Verordening leerlingenvervoer gemeente Cranendonck

Geldend van 26-11-2008 t/m heden

Intitulé

Verordening leerlingenvervoer gemeente Cranendonck

DE RAAD VAN DE GEMEENTE CRANENDONCK

Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Cranendonck d.d. 12 augustus 2008

Gelet op de artikelen 4 van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs

besluit:

vast te stellen de Verordening leerlingenvervoer gemeente Cranendonck

Titeldeel 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder

  • a.

    school:

  • -

    een basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs (Stb. 1998, 495);

  • -

    een school voor speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra (Stb. 1998, 496);

  • -

    een school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs (Stb. 1998, 512);

  • b.

    ouders: de ouders, voogden of verzorgers van een leerling;

  • c.

    leerling: een leerling van een school als bedoeld onder a;

  • d.

    gehandicapte leerling: een leerling bedoeld onder c, die door een lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet, of niet zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik kan maken;

  • e.

    woning: de plaats waar de leerling structureel en feitelijk verblijft;

  • f.

    afstand: de afstand tussen de woning en de school, gemeten langs de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg;

  • g.

    vervoer: openbaar vervoer, aangepast vervoer of eigen vervoer tussen de woning dan wel de opstapplaats en de school dat plaatsvindt in aansluiting op het begin en einde van de schooldag volgens de schoolgids, tenzij de structurele handicap van een leerplichtige leerling die aansluiting onmogelijk maakt;

  • h.

    openbaar vervoer: voor een ieder openstaand personenvervoer volgens een dienstregeling per trein, metro, tram, bus, veerdienst of auto;

  • i.

    aangepast vervoer: vervoer per besloten (school)busvervoer, taxi, treintaxi of bustaxi;

  • j.

    eigen vervoer: vervoer per eigen motorvoertuig, bromfiets of fiets;

  • k.

    reistijd: de totale duur die ligt tussen het verlaten van de woning en de aanvang van de schooldag volgens de schoolgids, minus maximaal 10 minuten indien en voorzover de leerling het schoolgebouw met bijbehorend terrein gewoonlijk eerder bereikt dan de schoolgids aangeeft, dan wel de totale tijdsduur die ligt tussen het einde van de schooldag volgens de schoolgids, een eventuele wachttijd, en de aankomst bij de woning;

  • l.

    toegankelijke school:

  • -

    voor wat betreft basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs: de basisschool van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school of de speciale school voor basisonderwijs waarop de leerling is aangewezenvan de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school;

  • -

    voor wat betreft scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs en scholen voor voortgezet onderwijs: de school van de soort waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school van de soort waarop de leerling is aangewezen;

  • m.

    inkomen: het ingevolge de Wet op de inkomstenbelasting 2001 (Stb. 2000, 215) vastgestelde gecorrigeerde verzamelinkomen van de ouders in het tweede kalenderjaar, voorafgaande aan het schooljaar waarvoor vergoeding van de vervoerskosten wordt gevraagd;

  • n.

    opstapplaats: plaats aangewezen door burgemeester en wethouders, vanaf waar de leerling gebruik kan maken van het vervoer;

  • o.

    commissie voor de begeleiding: de commissie die is ingesteld door het bevoegd gezag van een school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, niet zijnde een instelling, of de bevoegde gezagsorganen van twee of meer scholen als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, niet zijnde instellingen, die hetzelfde expertisecentrum in standhouden;

  • p.

    vervoersvoorziening: een gehele of gedeeltelijke vergoeding van de door burgemeester en wethouders noodzakelijk geachte vervoerskosten van de leerling en zo nodig diens begeleider, of vergoeding van de goedkoopst mogelijke wijze van openbaar vervoer voor de leerling en zonodig diens begeleider, of aanbieding van aagepast vervoer dat de gemeente verzorgt of doet verzorgen;

  • q.

    permanente commissie leerlingenzorg: de commissie als bedoeld in artikel 23 van de Wet op het primair onderwijs;

  • r.

    samenwerkingsverband: het samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18 van de Wet op het primair onderwijs;

  • s.

    regionale verwijzingscommissie: commissie als bedoeld in artikel 10g van de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • t.

    opdc: orthopedagogisch en –didactisch centrum als bedoeld in artikel 10h, derde lid, Wet op het voortgezet onderwijs;

  • u.

    ambulante begeleiding: de begeleiding door een personeelslid van een school of instelling als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra van leerlingen die zijn geplaatst op een basisschool of leerlingen die zijn geplaatst op een school voor voortgezet onderwijs en naar het oordeel van het bevoegd gezag zonder die begeleiding zouden zijn aangewezen op het speciaal onderwijs of het voortgezet speciaal onderwijs;

  • v.

    commissie voor de indicatiestelling: de commissie als bedoeld in artikel 28c van de Wet op de expertisecentra.

Artikel 2 Vergoeding van de door burgemeester en wethouders noodzakelijk te achtenvervoerskosten

  • 1. Ten behoeve van het schoolbezoek kennen burgemeester en wethouders aan de oudersvan in de gemeente verblijvende leerlingen op aanvraag een vervoersvoorziening toe met inachtneming van het bepaalde in deze verordening.

  • 2. Indien burgemeester en wethouders toepassing geven aan het eerste lid, verlangen zij van de ouders aan wie slechts een gedeeltelijke vergoeding van de vervoerskosten toekomt, betaling van een bijdrage tot ten hoogste het bedrag dat de ouders volgens het bepaalde in deze verordening moeten bijdragen aan de kosten van het vervoer. Weigering tot of nalatigheid in de betaling van de in de vorige volzin bedoelde bijdrage doet de aanspraak op een vergoeding vervallen.

  • 3. De bepalingen in deze verordening laten onverlet de verantwoordelijkheid van de ouders voor het schoolbezoek van hun kinderen.

  • 4. Indien de leerling meerderjarig en handelingsbekwaam is, wordt de vergoeding op aanvraag verstrekt aan de leerling.

Artikel 3 Vergoeding naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school

  • 1. Een vergoeding van de vervoerskosten wordt toegekend over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school, tenzij vervoer naar een verder weg gelegen school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen en de ouders met het vervoer naar die school schriftelijk instemmen.

  • 2. Indien ouders een vergoeding van de vervoerskosten aanvragen voor het bezoeken van een school, die op grotere afstand van een woning is gelegen dan in artikel 11 of 15 is bepaald, terwijl een of meer scholen van dezelfde onderwijssoort dichterbij de woning zijn gelegen, ontstaat slechts aanspraak op een vergoeding naar eerstgenoemde school als door de ouders schriftelijk wordt verklaard dat zij overwegende bezwaren hebben tegen het openbaar onderwijs dan wel tegen de richting van het onderwijs van alle bijzondere scholen, van de soort waarop de leerling is aangewezen, die dichterbij de woning zijn gelegen.

Artikel 4 Uitbetaling van de vergoeding

Burgemeester en wethouders bepalen bij de toekenning van een vergoeding van de vervoerskosten de wijze en het tijdstip van uitbetaling, alsmede de tijdsduur van de vergoeding, met dien verstande dat de tijdsduur, indien dit mogelijk is, voor meerdere jaren of de hele schoolperiode wordt vastgesteld.

Artikel 5 Aanvraagprocedure

  • 1. Een aanvraag voor een vergoeding van de vervoerskosten wordt gedaan door indiening bij burgemeester en wethouders van een volledig ingevuld en door de ouders ondertekend formulier, voorzien van de op het formulier vermelde gegevens.

  • 2. De aanvraag wordt, indien het een aanvraag voor het eerstvolgende schooljaar betreft, vóór 1 juni voorafgaand aan dat schooljaar ingediend.

  • 3. Indien dit voor een juiste beoordeling van de aanvraag noodzakelijk is, kunnen burgemeester en wethouders de ouders verzoeken aanvullende gegevens te verstrekken.

  • 4. Burgemeester en wethouders besluiten over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen het in het vorige lid bedoelde besluit met ten hoogste vier weken verdagen. Zij stellen de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis.

  • 6. Indien een vervoersvoorziening wordt toegekend wordt deze getroffen:

    • a.

      met ingang van het nieuwe schooljaar indien de aanvraag vóór 1 juni is ingediend;

    • b.

      met ingang van de door de ouders verzochte datum als het een aanvraag gedurendehet schooljaar betreft, met dien verstande dat de datum waarop de vergoeding wordt toegewezen niet ligt vóór de datum van ontvangst van de aanvraag door burgemeester en wethouders.

Artikel 6 Doorgeven van wijzigingen

  • 1. De ouders zijn verplicht wijzigingen die van invloed kunnen zijn op de toegekende vergoeding van de vervoerskosten, onder vermelding van de datum van wijziging, onverwijld schriftelijk mede te delen aan burgemeester en wethouders.

  • 2. Indien sprake is van een wijziging die van invloed is op de toegekende vergoeding, vervalt de vergoeding en kennen burgemeester en wethouders al dan niet opnieuw een vergoeding van de vervoerskosten toe.

  • 3. Indien de ouders niet voldoen aan het bepaalde in het eerste lid, en burgemeester en wethouders een wijziging als bedoeld in het tweede lid vaststellen, waardoor blijkt dat ten onrechte een vergoeding is genoten, vervalt de vergoeding van de vervoerskosten terstond en kennen burgemeester en wethouders al dan niet opnieuw een vergoeding van de vervoerskosten toe. Burgemeester en wethouders delen hun besluit schriftelijk mee aan de ouders.

  • 4. Een ten onrechte genoten vergoeding kan van de ouders worden teruggevorderd, dan wel worden verrekend bij een eventuele nieuwe toekenning van een vergoeding.

Artikel 7 Peildatum leeftijd leerling

Voor de toekenning van een vergoeding op basis van artikel 12 is bepalend de leeftijd van de leerling op 1 augustus van het schooljaar waarop de vergoeding betrekking heeft.

Artikel 8 Andere vergoedingen

Een vergoeding wordt verminderd met de aanspraak op een toelage, voorzover die voor de betreffende leerling betrekking heeft op de reiskosten.

Titeldeel 2 BEPALINGEN OMTRENT HET VERVOER VAN DE (NIET-GEHANDICAPTE) LEERLINGEN VAN SCHOLEN VOOR PRIMAIR ONDERWIJS

Artikel 9 Vergoeding naar de dichtstbijzijnde toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband

Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 kunnen de kosten worden vergoed van het vervoer over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en:

  • a.

    de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband van de basisschool waarvan de leerling afkomstig is, of

  • b.

    een andere speciale school voor basisonderwijs in het onder a. bedoelde samenwerkingsverband, indien het vervoer naar die school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen dan het vervoer naar de speciale school voor basisonderwijs, bedoeld onder a.

Artikel 10 Permanente commissie leerlingenzorg

  • 1. Indien burgemeester en wethouders de gevraagde voorziening ten behoeve van een leerling op een school voor primair onderwijs niet of slechts gedeeltelijk toekennen, dienen ze bij de beschikking de beslissing te betrekken van de permanente commissie leerlingenzorg over de toelating van de leerling op een speciale school voor basisonderwijs.

  • 2. Burgemeester en wethouders betrekken bij de beoordeling van de aanvraag voor leerlingenvervoer eventuele adviezen van de permanente commissie leerlingenzorg die voor de beoordeling van die aanvraag van belang zijn.

Artikel 11 Vergoeding van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets

  • 1. Burgemeester en wethouders kennen aan de ouders van de leerling die een school voorbasisonderwijs bezoekt een vergoeding toe op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan zeskilometer bedraagt.

  • 2. Burgemeester en wethouders kennen aan de ouders van de leerling die een speciale school voor basisonderwijs bezoekt een vergoeding toe op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan 100 meter bedraagt.

  • 3. In afwijking van het eerste lid kennen burgemeester en wethouders de ouders een vergoeding toe op basis van de kosten van het vervoer per fiets, indien de leerling naar het oordeel van burgemeester en wethouders, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets.

Artikel 12 Vergoeding van de kosten van vervoer ten behoeve van een begeleider

  • 1. Indien aanspraak bestaat op een in artikel 11 bedoelde vergoeding, vergoeden burgemeester en wethouders tevens de daarin bedoelde kosten ten behoeve van een begeleider, indien de leerling jonger dan negen jaar is en door de ouders ten behoeve van burgemeester en wethouders genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken.

  • 2. Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het vervoer ten behoeve van één begeleider voor vergoeding in aanmerking.

Artikel 13 Vergoeding op basis van de kosten van aangepast vervoer

Burgemeester en wethouders kennen een vergoeding toe op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, indien voldaan wordt aan het afstandscriterium van artikel 11, en

  • a.

    de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht, of

  • b.

    openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van burgemeester en wethouders al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets.

Artikel 14 Vergoeding op basis van de kosten van eigen vervoer

  • 1. Indien aanspraak bestaat op een vergoeding van de vervoerskosten kunnen burgemeester en wethouders de ouders op aanvraag toestaan één of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, vergoeden burgemeester en wethouders aan de ouders die een leerling zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren:

    • a.

      een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien aanspraak zou bestaan op een vergoeding op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het vijfde lid;

    • b.

      een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op een vergoeding van de kosten van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 3. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, vergoeden burgemeester en wethouders aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren, een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4. Aan de ouders die een of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van een of meer leerlingen een vergoeding ontvangen afgeleid van de Reisregeling binnenland, wordt door burgemeester en wethouders geen vergoeding verleend.

  • 5. Indien aanspraak bestaat op een vergoeding van de vervoerskosten en burgemeester en wethouders desgewenst toestaan, dan wel van oordeel zijn dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets, vergoeden burgemeester en wethouders aan de ouders een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.

Titeldeel 3 BEPALINGEN OMTRENT HET VERVOER VAN DE LEERLINGEN VAN SCHOLEN VOOR (VOORTGEZET) SPECIAAL ONDERWIJS

Artikel 15 Vergoeding van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets

  • 1. Burgemeester en wethouders kennen aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt, een vergoeding toe op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school meer dan 100 meter bedraagt.

  • 2. In afwijking van het eerste lid vestrekken burgemeester en wethouders de ouders een vergoeding op basis van de kosten van het vervoer per fiets dan wel bromfiets, indien de leerling naar het oordeel van burgemeester en wethouders, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan wel zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets.

Artikel 15a Vergoeding naar de dichtstbijzijnde toegankelijke WEC school cluster 4

Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 geldt voor de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs uit cluster 4 bezoekt als dichtstbijzijnde toegankelijke school, de school die door de commissie voor de indicatiestelling is geadviseerd. Dit is van toepassing zolang de leerling zijn woonplaats heeft in het gebied van het regionale expertisecentrum waaraan voornoemde commissie is verbonden.

Artikel 16 Commissie voor de begeleiding

Indien burgemeester en wethouders de gevraagde voorziening ten behoeve van een leerling op een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs niet of slechts gedeeltelijk toekennen, dienen zij bij de beschikking het advies van de commissie voor de begeleiding of het advies van andere deskundigen te betrekken.

Artikel 17 Vergoeding van de kosten van openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider

  • 1. Indien aanspraak bestaat op een in artikel 15 bedoelde vergoeding, vergoeden burgemeester en wethouders tevens de daarin bedoelde kosten ten behoeve van een begeleider, indien door de ouders tegenover burgemeester en wethouders genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling, gelet op zijn lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap of leeftijd, niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken.

  • 2. Indien burgemeester en wethouders de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekennen, dienen zij het advies van de commissie voor de begeleiding of het advies van andere deskundigen te betrekken.

  • 3. Indien een begeleider meer dan een leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van één begeleider voor vergoeding in aanmerking.

Artikel 18 Vergoeding op basis van de kosten van aangepast vervoer

  • 1. Burgemeester en wethouders kennen een vergoeding toe op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet)speciaal onderwijs bezoekt, indien wordt voldaan aan het afstandscriterium van artikel 15, en

    • a.

      de gehandicapte leerling, naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet in staat is – ook niet onder begeleiding – van openbaar vervoer gebruik te maken, of

    • b.

      de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug meerdan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht, of

    • c.

      openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van burgemeesteren wethouders al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan wel zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets.

  • 2. Indien burgemeester en wethouders de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekennen, dienen zij bij de beschikking het advies van de commissie voor de begeleiding of het advies van andere deskundigen te betrekken.

Artikel 19 Vergoeding op basis van de kosten van eigen vervoer

  • 1. Indien aanspraak bestaat op een vergoeding van de vervoerskosten, kunnen burgemeester en wethouders de ouders op aanvraag toestaan een of meer leerlingen te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, vergoeden burgemeester en wethouders aan de ouders die een leerling zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren:

    • a.

      een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien aanspraak zou bestaan op een vergoeding op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het vijfde lid,

    • b.

      een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op een vergoeding van de kosten van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 3. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, vergoeden burgemeester en wethouders aan de ouders die meer dan een leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren, een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4. Aan de ouders die een of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van een of meer leerlingen een vergoeding ontvangenafgeleid van de Reisregeling binnenland, wordt door burgemeester en wethouders geen vergoeding verleend.

  • 5. Indien aanspraak bestaat op een vergoeding van de vervoerskosten en burgemeester en wethouders desgewenst toestaan, dan wel van oordeel zijn, dat de leerling gebruik kanmaken van het vervoer per fiets of bromfiets, vergoeden burgemeester en wethouders aan de ouders een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets dan wel bromfiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.

Artikel 20 Vergoeding vervoerskosten van gehandicapte leerlingen voor scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs

  • 1. Burgemeester en wethouders kennen eveneens een vergoeding toe op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt, in het geval de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school minder bedraagt dan is bepaald in artikel 15, indien burgemeester en wethouders van oordeel zijn dat de leerling gehandicapt is.

  • 2. Indien burgemeester en wethouders de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekennen, dienen zij bij de beschikking het advies van de commissie voor de begeleiding of het advies van andere deskundigen te betrekken.

  • 3. Indien aanspraak bestaat op vergoeding van de vervoerskosten zoals bedoeld in het eerste lid, is artikel 19 van toepassing.

Titeldeel 4 BEPALINGEN OMTRENT WEEKEINDE- EN VAKANTIEVERVOER

Artikel 21 Vergoeding van de kosten van het weekeinde- en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders

Burgemeester en wethouders vergoeden desgewenst de kosten van het weekeinde- en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders van de leerling die, met het oog op het volgen van voor hem passend (voortgezet) speciaal onderwijs, in een internaat of pleeggezin verblijft, volgens het bepaalde in deze Titel.

Artikel 22 Vergoeding kosten weekeinde- en vakantievervoer

  • 1. Burgemeester en wethouders vergoeden aan de ouders de kosten van het weekeinde-vervoer van de leerling voor de, eenmaal per weekeinde gemaakte, reis van het internaatof pleeggezin waar de leerling verblijft naar de woning van de ouders en terug, voorzover de weekeinden niet vallen binnen de in het tweede lid bedoelde schoolvakanties.

  • 2. Burgemeester en wethouders vergoeden de kosten van het vakantievervoer van de leerling voor de, eenmaal per schoolvakantie van twee dagen of meer, gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft naar de woning van de ouders en terug, voorzover de vakantie voorkomt in de schoolgids van de school die de leerling bezoekt.

  • 3. Titel 3 van deze verordening is van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van artikel 16, artikel 17, tweede lid; artikel 18, eerste lid, onder b; artikel 18, tweede lid, en artikel 20.

Titeldeel 5 EIGEN BIJDRAGE EN VERGOEDING NAAR FINANCIELE DRAAGKRACHT

Artikel 23 Drempelbedrag

  • 1. Aan de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs bezoekt, van wie het (gezamenlijk) inkomen meer bedraagt dan € 22.050,-- wordt slechts een vergoeding verleend voorzover de kosten van het vervoer van die leerling de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 11 bepaalde afstand te boven gaan.

  • 2. In geval burgemeester en wethouders in plaats van een vergoeding in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgen dan wel doen verzorgen, betalen de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs bezoekt, per leerling per schooljaar een drempelbedrag dat gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 11 bepaalde afstand, indien het inkomen van de ouders meer bedraagt dan € 22.050,--.

  • 3. De kosten voor openbaar vervoer, genoemd in het eerste en tweede lid, betreffen de kosten van openbaar vervoer die op grond van de zone-indeling in de regeling die is gebaseerd op artikel 30, eerste lid, van de Wet personenvervoer 2000, voor de afstand redelijkerwijs zouden worden gemaakt, ongeacht de aanwezigheid van openbaar vervoer of het daadwerkelijk gebruik ervan.

  • 4. Het bedrag van € 22.050,--, genoemd in het eerste en tweede lid, wordt met ingang van 1 januari 2009 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van het voorafgaande jaar, en afgerond op een veelvoud van € 450,--. Het aangepaste bedrag treedt in plaats van het in het eerste en tweede lid genoemde bedrag van € 22.050,--.

  • 5. Deze bepaling is niet van toepassing op de leerling voor wie ingevolge Titel 6 een vervoersvoorziening is toegekend.

Artikel 24 Financiële draagkracht

  • 1. Indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs meer dan 20 kilometer bedraagt, wordt de vastgestelde vergoeding verminderd met een van de financiële draagkracht van de ouders afhankelijk bedrag.

  • 2. Ingeval burgemeester en wethouders in plaats van een vergoeding in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgen dan wel doen verzorgen, en de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs meer dan 20 kilometer bedraagt, betalen de ouders een van de financiële draagkracht afhankelijke bijdrage tot ten hoogste het bedrag van de kosten van het vervoer.

  • 3. De hoogte van het bedrag als bedoeld in het eerste lid en de bijdrage als bedoeld in het tweede lid worden berekend per gezin en zijn afhankelijk van de hoogte van het gecorrigeerde verzamelinkomen van de ouders in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 2001. Zij bedragen:

    inkomen in euro

    eigen bijdrage in euro

    0 – 29.500

    nihil

    29.500 – 35.500

    115

    35.500 – 41.000

    475

    41.000 – 46.500

    890

    46.500 – 53.000

    1300

    53.000 – 58.500

    1715

    58.500 en verder

    Voor elke extra 4.500: 420 erbij

  • 4. De inkomensbedragen, genoemd in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 2009 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 500,--.

  • 5. De bedragen van de eigen bijdrage, bedoeld in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 2009 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het consumentenprijsindexcijfer van de reeks alle huishoudens op het onderdeel vervoersdiensten, heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 5,--.

  • 6. Deze bepaling is niet van toepassing op de leerling voor wie ingevolge Titel 6 een vervoersvoorziening is toegekend.

Titeldeel BEPALINGEN OMTRENT HET VERVOER VAN GEHANDICAPTE LEERLINGEN VAN SCHOLEN VOOR PRIMAIR ONDERWIJS EN VOORTGEZET ONDERWIJS

Artikel 25 Vergoeding op basis van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding

  • 1. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 geven burgemeester en wethouders een vergoeding op basis van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding aan de ouders van de leerling die een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt en die gehandicapt is. Ten aanzien van een leerling van een speciale school voor basisonderwijs nemen burgemeester en wethouders artikel 9 in acht.

  • 2. Indien burgemeester en wethouders de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekennen, dienen zij bij de beschikking het advies van de permanente commissie leerlingenzorg, de ambulante begeleider of het advies van andere deskundigen te betrekken.

  • 3. Indien een begeleider meer dan een leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider voor vergoeding in aanmerking.

  • 4. In afwijking van het eerste lid vergoeden burgemeester en wethouders aan de ouders van de leerling op basis van de kosten van het vervoer per fiets dan wel bromfiets, indien de leerling naar het oordeel van burgemeester en wethouders, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan wel zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets.

Artikel 26 Vergoeding op basis van kosten van aangepast vervoer

  • 1. Burgemeester en wethouders vergoeden op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van een leerling die een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt, indien

    • a.

      de leerling, naar het oordeel van burgemeester en wethouders gehandicapt is. Ten aanzien van een leerling van een speciale school voor basisonderwijs nemen burgemeester en wethouders artikel 9 in acht of;

    • b.

      aanspraak op vergoeding bestaat zoals bedoeld in artikel 25 en de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht, of;

    • c.

      aanspraak op vergoeding bestaat zoals bedoeld in artikel 25 en openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van burgemeester en wethouders al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan wel zelfstandig gebruik kan maken van vervoer per bromfiets.

  • 2. Indien burgemeester en wethouders de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de permanente commissie leerlingenzorg, de ambulante begeleider of het advies van andere deskundigen te betrekken.

Artikel 27 Vergoeding op basis van de kosten van eigen vervoer

  • 1. Indien aanspraak bestaat op vergoeding van de vervoerskosten, kunnen burgemeester en wethouders de ouders op aanvraag toestaan een of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, vergoeden burgemeester en wethouders aan de ouders die een leerling zelf vervoeren of laten vervoeren:

    • a.

      een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer indien aanspraak zou bestaan op vergoeding op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het vijfde lid;

    • b.

      een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op vergoeding van de kosten van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 3. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, kennen burgemeester en wethouders aan de ouders die meer dan een leerling tegelijk zelf vervoer of laten vervoeren, bekostiging van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4. Aan de ouders die een of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van een of meer leerlingen vergoeding ontvangen afgeleid van de Reisregeling binnenland, wordt door burgemeester en wethouders geen vergoeding toegekend.

  • 5. Indien aanspraak bestaat op vergoeding van de vervoerskosten en burgemeester en wethouders desgewenst toestaan dan wel van oordeel zijn dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets of bromfiets, vergoeden burgemeester en wethouders aan de ouders een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets of bromfiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.

Titeldeel 7 SLOTBEPALINGEN

Artikel 28 Beslissing burgemeester en wethouders in gevallen waarin de regeling niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van het leerlingenvervoer betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 29 Afwijken van bepalingen

Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen, het vervoer voor onderwijs aangaande, ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, zonodig na advies te hebben gevraagd aan de permanente commissie leerlingenzorg, de commissie van begeleiding, de regionale verwijzingscommissie of andere deskundigen.

Artikel 30 Intrekking oude regeling

De verordening leerlingenvervoer gemeente Cranendonck van 3 juni 2003 wordt ingetrokken.

Artikel 31 Overgangsregeling

  • 1. Voor een leerling als bedoeld in Titel 6 voor wie in het schooljaar 2001/2002 krachtens de Wet Rea een vervoersvoorziening werd toegekend, niet zijnde een voorziening in de vorm van een bruikleenauto of een voorziening deel uitmakend van of samenhangend met een leefvervoervoorziening, blijft, indien de ouders dat wensen, zo nodig in afwijking van artikel 3 aanspraak bestaan op een gelijkwaardige voorziening van en naar de school die de leerling in het schooljaar 2001/2002 bezocht.

  • 2. Voor de leerling van leerwegondersteunend onderwijs of praktijkonderwijs die in het schooljaar 2001/2002 een vervoersvoorziening kreeg naar een school voor speciaal voortgezet onderwijs, leerwegondersteunend onderwijs, praktijkonderwijs of een opdc, blijft aanspraak bestaan op een vervoersvoorziening van en naar de school of opdc die de leerling in het schooljaar 2001/2002 bezocht indien de afstand van de woning naar de school meer dan 100 meter bedraagt. Titel 5 is van overeenkomstige toepassing.

  • 3. De bepalingen in Titel 6 zijn voor de eerste maal van toepassing in schooljaar 2002-2003. Op het vervoer van leerlingen voorafgaand aan het schooljaar 2002-2003 en daarop betrekking hebbende geschillen, blijven de regelingen zoals luidend voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening van toepassing.

Artikel 32 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na het verstrijken van een termijn van zes weken na de datum van uitgifte van ‘de Grenskoerier’ waarin ze is bekend gemaakt.

Artikel 33 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening leerlingenvervoer gemeente Cranendonck.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Cranendonckin de openbare vergadering van 30 september 2008.
DE RAAD VOORNOEMD,
De griffier
Mr. S.B.J. Backus
De voorzitter,
B.P. Meinema