met kenmerk 32427-2018, tot vaststelling van de Algemene subsidieverordening Coevorden 2019

De raad van de gemeente Coevorden;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van

20 november 2018, bijlagenr. 1490;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

BESLUIT:

vast te stellen de volgende verordening

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING COEVORDEN 2019

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • -

    Awb: Algemene wet bestuursrecht

  • -

    boekjaarsubsidie: subsidie die, met toepassing van artikel 4:23, derde lid, onderdeel c, van de Awb, aan rechtspersonen wordt verstrekt voor een periode van maximaal vier aaneengesloten kalenderjaren;

  • -

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Coevorden;

  • -

    projectsubsidie: een subsidie gebaseerd op nadere regels als bedoeld in artikel 3, derde lid, of als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onderdeel a, b en d, van de Awb.

Artikel 2 Reikwijdte verordening

Deze verordening is van toepassing op alle door het college te verstrekken subsidies, tenzij door de raad bij wettelijk voorschrift anders is bepaald.

Artikel 3 Bevoegdheid college

  • 1.

    Het college is bevoegd te besluiten tot subsidieverstrekking, met inbegrip van de subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de Awb.

  • 2.

    Subsidies worden uitsluitend verstrekt indien deze passen binnen de door de raad vastgestelde begroting en de daaraan gerelateerde meerjarenbegroting.

  • 3.

    Het college is bevoegd nadere regels te stellen over subsidieverstrekking.

  • 4.

    Het college kan subsidieplafonds vaststellen.

Artikel 4 Formulieren en modellen

  • 1.

    Wanneer het college ten behoeve van de subsidieverstrekking formulieren en modellen beschikbaar stelt, is het gebruik ervan verplicht.

  • 2.

    Een aanvraag gaat vergezeld van de in het formulier aangegeven bescheiden.

Artikel 5 Aanvraag boekjaarsubsidie

  • 1.

    Een aanvraag voor een boekjaarsubsidie dient uiterlijk 1 september in het jaar voorafgaand aan het jaar, of de jaren waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft, door het college te zijn ontvangen.

  • 2.

    Een aanvraag om een boekjaarsubsidie bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten waar subsidie voor wordt aangevraagd;

    • b.

      de doelstellingen en resultaten, die daarmee worden nagestreefd, en hoe de activiteiten aan dat doel bijdragen. In bijzonder ook in welke mate de activiteiten gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen en op door de gemeente vastgestelde doelen of beleidsterreinen;

    • c.

      een begroting en dekkingsplan van de kosten van de activiteiten waar de subsidie voor wordt aangevraagd. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

    • d.

      indien van toepassing, de stand van de egalisatiereserve op het moment van de aanvraag.

  • 3.

    Indien een aanvrager voor de eerste maal een boekjaarsubsidie aanvraagt, voegt hij in ieder geval een exemplaar van de oprichtingsakte, de statuten, het jaarverslag, de jaarrekening en de balans van het voorgaande jaar als bijlagen toe aan zijn aanvraag.

Artikel 6 Beslistermijn boekjaarsubsidie

Het college maakt de beslissing op een aanvraag voor een tijdig ingediende boekjaarsubsidie uiterlijk bekend op 31 december van het jaar waarop de volledige aanvraag is ontvangen.

Artikel 7 Beslistermijn projectsubsidie

  • 1.

    Het college beslist op een aanvraag binnen 8 weken na ontvangst van de volledige aanvraag, dan wel binnen 8 weken na afloop van de periode waarin of de uiterlijke datum waarop aanvragen moeten zijn ontvangen.

  • 2.

    Het college kan de in het eerste lid genoemde termijn met ten hoogste zes weken verlengen. De verlenging wordt schriftelijk aan de aanvrager bekend gemaakt, zo spoedig mogelijk na ontvangst van de volledige aanvraag.

Artikel 8 Algemene weigeringsgronden

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 4:25 en 4:35 van de Awb, wordt subsidie geweigerd indien:

    • a.

      de activiteiten van de aanvrager niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente, niet of niet in overwegende mate ten goede komen aan ingezetenen van de gemeente of niet op andere wijze het belang van de gemeente dienen;

    • b.

      de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met het bepaalde bij of krachtens wet, het algemeen belang of de openbare orde;

    • c.

      de subsidie naar het oordeel van het college een steunmaatregel vormt in de zin van artikel 107, eerste lid van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

    • d.

      ten aanzien van de subsidieaanvrager een uitstaand bevel tot terugvordering bestaat, volgend op een eerdere beschikking van de Europese Commissie, waarin de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt is verklaard;

  • 2.

    Onverminderd het eerste lid, kan het college subsidie verder in ieder geval weigeren indien:

    • e.

      in de te subsidiëren activiteiten op een naar het oordeel van het college toereikende wijze anders wordt voorzien;

    • f.

      de gelden naar verwachting niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie wordt verstrekt;

    • g.

      de aanvrager ook zonder subsidieverlening over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken;

    • h.

      de subsidieverstrekking niet past binnen het beleid van de gemeente;

    • i.

      de aanvrager geen rechtspersoon is;

    • j.

      als de aanvrager voor het jaar of de jaren waarop de aanvraag betrekking heeft met een functionaris een bezoldiging als bedoeld in artikel 1.1, onder e, van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector overeenkomt of is overeengekomen die hoger is dan het bedrag, bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van die wet;

    • k.

      de te verstrekken subsidie minder bedraagt dan € 500.

Artikel 9 Vermelding wijze van verantwoording

Indien een beschikking tot subsidieverlening wordt gegeven, wordt in de beschikking vermeld op welke wijze verantwoording van de subsidie dient plaats te vinden.

Artikel 10 Betaling en bevoorschotting

  • 1.

    Indien een beschikking tot subsidievaststelling als bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdeel a, wordt gegeven, vindt de betaling van het gehele subsidiebedrag in één keer plaats.

  • 2.

    Indien een beschikking tot subsidieverlening als bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdeel b, wordt gegeven, wordt 100% bevoorschot.

  • 3.

    Indien besloten wordt tot bevoorschotting van de subsidie, wordt in het besluit tot subsidieverlening de hoogte en de termijnen van de voorschotten bepaald.

Artikel 11 Tussentijdse rapportage

Indien de periode van uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten meer dan twaalf aaneengesloten maanden bedraagt, kan het college aan het verstrekken van een subsidie vanaf € 50.000 de verplichting verbinden dat maximaal één keer per periode van twaalf maanden een tussentijds voortgangsverslag wordt overgelegd.

Artikel 12 Meldingsplicht

  • 1.

    De subsidieontvanger doet onverwijld melding aan het college zodra aannemelijk is dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet of geheel niet zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

  • 2.

    De subsidieontvanger informeert het college onverwijld in ieder geval schriftelijk over:

    • a.

      besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, dan wel ontbinding van de rechtspersoon;

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden voorwaarden geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen;

    • d.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder, dan wel bestuurders, en het doel van de rechtspersoon.

Artikel 13 Algemene verplichtingen

  • 1.

    De subsidieontvanger voert de activiteiten uit overeenkomstig de beschikking tot subsidieverstrekking en voltooit deze uiterlijk binnen de in de beschikking opgenomen termijn.

  • 2.

    De subsidieontvanger behoeft de voorafgaande schriftelijke toestemming van het college voor handelingen als bedoeld in artikel 4:71 Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 14 Verantwoording subsidies tot € 5.000

  • 1.

    Bij een subsidie tot € 5.000 wordt:

    • a.

      de subsidie direct vastgesteld, zonder dat aan de beschikking tot subsidievaststelling een beschikking tot subsidieverlening vooraf gaat; of

    • b.

      een beschikking tot subsidieverlening gegeven, met vermelding van de datum waarop de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht en van de termijn waarbinnen de subsidie uiterlijk ambtshalve wordt vastgesteld.

  • 2.

    Bij het verstrekken van een subsidie als bedoeld in het eerste lid, wordt aan de subsidieontvanger in elk geval de verplichting opgelegd om desgevraagd, op een door het college van tevoren in de beschikking aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Artikel 15 Verantwoording subsidies vanaf € 5.000 tot € 50.000

  • 1.

    Bij een subsidie vanaf € 5.000 tot € 50.000 dient de subsidieontvanger uiterlijk 13 weken nadat de activiteiten moesten zijn uitgevoerd of, indien dat eerder is, 13 weken na uitvoering van de activiteiten, een aanvraag tot vaststelling in bij het college.

  • 2.

    De aanvraag tot vaststelling bevat een activiteitenverslag, waaruit genoegzaam blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid kan het college in de beschikking tot subsidieverlening of in nadere regels als bedoeld in artikel 3, derde lid, bepalen dat de subsidieontvanger op een andere wijze kan aantonen dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat voldaan is aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 4.

    Indien voor het in het eerste lid bedoelde tijdstip geen volledige aanvraag tot subsidievaststelling is ontvangen, wordt de subsidieontvanger eenmalig gerappelleerd. Indien binnen zes weken na dat rappel nog geen volledige aanvraag tot subsidievaststelling is ontvangen, stelt het college de subsidie ambtshalve vast.

Artikel 16 Verantwoording subsidies vanaf € 50.000

  • 1.

    Bij een subsidie vanaf € 50.000, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college:

    • a.

      bij een projectsubsidie, uiterlijk 13 weken nadat de activiteit moest zijn uitgevoerd of, indien dat eerder is, 13 weken na uitvoering van de activiteit;

    • b.

      bij een boekjaarsubsidie, uiterlijk vóór 1 mei in het jaar na afloop van het kalenderjaar, respectievelijk 4 maanden na het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2.

    De aanvraag tot vaststelling bevat:

    • a.

      een activiteitenverslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan;

    • b.

      een financieel verslag met toelichting, waarin in elk geval is opgenomen:

      1° een opgave van het bedrag van de werkelijk gemaakte en betaalde kosten;

      2° een opgave van het bedrag van de gerealiseerde opbrengsten, met inbegrip van bijdragen van derden en een opgave van het bedrag van de gerealiseerde eigen bijdrage.

  • 3.

    De subsidieontvanger is verplicht het financieel verslag te onderwerpen aan een onderzoek van een registeraccountant of een Accountant-Administratieconsulent ten aanzien van wie in het accountantsregister een aantekening is geplaatst als bedoeld in artikel 36, tweede lid, onderdeel i, van de Wet op het accountantsberoep.

  • 4.

    De aanvraag tot vaststelling gaat vergezeld van een controleverklaring van de onderzoeker als bedoeld in het derde lid, die ten minste bevat:

    • a.

      een vermelding op welk project het onderzoek betrekking had en welke wettelijke voorschriften en verplichtingen op dat project, in het bijzonder op de verstrekte subsidie voor dat project, toepasselijk waren;

    • b.

      een beschrijving van de reikwijdte van het onderzoek, waarin ten minste wordt vermeld welke richtlijnen voor het onderzoek in acht zijn genomen;

    • c.

      een vermelding van de gebleken tekortkomingen naar aanleiding van het onderzoek;

    • d.

      een oordeel over de verenigbaarheid van het activiteitenverslag als bedoeld in het tweede lid, onder a, met de projectadministratie.

  • 5.

    In afwijking van het tweede lid tot en met vierde lid, kan het college in de beschikking tot subsidieverlening of in nadere regels als bedoeld in artikel 3, derde lid, bepalen dat de subsidieontvanger op een andere wijze kan aantonen dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat voldaan is aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 6.

    Indien voor het in het eerste lid bedoelde tijdstip geen volledige aanvraag tot subsidievaststelling is ontvangen, wordt de subsidieontvanger eenmalig gerappelleerd. Indien binnen zes weken na dat rappel nog geen volledige aanvraag tot subsidievaststelling is ontvangen, stelt het college de subsidie ambtshalve vast.

Artikel 17 Vaststelling subsidie

  • 1.

    Het college stelt de subsidie binnen 13 weken na ontvangst van de volledige aanvraag tot subsidievaststelling vast.

  • 2.

    Indien uit de aard van de subsidie, dan wel de verantwoording daarvan, volgt dat voor de beslissing op de vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan de in het eerste lid genoemde termijn, bericht het college de subsidieontvanger daarover zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.

  • 3.

    Het college kan categorieën van subsidies of subsidieontvangers aanwijzen, waarvoor de subsidie door het college ambtshalve wordt vastgesteld.

Artikel 18 Berekeningswijzen van uurtarieven en uniforme kostenbegrippen

  • 1.

    Het college kan een beleidsregel vaststellen of in nadere regels als bedoeld in artikel 3, derde lid regels vaststellen omtrent het toepassen van uniforme kostenbegrippen en berekeningswijze van uurtarieven.

  • 2.

    Indien regels als bedoeld in het eerste lid zijn vastgesteld, worden deze gehanteerd bij subsidieverstrekking.

Artikel 19 Kredietsubsidies

  • 1.

    Op subsidieverstrekking waarbij een aanspraak op financiële middelen wordt verstrekt in de vorm van een lening, zijn de artikelen 14 tot en met 16 niet van toepassing.

  • 2.

    Bij subsidieverstrekking waarbij een aanspraak op financiële middelen wordt verstrekt in de vorm van een lening, worden in nadere regels als bedoeld in artikel 3, derde lid, of in de subsidieverleningsbeschikking in ieder geval de volgende gegevens opgenomen:

    • a.

      de termijn waarbinnen de lening moet worden terugbetaald;

    • b.

      het door de subsidieontvanger te betalen rentepercentage;

    • c.

      de wijze waarop kan aangetoond dat de activiteiten waarvoor de lening is verstrekt, zijn verricht; en

    • d.

      de termijn waarbinnen wordt aangetoond dat de activiteiten waarvoor de lening is verstrekt, zijn verricht.

  • 3.

    Naast de gegevens genoemd in het tweede lid, kunnen in nadere regels als bedoeld in artikel 3, derde lid, of in de subsidieverleningsbeschikking in ieder geval nog worden opgenomen:

    • a.

      de wijze waarop de subsidieontvanger zekerheid verschaft voor terugbetaling van de lening;

    • b.

      een gebeurtenis of omstandigheid waardoor de verplichting de lening terug te betalen geheel of gedeeltelijk komt te vervallen;

    • c.

      de opschortende voorwaarde dat er, ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening, een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Awb met de gemeente Coevorden wordt gesloten.

Artikel 20 Garantiesubsidies

  • 1.

    Op subsidieverstrekking waarbij een aanspraak op financiële middelen wordt verstrekt in de vorm van een garantie, zijn de artikelen 14 tot en met 16 niet van toepassing.

  • 2.

    Bij subsidieverstrekking waarbij een aanspraak op financiële middelen wordt verstrekt in de vorm van een garantie, worden in nadere regels als bedoeld in artikel 3, derde lid, of in de subsidieverleningsbeschikking in ieder geval de volgende gegevens opgenomen:

    • a.

      een beschrijving van de gebeurtenis waaronder de subsidie onder opschortende voorwaarde kan worden verstrekt;

    • b.

      de wijze waarop de gebeurtenis kan worden aangetoond;

    • c.

      de termijn waarbinnen de gebeurtenis zich moet voordoen; en

    • d.

      de termijn waarbinnen de gebeurtenis moet worden aangetoond.

  • 3.

    Naast de gegevens genoemd in het tweede lid, kan in nadere regels als bedoeld in artikel 3, derde lid, of in de subsidieverleningsbeschikking aanvullende verplichtingen voor de garantie worden opgenomen.

Artikel 21 Hardheidsclausule

  • 1.

    Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze verordening, met uitzondering van de artikelen 1, 2, 3 en 8, buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger zou leiden tot onbillijkheid van overwegende aard.

  • 2.

    De toepassing van dit artikel wordt gemotiveerd in het besluit en van de toepassing ervan wordt periodiek verslag gedaan aan de raad.

Artikel 22 Intrekking

De Algemene subsidieverordening Coevorden 2012 wordt ingetrokken.

Artikel 22 Overgangsbepalingen

  • 1.

    Aanvragen om subsidie die zijn ontvangen voor de inwerkingtreding van de Algemene subsidieverordening Coevorden 2012, worden afgedaan volgens de bepalingen van de Algemene subsidieverordening Coevorden 2006.

  • 2.

    Aanvragen om subsidie die zijn ontvangen voor de inwerkingtreding van deze verordening en na de inwerkingtreding van de Algemene subsidieverordening Coevorden 2012, worden afgedaan volgens de bepalingen van de Algemene subsidieverordening Coevorden 2012.

Artikel 23 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag volgend op die van haar bekendmaking.

Artikel 24 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Algemene subsidieverordening Coevorden 2019.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 18 december 2018.

De raad voornoemd,

B.J. Bouwmeester, voorzitter

J. Kuipers-Meijering, griffier