Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening afvalstoffenheffing Coevorden 2020

Geldend van 01-01-2020 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening afvalstoffenheffing Coevorden 2020

No. 2019/1566

De raad van de gemeente Coevorden;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, bijlagenr. 1566;

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing gemeente Coevorden 2020.

(Verordening afvalstoffenheffing Coevorden 2020)

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    G.F.T.-afval: groente-, fruit- en tuinafval;

  • 2.

    P.M.D.-afval: plastic verpakkingen, metalen verpakkingen en drankenkartons;

  • 3.

    restafval: huishoudelijk afval niet zijnde G.F.T.-afval en P.M.D.-afval;

  • 4.

    medisch afval: extra huishoudelijk afval dat vanwege een medische indicatie leidt tot een extra aanbod van als restafval aan te merken huishoudelijk afval;

  • 5.

    ‘gebruik maken’: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam ‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2.

    De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 5 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 en 1.2 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.3 van de tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een schriftelijke gedagtekende kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 5,00.

  • 4.

    Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel feitelijk in gebruik neemt en het belastingbedrag bepaald op grond van hoofdstuk 1.1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel op jaarbasis geen wijziging ondergaat.

  • 5.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.3 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

  • 6.

    Belastingbedragen van minder dan € 10,00 worden niet geheven.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van de dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste drie en ten hoogste tien bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    De belasting moet worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 6, tweede lid:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen één maand na dagtekening van de kennisgeving.

  • 4.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 9 Vermindering extra container voor medisch afval

  • 1.

    De heffingsambtenaar kan op aanvraag aan de belastingplichtige voor hem of personen die behoren tot zijn huishouden, vermindering verlenen van het tarief voor één extra restafvalcontainer voor het aanbieden van extra afvalstoffen als gevolg van medische omstandigheden (incontinentie-, thuisdialyse- en stomamateriaal). Een aanvraag om vermindering dient schriftelijk ingediend te worden.

  • 2.

    Indien belastingplichtige de wegens medische omstandigheden verstrekte extra restafval container gebruikt in strijd met het bepaalde bij of krachtens de afvalstoffenverordening, bedraagt het tarief zoals vermeld onder 1.2.3.1 van de tarieventabel.

  • 3.

    De belastingplichtige meldt gewijzigde omstandigheden die van invloed kunnen zijn op de vermindering schriftelijk binnen vier weken na het ontstaan daarvan aan de heffingsambtenaar.

  • 4.

    De vermindering wordt voor slechts één extra container voor restafval per belastingplichtige verleend, tenzij aangetoond kan worden dat meer capaciteit noodzakelijk is.

Artikel 10 Kwijtschelding

Voor de in de tarieventabel in hoofdstuk 1.2 en hoofdstuk 1.3 genoemde feiten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Overgangsrecht, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De ‘Verordening afvalstoffenheffing Coevorden 2019 ’ vastgesteld bij raadsbesluit van 6 november 2018 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2020.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

  • 4.

    Besluiten van het college tot het vaststellen van nadere regels en beleidsregels, die genomen zijn ter uitvoering van bepalingen van de ingetrokken verordening, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 5.

    Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening afvalstoffenheffing Coevorden 2020’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 12 november 2019.

De raad voornoemd,

B.J. Bouwmeester, J. Kuipers-Meijering,

voorzitter griffier

Tarieventabel 2020

behorende bij de ‘Verordening afvalstoffenheffing Coevorden 2020’.

Algemeen

De bedragen genoemd in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is.

Hoofdstuk 1 Maatstaven en jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing

Hoofdstuk 1.1 Maatstaven en jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing

1.1

De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar:

1.1.1

indien het perceel wordt gebruikt door één persoon

239,02;

1.1.2

indien het perceel wordt gebruikt door meer dan één persoon

287,91;

Hoofdstuk 1.2 Maatstaven en jaarlijkse tarieven extra container

1.2

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt het tarief voor het op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht in bruikleen hebben van maximaal één extra container (= boven hetgeen volgens de gemeentelijke afvalstoffenverordening aan het perceel is verstrekt) en bestemd voor:

 

 

1.2.1

G.F.T.-afval

68,81;

1.2.2

P.M.D.-afval

68,81;

1.2.3

Restafval

137,62;

1.2.3.1

Als belastingplichtige de wegens medische omstandigheden verstrekte extra restafval container gebruikt in strijd met het bepaalde bij of krachtens de afvalstoffenverordening, bedraagt het tarief

233,20;

Hoofdstuk 1.3 Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing

1.3

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting voor:

 

 

1.3.1

het op verzoek (eerste woensdag van de maand) ophalen van huishoudelijk afval en grof huishoudelijk afval tot 1 m3

33,00;

1.3.2

het in 1.3.1 genoemde bedrag per m3 daarboven of gedeelte daarvan

€ 

33,00;

1.3.3

het achterlaten van afvalstoffen, door burgers woonachtig in de gemeente Coevorden, op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats tot 1 m3 of gedeelte daarvan

€ 

6,00;

1.3.4

het in 1.3.3 genoemde bedrag per m3 daarboven of gedeelte daarvan

8,50.

Behoort bij raadsbesluit van 12 november 2019,

J. Kuipers-Meijering,

Griffier.