Nota sport en bewegen gemeente Cranendonck

Geldend van 21-06-2011 t/m heden

Intitulé

Nota sport en bewegen gemeente Cranendonck

Inleiding

Nota sport- en bewegen Cranendonck

1 Inleiding 5

  • 1.

    1 Waarom een nota sport en bewegen? 5

  • 1.

    2 Beleidsdoelstellingen sport en bewegen 6

  • 1.

    3 Overige uitgangspunten 9

  • 1.

    4 Wat komt er in de nota sport en bewegen aan bod en wat niet? 9

  • 1.

    5 Leeswijzer 10

2 Sport en bewegen in Cranendonck 11

  • 2.

    1 Jeugdbeleid 11

  • 2.

    2 Onderwijs 11

  • 2.

    3 Gezondheid 12

  • 2.

    4 Wet maatschappelijke ondersteuning 13

  • 2.

    5 Leefbaarheid 15

  • 2.

    6 Speelplekkenbeleid 16

  • 2.

    7 Slot 17

3 Sportstimulering 18

  • 3.

    1 Sport en bewegen 18

  • 3.

    2 Jeugd 19

  • 3.

    3 Senioren 20

  • 3.

    4 Mensen met een beperking 20

  • 3.

    5 Omgeving 22

  • 3.

    6 Slot 23

4 Sportaanbod 24

  • 4.

    1 Visie sportaanbod 24

  • 4.

    2 Verenigingen 25

  • 4.

    3 Anders georganiseerde sport 26

  • 4.

    4 Knelpunten sportaanbieders 26

  • 4.

    5 Slot 27

5 Sportvoorzieningen 28

  • 5.

    1 Uitvoering: sportbesluit of basisvoorzieningen? 28

  • 5.

    2 VTBC 32

  • 5.

    3 Buitensportaccommodaties 33

  • 5.

    4 Zuiderpoort 34

  • 5.

    5 Slot 35

6 Financiën Sport- en beweegnota 36

  • 6.

    1 Budgettair kader 37

  • 6.

    2 Benodigde financiën 38

  • 6.

    3 Mogelijkheden en consequenties 38

  • 6.

    4 Overige financieringsmogelijkheden 39

  • 6.

    5 Slot 42

7 Subsidies en tarieven 43

  • 7.

    1 Huidige subsidiebeleid 43

  • 7.

    2 Accommodatietarieven 44

  • 7.

    3 Toekomstig subsidiebeleid 44

  • 7.

    4 Slot 45

8 Slot & aanbevelingen 46

  • 8.

    1 Evaluatie en monitoring 46

  • 8.

    2 Aanbevelingen 51

Waarom een nota sport en bewegen?

Het ontbreken van sport- en beweegbeleid

Afgelopen vijf jaar heeft Cranendonck samen met Nederweert meegedaan aan de breedtesportimpuls (een stimuleringsmaatregel van het ministerie). Via de impuls is extra aandacht besteed aan sport en bewegen, met name voor jeugd, ouderen en gehandicapten. Er zijn activiteiten uitgevoerd waaraan vele inwoners van Cranendonck hebben deelgenomen. Knelpunt dat naar voren kwam en komt, is het ontbreken van een overall sportnota.

Voorwaarde van de breedtesportimpuls is continuering van de activiteiten. Hieraan wordt voldaan door uitvoering van onder andere sportkennismakingslessen, GALM, verenigingsondersteuning. Ook ontvangen veel sportverenigingen subsidie, waardoor indirect een bijdrage wordt geleverd aan het sporten in de vereniging.

De uitvoering van activiteiten en het uitbetalen van subsidies is veelal gebaseerd op historische gronden. Beleid hierbij ontbreekt grotendeels. Op het gebied van accommodatie is er wel beleid aanwezig. Dit beleid is vastgesteld in 2001. In de afgelopen jaren hebben zich verschillende ontwikkelingen voorgedaan en is de beleidsnotitie op sommige vlakken verouderd. Hierbij kan gedacht worden aan standaarden voor bepaalde sporttakken.

Door het ontbreken van een actuele sport- en beweegnota, kan er bij het maken van keuzes niet teruggevallen worden op bestaand beleid. Dit bemoeilijkt ondermeer het afsluiten van bijvoorbeeld BCF-overeenkomsten (budget gestuurde contractfinanciering), waarbij organisaties worden afgerekend op basis van prestaties. Ook bij het nemen van besluiten die gevolgen hebben voor ontwikkelingen op langere termijn is de ontwikkeling van een visie op het terrein van sport- en bewegen van belang.

Sport en bewegen binnen de strategische visie (sportieve recreatie)

Een nota sport en bewegen past binnen de strategische visie. Binnen deze visie neemt recreatie een belangrijke plaats in. Sport en recreatie raken steeds meer met elkaar verbonden, de grens tussen de twee terreinen is aan het vervagen. Denk bijvoorbeeld aan fietsen en wandelen, wat we kunnen omschrijven als sportieve recreatie. Sportieve recreatie verwijst naar actief en ongedwongen bewegen, gericht op plezier en voldoening van het bewegen zelf. Regels en groepsverplichtingen, vaste tijd en locatie zijn minder belangrijk dan bij georganiseerde wedstrijdsporten. Met de opkomst van sportieve recreatie worden individueel te beoefenen sporten belangrijker. We noemen golf, fitness en skaten. Ook het aantal wandelaars en fietsers neemt jaarlijks toe. Met voorzieningen in de openbare ruimte komen we als gemeente tegemoet aan de behoeften van deze doelgroep.

De strategische visie heeft naast recreatie en toerisme vier focuspunten:

  • ·

    wonen & leven

  • ·

    werk & economie

  • ·

    onderwijs

  • ·

    zorg

Binnen wonen & leven besteedt de gemeente aandacht aan het behouden van goedlopende voorzieningen in de kernen. Een bepaalde ondergrens van voorzieningen in elke kern is nodig om de cohesie te versterken. Binnen recreatie en toerisme worden sportverenigingen als mogelijke partners gezien. Daarnaast wordt aandacht besteed aan het verbeteren van verblijfsmogelijkheden met aanlegplaatsen voor fietsers en wandelaars. Binnen het focuspunt onderwijs wordt gestreefd naar het behoud van het basisonderwijs in de kernen. Indien mogelijk worden de basisscholen omgebouwd tot brede scholen of multifunctionele accommodaties met bijvoorbeeld een sportaccommodatie bij de school. Zorg is ook aangemerkt als focuspunt. Hierbinnen is het behouden en versterken van de sociale binding van belang. Hier kunnen sportverenigingen een rol bij spelen.

Beleidsdoelstellingen sport en bewegen

Behalve de strategische visie, is het sport- en beweegbeleid ook gerelateerd aan bijvoorbeeld jeugd- en gezondheidsbeleid. Hier wordt in hoofdstuk 3 verder op in gegaan. In het gerelateerd beleid komen kansen, maar ook bedreigingen voor sport en bewegen naar voren. Daarnaast doen zich allerlei ontwikkelingen voor op het gebied van sport en bewegen (zie bijlage 3 Cranendonck in beeld). Ook deze bieden kansen of vormen mogelijke bedreigingen. De kansen en bedreigingen, maar ook sterke en zwakke punten hebben we verwerkt in een SWOT-analyse. Dit hebben we in een tabel verwerkt. Hiervoor verwijzen we naar de bijlage 3.

Op basis van gerelateerd beleid en de SWOT-analyse zijn de volgende doelstellingen op het gebied van sport en bewegen opgesteld:

  • 1.

    Inwoners uit Cranendonck zoveel mogelijk aan het sporten en bewegen krijgen en houden. Hierbij zal er extra aandacht uitgaan naar jeugd, ouderen en mensen met een beperking.

  • 2.

    In standhouden bestaand breed aanbod aan sportactiviteiten ten behoeve van stimulering sportdeelname.

  • 3.

    Behouden gezond verenigingsleven door waar nodig verenigingen te ondersteunen bij het ontwikkelen van hun organisatie en het hierbij betrekken van hun leden. (bv stimuleren deelname kadertrainingen en verenigingsmanagement).

  • 4.

    In samenhang met 3 het verbeteren van de ondersteuning voor vrijwilligers en organisaties

  • 5.

    Verenigingen informeren over en betrekken bij het bereiken van maatschappelijke doelstellingen.

  • 6.

    Behouden en versterken relatie andere beleidsterreinen: jeugd, gezondheid, vrijwilligers, WMO en speelvoorzieningen. Gekoppeld hieraan streven wij naar:

    • a.

      Een verbeterde leefbaarheid

    • b.

      Een verbeterde gezondheid, waaronder tegengaan overgewicht.

    • c.

      Een verhoogde betrokkenheid van de burgers (o.a. meer vrijwilligers)

    • d.

      Openbare ruimte die uitnodigt tot bewegen

Deze doelstellingen zijn verder uitgewerkt in onderstaande tabel. Gekoppeld aan de doelstellingen zijn resultaten benoemd. In de laatste kolom wordt beschreven welke activiteiten uitgevoerd worden om de genoemde doelstellingen te behalen.

Tabel 1: Doelen en subdoelen sport en bewegen

Doelen & subdoelen

Resultaten

Activiteiten

sportstimulering : Stimuleren dat meer inwoners gaan sporten

·Stimuleren dat inwoners meer gaan sporten

·Voorkomen van sportuitval bij de jeugd.

·Het verbeteren van de kwaliteit van het sportaanbod

·Het realiseren van aanbod voor specifieke doelgroepen in meerdere takken van sport

·Het verbeteren van de toegankelijkheid (prijs, bereikbaarheid etc.) van het sportaanbod

·Het verbeteren van de informatievoorziening over sport- en beweegmogelijkheden

·verhoogde deelname van het percentage inwoners dat sport

·verhoogde lidmaatschap van verenigingen/sportorganisaties

·Meer inwoners die voldoen aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen

·Inwoners zijn beter geïnformeerd over het sportaanbod binnen de gemeente

·Individuele sport- en beweegvoorzieningen voor inwoners (sportrolstoel etc.)

·Het verbeteren van de vervoersmogelijkheden/ parkeermogelijkheden van senioren/mensen met een beperking naar de sportaccommodaties toe.

·sportkennismakingslessen op het basisonderwijs

·Sport op gemeentelijke website

·KICK

Mogelijke andere activiteiten zijn:

·een sportactiviteitenboekje

·een sportkeuzetest (welke sport past het beste?)

Indien mogelijk, medewerking verlenen aan wensen van sportverenigingen met betrekking tot senioren en inrichting sportpark/parkeerplaatsen.

Indien mogelijk samenwerkingspartners zoeken zoals kinderopvang om doelen te bereiken.

In standhouden bestaand breed aanbod aan sportactiviteiten ten behoeve van stimulering sportdeelname.

Eenzelfde variatie aan sporten

·Behoud basisvoorzieningen sport

·Aanbieden verenigingsondersteuning

·Bieden subsidiemogelijkheden

Behouden gezond verenigingsleven door waar nodig verenigingen te ondersteunen bij het ontwikkelen van hun organisatie en het hierbij betrekken van hun leden. (bv stimuleren deelname kadertrainingen en verenigingsmanagement).

·Vertalen maatschappelijke ontwikkelingen

·Verbinden en makelen van vraag en aanbod

·Versterken

·Informatie verstrekken over nieuwe regelingen

·Organisatieadvies aan vrijwilligersorganisaties

·Ondersteuning bij fondswerving

·Verbreiden (Communicatieplan vrijwilligers)

·Verankeren (Registratie vragen vrijwilligersorganisaties, Registratie bemiddelingen, deelnemen aan trainingen en cursussen)

1.Er is een projectplan geschreven over de aanpak van werving van jonge senioren. Uitvoering in 2012.

2.Voor iedere vrijwilliger en iedere vacature wordt een passende oplossing gezocht

3.Vragen van vrijwilligersorganisaties zullen beoordeeld worden op mogelijke inzet i.h.k.v. Maatschappelijk Betrokken Ondernemen. Voor geschikte vragen zal een actie uitgezet worden.

4.alle nieuwe regelingen en activiteiten worden o.a. op deze manier verspreid

5.100% van de vragen worden afgehandeld of doorverwezen

6.100% van de bemiddelingen worden geregistreerd

7.Aanbod stimuleringssubsidie

·Verenigingsondersteuning

·Vrijwilligersvacaturebank

·Maatschappelijke stages vacaturebank

·subsidiemogelijkheden

Verenigingen betrekken bij het bereiken van maatschappelijke doelstellingen.

Maatschappelijk betrokken verenigingen

·informeren verenigingen over maatschappelijke doelstellingen

·Bekijken mogelijkheid opnemen in subsidieverordening als ‘tegenprestatie’ voor subsidie

Behouden en versterken relatie andere beleidsterreinen: jeugd, gezondheid, vrijwilligers- en WMO beleid. Gekoppeld hieraan streven wij naar:

-Een verbeterde leefbaarheid

-Een verbeterde gezondheid, waaronder tegengaan overgewicht. 9% van de kinderen (0-11 jaar) heeft overgewicht. Van de jeugd (12-17 jaar) is 10% te zwaar en heeft 1% ernstig overgewicht.

-Een verhoogde betrokkenheid van de burgers

-Openbare ruimte die uitnodigt tot bewegen

-het voorkomen van sociaal isolement door de inzet van sport en bewegen

·Aanwezigheid basisvoorzieningen sport

·Hogere sportdeelname (zie sportstimulering)

·Daling percentage kinderen overgewicht

·Stijging percentage vrijwilligers

·Aanwezigheid sport- en speelvoorzieningen

·Gebruik strategische visie

·Onderling overleg

·Bekijken overlap in verschillende beleidsterreinen

·Indien mogelijk behoud speelplekken

Overige uitgangspunten

Naast het benoemen van de doelstellingen op het gebied van sport en bewegen, gaan we bij het beleid uit van enkele uitgangspunten:

  • ·

    er is geen noodzaak voor een sportaccommodatie in iedere kern, wel moet in iedere kern sportgelegenheid geboden worden

  • ·

    de huidige voorzieningen vormen een vast beleidsuitgangspunt

  • ·

    sportaccommodaties dienen bereikbaar te zijn voor onderwijs, naschoolse opvang, jeugd en ouderen zonder eigen vervoer en mensen met een beperking

  • ·

    het huidige budget is leidend

  • ·

    de verenigingen verrichten zoveel mogelijk werkzaamheden, waarbij de gemeente de regie houdt.

Wat komt er in de nota sport en bewegen aan bod en wat niet?

In deze nota sport en bewegen beschrijven we ons streven op het gebied van sport en bewegen. De nota sport en bewegen geeft de kaders aan voor het beleid. Bij de uitvoering van het beleid worden bijvoorbeeld activiteiten en samenwerking verder uitgewerkt. Dit gebeurt in overleg met de betrokken partijen (bijvoorbeeld het opstellen van onderhoudscontracten).

In ons sportbeleid gaan wij niet in op topsport. De gemeente heeft hiervoor geen budget, ook is hiervoor de gemeente te klein.

Het sport- en beweegbeleid bestaat uit verschillende onderdelen: sportstimulering, sportaanbod, sportvoorzieningen, financiën, subsidies en tarieven. Deze onderdelen zijn met elkaar verbonden, het ene onderdeel kan niet zonder het andere onderdeel. Zo betekent sportstimulering niet alleen dat we proberen zoveel mogelijk inwoners te laten sporten/ bewegen en dit te behouden, ook zal er aandacht moeten zijn voor het sport- en beweegaanbod en sportaccommodaties. Het heeft geen nut sporten te stimuleren als randvoorwaarden zoals het aanbod en de accommodaties niet in orde zijn. Dit komt ook naar voren in onderstaand figuur waar de relatie tussen sportstimulering, accommodaties en exploitatie getoond wordt. De randvoorwaarden komen in andere hoofdstukken aan bod.

Figuur 1: het sportbeleid (Bron: synarchis, 2010)

Leeswijzer

In dit inleidende hoofdstuk is aangegeven wat de gemeente wil bereiken op het gebied van sport en bewegen. Verschillende ontwikkelingen/ gerelateerd beleid spelen hierbij een rol. Dit komt aan bod in hoofdstuk 2. Vanaf hoofdstuk drie komen de verschillende beleidsonderdelen aan bod, te beginnen bij sportstimulering. Sportstimulering is niet mogelijk zonder sportaanbod en sportvoorzieningen. Op deze onderdelen gaan we in in hoofdstukken vier en vijf. Hoofdstuk zes staat in het teken van de financiën, gevolgd door de subsidies en tarieven (hoofdstuk zeven). Tot slot wordt gekeken naar de evaluatie en monitoring van het te voeren beleid.

Sport en bewegen in Cranendonck

Sport en bewegen is gekoppeld aan verschillende andere beleidsterreinen. Sommige ontwikkelingen binnen deze andere beleidsterreinen bieden kansen, anderen vormen een bedreiging.

Het gezondheidsbeleid, het WMO-beleid en inrichting van de openbare ruimte bieden mogelijkheden. Het inrichten van de woonomgeving heeft bijvoorbeeld directe gevolgen voor de lichamelijke activiteit van kinderen. Weinig of geen (geschikte) ruimte om buiten te spelen, kan er toe leiden dat kinderen minder buiten spelen. In wijken met meer groen, sportvelden, woonerven en gegroepeerde parkeerplaatsen zijn kinderen lichamelijk actiever dan in wijken met meer verkeer en hondenpoep. Ook met het jeugdbeleid, vrijwilligersbeleid, het beleid op het terrein van speelvoorzieningen zijn er raakvlakken. Deze raakvlakken bieden aanknopingspunten (kansen) voor het sportbeleid. Het tekort aan vrijwilligers daarentegen kan gezien worden als een ‘zwakte’ voor het beleid. In dit hoofdstuk komt dit gerelateerd beleid aan bod.

Jeugdbeleid

In het jeugdbeleid wordt duidelijk gemaakt dat het belangrijk wordt gevonden dat jeugdigen kunnen uitgroeien tot zelfstandige individuen die deelnemen aan de maatschappij. Het beleid richt zich op het vergroten van de ontplooiingskansen voor alle jeugdigen.

De jeugd groeit vooral op in de eigen dorpskern. In deze dorpskern nemen zij deel aan verschillende activiteiten, waaronder buurt-, sport- en cultuuractiviteiten. Basisvoorzieningen dichtbij huis zijn erg belangrijk voor de jeugd tot en met 12 jaar. De voorzieningen dienen goed aan te sluiten op de behoefte en levensstijl van de jeugd. Er is vooral behoefte aan voetbalveldjes met goaltjes en voorzieningen om te skaten, crossen en vooral ook hangen.

Onderwijs

Zwemles

In 1997 is het schoolzwemmen beëindigd. Redenen hiervoor waren:

  • ·

    de lange reistijd vanuit Maarheeze

  • ·

    de onderwijsdirectie heeft de keuze gemaakt voor andere investeringen

Les lichamelijke opvoeding

Vanuit de breedtesportimpuls is het project Impuls bewegingsonderwijs opgezet. Dit project is in nauwe samenwerking met het onderwijs uitgevoerd. Uiteindelijke streven was te komen tot een structurele verbetering van het bewegingsonderwijs waardoor de motorische ontwikkeling van kinderen verhoogd wordt. Dit plan heeft in het schooljaar 2007-2008 er toe geleid dat alle scholen volgens een zelfde methode en vakwerkplan werken. In 2008 is een vervolgonderzoek gestart in samenwerking met Sportservice Noord-Brabant. Uitkomsten zijn: ‘leerkrachten hebben plezier in het geven van gymlessen. Leerkrachten willen zelf les blijven geven, maar hebben behoefte aan ondersteuning door een vakleerkracht Lichamelijke Opvoeding.’ In 2009 is het onderzoek afgerond. Naar aanleiding van de uitkomsten is gekeken hoe dit vorm te geven. Vanwege een gebrek aan financiële mogelijkheden bleek het echter niet mogelijk te zijn om structurele invulling te kunnen geven aan de uitkomsten van het onderzoek.

Voor-, tussen- en naschoolse opvang

Vanaf 2007 zijn scholen verplicht om voor- en tussen- en naschoolse opvang te organiseren. Sport en beweegactiviteiten vormen een mogelijk onderdeel hiervan. Naast sport kunnen ook cultuur, kunst en muziek hiervan onderdeel uitmaken. Diversiteit van aanbod is hierbij belangrijk. Door samenwerking tussen scholen, sportverenigingen en organisaties voor kinderopvang moet het mogelijk worden aantrekkelijke dagarrangementen aan te bieden aan de naar schoolgaande jeugd. Onderzoek van het NISB (www.nisb.nl) laat zien dat een combinatiefunctionaris hier mogelijk een rol in kan spelen. Gebleken is dat er behoefte is aan een coördinatiepunt voor de samenwerking tussen onderwijs, kinderopvang en sport. Een combinatiefunctionaris kan een verbinding leggen tussen vraag en aanbod. Daarnaast kan een multifunctionele (sport)accommodatie een meerwaarde bieden bij samenwerking tussen scholen, sportverenigingen en kinderopvang. Hierdoor wordt ook het vervoer tussen de verschillende locaties beperkt. Ook binnen de strategische visie krijgen multifunctionele accommodaties extra aandacht.

Gezondheid

Met het gezondheidsbeleid (LGB) wil de gemeente het volgende bereiken: “het handhaven en/of bevorderen van (gelijke kansen op) een goede gezondheid van de inwoners van Cranendonck, door waar mogelijk maatregelen te treffen ter bescherming tegen en preventie van gezondheidsproblemen/-bedreigingen. LGB richt zich met name op de factoren leefstijl, fysieke en sociale omgeving en kenmerkt zich door een integrale aanpak (facetbeleid)” (Gemeente Cranendonck, 2007). Overgewicht is een van de speerpunten op het gebied van leefstijl. Ambitie is om het percentage jeugdigen met overgewicht terug te dringen. 9% van de kinderen (0-11 jaar) heeft overgewicht. Van de jeugd (12-17 jaar) is 10% te zwaar en heeft 1% ernstig overgewicht. Te weinig bewegen kan bijdragen aan het ontstaan van overgewicht. Kinderen zouden tenminste 60 minuten per dag moeten bewegen, zo stelt de Nederlandse Norm Gezond Bewegen. Slechts iets minder dan 40% sport minimaal 2 keer per week buiten school (GGD Brabant-zuidoost, 2009). Ondermeer sport, bewegen en spelen kunnen bijdragen aan het tegengaan van overgewicht. In het convenant overgewicht is in 2008 daarom opgenomen dat ieder kind een aantrekkelijke en veilige speelplek verdient binnen 400 meter van huis.

Jeugdgezondheidszorg

De jeugdgezondheidszorg (JGZ) draagt bij aan het gezond en veilig opgroeien van kinderen door bij alle kinderen preventieve gezondheidsonderzoeken uit te voeren. JGZ doet enkele aanbevelingen in het kader van beweegstimulering:

·motiveren van ouders en kinderen om (meer) te bewegen en gezond te eten

Ouders hebben veel invloed op het beweeggedrag van kinderen. Daarnaast kan stimulering plaatsvinden via lessen lichamelijk opvoeding en deelname aan sport buiten schooltijd.

·follow-up/ doorverwijzing

het verstrekken van beweegadviezen op maat en/of doorverwijzing naar bijvoorbeeld motorische remedial teaching.

Daarnaast noemt zij bijvoorbeeld nog monitoring, signaleren, registeren.

Wet maatschappelijke ondersteuning

Beleidsplan Wet maatschappelijke ondersteuning 2007-2011 ‘de verbinding’

Doel van de WMO is meedoen. ‘Meedoen van alle burgers aan alle facetten van de samenleving, al of niet geholpen door vrienden, familie of bekenden. Met de WMO worden burgers meer aangesproken op eigen verantwoordelijkheid. Aan de WMO wordt uitvoering gegeven via tien prestatievelden, waarvan één specifiek voor Cranendonck: iedereen doet mee!

Vanuit verschillende velden kan er een relatie gelegd worden met sport en bewegen. Deelname aan sport en/of sporten bij een vereniging bevordert onderlinge contacten. Op deze wijze draagt sport bij aan de leefbaarheid. Aangegeven wordt: ‘het is belangrijk om oog te hebben voor ‘participerende’ activiteiten (sport, cultuur). Het primaat moet zoveel mogelijk bij het verenigingsleven worden gelegd’. Vrijwilligers zijn bij (sport)verenigingen erg belangrijk. Zonder vrijwilligers kan een vereniging moeilijk voortbestaan; denk bijvoorbeeld aan trainingen en kantinediensten. ‘De vrijwillige inzet van burgers vormt een onmisbaar deel van de civil society. Vrijwilligerswerk is ook bij uitstek het voertuig voor burgers om verantwoordelijkheid te nemen en niet alles van een ander of de overheid te verwachten. Hij geeft niet alleen zijn eigen meedoen vorm, maar draagt ook bij aan het meedoen van kwetsbare groepen.’ Hieronder wordt per veld de relatie weergegeven. Bij prestatieveld 10 (iedereen doet mee!) gaat het om meedoen, meedoen aan sport valt hier ook onder. Dit veld komt indirect bij veel andere velden terug en is niet opgenomen.

Tabel 2: relatie WMO en sport & bewegen

Veld 1:sociale samenhang en leefbaarheid

het bevorderen van de sociale samenhang in en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten.

·sportverenigingen organiseren activiteiten waaraan alle buurt- of dorpsbewoners kunnen deelnemen

·de sportvereniging is een belangrijke basis voor het verrichten van vrijwilligerswerk

Veld 2: preventie ondersteuning jeugd

op preventie gerichte ondersteuning bieden aan jongeren met problemen met opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden

·binnen de sportvereniging leert de jeugd samenwerken, omgaan met spelregels en waarden en normen

·ernstige gedragsproblemen bij jeugdige leden moeten sportverenigingen bespreken aan het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG), de school, jeugdwerk e.d.

Veld 3: informatie, advies en cliëntondersteuning

het geven van informatie, advies, cliëntondersteuning

·sportverenigingen moeten ervoor dat zij bij het CJG- en WMO-loket bekend zijn zodat de gemeente kan bemiddelen tussen burgers en aanbieders van sport- en beweegactiviteiten

Veld 4: mantelzorgers en vrijwilligers

het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers

·continuering Vrijwilligerscentrale Cranendonck en verenigingsondersteuning; faciliteren vrijwilligersorganisaties.

·vrijwilligers uit andere sectoren (welzijn of zorg) die al werken met de doelgroep inschakelen bij sport- en beweegactiviteiten

·mantelzorgers in de gelegenheid stellen deel te nemen aan sport- en beweegactiviteiten door bijvoorbeeld korting te geven

Veld 5 en 6: participatie van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch of psychisch-sociaal probleem

het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijk verkeer en van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem

het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behoud van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijk verkeer

·opstellen van een subsidiebeleid en een sportbeleid

·sportverenigingen kunnen hun toegankelijkheid voor rolstoelgebruikers vergroten door een aparte afdeling in te richten voor mensen met een beperking

·vrijwilligers zoeken die samen met gehandicapten die willen sporten

·de gemeente stelt een persoonsgebonden budget beschikbaar voor deelname aan sport of de aanschaf van een fietstandem, zitski of sportrolstoel

Veld 7, 8 en 9: maatschappelijke opvang, openbare geestelijke gezondheidszorg en verslavingsbeleid

maatschappelijke opvang, waaronder vrouwenopvang en huiselijk geweld

het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg, met uitzondering van het bieden van psychosociale hulp bij rampen

het bevorderen van verslavingsbeleid

·Sport en bewegen zijn een goed middel om meer structuur aan te brengen in het leven van kwetsbare burgers

·Er is structurele drugsvoorlichting aan jeugd en ouders op de scholen

WMO in cijfers (2007)

Volgens het CBS (2006) was in 2004 43% van de Nederlandse bevolking van 18 jaar en ouder vrijwilliger (onbetaalde hulp in georganiseerd verband) bij 1 of meer organisaties. Ruim een kwart van de volwassenen in Cranendonck doet vrijwilligerswerk (bijvoorbeeld bij een sportvereniging), waarvan het grootste deel (17%) minder dan 2 uur per week. Van de jongeren doet 7% vrijwilligerswerk. De inzet in vrijwilligerswerk is in Cranendonck vergelijkbaar met de regio (monitors GGD ZOB).

Verder:

  • ·

    Ervaart 1% van de inwoners geluidshinder van sport- of recreatieterreinen.

  • ·

    Geeft 38% van de jongeren aan dat de mogelijkheden om te sporten matig tot zeer slecht zijn.

  • ·

    Mist 11% van de jongeren een grasveld in de buurt

  • ·

    Mist 10% van de jongeren een voetbalveld

  • ·

    Mist 5% van de ouders (0-11 jarigen) een dans- of beweegclubje voor peuters

  • ·

    Mist 5% van de ouders (0-11 jarigen) sportvoorzieningen.

Vrijwilligers Centrale Cranendonck (VCC)

In de contourennota (Gemeente Cranendonck, 2010) wordt ingegaan op enkele uitgangspunten van de Vrijwilligers Centrale Cranendonck (VCC), ondergebracht bij een welzijnsinstelling:

  • ·

    oprichting van een zelfstandige stichting

  • ·

    alle vrijwilligers worden geregistreerd lid van de VCC

  • ·

    alle kernen van Cranendonck als werkgebied met de aandachtsvelden: zorg & welzijn & wonen, cultuur, verenigingen en stichtingen

  • ·

    eigen uitvoerende vrijwilligersdiensten waar gewenst

Daarnaast wil het VCC samenwerken met het project Wonen, zorg en service in de wijk, Geestelijke Gezondheidszorg, Lunetzorg, KBO en Land van Horne. Het is idee is samen één loket te vormen, één gezicht te zijn bij vraag en aanbod. Ook wil VCC een nauwe samenwerking aangaan met het WMO-loket.

De VCC gaat de volgende diensten leveren:

  • ·

    werving en selectie van vrijwilligers

  • ·

    fysieke en digitale loketten voor toegang tot vraag en aanbod

  • ·

    gerichte, herkenbare marketing en PR binnen Cranendonck

  • ·

    ontwikkeling ‘generieke vrijwilligersdiensten’

  • ·

    vrijwilligersbelangenbehartiging

  • ·

    op verzoek het organiseren van opleidingen en het begeleiden van basiscompetenties

  • ·

    administratieve ondersteuning en rapportage t.b.v. alle belanghebbenden

  • ·

    ondersteuning van de vrijwilligersdag Cranendonck en alle bij de VCC geregistreerde vrijwilligers

  • ·

    representatie bij regionale en landelijke initiatieven

  • ·

    verenigingsspreekuur

  • ·

    vrijwilligerspolis

Leefbaarheid

IDOPS

In Cranendonck is voor elke kern een IDOP opgesteld, een integraal dorpsontwikkelingsprogramma. Hierin zijn per kern programma’s opgesteld waarin economische, ruimtelijke en sociale aspecten van de dorpen aan bod komen. Gekeken is wat er nodig is de leefbaarheid te behouden. In deze IDOPs wordt ook aandacht besteed aan sport, bewegen en sportverenigingen. Aandachtspunten die hierbij naar voren komen zijn:

  • ·

    Cranendonck is aantrekkelijk en heeft veel mogelijkheden om te fietsen en wandelen;

  • ·

    (Sport)voorzieningen zullen onder druk komen te staan vanwege de vergrijzing en ontgroening;

  • ·

    De kernen hebben vaak een rijk verenigingsleven.

In bijlage 4 leefbaarheid is een overzicht te vinden van de aandachtspunten per kern.

Leefbaarheid in cijfers

‘De aanwezigheid en nabijheid van sportvoorzieningen voor jong en oud heeft invloed op de leefbaarheid van de woonomgeving’ (PON, 2009, p. 11)). Tijdens en rondom het sporten ontmoeten veel mensen elkaar, ook een sportcomplex kan gezien worden als ontmoetingsplaats. Het percentage mensen dat één keer per week of meer aan sport deed is de laatste jaren toegenomen van 35% (2003) naar 37% (2007) (SCP in PON, 2009). Deze stijging komt grotendeels door een toename van het percentage ouderen dat aan sport deelneemt. Wel sporten minder mensen in verenigingsverband. 47% van de sporters is lid van een sportvereniging, gekeken naar de gehele bevolking is 34% lid van een sportvereniging (ten opzichte van 35% in 2003).

Waar staat je gemeente

Eind 2009 heeft de gemeente een burgerpeiling en een klanttevredenheidsonderzoek uitgevoerd onder haar inwoners. Dit was onderdeel van een landelijk onderzoek waarin de resultaten van verschillende gemeenten met elkaar worden vergeleken. Hiermee kon een beeld van het functioneren in vergelijking met andere gemeenten worden verkregen. In dit onderzoek is ook gekeken naar de burger als wijkbewoner. Bij dit onderdeel is gevraagd naar de kwaliteit van de leefomgeving. Wanneer gevraagd wordt naar de tevredenheid, geven de inwoners gemiddeld een:

  • ·

    7,3 met betrekking tot verenigingen, clubs

    oHierbij scoort Gastel met een 6,7 het laagst en Soerendonk met een 7,5 het hoogst

  • ·

    7,6 met betrekking tot sportvoorzieningen

    oWederom scoort Gastel met een 7,0 het laagst en Soerendonk met een 7,8 het hoogst

Gerelateerd aan sport en bewegen, kunnen de volgende uitkomsten gemeld worden:

  • ·

    6,5 met betrekking tot onderhoud wegen en fietspaden

  • ·

    6,1 met betrekking tot speelmogelijkheden

  • ·

    4,9 met betrekking tot voorzieningen in de wijk voor jongeren

  • ·

    7,2 met betrekking tot de leefbaarheid in de buurt

Speelplekkenbeleid

Spelen is niet alleen tijdverdrijf maar is noodzakelijk voor de lichamelijke, sociale en creatieve ontwikkeling. Speelplekken kunnen goed dienen als locatie voor beweegstimulering (RIVM, 2009). Door buiten te spelen sporten en bewegen kinderen meer. Onderhoud, toezicht en begeleiding zijn factoren die van belang zijn voor een ‘goede’ speelplek; een speelplek die motorische vaardigheden, integratie en beweegplezier bevordert. Spelen is een wezenlijk onderdeel van het groei- en ontwikkelingsproces van kinderen. Spelen kan bijdragen aan verschillende ontwikkelingsvormen. Een onderscheid kan gemaakt worden in motoriek (o.a. glijden, hinkelen), sociaal (o.a. skaten, speelhuisje), competitie (o.a. tikkertje, verstoppertje), constructief (o.a. bouwwerk, zandspel) en grensverlegging (o.a. draaien, evenwicht). Ook kan het bijdragen aan een beter ruimtelijk inzicht (Jantje Beton, VNG & NUSO, 2006).

Cranendonck heeft nu meerdere speelplekken met traditionele speeltoestellen. Besloten is om een aantal traditionele speelplekken vervangen door natuurlijke speelplekken. Doel is in 2011 één of twee natuurlijke speelplek aan te leggen. Hiermee wil de gemeente (Gemeente Cranendonck, 2009):

  • ·

    dat jeugd kan kennismaken met een natuurlijke speelplek en hierdoor tegengaan dat jeugd vervreemd van de natuur

  • ·

    uitdagende speelnatuur creëren, zodat jeugd aangezet wordt tot voldoende bewegen

  • ·

    zinvolle vrijetijdsbesteding (spelen) mogelijk maken

  • ·

    binnen de financiële mogelijkheden zoveel mogelijk geschikte speelmogelijkheden voor de jeugd aanbieden.

Slot

In dit hoofdstuk hebben we gekeken naar het beleid en de ontwikkelingen die spelen in aan sport- en bewegen gerelateerde terreinen. Hieruit kwam naar voren dat sport en bewegen een bijdrage kan leveren aan het realiseren van beleidsdoelen op andere terreinen, maar dat ze hierin ook afhankelijk is van ander beleid/andere ontwikkelingen.

Sport en bewegen kan een bijdrage leveren aan:

  • ·

    Het tegengaan van overgewicht

  • ·

    Het bevorderen van onderlinge contacten / participatie/ vrijwilligerswerk (Jeugd en WMO-beleid)

  • ·

    De leefbaarheid

Sport en bewegen kan een plaats innemen binnen:

  • ·

    Het onderwijs(beleid)

  • ·

    Het jeugdbeleid

  • ·

    Centrum jeugd en Gezin (stimuleren participatie jeugd (jeugd wordt individualistischer, brengt veel tijd door achter de PC, sport en bewegen kan helpen bij (te drukke) kinderen op energie kwijt te raken )

Sport en bewegen is afhankelijk van:

  • ·

    De inzet en aanwezigheid van vrijwilligers

  • ·

    De aanwezigheid van voorzieningen

  • ·

    Samenwerking tussen verschillende organisaties (Sportorganisaties, onderwijs, kinderopvang)

Sportstimulering

In 2010 …..

  • 1)

    Is 69% van de 4-11 jarigen lid van een sportvereniging of sportschool

  • 2)

    sport 44% van de volwassenen minder dan 1 keer per week

  • 3)

    sport 62% van de 65-plussers minder dan 1 keer per week.

Hoe ziet het beweeggedrag er over vijf jaar uit en over tien jaar? Als gemeente streven we dat meer mensen zijn gaan sporten en dat onze inwoners ook meer zijn gaan bewegen. Niet alleen omdat sport en bewegen leuk kan zijn, maar ook omdat sport bij kan dragen aan een betere gezondheid en betrokkenheid van inwoners.

Een van de eerder benoemde doelstellingen is dan ook sportstimulering. Sportstimulering heeft betrekking op aansporen en prikkelen tot sporten. Dit kan op verschillende wijzen. De overheid kan verschillende maatregelen nemen om sporten te stimuleren, te denken valt aan de breedtesportimpuls, de BOS-impuls en de regeling Brede Scholen, sport en cultuur.

Sport en bewegen

De breedtesportimpuls

De Gemeente Cranendonck heeft vanaf 2005 t/m 2009 deelgenomen aan de breedtesportimpuls. De breedtesportimpuls ook wel BSI genoemd, is een stimuleringsmaatregel van het Rijk. De breedtesportimpuls werd ingezet om de volgende doelen te behalen:

Versterken sociale sportinfrastructuur

Het ontwikkelen van een ondersteuningsaanbod dat aansluit bij de vraag, de wensen en behoeften van de sportverenigingen, zodat die in de toekomst hun belangrijke maatschappelijke functies kunnen behouden. Het accent ligt hierbij op de introductie en/of verbetering van het verenigingsmanagement, vrijwilligersbeleid, ledenwerving en – behoud, deskundigheidsbevordering, wet- en regelgeving, samenwerking derden (waaronder sportverenigingen en onderwijs) en productontwikkeling. Daarnaast zal een uitbreiding van het activiteitenaanbod plaatsvinden voor diverse doelgroepen zoals jeugd, ouderen, hangjongeren en gehandicapten.

Bevorderen leefbaarheid door middel van sterk en afwisselend sportaanbod gericht op de inwoners & Stimuleren dat inwoners bewust gaan sporten en bewegen.

Het opzetten van een aansprekend sport- en bewegingsaanbod voor jeugd- en jeugdigen op school, in de vereniging en op straat, alsmede het opzetten en bijstellen van een aansprekend sport- en bewegingsaanbod voor ouderen/senioren. Daarnaast een programma ontwikkelen en uitvoeren voor het benaderen, inzetten en behouden van senioren als vrijwilliger/kader bij sportverenigingen.

De volgende resultaten zijn hieraan gekoppeld:

  • ·

    Meer sportief actieve ouderen en jeugd

  • ·

    Meer opgeleide begeleiders van beweegtrajecten voor ouderen

  • ·

    Meer vrijwilligers onder ouderen

  • ·

    Jeugd en ouderen zijn zich meer bewust van een gezonde leefstijl

  • ·

    Gevarieerd sport- en beweegaanbod in de gemeenten.

In 2009 is besloten om in 2010 en 2011 een vervolg te geven aan de breedtesportimpuls en de bijbehorende doelstellingen. Het beleid voor langere termijn wordt verwerkt in deze nota en komt gedeeltelijk voort uit de breedtesportimpuls.

Sportstimulering kan zich richten op verschillende doelgroepen. In Cranendonck krijgen de doelgroepen jeugd, ouderen en mensen met een beperking speciale aandacht. Dit wil niet zeggen dat sporten voor de groep tussen de 18 en 65 jaar niet belangrijk is. Voor deze groep kan sporten eveneens een bijdrage leveren aan de gezondheid etc. Ook zij kunnen gebruiken maken van de accommodaties, sportvelden en andere faciliteiten. Echter van deze groep wordt verwacht dat zij zelf de weg naar het sporten kunnen vinden.

De omgeving kan een (positieve) rol spelen bij sportstimulering. Gedacht kan worden aan het kinderopvang, onderwijs en de buurt. De doelgroepen en mogelijke invloed van de omgeving komen in de volgende paragrafen aan bod.

Jeugd

Mensen die op jonge leeftijd kennis hebben gemaakt, doen vaker ook op latere leeftijd (nog) aan sport dan kinderen die geen kennis hebben gemaakt met sport. Hier is ook de uitspraak ‘jong geleerd, is oud gedaan’ van toepassing. Door het sporten op jonge leeftijd leren kinderen omgaan met regels, maken ze kennis met normen en waarden, participeren in de samenleving etc. Deze vaardigheden komen later ook nog van pas. Vandaar de keuze extra aandacht te besteden aan deze doelgroep.

Veel kinderen zijn lid van een sportvereniging. Ruim de helft van de kinderen op het basisonderwijs sport wekelijks. Ongeveer 65% van de middelbare scholieren sport wekelijks (www.scp.nl). Echter aan het einde van het voorgezet onderwijs (tussen de 16 en 18 jaar) haakt veel jeugd af. Het aandeel mensen dat dan wekelijks sport is teruggelopen tot 40% en loopt daarna nog verder terug. Ook aan het einde van het basisonderwijs (tussen de 10 jaar en 12 jaar) haken veel leerlingen af (www.nisb.nl).

Bewegingsonderwijs

Landelijk gezien krijgen leerlingen gemiddeld twee keer drie kwartier bewegingsonderwijs per week (RIVM, 2009). In Cranendonck sport 42% van de 4-11 jarigen minder dan twee keer per week op school (www.ggdbzo.nl). Met het aantal lesuren bewegingsonderwijs stimuleert het bewegingsonderwijs nog niet tot een actieve leefstijl. ‘ De aanwezigheid van een vakleerkracht lichamelijke opvoeding binnen het onderwijs lijkt noodzakelijk voor het geven van kwalitatief goed bewegingsonderwijs en het realiseren van na- en buitenschools sportaanbod in samenwerking met lokale sportaanbieders. Bekeken over heel Nederland wordt op 60% van de basisscholen het bewegingsonderwijs verzorgd door een vakleerkracht. In Cranendonck zijn er geen vakleerkrachten bewegingsonderwijs.

Een kwaliteitsimpuls in het bewegingsonderwijs is gewenst. Inzet van een vakleerkracht/ ‘combinatiefunctionaris’ is een mogelijke kwaliteitsimpuls voor het basisonderwijs. Bij keuze voor een ‘vakleerkracht’, dient het een structurele maatregel te zijn. Kinderen kunnen kennismaken met de basis van sport en bewegen door sport- en beweegaanbod in de omgeving van school. Jongeren kunnen als maatschappelijke stage activiteiten hiervoor organiseren.

Ook vanwege veiligheid is een vakleerkracht gewenst. Op school nemen leerlingen deel aan het bewegingsonderwijs. Het is van belang om te kijken naar de veiligheid tijdens het bewegingsonderwijs. Dit blijkt onder andere uit de volgende feiten:

  • ·

    bijna de helft van alle ongelukken op de basisschool gebeurt tijdens het bewegingsonderwijs

  • ·

    jaarlijks moeten in Nederland zo’n 7000 kinderen naar het ziekenhuis voor eerste hulp na een ongeluk tijdens het bewegingsonderwijs.

Verschillende partijen hebben een rol in het veiliger maken van het bewegingsonderwijs. Genoemd kunnen worden de leerlingen, ouders, leerkrachten en schooldirectie. De schooldirectie is verantwoordelijk voor de kwaliteit van het bewegingsonderwijs en voor de uitvoering van het veiligheidsbeleid (Stichting Consument en Veiligheid, 2009). Het wordt daarom aanbevolen dat de school een vakleerkracht bewegingsonderwijs in dienst heeft en werkt volgens een werkplan. In Cranendonck zijn er momenteel nog geen vakleerkrachten bewegingsonderwijs aangesteld. Wel wordt er gewerkt volgens een vaste lesmethode en zorgt het VTBC voor een jaarlijkse keuring van de gymtoestellen.

Via de website www.veiligheid.nl kunnen scholen checklisten op het gebied van veiligheid bij bewegingsonderwijs downloaden. Mogelijke inbreng van de gemeente in het verbeteren van de veiligheid is:

  • ·

    het ontwikkelen van een visie op bewegingsonderwijs

  • ·

    het ontwikkelen van een sportbeleid

  • ·

    samen met het onderwijs de mogelijkheden voor een vakleerkracht te bekijken, eventueel in combinatie met de regeling brede scholen, sport en cultuur.

Senioren

Mensen worden over het algemeen steeds ouder. Het aantal ouderen in Nederland neemt toe, ook in Cranendonck is dit het geval. In bijlage 4 is een paragraaf opgenomen over demografische ontwikkelingen in Cranendonck. Op latere leeftijd komen aandoeningen en ziekten vaker voor. Sporten en bewegen, ook op oudere leeftijd, kan een gunstige invloed hebben op de (langdurige) aandoeningen. Sport en bewegen zal dan wel afgestemd moeten zijn op de doelgroep.

Juist vanwege de volgende redenen, zal er meer aandacht moeten komen voor senioren binnen de sport- en beweegwereld.

  • ·

    Er is een toename van het aantal ouderen in Nederland en ook in Cranendonck

  • ·

    Ouderen bewegen juist minder dan de gemiddelde bevolking. Meer dan de helft van de senioren beweegt niet voldoende of zelfs helemaal niet (55%). Dit wil zeggen dat ze niet voldoen aan de Nederlandse Norm voor Gezond Bewegen (www.nisb.nl).

  • ·

    Sport en bewegen kan een positieve invloed hebben op allerlei aandoeningen. Andersom geldt dat bij een inactieve leefstijl de kans op overgewicht toeneemt. Door ziekte/aandoeningen is het voor ouderen lastig deel te nemen aan de maatschappij. Daarnaast kan inactiviteit ook een negatieve gevolgen hebben voor de functionaliteit en zelfstandigheid.

  • ·

    Onder ouderen komen diabetes, hartziekten, astma en COPD juist vaker voor.

  • ·

    Door meer te bewegen kunnen ook ouderen gezondheidswinst behalen.

Daarnaast neemt participatie, waaronder ook participatie aan sport en bewegen, een belangrijke plaats in binnen de wet maatschappelijke ondersteuning. De gemeente wil bereiken dat inwoners deel kunnen nemen aan de samenleving.

Mensen met een beperking

Mensen met een beperking komen allerlei moeilijkheden tegen wanneer ze willen sporten (of kijken naar sport). Het is voor deze groep vaak een stuk moeilijker om zomaar te gaan voetballen of tennissen (www.weekvandetoegankelijkheid.nl). Vandaar dat de gemeente hier extra aandacht aan besteedt.

  • ·

    Het vervoer naar de sportvereniging of sportlocatie is vaak zeer beperkt

  • ·

    Niet iedereen met een beperking kan binnen een straal van 10 km om zijn huis sporten of bewegen op een manier die bij hem past.

  • ·

    Niet alle locaties en voorzieningen zijn toegankelijk voor sporters/toeschouwers met een beperking (tribunes, entree, sanitair, toestellen, informatie).

  • ·

    Mensen met een beperking weten vaak niet waar en hoe ze kunnen sporten of bewegen.

  • ·

    Sportverenigingen weten vaak niet hoe ze mensen met een beperking kunnen bereiken

  • ·

    Mensen met een beperking komen nog te weinig in aanraking met sport en bewegen.

  • ·

    Nog weinig sportbegeleiders kunnen mensen met een beperking begeleiden.

  • ·

    Mensen met een beperking die willen sporten worden niet altijd op dezelfde manier behandeld als mensen zonder beperking.

Begin 2011 is besloten om het kleine bad van het Zuiderpoortbad apart te verwarmen zodat mensen met een beperking in water van meer dan 30 graden C. kunnen bewegen.

Nederland en zeker ook Cranendonck, krijgt de komende jaren te maken met een toenemende vergrijzing en stijgende gezondheidskosten. Sport kan een positieve bijdrage leveren aan de gezondheid. Hiervoor wordt in het Olympisch Plan 2028, de bouwsteen maatschappelijke thema’s, het doel gesteld om meer mensen met specifieke aandoeningen te helpen via sportprogramma’s. Dit doel wordt verder uitgesplitst naar de volgende subdoelen:

  • 1.

    Er zijn meer sportprogramma’s voor mensen met specifieke aandoeningen

  • 2.

    Mensen met specifieke aandoeningen worden zich in toenemende mate bewust van hun aandoening en van de positieve rol die sport voor hen kan spelen

  • 3.

    Meer mensen met specifieke aandoeningen doen mee aan sportprogramma’s

  • 4.

    Intermediairs spelen een belangrijke rol bij het benaderen van mensen met specifieke aandoeningen en stimuleren hen om mee te doen aan specifieke sportprogramma’s Intermediairs wijzen deze groep in toenemende mate op geschikte sportprogramma’s.

Naast het gezondheidsaspect kan sport een rol spelen binnen de WMO. De gemeente wil bereiken dat inwoners deel kunnen nemen aan de samenleving, bijvoorbeeld via sport en bewegen.

In 2007 was er een themabijeenkomst (in het kader van de WMO) voor verenigingen. Er is concreet gevraagd naar de rol die verenigingen willen en kunnen spelen in het aanbieden van activiteiten voor mensen met een beperking. In grote lijnen kwamen daar de volgende zaken naar voren:

  • ·

    veel verenigingen zijn bereid om activiteiten op te zetten voor mensen met een beperking. Verenigingen zijn zich ervan bewust dat dit wel impact heeft op de eigen organisatie en vrijwilligers. Draagvlak binnen de eigen club is daarom belangrijk. Er zitten grenzen aan de draagkracht van verenigingen.

  • ·

    Ook zijn al heel wat verenigingen die een aanbod hebben voor mensen met een beperking. Dit is nog niet bij iedereen bekend. Daarnaast is de vraag onder mensen met een beperking niet duidelijk. Ook hier is het dus zaak om vraag en aanbod bij elkaar te krijgen.

  • ·

    Ook het ondersteuningsaanbod is niet goed bekend bij de verenigingen, lokaal, regionaal en landelijk zijn er veel van mogelijkheden voor verenigingsondersteuning (Paladijn, MEE, Gehandicaptensport Nederland, sportkoepels).

Punten die naar voren komen uit de evaluatie zijn:

  • ·

    verenigingen en instellingen werken nog teveel los van elkaar. Samenwerking tussen instellingen moet worden gestimuleerd, zoals het sportkennismakingstraject voor basisscholen. Dit komt niet vanzelf tot stand. De gemeente krijgt hierdoor een andere rol: regie voeren, stimuleren, netwerken vormen.

  • ·

    Verenigingen zullen nog meer dan nu gestimuleerd moeten worden om een maatschappelijke taak op zich te nemen. Ook hierbij geldt: er is wel een ondersteunend en faciliterend beleid nodig. Dit kan o.a. een vertaling krijgen in het subsidiebeleid.

Het volgende wordt hieraan gedaan:

  • ·

    het Vrijwilligerscentrale Cranendonck en verenigingsondersteuning wordt komende jaren gecontinueerd.

  • ·

    Een flankerend beleid opstellen waardoor verenigingen en instellingen worden gestimuleerd om zich meer open te stellen voor kwetsbare burgers. Dit flankerend beleid omvat het subsidiebeleid, sportbeleid, accommodatiebeleid en cultuurbeleid.

Binnen de genoemde doelstellingen past het project KICK, waar de Gemeente Cranendonck aan deelneemt. KICK staat voor Kansen voor Inactieven door het bieden van Continuïteit en Kwaliteit). Het algemene doel van het project is het bevorderen van een actieve leefstijl voor (inactieve) mensen met een chronische aandoening. Binnen de eerstelijnsgezondheidszorg wordt de patiënt gestimuleerd om meer te gaan bewegen en gedurende het programma wordt hij begeleid naar een kwalitatief goede beweegactiviteit uit het lokale sport- en beweegaanbod.

Ook financiële ondersteuning van MEE past binnen dit aandachtspunt. MEE is een onafhankelijke organisatie voor iedereen met een beperking en de omgeving in de regio Zuidoost-Brabant. MEE informeert, adviseert, bemiddelt en wijst de weg naar de juiste instanties. MEE zoekt samen naar mogelijkheden en houdt daarbij rekening met beperking(en). MEE wijst de weg in de wirwar van regelingen, procedures en instanties. De activiteiten van MEE richten zich op het vergroten van de zelfredzaamheid en het zoveel mogelijk kunnen deelnemen aan de samenleving. Op 18 oktober 2010 is er een overeenkomst afgesloten tussen MEE Zuid-Oost Brabant en de gemeente Cranendonck. Doel van de overeenkomst is om sociaal-culturele activiteiten voor mensen met een verstandelijke beperking en flankerende groepen mogelijk te maken, waaronder: sporten, dagactiviteiten, cursussen en recreatieve activiteiten. Deze activiteiten worden veelal uitgevoerd door ouderverenigingen en lokale vrijwilligersorganisaties. Daarnaast wordt het subsidiebeleid ingezet om sport en bewegen bij mensen met een beperking te vergemakkelijken.

Omgeving

Onderwijs, kinderopvang, buurt, gezondheidszorg, maar ook openbare ruimte kunnen een positieve bijdrage leveren aan het stimuleren van sport en bewegen.

Op school houden kinderen zich met meer bezig dan alleen rekenen en taal. Het onderwijs heeft er in de loop van de jaren meer ‘opvoedkundige’ taken bij gekregen. Ook het stimuleren van een gezondere leefstijl waarin meer bewegen en gezonde voeding een plaats innemen, wordt belangrijker. Door het aanbieden van kennismakingslessen waarin diverse sporten aan bod komen, leren kinderen verschillende sporten kennen. Kinderen kunnen ervaren welke sporten ze leuk en minder leuk vinden en worden hierdoor geholpen in het kiezen voor een passende sport. Niet alleen op het basisonderwijs zijn er mogelijkheden aandacht te besteden aan sport en bewegen. Ook bij de kinderopvang en na/voorschoolse opvang kan sport ingezet worden als invulling van het programma.

Sporten en bewegen in de openbare ruimte wordt steeds belangrijker. Steeds meer mensen houden zich bezig met wandelen, fietsen en skaten. Door het in stand houden en aanleggen van voorzieningen hiervoor worden deze vormen van beweging mogelijk gemaakt. Cranendonck biedt de volgende mogelijkheden op dit gebied:

  • ·

    wandelroutenetwerk Cranendonck (via knooppuntsysteem)

  • ·

    lange afstand wandelroutes, o.a. pelgrimtocht

  • ·

    fietsroutenetwerk (ook gekoppeld aan het netwerk in België, NL-Limburg en Zuidoost Brabant)

  • ·

    ATB (mountainbike) route

  • ·

    lange afstand ruiter- en menroutenetwerk Kempen & Peel

  • ·

    de vernieuwde trimbaan met toestellen in het Maarheezerbos aan de Philipsweg in Maarheeze.

  • ·

    Twee skatebanen (Budel en Maarheeze)

We ontwikkelen een fijnmazig ruiter- en menroutenetwerk dat naar verwachting voorjaar 2011 klaar is. Ook speelplekken in de buurt van school/woningen kunnen beweging stimuleren. Door sport en bewegen in de buurt, al dan niet georganiseerd, ontmoeten mensen elkaar. Ook kan het de binding met de buurt versterken en op deze wijze een bijdrage leveren aan de leefbaarheid. Onderwijs en kinderopvang kan gebruik maken van sport- en spelvoorzieningen bij het aanbieden van dagarrangementen. Sport- en spelvoorzieningen passen ook binnen de strategische visie, waarin recreatie en toerisme een belangrijke rol innemen. Zowel inwoners van Cranendonck als toeristen/recreanten kunnen immers gebruik maken van de voorzieningen.

Slot

Het sportstimuleringsbeleid is een vervolg op de Breedtesportimpuls (2005-2009), een stimuleringsmaatregel van het Rijk. Het beleid richt zich op het versterken van de sociale sportinfrastructuur, het bevorderen van de leefbaarheid door middel van sterk en afwisselend sportaanbod gericht op de inwoners en het stimuleren dat inwoners bewust gaan sporten en bewegen. Het sportstimuleringsbeleid in Cranendonck richt zich voornamelijk op jeugd, ouderen en mensen met een beperking.

Sportaanbod

Zoals in het voorgaande hoofdstuk al is aangegeven zijn er enkele randvoorwaarden om sport en bewegen te kunnen stimuleren. Een van deze randvoorwaarden is de aanwezigheid van sportaanbod. Er zal een breed aanbod nodig zijn van voldoende kwaliteit. Ook de accommodaties moeten op orde zijn en aanzetten tot bewegen. Bij het sportaanbod kan niet alleen gedacht worden aan sportverenigingen, maar ook aan bijvoorbeeld fitnesscentra. Van oudsher nemen sportverenigingen de belangrijkste plaats in, maar sportscholen worden steeds belangrijker.

Visie sportaanbod

Cranendonck kent vele verenigingen en heeft een bloeiend verenigingsleven. Ook in de toekomst willen we verenigingen behouden, zonder sportaanbieders is het niet mogelijk sport en bewegen te stimuleren. Het is echter niet zo dat verenigingen alles cadeau krijgen, er wordt ook maatschappelijke verantwoordelijkheid van verenigingen voor terug verwacht. Daarnaast is er behalve sportverenigingen, nog ander sport- en beweegaanbod. Ook zorgaanbieders en welzijnsorganisaties, buurtorganisaties, kinderopvang en onderwijs kunnen een partner zijn in het stimuleren van sport en bewegen.

Sportverenigingen

Wat doet de gemeente om sportverenigingen/het verenigingsleven te behouden?

  • 1.

    financiële ondersteuning in de vorm van basissubsidie

  • 2.

    financiële ondersteuning bij kadertrainingen, sportkennismakingslessen, evenementen en samenwerking

  • 3.

    beschikbaar stellen accommodatie, zoals omschreven in notitie basisvoorzieningen

  • 4.

    aanbieden verenigingsondersteuning

    • §

      ondersteuning op maat (op verzoek)

    • §

      diverse cursussen

  • 5.

    ondersteuning vrijwilligers/vrijwilligersbank

  • 6.

    collectieve vrijwilligersverzekering

Wat wordt er van verenigingen verwacht?

  • 1.

    Een sporter de gelegenheid te bieden om wekelijks te sporten, in de periodes die door de overkoepelende bonden zijn aangewezen.

  • 2.

    Actieve houding in het behouden en/of verbeteren van de kwaliteit van het aanbod

  • 3.

    Actieve houding in het werven van inkomsten om het verenigingsaanbod mogelijk te maken

  • 4.

    Actieve houding in het vinden en binden van vrijwilligers en/of professionals

  • 5.

    Medewerking te verlenen aan maatschappelijke activiteiten zoals alcohol- en drugspreventie, maatschappelijke stage

Anders georganiseerde sport

Onder anders georganiseerde sport vallen bijvoorbeeld de fitnessorganisaties. In tegenstelling tot de verenigingen, wordt aan hen geen financiële ondersteuning geboden. Ook vrijwilligers- en verenigingsondersteuning is voor deze groep niet van toepassing. Wel kunnen deze anders georganiseerde sportaanbieders betrokken worden bij het sportbeleid, bijvoorbeeld bij het stimuleren van sport onder bepaalde doelgroepen.

Ongeorganiseerde sport

Steeds vaker gaan inwoners zelf wandelen, fietsen of skaten. Dit zijn voorbeelden van ongeorganiseerde sport. Voor de ongeorganiseerde sport worden alleen de mogelijkheden geschept. Dat wil zeggen dat in de openbare ruimte bijvoorbeeld fiets- en wandelpaden worden aangelegd. Ook kan gedacht worden aan de speelvoorzieningen voor de jeugd. Deze voorzieningen zijn al aan bod gekomen in 3.5 omgeving.

Cranendonck heeft verschillende fiets- en wandelroutes. Cranendonck is onderdeel van een fietsroutenetwerk. Dit netwerk sluit aan op een fietsroutenetwerk van Midden-Limburg en ook op het netwerk van Belgisch Limburg (www.vvvcranendonck.nl) . Eind 2008 is er een geheel nieuw wandelroutenetwerk gekomen in heel de gemeente Cranendonck.

Verenigingen

In de Gemeente Cranendonck zijn er 75 sportverenigingen, exclusief 4 sportscholen. Van deze sportverenigingen ontvangen er 40 subsidie. Het overige deel van de sportvereniging maakt geen gebruik van de subsidieregeling, bijvoorbeeld omdat ze niet voldoet aan de voorwaarden (bijvoorbeeld te weinig leden) of omdat ze geen behoefte heeft aan subsidie. De volgende takken van sport zijn in Cranendonck vertegenwoordigd.

Tabel 3: sporten in Cranendonck

Categorie

 Aantal

Badminton

2

Biljartsport

3

Boogschieten

2

Dans

3

Denksport

6

Dieren

2

Gymnastiek

5

Handbal

1

Hengelsport

2

Hockey

1

Jachtsport

4

Jeu de boules & boccia

3

Korfbal

1

Motors en scooters

2

Paardensport

7

Schietsport

2

Tafeltennis

1

Tennis

4

Trim

3

Vecht- & zelfverdedigingssport

2

Veldvoetbal

6

Volleybal

2

Watersport

4

Wielersport

5

Zaalvoetbal

2

Totaal

75

Terugkerende evenementen zijn:

  • ·

    Volleybaltoernooi VC Ledub

  • ·

    De mijl van Mares

  • ·

    Mountainbike tours

  • ·

    De wielertocht Mendig-Budel

  • ·

    Europese Jeugdsportdagen, waarvan bij toerbeurt / eens in de vijf jaar in Budel

  • ·

    Diverse jaarlijkse jeugdvoetbaltoernooien

Anders georganiseerde sport

Naast sporten bij een verenigingen, is het in Cranendonck ook mogelijk om bij andere aanbieders te sporten en te bewegen. Fitnesscentra zijn hier een voorbeeld van, maar ook kan gedacht worden aan kinderopvang en fysiotherapeuten.

In Cranendonck liggen vier fitnesscentra. Zij bieden verschillende sportmogelijkheden aan waaronder cardiofitness, powerplate, streetdance, spinning, Body Pump, Body Attack, Power Yoga, Zumba.

Naast de fitnesscentra worden er door enkele fysiotherapeuten fysiofitness of andere beweegprogramma’s aangeboden. Deze programma’s richten zich op inwoners met lichamelijke klachten, chronische aandoeningen en/of mensen met een beperking, zoals diabetes, COPD en na een sportblessure. Inwoners krijgen hier onder deskundige begeleiding de mogelijkheid om op verantwoorde wijze te sporten/bewegen.

Voor kinderen zijn er mogelijkheden om via de kinderopvang/buitenschoolse opvang van Klikkelstein te sporten. Kinderen kunnen via de opvang gebruik maken van het sportaanbod van enkele verenigingen. Daarnaast biedt de kinderopvang eigen sportmogelijkheden aan en is het mogelijk te zwemmen via het VTBC. De kinderopvang zorgt voor het vervoer van en naar de sportaanbieders.

Knelpunten sportaanbieders

Vrijwilligers

Vrijwilligers zijn belangrijk voor het voortbestaan van verenigingen. Ongeveer 10-13% van de bevolking is actief als vrijwilliger in de sport. Landelijk gezien is dit percentage de afgelopen jaren weinig veranderd.

Bijna alle verenigingen hebben het maken met een tekort aan vrijwilligers. Het blijft voor verenigingen moeilijk vrijwilligers te vinden. Wel heeft het onderwerp meer aandacht van de verenigingen (opzetten vrijwilligersbeleid, scholen vrijwilligers).

Slechts een aantal verenigingen is hier bewust mee bezig. Deze verenigingen koppelen bijvoorbeeld lidmaatschap aan de verplichting zich in te zetten als actief lid of actieve leden betalen minder contributie. Weinig verenigingen hebben echter een vrijwilligersbeleid. Dit is een punt van aandacht en dient door de Vrijwilligerscentrale Cranendonck opgepakt worden. De Vrijwilligers Centrale Cranendonck kan hier naar de toekomst toe een belangrijke rol in spelen. Met het opstellen van het vrijwilligersbeleid 2011-2014 zal hier aandacht aan worden besteed. Ook verenigingen zelf kunnen hier een actieve rol in spelen, door bijvoorbeeld samen met andere verenigingen taken op te pakken.

Financiën verenigingen

Contributie en subsidie zijn de belangrijkste inkomstenbronnen voor de meeste verenigingen.

Hoewel de meeste verenigingen uit Cranendonck (2007) aangeven dat hun financiële positie gezond is, geven met name sportverenigingen aan dat hun financiële positie matig tot slecht is. Dit zou veroorzaakt worden door de moeilijk op te vangen prijs- en kostenstijgingen. Hierbij dient opgemerkt te worden dat deze kostenstijgingen zich over het algemeen niet hebben vertaald in hogere contributie. Reden die verenigingen hier voor aandragen is het verlies van leden. Uit onderzoek blijkt echter dat verlies van leden veelal eerder veroorzaakt wordt door (slechtere) kwaliteit van het aanbod.

De Vrijwilligerscentrale Cranendonck kan ondersteuning bieden bij het zoeken naar andere inkomsten door bijvoorbeeld cursussen aan te bieden over sponsoring. Verengingen zullen hier echter ook zelf een actieve houding aan moeten nemen. Het is niet zo dat de Vrijwilligerscentrale Cranendonck op zoek gaat naar sponsoren. Verenigingen kunnen hierbij mogelijk ook samenwerken met andere verenigingen om meer inkomsten binnen te krijgen. Bijvoorbeeld door het samen opzetten van sponsoracties of het samen organiseren van een evenement/ activiteit.

Slot

In Cranendonck zijn er 75 sportverenigingen en 4 fitnesscentra. Ook in de toekomst willen we verenigingen behouden, zonder sportaanbieders is het niet mogelijk sport en bewegen te stimuleren. Tegelijkertijd verwachten wij van de verenigingen maatschappelijke verantwoordelijkheid. Daarnaast kunnen inwoners zelf gaan sporten (ongeorganiseerde sport).

Ook zorgaanbieders en welzijnsorganisaties, buurtorganisaties, kinderopvang en onderwijs kunnen een partner zijn in het stimuleren van sport en bewegen.

Sportvoorzieningen

De gemeente beheert verschillende sport- en beweegaccommodaties. Gedacht kan worden aan de sporthallen, gymzalen en sportparken. Deze sportvoorzieningen kunnen worden ingezet als instrument om sport en bewegen te stimuleren. Door sportverenigingen te faciliteren in accommodaties kan er op deze wijze laagdrempelig sportaanbod voor de inwoners worden aangeboden.

Niet alleen worden sportvoorzieningen ingezet als instrument, ook kunnen zij gezien worden als basisvoorwaarde om te kunnen sporten.

Leefbaarheid in de kernen is belangrijk, de aanwezigheid van sportaccommodaties kan hier aan bijdragen. Met de daling van het aantal inwoners, bezuinigingen en andere ontwikkelingen wordt het steeds lastiger deze voorzieningen te behouden. Afhankelijk van de vraag, zal bekeken moeten worden of accommodaties in stand gehouden worden of gekozen wordt voor samenvoeging van accommodaties. Ook de betaalbaarheid speelt daarbij een rol; als het gebruik van accommodaties te duur is, komt dat niet ten goede aan het stimuleren van sport. Er zal een juiste verhouding moeten zijn van prijs en kwaliteit. Samenvoeging van accommodaties kan de kwaliteit ten goede komen en kan ook kostentechnisch interessant zijn. Daar staat tegenover dat het voor de jeugd niet wenselijk is geen sportaccommodatie in de buurt van huis en/of school te hebben.

Naast samenvoeging van accommodaties, is ook privatisering van accommodaties een optie. Verenigingen en burgers krijgen dan meer verantwoordelijkheid voor hun eigen omgeving. Indien er sportaccommodaties geprivatiseerd worden, zullen hier eerst voorwaarden voor worden opgesteld. Privatisering zou een stap verder zijn dan het beleid zoals geformuleerd in de notitie basisvoorzieningen.

Vanuit landelijk beleid is er meer aandacht voor clustering en multifunctioneel gebruik van (sport)accommodaties. Dit komt ook naar voren door de toename van multifunctionele sportaccommodaties. De multifunctionele accommodaties bieden mogelijkheden activiteiten te combineren, een wens van veel Nederlanders. Ook in Cranendonck zijn er multifunctionele (sport)accommodaties te vinden. Het complex Harrie Derckx bevat naast een sporthal, ook een turnhal, zwembad, fitnesscentra en kinderopvang. In Maarheeze nabij het gemeenschapshuis met een sporthal is in 2010 een kindzorgcentrum ‘de Muzenberg’ geopend, waar twee scholen, peuterspeelplaats en gymzaal zijn gehuisvest.

Zoals in het voorgaande hoofdstuk al aan bod is gekomen, wordt ongeorganiseerde sport steeds belangrijker. Met de aanleg en het onderhoud van voorzieningen zoals fietspaden en wandelpaden wordt tegemoet gekomen aan deze wensen.

Uitvoering: sportbesluit of basisvoorzieningen?

De gemeente heeft verschillende mogelijkheden bij de uitvoering van haar accommodatiebeleid. Een mogelijkheid is uitgaan van het sportbesluit, een andere mogelijkheid is uitgaan van de eerdere notitie basisvoorzieningen. Gekozen is verder te gaan op de ingeslagen weg en hiermee te kiezen voor de basisvoorzieningen. Basisvoorzieningen worden door de gemeente gerealiseerd en onderhouden. Verenigingen kunnen tegen een financiële vergoeding zelf onderhoudswerkzaamheden uitvoeren. Hiervoor worden overeenkomsten gesloten met verenigingen. Niet-basisvoorzieningen worden/zijn (indien mogelijk) door middel van het recht van opstal overgeheveld naar de verenigingen zelf.

Als verlengde van de notitie basisvoorzieningen past het in onze visie om maximale verantwoordelijkheid neer te leggen bij sportorganisaties, eventueel kan dit leiden tot privatisering. Uitgangspunt daarbij is dat privatisering niet ten kosten mag gaan van de betaalbaarheid van sport en bewegen. Indien er sprake is van privatisering, zullen we hiervoor voorwaarden opstellen.

Uitzondering op het beleid over basisvoorzieningen is Zuiderpoort, hierbij is gekozen gebruik te maken van het sportbesluit. Hieronder zal verder worden ingegaan op de basisvoorzieningen. In bijlage 6 is meer informatie te vinden over het sportbesluit.

Basisvoorzieningen

In 2001 is de notitie basisvoorzieningen sport definitief vastgesteld. In deze notitie worden richtlijnen gegeven over het behouden en realiseren van sportvoorzieningen en het niveau daarvan. Hierbij is rekening gehouden met het belang van sport, landelijke normen en uitgangspunten, bestaande basisvoorzieningen, verzoeken om sportvoorzieningen in de toekomst en de kwaliteit van de basisvoorziening. In de notitie wordt aangegeven dat: ‘de gemeente voorzieningen wil realiseren waardoor het voor de Cranendonckse bevolking mogelijk is om gangbare vormen van sport te beoefenen’. Onder andere de landelijke normen, waar in deze notitie vanuit wordt gegaan zijn deels achterhaald. De huidige landelijke normen zullen opnieuw in kaart gebracht te worden.

De notitie basisvoorzieningen is op sommige punten achterhaald. Hieronder zullen de belangrijkste aanpassingen worden aangegeven. De complete notitie is te vinden in de bijlage 7.

Bespelings- en gebruikersnormenHet aantal benodigde velden dat een vereniging nodig heeft, is afhankelijk van de technische situatie van de velden, het aantal leden en de organisatorische mogelijkheden. Zoals ook in de notitie basisvoorzieningen 2001, gaan we uit van de planningsnormen van het NOC*NSF (zie ook bijlage 7).

Indien dit betekent dat er behoefte is aan extra velden, zal naast de planningsnorm, ook gekeken worden naar maatschappelijke en demografische ontwikkelingen. Pas indien daaruit blijkt dat er voor een langere periode (5 jaar) behoefte is aan extra velden, kan besloten worden tot aanleg van extra velden over te gaan. Indien blijkt dat extra veld(en) slechts tijdelijk nodig zijn, zal in overleg met de betreffende vereniging gekeken worden naar alternatieven/tussenoplossingen. AfrondingMet behulp van de planningsnormen wordt de behoefte aan sportvelden en –banen berekend. Door deze behoefte af te zetten tegen het huidige aanbod aan sportvelden en -banen, kan het overschot of tekort aan velden/banen worden bepaald. Afronding geschiedt op basis van de door NOC*NSF voor voetbal gehanteerde regel dat vanaf een meerbehoefte van 0,25 veld een volledig extra veld beschikbaar dient te zijn (Handboek Sportaccommodaties). In Cranendonck wordt de marge van 0,25 ook gehanteerd voor de andere buitensporten.

Kunstgras

Kunstgras wordt vaker gebruikt bij bijvoorbeeld voetbal. Een belangrijk voordeel van kunstgras is dat het veld (bijna) altijd te bespelen is. Dit is vooral een voordeel als er beperkt ruimte is voor het aanleggen van extra velden. Ruimtegebrek voor extra sportvelden speelt in Cranendonck niet. Andere voordelen zijn:

  • -

    onderhoudsarm (een kunstgrasveld kan bij onderhoud 15 jaar meegaan)

  • -

    schoeisel blijft schoon

  • -

    na regen zijn kunstgrascourts gelijk bespeelbaar

  • -

    met de capaciteit van drie natuurgrasvelden kan één kunstgrasveld het hele jaar door worden bespeeld

Hoewel kunstgras verschillende voordelen biedt, is het erg kostbaar. De aanlegkosten van een kunstgrasveld met de afmetingen van een voetbalveld variëren van € 300.000,- tot € 450.000,-. Dit bedrag ligt 2 ½ tot 3 keer zo hoog als een natuurlijk grasveld (www.tuinenlandschap.nl). Dit is mede afhankelijk van het soort kunstgras, van het grondwerk en de afwerking. Bovendien worden wedstrijden gespeeld op natuurgras en zou alleen training op kunstgras kunnen plaatsvinden.

Het is niet noodzakelijk dure kunstgrasvelden aan te leggen om hiermee de bespeelintensiteit te kunnen verhogen. Vandaar dat er wordt uitgegaan van natuurlijke grasvelden en de natuurlijke grasvelden worden aangemerkt als basisvoorziening, behalve bij hockey waar kunstgras wel de basisvoorziening is.

Uitbesteding werkzaamheden

Uitgangspunt in de notitie basisvoorzieningen is dat wij als gemeente verantwoordelijk zijn voor de accommodatie en bijbehorende (accommodatie)onderdelen van basissporten. Alleen als de (accommodatie)onderdelen/voorzieningen echt nodig zijn voor het kunnen uitoefenen van de sport, wordt het gezien als basisvoorziening. De voorzieningen die verenigingen wel gebruiken bij het sporten (maar niet noodzakelijk zijn), de nevenvoorzieningen, behoren tot de verantwoordelijkheid van verenigingen zelf.

Wij bieden verenigingen, via het Vrijetijdsbedrijf Cranendonck (VTBC) de mogelijkheid velden en banen zelf te onderhouden. Voor het onderhoud ontvangen zij van het VTBC een vergoeding. Verenigingen die kiezen voor deze constructie ontvangen een overeenkomst met daarin de rechten en plichten. In 2010 maken de vier voetbalverenigingen gebruik van deze constructie. Deze verenigingen verrichten zelf het onderhoud aan de velden. Hier krijgen zij budget voor van de gemeente. Dit is het geval bij de volgende verenigingen:

Tabel 4: overzicht uitbesteding onderhoud velden op sportparken

Vereniging

Voorziening

Toelichting

Voetbalver. SV Budel

Onderhoud sportvelden + kleedruimten

Opstal via opstalrecht geregeld. Vereniging werkt als opdrachtnemer voor het VTBC voor het onderhouden van de sportvelden.

Voetbalver. Rood Wit ‘67

Onderhoud sportvelden + kleedruimten

Opstal via opstalrecht geregeld. Vereniging werkt als opdrachtnemer voor het VTBC voor het onderhouden van de sportvelden.

Voetbalver. VV Maarheeze

Onderhoud sportvelden + kleedruimten

Opstal via opstalrecht geregeld. Vereniging werkt als opdrachtnemer voor het VTBC voor het onderhouden van de sportvelden.

Voetbalver. FC Cranendonck

Onderhoud sportvelden + kleedruimten

Opstal via opstalrecht geregeld. Vereniging werkt als opdrachtnemer voor het VTBC voor het onderhouden van de sportvelden.

Doordat verenigingen zelf het onderhoud verzorgen, gebeurt het onderhoud beter. Verenigingen kunnen hiervoor (deels) vrijwilligers inzetten, waardoor zij er ook voordeel mee kunnen doen. Deze lijn doortrekkend wil de gemeente ook het groen op en rondom de sportparken door de vereniging zelf laten gebeuren. De beplanting moet regelmatig worden gesnoeid of weggehaald. Bomen moeten worden gesnoeid om geen overlast op de velden te veroorzaken en de hekwerken moeten worden vrijgehouden van takken. Voor het onderhouden van het sportpark ontvangt de uitvoerende vereniging dan een budget.

Uitgangspunten uitbesteding werkzaamheden

  • ·

    Uitgangspunt hierbij is dat de grootste verenigingen dit onderhoud op zich nemen. Indien in onderling overleg tussen de sportverenigingen een andere sportvereniging het onderhoud van het groen op zich wil nemen, dan is dit mogelijk.

  • ·

    Met een bestuur kunnen specifiek op het sportpark gerichte afspraken gemaakt worden;

  • ·

    De gemaakte afspraken en verantwoordelijkheden worden schriftelijk in een door beide partijen ondertekende overeenkomst vastgelegd;

  • ·

    In de overeenkomst wordt d.m.v. een plattegrond gedetailleerd weergegeven welke partij verantwoordelijk is voor welk onderhoud en voor welke vervanging.

  • ·

    De overeenkomst wordt voor onbepaalde tijd aangegaan, maar kan na 3 jaar opgezegd worden;

  • ·

    Het principe van “win-win” wordt gehanteerd; zowel het clubbestuur als de gemeente moet er voordeel van hebben;

  • ·

    Het voordeel moet zowel voor de korte termijn als de wat langere termijn aanwezig zijn;

  • ·

    Het bestuur wordt in principe geheel verantwoordelijk voor uitvoering en planning van het gehele cultuurtechnische onderhoud op een sportpark; de gemeente inspecteert periodiek.

  • ·

    Het sportpark wordt in goede staat overgedragen;

  • ·

    Wij stellen hiervoor jaarlijks een overeengekomen bijdrage beschikbaar aan de verenigingen. Deze bijdrage wordt jaarlijks geïndexeerd volgens gemeentelijk uitgangspunt.

  • ·

    De gemeente kan in de toekomst niet meer aangesproken worden door de vereniging over het onderhoud van het sportpark.

In onderstaand overzicht is aangegeven welke verenigingen het onderhoud van groen zouden verzorgen en welke vergoeding zij hiervoor krijgen, uitgaande van de eerder genoemde uitgangspunten.

Tabel 5: overzicht onderhoud groen op sportparken

Sportpark

Grootste vereniging

Onkostenvergoeding onderhoud 2011

Sportpark Harrie Derckx (Budel)

SV Budel

De vereniging ontvangt € 27.980 in 2011 voor het onderhouden van 4,5 voetbalvelden

Sportpark Rood-Wit ’67 (Budel-Dorplein)

Voetbalvereniging Rood-Wit ‘67

De vereniging ontvangt € 24.177 in 2011 voor het onderhouden van 4 voetbalvelden

Sportpark de Romrijten (Maarheeze)

VV Maarheeze

De vereniging ontvangt € 25.476 in 2011 voor het onderhouden van 4 voetbalvelden waarvan een met talud

Sportpark de Braken (Soerendonk)

FC Cranendonck

De vereniging ontvangt € 31.031 in 2011 voor het onderhouden van 4,5 voetbalvelden en 0.5 korfbalveld.

Te verwachten effecten

  • ·

    Doordat het onderhoud van de groenvoorziening bij verenigingen komt te liggen, verwachten wij dat de onderlinge binding, betrokkenheid en het verantwoordelijkheidsgevoel binnen deze verenigingen vergroot zullen worden.

  • ·

    Het is de bedoeling dat ten opzichte van de oude beheersituatie kosten worden bespaard die ten goede komen aan sportvereniging en gemeente.

Personele gevolgen overdracht onderhoudstaken

Wanneer beheer en onderhoud bij een andere partij komen te liggen (bijvoorbeeld verenigingen) kan dat consequenties hebben voor de gemeentelijke formatie en voor sportverenigingen. De mate waarin de beheer- en onderhoudstaken van sportparken kunnen worden overgedragen aan verenigingen is afhankelijk van een aantal toetsingscriteria:

• beschikbaarheid vrijwilligers;

• continuïteit van de onderhoudswerkzaamheden;

• aanwezige gereedschappen en materialen.

Wanneer verenigingen niet zelf de uitvoering ter hand nemen, maar dit uitbesteden, vergt dit ook bepaalde inzet en deskundigheid van verenigingen (o.a. bestuurlijk, financieel, fiscaal).

VTBC

In 1999 is het vrijetijdsbedrijf Cranendonck (VTBC) opgezet. Het VTBC heeft tot doel de voorzieningen (sport, recreatie en welzijn) in de gemeente in stand te houden. Hierbij wordt rekening gehouden met de behoefte van de inwoners (verenigingen en particuliere gebruikers).

Bij de start van het VTBC is er een ondernemingsplan geschreven voor 2000-2003. In dit ondernemingsplan is aandacht besteed aan de producten, diensten, de interne organisatie en de exploitatiebegroting. Een deel van het ondernemingsplan is achterhaald, echter een aantal zaken is nog steeds van toepassing. Hieronder zal op dat laatste worden ingegaan.

Het VTBC houdt zich bezig met:

  • ·

    beheer en exploitatie van de binnen- en buitensportaccommodaties in Cranendonck.

  • ·

    Het verstrekken van informatie aan gebruikers en mogelijk toekomstige gebruikers van de sportaccommodaties over het gebruik, de beschikbaarheid, de tarieven, onderhoud, klachten etc.

  • ·

    Het continue volgen van ontwikkelingen in vraag en aanbod van vrijetijdsvoorzieningen en het adviseren van het gemeentebestuur over die ontwikkelingen en het formuleren van verbetervoorstellen.

  • ·

    Het VTBC zal het grote onderhoud van velden, banen en opstallen behorende bij de basisvoorziening voor haar rekening nemen. Het kleine onderhoud van opstallen en velden komt voor rekening van de verenigingen.

Toekomst

Door het wegvallen van de onderhoudsploeg en door de opening van een aantal nieuwe accommodaties (Zuiderpoort, Kind Zorg Centrum Maarheeze) en de vergaande privatisering zijn de taken van het team VTBC de laatste jaren veranderd. De structuur van het VTBC is hierop niet aangepast. Verder is er voor 2013 een bezuinigingstaakstelling opgelegd waardoor de structuur van het VTBC en met name de plek binnen de gemeentelijke organisatie zal veranderen. Eind 2011 moet een plan klaar liggen waarin de toekomst van het VTBC beschreven staat.

Verhuur accommodaties

Bij de verhuur van accommodaties hebben bepaalde doelgroepen voorrang op andere doelgroepen. De volgende criteria spelen hierbij een rol:

  • ·

    het verzorgingsgebied van de sportvereniging of sportgroep (verenigingen zoveel mogelijk huisvesten in de eigen kern)

  • ·

    het ambitieniveau van het team of de sportgroep (het aantal trainings- en wedstrijduren afstemmen op het niveau waarop wordt gespeeld)

  • ·

    het sporttype (de te gebruiken zaal moet voldoen aan de eisen die de verschillende sportbonden stellen aan de accommodaties)

    • o

      Sporters stellen meer eisen aan accommodaties.

    • o

      Ook vanuit bonden komen er steeds nieuwe eisen voor sportaccommodaties (www.vng.nl).

  • ·

    de leeftijd van de teams of sportgroep (waarbij jeugd wordt gehuisvest in de eigen kern en in de vroege avond)

  • ·

    de mate van mobiliteit van de groep ( waarbij van volwassenen, met uitzondering van minder validen, mag worden verwacht dat deze bereid zijn om in andere kernen te sporten)

Daarnaast wordt geprobeerd versnippering van verenigingen over meerdere accommodaties en/of avonden zoveel mogelijk tegen te gaan.

Verhuur buitensportaccommodaties

De buitensportaccommodaties worden door het VTBC verhuurd aan de hoofdgebruikers (verenigingen die vast gebruik maken van (een deel van) de buitensportparken). In overleg met de hoofdgebruikers worden velden/banen door het VTBC aan incidentele gebruikers verhuurd waarbij de opbrengsten van die verhuur worden verdeeld over het VTBC en de hoofdgebruikers.

Tarievensystematiek

Bij het bepalen van de tarieven van de accommodaties, wordt rekening gehouden met het volgende:

  • ·

    kostendekkende tarieven

  • ·

    indien de kostendekkende systematiek leidt tot onaanvaardbare hoge tarieven, dan wordt het subsidie-instrument gehanteerd voor eventuele huurcompensatie

  • ·

    rekeninghoudend met de marktwerking

  • ·

    voor toezichthouder dient extra betaald te worden

Buitensportaccommodaties

In onderstaande tabel staan de accommodaties van Cranendonck weergegeven.

Tabel 6: voorzieningen in Cranendonck

Sportvoorziening

Aantal

Kern

gymzaal

4

Budel (B.C.), Budel-Dorplein, Maarheeze, Soerendonk

sporthal

2

Maarheeze, Soerendonk

sportpark

Budel, Budel Dorplein, Maarheeze, Soerendonk

Tennisveld

20 kunststof, 5 gravel

Zwembad

1

Budel

Ruiterpad

Divers

Fiets- en wandelroute

Divers

Trimbaan

1

Maarheeze

Visvijver

2

Maarheeze, Budel-Dorplein

Accommodaties voor ruitersport

Accommodaties voor hondensport

Accommodaties schietvereniging + boogschieten

Jeu de boulesbaan

Sportschool/fitnesscentrum

4

3 x Budel, 1 x Maarheeze

Manege

2

Budel, Soerendonk

Binnen de gemeente Cranendonck zijn 14 wedstrijdvelden, 5 trainingsvelden, 3 evenementenvelden, 20 kunststoftennisvelden, 1 kunststof hockeyveld en 1 zandvolleybalveld, verspreid over de kernen Budel, Budel Dorplein, Maarheeze en Soerendonk.

Op zich liggen de sportparken er redelijk bij, echter enkele verenigingen wijzen op achterstallig onderhoud/ slechte verlichting. De gemeente is verantwoordelijk voor de basisvoorzieningen en de gehele sportparken, het past echter binnen de gemeentelijke visie om een deel van het onderhoud van de sportparken te uit te besteden aan de verenigingen (zie 6.1).

Zuiderpoort

In 2009/2010 is een onderzoek gedaan naar de bezetting van Zuiderpoort (Verkennis, 2010). Er is in kaart gebracht wie de gebruikers zijn van de sporthal en wanneer zij de sporthal gebruiken. Op diverse tijdstippen is de hal echter geheel of gedeeltelijk vrij.

In het onderzoek worden aanbevelingen gedaan om het rendement/de bezetting van het bad en de hal te verhogen.

  • 1.

    verbreding van de doelgroep

    • a.

      scholen/ schoolzwemmen

    • b.

      mensen met spier-, hart- en vaataandoeningen

    • c.

      baby- en peuterzwemmen

    • d.

      zwangerschapsgym

  • 2.

    in de promotie van zwemmen extra aandacht besteden aan het gezondheidsaspect

  • 3.

    aanbieden/uitbreiden activiteiten (deels in samenhang met 1)

    • a.

      baantjes trekken

    • b.

      meer aquasporten

    • c.

      therapeutische activiteiten

    • d.

      zwemmen voor mensen met een beperking

    • e.

      baby- en peuterzwemmen

    • f.

      combinatieactiviteiten met Sportivo (fitness)

    • g.

      sportkennismaking (op woensdagmiddag)

  • 4.

    Betere bereikbaarheid/communicatie

    • a.

      Internet

    • b.

      Telefonisch (antwoordapparaat)

    • c.

      Promotie via Sportivo/Turnlust

Daarnaast wordt nog als aanbevelingen meegegeven:

  • 5.

    Betere hygiëne, meer schoonmaken

  • 6.

    Warmer water

In het onderzoek worden bij enkele aanbevelingen geschatte kosten vermeld, bij andere aanbevelingen ontbreken gegevens over mogelijke kosten. Voordat er uitvoering kan worden gegeven aan genoemde aanbevelingen, zal er eerst naar het kostenaspect gekeken moeten worden.

In aanvulling op deze onderzoeksuitkomsten kan ook de kinderopvang een bijdrage leveren aan de promotie en verbreding van de doelgroep.

Slot

De gemeente beheert verschillende sport- en beweegaccommodaties. Deze sportvoorzieningen kunnen worden ingezet als instrument om sport en bewegen te stimuleren. Niet alleen worden sportvoorzieningen ingezet als instrument, ook kunnen zij gezien worden als basisvoorwaarde om te kunnen sporten. In dit hoofdstuk is beschreven hoe wij omgaan met de verschillende sport- en beweegaccommodaties.

  • ·

    Uitgangspunt in de notitie basisvoorzieningen is dat wij als gemeente verantwoordelijk zijn voor de accommodatie en bijbehorende (accommodatie)onderdelen van basissporten. Alleen als de (accommodatie)onderdelen/voorzieningen echt nodig zijn voor het kunnen uitoefenen van de sport, wordt het gezien als basisvoorziening. De voorzieningen die verenigingen wel gebruiken bij het sporten (maar niet noodzakelijk zijn), de nevenvoorzieningen, behoren tot de verantwoordelijkheid van verenigingen zelf.

  • ·

    Wij bieden verenigingen de mogelijkheid velden en banen zelf te onderhouden. Voor het onderhoud ontvangen zij een vergoeding. Deze lijn doortrekkend wil de gemeente ook het groen op en rondom de sportparken door de vereniging zelf laten gebeuren.

  • ·

    Bij de verhuur van accommodaties hebben bepaalde doelgroepen voorrang op andere doelgroepen. De volgende criteria spelen hierbij een rol: verzorgingsgebied, ambitieniveau, sporttype, leeftijd van de teams en de mate van mobiliteit van de groep.

Financiën Sport- en beweegnota

Sportbeleid is van oudsher voornamelijk lokaal beleid. Dit is ook te zien als gekeken wordt naar de verschillen in uitgaven tussen Rijk, Provincie en Gemeente. Gemeenten geven jaarlijks ruim 800 miljoen euro netto uit aan sportbeleid. Het Rijk geeft 72 miljoen uit aan sportbeleid, de provincies 10 miljoen euro. Accommodaties zijn de grootste kostenpost voor de gemeente, 90% van het budget gaat hier naar toe. In Cranendonck is dit 85% (exclusief de tweejarige impuls en de accommodatiegrondslag bij subsidies niet meegerekend).

Twee uitgangspunten voor de sport- en beweegnota zijn:

  • ·

    Nota wordt ingekaderd door bestaande budgettaire kaders

  • ·

    Voor komende drie jaar het bestaande subsidiebeleid

De afgelopen jaren (2005 t/m 2009) is er uitvoering gegeven aan de breedtesportimpuls (BSI). De gemeente heeft via onder andere het jeugd-, gezondheids- en vrijwilligersbeleid gezorgd voor cofinanciering van deze regeling. Hierdoor konden er vele sport- en beweegactiviteiten worden opgezet, waaronder Galm, MBvO, zomer- en winterspelen, sportdagen voor de jeugd en kennismakingslessen voor de jeugd.

Als vervolg op de breedtesport is breedtesport als speerpunt opgenomen in het bestuursprogramma om hiermee het volgende te bereiken:

  • 1)

    verhoogde sociale cohesie

  • 2)

    verbeterde gezondheid

  • 3)

    beleidsnota sport- en bewegen

De volgende activiteiten worden hiervoor uitgevoerd:

1)Stimuleren sport en bewegen

a)Buurtsport, laagdrempelige activiteiten in de buurt

Er worden diverse sport- en beweegactiviteiten georganiseerd. Gedacht kan worden aan toernooien (zaalvoetbal en darten bijvoorbeeld), winterspelen, thaiboksen en eventuele korte cursussen. Partner hierbij is het jongerenwerk, indien mogelijk in combinatie met sportverenigingen. Bij de activiteiten wordt aansluiting gezocht bij de belevingswereld van kinderen/jongeren. Daarnaast dienen de activiteiten laagdrempelig te zijn.

b)Sportkennismaking jeugd

Tijdens de schooluren kunnen leerlingen (hernieuwd) kennismaken met het lokale sportaanbod. De leerlingen kunnen zich zo beter oriënteren op sportgebied. Deze kennismakingslessen kunnen op de accommodatie van sportverenigingen of – instellingen gegeven worden of op school, bij voorkeur tijdens de les lichamelijke opvoeding. Sportorganisaties kunnen hiervoor een vergoeding ontvangen.

c)GALM

GALM, een sportstimuleringsstrategie voor senioren, staat voor Groninger Actief Leven Model. GALM onderscheidt zich van andere bewegingsstimuleringsstrategieën door zich specifiek te richten op sportief niet actieve senioren. Daarnaast haakt zij aan bij de specifieke wensen van de doelgroep en begeleidt zij de deelnemers langdurig. Ook wordt gestimuleerd plezier in sportieve activiteiten centraal te stellen.

d)Verenigingsondersteuning

Verenigingsondersteuning richt zich op het versterken van interne organisatie en het vergroten van de deskundigheid bij bestuurders en vrijwilligers van sportverenigingen. Hierbij wordt aansluiting gezocht bij de vraag, de wensen en behoeften vanuit de verenigingen.

Mogelijke partners hierbij zijn: de vrijwilligerscentrale Cranendonck (VCC), Sport Service Noord-Brabant, NKS, sportbonden, de lokaal actieve welzijnsorganisatie en overige maatschappelijke organisaties.

Verenigingen vervullen een belangrijke functie in de instandhouding van de leefbaarheid en sociale integratie. Maatschappelijke ontwikkelingen en toenemende wet- en regelgeving maken deze ondersteuning wenselijk.

Voor 2011 is hiervoor budget van € 25.000,- beschikbaar gesteld. Aan een aantal activiteiten vanuit de breedtesportimpuls kon hierdoor geen vervolg worden gegeven. Met name een kwaliteitsimpuls op het basisonderwijs kan genoemd worden. Tijdens een uitgebreid onderzoek op de scholen in Cranendonck is naar voren gekomen dat ‘leerkrachten plezier hebben in het geven van gymlessen. Leerkrachten willen zelf les blijven geven, maar hebben behoefte aan ondersteuning door een vakleerkracht Lichamelijke Opvoeding.’ In 2009 is het onderzoek afgerond, door het ontbreken aan budget is hier geen vervolg aan kunnen geven. Wel is er meerdere keren een verzoek gedaan hier wel een vervolg aan het geven vanuit de provinciale ondersteuningsorganisatie: Sportservice Noord-Brabant.

Budgettair kader

Het college heeft aangegeven dat uitgegaan moet worden van bestaande budgettaire kaders. Voor sport en bewegen zijn de volgende budgetten beschikbaar:

  • ·

    Impuls € 25.000,- voor 2011

  • ·

    Budget subsidie sportverenigingen

  • ·

    Budget onderhoud sportaccommodaties/sportparken/zwembad

In onderstaande tabel wordt aangegeven welke bedragen hiervoor begroot zijn.

Tabel 7: begroting sport (2011)

Uitgaven

Inkomsten

Restant uitgaven

Totaal (cumulatief)

Sportaccommodaties

€ 2.595.625,00

€ 849.439,00

€ 1.746.186,00

€ 1.746.186,00

Subsidies

€ 340.127,00

0

€ 340.127,00

€ 2.086.313,00

Eenmalige impuls

€ 25.000,00 

0

€ 25.000,00 

€ 2.111.313,00

Benodigde financiën

De benodigde financiën zijn afhankelijk van de uit te voeren activiteiten/werkzaamheden. Deze activiteiten hangen samen met de opgestelde doelstellingen:

  • 1)

    Inwoners uit Cranendonck zoveel mogelijk aan het sporten en bewegen krijgen en houden. Hierbij zal er extra aandacht uitgaan naar jeugd, ouderen en mensen met een beperking.

  • 2)

    In standhouden bestaand breed aanbod aan sportactiviteiten ten behoeve van stimulering sportdeelname.

  • 3)

    Behouden gezond verenigingsleven door waar nodig verenigingen te ondersteunen bij het ontwikkelen van hun organisatie en het hierbij betrekken van hun leden. (bv stimuleren deelname kadertrainingen en verenigingsmanagement).

  • 4)

    In samenhang met 3 het verbeteren van de ondersteuning voor vrijwilligers en organisaties

  • 5)

    Verenigingen informeren over en betrekken bij het bereiken van maatschappelijke doelstellingen.

  • 6)

    Behouden en versterken relatie andere beleidsterreinen: jeugd, gezondheid, vrijwilligers, WMO en speelvoorzieningen. Gekoppeld hieraan streven wij naar:

  • 1.

    Een verbeterde leefbaarheid

  • 2.

    Een verbeterde gezondheid, waaronder tegengaan overgewicht.

  • 3.

    Een verhoogde betrokkenheid van de burgers (o.a. meer vrijwilligers)

  • 4.

    Openbare ruimte die uitnodigt tot bewegen

Om dit te bereiken willen we de volgende activiteiten uitvoeren:

  • ·

    behoud basisvoorzieningen sport (onderhouden sportaccommodaties)

  • ·

    sportkennismakingslessen op het basisonderwijs

  • ·

    galm

  • ·

    verenigingsondersteuning

  • ·

    subsidiemogelijkheden verenigingen

  • ·

    kwaliteitsimpuls bewegingsonderwijs

Dit vraagt een budget van minimaal € 2.111.313,00. Een kwaliteitsimpuls voor het basisonderwijs is binnen dit bedrag niet mogelijk. In een eerdere offerte van Sportservice Noord-Brabant hiervoor een benodigd bedrag van € 15.660,- genoemd. Ook zullen de kosten voor onderhoud naar verwachting hoger zijn. Enkele sportaccommodaties/sportparken zijn verouderd en dienen opgeknapt te worden, onder andere het Zuiderpoortbad kan hier genoemd worden. Daarnaast valt het kunstgrasveld van de hockeyvereniging nu wel onder de basisvoorzieningen. Voorheen was een grasveld een basisvoorzieningen en betaalde de vereniging de meerkosten van het kunstgrasveld.

Mogelijkheden en consequenties

Uitgaande van de financiële mogelijkheden is het niet mogelijk alle gewenste activiteiten uit te voeren. Er zullen keuzes gemaakt moeten worden. Hieronder worden verschillende mogelijkheden beschreven.

Tabel 8: financiële mogelijkheden en consequenties

Keuze

Voordelen

Nadelen

Overige

Laten vervallen sport- en beweeg-activiteiten

-Basisvoorzieningen sport kunnen in stand worden gehouden

-Subsidie blijft behouden

-sport- en beweegactiviteiten vervallen. Deze zijn opgezet tijdens de bsi en hiermee zijn positieve ervaringen opgedaan. Deze activiteiten hadden positieve invloed op het verenigingsleven, gezondheid en leefbaarheid.

-mogelijk kan verenigingsondersteuning via het VCC worden opgepakt en kunnen kennismakingslessen via de subsidieverordening doorgang vinden.

-de verwachting is dat de onderhoudskosten voor sportaccommodaties/parken toenemen

Aanpassen subsidie (verlagen subsidie op accommodatie)

-bijvoorbeeld geen bijdrage meer voor velden/banen buiten noc*nsfnorm.

-geld van de subsidies kan deels ingezet worden voor sport- en beweegactiviteiten

-verenigingen betalen meer voor de sportaccommodatie

-de subsidieverordening zou de komende drie jaar ongewijzigd blijven

Verlagen onderhoudskosten sportaccommodaties /sportparken

-geld kan deels ingezet worden voor sport- en beweegactiviteiten

Verlagen van de onderhoudskosten kan alleen indien ervoor gekozen wordt enkele sportparken/ sportaccommodaties te sluiten of privatiseren. Mogelijk kan dit deels opgevangen worden door ruimtes in gemeenschapshuizen

Eerder is uitgesproken dat er geen noodzaak is voor een sportaccommodatie in iedere kern, wel moet in iedere kern sportgelegenheid geboden worden.

Besloten is de subsidieverordening de komende 3 jaar niet aan te passen en een verlaging van de onderhoudskosten is niet mogelijk. Dit betekent dat de sport- en beweegactiviteiten komen te vervallen. De sportkennismakingslessen kunnen via de subsidieverordening doorgang vinden en het VCC zal verenigingsondersteuning oppakken.

Overige financieringsmogelijkheden

Naast gemeentelijk budget zijn er vaker subsidiemogelijkheden bij Provincie en/of Rijk. De Gemeente Cranendonck heeft de mogelijkheid gebruik te maken van de regeling brede scholen, sport en cultuur (ook wel combinatiefuncties genoemd). In 2011 neemt Cranendonck deel aan de combinatiefuncties en wordt bekeken of en hoe de combinatiefuncties ingevuld kunnen worden gelet op de financiële middelen.

Regeling brede scholen, sport en cultuur

Inhoud regeling brede scholen, sport en cultuur

In 2008 is er een start gemaakt met de invoering van de ‘impuls brede scholen, sport en cultuur’. Deze regeling van VWS, OCW en vertegenwoordigers van de VNG, NOC*NSF en Verenigde Bijzondere Scholen (VBS) biedt ondersteuning aan gemeenten die een combinatiefunctionaris willen aanstellen. Een combinatiefunctionaris is een persoon die werkzaam is in of voor meerdere sectoren, maar in dienst is bij één werkgever.

Voorbeelden zijn de vakleerkracht bewegingsonderwijs die ook werkzaam is op de sportvereniging; de muziekleraar die ook werkzaam is op de muziekschool. Het idee hierachter is dat verbindingen tussen sectoren gestimuleerd worden om uiteindelijk duurzame samenwerking en een samenhangend aanbod te creëren.

Deelname aan de regeling is vrijwillig. Het is geen tijdelijke stimuleringsmaatregel, maar een structurele. De regie van de regeling zal in handen komen van de gemeenten. Dit wil dus niet automatisch zeggen dat het werkgeverschap ook bij de gemeente komt te liggen. Werkgeverschap via bijvoorbeeld het onderwijs, de sportvereniging, kinderopvang of Sportservice Noord-Brabant is ook mogelijk. In overleg met de deelnemende partijen wordt bekeken wat voor de combinatiefunctionarissen de beste oplossing is. Door het opzetten van deze impuls willen OCW en VWS bereiken dat er in 2012 2250 combinatiefunctionarissen aan de slag zijn in de sectoren onderwijs, sport en cultuur.

Doelen regeling

Doelen die worden nagestreefd zijn:

  • a.

    Het uitbreiden van het aantal brede scholen met sport- en cultuuraanbod in zowel het primair als het voortgezet onderwijs.

  • b.

    Het versterken van ca. 10% van de sportverenigingen met oog op hun maatschappelijke functie en de inzet van sportverenigingen voor het onderwijs, de naschoolse opvang en de wijk.

  • c.

    Het stimuleren van een dagelijks sport- en beweegaanbod op en rond scholen voor alle leerlingen.

  • d.

    Het bevorderen dat de jeugd tot 18 jaar vertrouwd raakt met één of meer kunst- en cultuurvormen en het onder jongeren stimuleren van actieve kunstbeoefening.

Meerwaarde Cranendonck

Er zijn verschillende beweegredenen deel te nemen aan de regeling brede scholen, sport en cultuur. Zowel verenigingen als het onderwijs en de kinderopvang heeft aangegeven behoefte/interesse te hebben in de regeling.

Tijdens een bijeenkomst in oktober 2010 hebben enkele verenigingen waaronder Turnlust, VV Maarheeze en VC ledûb aangegeven interesse te hebben in de regeling brede scholen, sport en cultuur. Tegelijkertijd gaven zij aan een financiële bijdrage te kunnen leveren.

Vanuit de breedtesportimpuls (2005 t/m 2009) is het project Impuls bewegingsonderwijs opgezet. Dit project is in nauwe samenwerking met het onderwijs uitgevoerd. Uiteindelijke streven was te komen tot een structurele verbetering van het bewegingsonderwijs waardoor de motorische ontwikkeling van kinderen verhoogd wordt. In 2008 is een vervolgonderzoek gestart in samenwerking met Sportservice Noord-Brabant. Uitkomsten zijn: ‘leerkrachten hebben plezier in het geven van gymlessen. Leerkrachten willen zelf les blijven geven, maar hebben behoefte aan ondersteuning door een vakleerkracht Lichamelijke Opvoeding.’ Vanwege gebrek aan financiële mogelijkheden is er geen verdere invulling gegeven aan ondersteuning in het basisonderwijs. Wel zijn scholen eenzelfde methode voor bewegingsonderwijs gaan gebruiken.

Daarnaast laten uitkomsten van een onderzoek (2010) onder verenigingen in Cranendonck zien dat:

  • ·

    77% vindt dat er vakleerkrachten lichamelijke opvoeding in het basisonderwijs moeten worden aangesteld.

  • ·

    69% aangeeft dat het voor verenigingen mogelijk moet zijn gemeentelijke subsidie in te zetten voor het inhuren van een professional (voor bijvoorbeeld training of coördinatie)

  • ·

    20% aangeeft dat er behoefte is aan een mogelijkheid trainers/begeleiders in te huren

50% vindt dat het voor verenigingen mogelijk moet zijn gebruik te kunnen maken van een professional aangeboden door de gemeente en/of welzijnsorganisatie

Door deelname aan de regeling brede scholen, sport en cultuur kan de gemeente:

  • 1.

    Ondersteuning bieden aan leerkrachten bij het verzorgen van het bewegingsonderwijs. Hiermee wordt ingespeeld op de behoefte van het onderwijs.

  • 2.

    Verenigingen de gelegenheid bieden een professional in te zetten binnen hun vereniging. Hiermee kunnen zij enerzijds een kwaliteitsslag maken in hun aanbod en anderzijds extra ondersteuning bieden aan vrijwilligers binnen de verenigingen (die het vaak erg druk hebben).

  • 3.

    Samenwerking tussen onderwijs, kinderopvang, sport en cultuur bevorderen. Dit is een focuspunt binnen de strategische visie.

  • 4.

    Kennismaking met sport en cultuur binnen het onderwijs stimuleren waardoor lidmaatschap bij verenigingen gestimuleerd wordt. Dit kan positieve gevolgen hebben voor de sociale cohesie en gezondheid.

  • 5.

    Een vervolg geven aan de breedtesportimpuls, waarbinnen enkele goedlopende activiteiten zijn opgezet.

Deelname aan de regeling brede scholen, sport en cultuur sluit aan bij de strategische visie (recreatie en toerisme). Hiermee kunnen we beter de mogelijkheden voor recreatie en toerisme benutten en het scherp anticiperen op kansrijke initiatieven; tegemoetkomen aan de recreatieve behoeften van eigen inwoners en partijen zoals sportverenigingen, kinderopvang en onderwijs meer laten samenwerken.

Financiering regelingDe regeling ‘Impuls brede scholen, sport en cultuur’ werkt met matchgeld. Het eerste jaar hoeft de gemeente nog geen matchgeld te verzorgen. Voor de jaren erop volgend zal de gemeente een financiële bijdrage dienen te leveren van ongeveer 60%. Lokale partijen kunnen hieraan een bijdrage leveren. Dit is een versoepeling van de regeling. Gemeenten krijgen de ruimte om maximaal eenderde van het gemeentelijke deel (= 20% van het geheel) van de totale cofinanciering door lokale partijen te laten meefinancieren, op voorwaarde dat dit in overleg en overeenstemming met deze lokale partijen gebeurt. De overige 40% wordt betaald door de rijksoverheid.

(Financiële) verantwoording dient te worden afgelegd aan de gemeenteraad. Indien de gemeente de financiering voor 2012 en verder niet rond krijgt, kan zij de verklaring terugtrekken en hoeft er niets te worden terugbetaald.

De Gemeente Cranendonck komt in aanmerking voor de volgende bedragen:

Tabel 9: Regeling 'impuls brede scholen, sport en cultuur'; herberekende FTE en financiën Cranendonck

waarvan fin Rijksoverheid

waarvan fin gemeenten

Jaar

inwoners jongeren < 18

bedrag

fte

bedrag

fte

bedrag

fte

2011

4.227

€ 67.632

1,4

€ 67.632

1,4

0

0

2012

4.227

€ 84.540

1,7

€ 33.816

0,7

€ 50.724

1,0

Vanaf 2013

4.227

€ 140.526

2,8

€ 55.855

1,1

€ 84.672

1,7

De regeling brede scholen, sport en cultuur is een alles of niets regeling. Dit wil zeggen dat bij deelname aan de regeling het volledige aantal fte ingezet dient te worden. Voor de Gemeente Cranendonck komt dit neer op 2,8 fte vanaf 2013. Hiervan zou de Gemeente Cranendonck en eventuele partners minimaal 1,7 fte oftewel € 84.672,- per jaar structureel bij moeten dragen. Indien partners een 20% bijdrage leveren, dient de gemeente nog € 55.855,- bij te dragen. In 2011 bekijkt de gemeente de financieringsmogelijkheden nader. Er wordt dan bekeken of en hoe Cranendonck een vervolg gaat geven aan de regeling brede scholen, sport en cultuur.

Slot

In dit hoofdstuk is vermeld welke doelstellingen de gemeente wil bereiken en welke activiteiten zij hiervoor wil inzetten. Ook zijn de kosten van deze activiteiten aan bod gekomen. Deze kosten zijn naast het beschikbare bedrag gelegd. Hieruit is naar voren gekomen dat het niet haalbaar is alle activiteiten uit te voeren.

Een deel van de activiteiten die zijn opgezet tijdens de breedtesportimpuls zal vervallen. In 2011 zal bekeken worden hoe invulling gegeven kan worden aan de regeling brede scholen, sport en cultuur.

Subsidies en tarieven

Subsidies worden vaker ingezet om sport en bewegen te stimuleren. Het zijn instrumenten die een bijdrage kunnen leveren aan het realiseren van de opgestelde beleidsdoelen. Verenigingen kunnen door subsidie geprikkeld worden om een bijdrage te leveren aan het gemeentelijk sportbeleid. Hierbij zal rekening gehouden moeten worden met aan de ene kant de betaalbaarheid van sport en aan de andere kant de mate van kostendekkendheid van de sportaccommodaties en tarieven.

Subsidie kan gezien worden als een sturings- of stimuleringsinstrument, het is geen doel op zich en mag ook niet gezien worden als vaste inkomensbron. Sporten dient betaalbaar te zijn voor iedereen. Daarnaast verwachten consumenten wel een zekere kwaliteit van de vereniging/aanbieder.

Huidige subsidiebeleid

Op 1 januari 2010 is de subsidieverordening welzijn ingegaan. Onderdeel van deze verordening is de subsidie voor sportorganisaties.

Sportorganisaties kunnen volgens deze verordening in aanmerking komen voor:

  • ·

    basissubsidie

  • ·

    stimuleringssubsidie.

De eerstgenoemde subsidie is gebaseerd op:

  • ·

    een bijdrage in de accommodatiekosten

    • o

      hierbij wordt een onderscheid gemaakt in zwemaccommodaties, buitensportaccommodaties, binnensportaccommodaties, manege

    • o

      er wordt een onderscheid gemaakt tussen velden volgens NOC*NSF norm en extra velden

  • ·

    een bedrag per jeugdlid

  • ·

    een bedrag per ouderenlid

  • ·

    een bedrag per actief lid met een beperking

  • ·

    een vast bedrag bij actieve leden met een beperking

In ruil voor subsidie wordt van de verenigingen verwacht dat zij de sporter de gelegenheid bieden om wekelijks te sporten, in de periodes die door de overkoepelende bonden zijn aangewezen.

Hoewel de gemeente verenigingen wil ondersteunen door onder andere subsidie, kijkt ze hierbij wel naar wat de vereniging te bieden heeft. Het is niet zo dat alle verenigingen zomaar subsidie kunnen krijgen. Verenigingen dienen te voldoen aan enkele voorwaarden, waaronder bijvoorbeeld de minimale grootte van een vereniging. Hiermee wil de gemeente voorkomen dat er vele (te) kleine verenigingen ontstaan, die na een paar jaar eindigen omdat ze bijvoorbeeld, te weinig leden hebben voor een team samen te stellen en/of geen vrijwilligers meer kunnen vinden.

Daarnaast kunnen verenigingen (ook niet-sportverenigingen) stimuleringssubsidie aanvragen. Er zijn verschillende stimuleringssubsidies:

  • ·

    exploitatie van een nieuwe organisatie

  • ·

    kadertrainingen

  • ·

    kennismakingsactiviteiten

  • ·

    organisatie van een evenement

  • ·

    samenwerkingsprojecten

  • ·

    verenigingsmanagement.

Door de sportverenigingen wordt slechts beperkt gebruik gemaakt van deze subsidiemogelijkheden. In 2009 hebben 7 verenigingen een aanvraag ingediend.

Voorafgaand aan het opstellen van de subsidieverordening, zijn er bijeenkomsten geweest (met verenigingen), is er een enquête afgenomen en zijn er vergelijkingen gemaakt met andere gemeenten. Uitkomsten op (sport)gebied waren:

  • ·

    subsidie dient ingezet te worden als instrument om de geformuleerde beleidsdoelen te realiseren door verenigingen voor hun inzet en betrokkenheid te compenseren in (een deel van) de kosten die zij hiervoor maken

  • ·

    Verruiming van de mogelijkheden om stimuleringssubsidie aan te vragen

Daarnaast is aangegeven dat de WMO meegenomen dient te worden in het subsidiebeleid.

Accommodatietarieven

Het VTBC gaat bij het bepalen van de tarieven uit van kostendekkende tarieven voor de buitensport. Voor het zwembad en de binnensportaccommodaties wordt het tarief marktconform bepaald. De tarieven zijn gerelateerd aan het subsidiebeleid. Het subsidiebeleid biedt de mogelijkheid een financiële bijdrage te ontvangen als tegemoetkoming in de accommodatiekosten.

Onder andere de hoogte van de tarieven bepaalt de mate waarin de exploitatiekosten gedekt worden. Doordat de accommodatiekosten (bijvoorbeeld energie, loonstijgingen, groot onderhoud) vaak harder stijgen dan de opbrengsten, neemt het exploitatietekort bij veel accommodaties toe. Verder speelt dat de tarieven vaak niet marktconform meestijgen, zodat de accommodaties laagdrempelig zijn. Gezien de gewenste laagdrempeligheid, is het niet mogelijk kostendekkende tarieven te vragen.

Bij het bepalen van de tarieven dient rekening gehouden te worden met ‘concurrerende’ accommodaties. De gemeente wil voorkomen dat Cranendonckse verenigingen uit kostenoverwegingen buiten Cranendonck gaan sporten. Ook wil de gemeente voorkomen dat verenigingen stoppen vanwege te hoge accommodatiekosten.

Toekomstig subsidiebeleid

Een van de gestelde kaders is dat het huidige subsidiebeleid drie jaar ongewijzigd blijft. Wel kunnen vast richtlijnen/aandachtspunten gegeven worden voor toekomstig subsidiebeleid. Daarnaast zal het huidige subsidiebeleid geëvalueerd worden, hierbij kunnen verenigingen input leveren. Aanbevelingen voor het toekomstig subsidiebeleid zijn:

  • ·

    het invoeren van één vast bedrag als basissubsidie wordt niet aangeraden. In een andere gemeente zijn hier ervaringen mee opgedaan en die zijn minder positief. Ook een meerderheid van de sportverenigingen (46%) geeft aan niet voor een zelfde subsidiebedrag te zijn. 58% van de verenigingen geeft aan dat verenigingen die meer activiteiten organiseren zoals toernooien en kennismakingslessen hier extra voor beloond dient te worden

  • ·

    Betrekken maatschappelijke verantwoordelijkheid verenigingen

  • ·

    Betrekken toegankelijkheid mensen met een beperking

  • ·

    Deel van het subsidiebudget inzetten voor een vakleerkracht/combinatiefunctionaris

  • ·

    Bekijk de mogelijkheid voor jubileumsubsidies

  • ·

    Bekijk de mogelijkheid voor bijdragen in de vorm van een wisselbeker bij toernooien en/of evenementen

  • ·

    Bekijk bij stimuleringssubsidies de daadwerkelijke uitgaven in plaats van de begroting op basis waarvan de definitieve subsidie wordt toegekend (met name bij de organisatie van een evenement)

  • ·

    Bekijk de mogelijkheid om subsidie voor kadertrainingen aan te vragen tot 1 dag voor aanvang van de training aan te vragen (i.p.v. de huidige termijn van 6 weken). Het risico van geen toekenning ligt dan bij de vereniging.

  • ·

    Koppeling maatschappelijke stage

  • ·

    Duidelijkheid voor verenigingen voor langere termijn

  • ·

    Bekijk de mogelijkheid binnen de stimuleringssubsidies de mogelijkheid te bieden voor het volgen van EHBO/BHV-opleidingen. Bij veel van de evenementen die sportverenigingen organiseren, hebben zij EHBO’ers nodig.

In verhouding tot verenigingen in andere gemeenten ontvangen sportverenigingen een hoge subsidie op de accommodatiekosten. Verklaring is deels dat de verenigingen, ten gevolge van de kostendekkende tarieven, ook meer betalen voor het gebruik van de accommodaties. Ook na correctie van dit verschil blijken met name de buitensportverenigingen een aanzienlijk ruimere bijdrage te ontvangen in Cranendonck. Met het oog op de financiële positie van de gemeente is dit een punt van aandacht.

Slot

In dit hoofdstuk zijn de bestaande subsidies beschreven. Het huidige subsidiebeleid dient drie jaar ongewijzigd te blijven.

In dit hoofdstuk zijn ook aanbevelingen opgenomen voor het toekomstige subsidiebeleid. Deze komen onder andere naar voren uit ervaringen van andere gemeenten en opmerkingen van verenigingen.

Slot & aanbevelingen

In deze sport- en beweegnota is aan bod gekomen wat Cranendonck wil bereiken. De gemeente wil door middel van accommodatiebeheer, verenigingsondersteuning en subsidieverstrekkingen aan sportverenigingen, een breed en gevarieerd aanbod aan sportactiviteiten tot stand te brengen en in stand te houden. Bijzondere aandacht bestaat voor specifieke doelgroepen (jeugd, ouderen en mensen met een beperking), ontwikkeling kader, verenigingsmanagement en stimuleren van samenwerking tussen verenigingen onderling dan wel met instellingen. De doelstellingen kunnen als volgt verwoord worden:

  • 1.

    Inwoners uit Cranendonck zoveel mogelijk aan het sporten en bewegen krijgen en houden. Hierbij zal er extra aandacht uitgaan naar jeugd, ouderen en mensen met een beperking.

  • 2.

    In standhouden bestaand breed aanbod aan sportactiviteiten ten behoeve van stimulering sportdeelname.

  • 3.

    Behouden gezond verenigingsleven door waar nodig verenigingen te ondersteunen bij het ontwikkelen van hun organisatie en het hierbij betrekken van hun leden. (bv stimuleren deelname kadertrainingen en verenigingsmanagement).

  • 4.

    In samenhang met 3 het verbeteren van de ondersteuning voor vrijwilligers en organisaties

  • 5.

    Doel is ook om indirect het volgende te bereiken:

  • a.

    Een verbeterde leefbaarheid

  • b.

    Een verbeterde gezondheid

  • c.

    Een verhoogde betrokkenheid van de burgers

De volgende activiteiten worden hiervoor uitgevoerd:

  • 1.

    afhandeling subsidieaanvragen

  • 2.

    organisatie diverse activiteiten (sportkennismakingslessen, KICK)

  • 3.

    overdracht niet-basisvoorzieningen, voor zover nog niet gerealiseerd

  • 4.

    activiteiten gerelateerde beleidsvelden

    Evaluatie en monitoring

    Tijdens de uitvoering van de verschillende activiteiten/het sport en beweegbeleid zal gekeken worden naar de stand van zaken bij de verschillende doelstellingen ten opzichte van de huidige situatie. Hierbij zal gebruikt worden gemaakt van onderzoeken van de GGD en rapportages van Paladijn/ de Vrijwilligerscentrale Cranendonck.

    In het overzicht in de inleiding met doelen en subdoelen is hier uitgebreid op ingegaan. In onderstaand overzicht wordt naast deze doelen en gewenste resultaten gekeken naar de huidige situatie.

    Tabel 10: evaluatie en monitoring

    Huidige situatie

    Doelen & subdoelen

    Resultaten

    Activiteiten/instrument

    -69% van de 4-11 jarigen is lid van een sportvereniging of sportschool.

    -71% van de 12-18 jarigen is lid van een sportvereniging.

    -48% van de 19-64 jarigen is lid van een sportvereniging of – club 21% van de 4-11 jarigen sport niet, 16% sport weinig (minder dan een uur per week

    -42% van de 4-11 jarigen sport minder dan twee keer per week op school

    -44% van de 19-64 jarigen sport minder dan 1 keer per week

    -62% van de 65-plussers sport minder dan 1 keer per week

    -4% van de 8-11 jarigen is niet in bezit van zwemdiploma A

    (1 www.ggdbzo.nl)

    -75% van de 12-18 jarigen sport of beweegt niet minimaal 1 uur per dag

    -36% van de 19-64 jarigen voldoet niet aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen

    -34% van de 65-plussers voldoet niet aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen voor 55+

    (1 www.ggdbzo.nl)

    sportstimulering : Stimuleren dat meer inwoners gaan sporten

    ·Stimuleren dat inwoners meer gaan sporten

    ·Voorkomen van sportuitval bij de jeugd.

    ·Het verbeteren van de kwaliteit van het sportaanbod

    ·Het realiseren van aanbod voor specifieke doelgroepen in meerdere takken van sport

    ·Het verbeteren van de toegankelijkheid (prijs, bereikbaarheid etc.) van het sportaanbod

    ·Het verbeteren van de informatievoorziening over sport- en beweegmogelijkheden

    ·verhoogde deelname van het percentage inwoners dat sport

    ·verhoogde lidmaatschap van verenigingen/sportorganisaties

    ·Meer inwoners die voldoen aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen

    ·Inwoners zijn beter geïnformeerd over het sportaanbod binnen de gemeente

    ·Individuele sport- en beweegvoorzieningen voor inwoners (sportrolstoel etc.)

    ·Het verbeteren van de vervoersmogelijkheden/ parkeermogelijkheden van senioren/mensen met een beperking naar de sportaccommodaties toe.

    ·sportkennismakingslessen op het basisonderwijs

    ·Sport op gemeentelijke website

    ·KICK

    Mogelijke andere activiteiten zijn:

    ·een sportactiviteitenboekje

    ·een sportkeuzetest (welke sport past het beste?)

    Indien mogelijk, medewerking verlenen aan wensen van sportverenigingen met betrekking tot senioren en inrichting sportpark/parkeerplaatsen.

    Indien mogelijk samenwerkingspartners zoeken zoals kinderopvang om doelen te bereiken.

    24 soorten sporten

    In standhouden bestaand breed aanbod aan sportactiviteiten ten behoeve van stimulering sportdeelname.

    Eenzelfde variatie aan sporten (vertegenwoordiging tenminste 20 verschillende sporten)

    ·Behoud basisvoorzieningen sport

    ·Aanbieden verenigingsondersteuning

    ·Bieden subsidiemogelijkheden

    De Vrijwilligerscentrale Cranendonck (VCC) gaat van start in 2011. Een aantal functies van de vrijwilligersondersteuning ligt bij de Vrijwilligers Centrale Cranendonck (VCC): bemiddeling, informatie en advies, belangenbehartiging en promotie, deskundigheidsbevordering en advisering.

    De website voor maatschappelijke stages is eind 2010 online gegaan.

    Er is een overzicht van de behoefte aan deskundigheidsbevordering

    Er is 1 verenigingscursus georganiseerd in 2010.

    Het aanbod aan verenigingsondersteuning en het aantal ingevulde stageplekken is niet bekend.

    Behouden gezond verenigingsleven door waar nodig verenigingen te ondersteunen bij het ontwikkelen van hun organisatie en het hierbij betrekken van hun leden. (bv stimuleren deelname kadertrainingen en verenigingsmanagement).

    ·Vertalen maatschappelijke ontwikkelingen

    ·Verbinden en makelen van vraag en aanbod

    ·Versterken

    ·Informatie verstrekken over nieuwe regelingen

    ·Organisatieadvies aan vrijwilligersorganisaties

    ·Ondersteuning bij fondswerving

    ·Verbreiden (Communicatieplan vrijwilligers)

    ·Verankeren (Registratie vragen vrijwilligersorganisaties, Registratie bemiddelingen, deelnemen aan trainingen en cursussen)

    8.Er is een projectplan geschreven over de aanpak van werving van jonge senioren. Uitvoering in 2012.

    9.Voor iedere vrijwilliger en iedere vacature wordt een passende oplossing gezocht

    10.Vragen van vrijwilligersorganisaties zullen beoordeeld worden op mogelijke inzet i.h.k.v. MBO. Voor geschikte vragen zal een actie uitgezet worden.

    11.alle nieuwe regelingen en activiteiten worden o.a. op deze manier verspreid

    12.100% van de vragen worden afgehandeld of doorverwezen

    13.100% van de bemiddelingen worden geregistreerd

    14.Aanbod stimuleringssubsidie

    ·Verenigingsondersteuning

    ·Vrijwilligersvacaturebank

    ·Maatschappelijke stages vacaturebank

    ·subsidiemogelijkheden

    Geen gegevens beschikbaar.

    Verenigingen betrekken bij het bereiken van maatschappelijke doelstellingen.

    Maatschappelijk betrokken verenigingen

    ·informeren verenigingen over maatschappelijke doelstellingen

    ·Bekijken mogelijkheid opnemen in subsidieverordening als ‘tegenprestatie’ voor subsidie

    -Van de 2-11 jarigen heeft 9% overgewicht

    -Van de 12-18 jarigen heeft 8% overgewicht

    -Van de 19-64 jarigen heeft 48% overgewicht

    -Van de inwoners van 65 jaar en ouder heeft 58% overgewicht (1 www.ggdbzo.nl)

    -6% van de jongeren doet wekelijks vrijwilligerswerk

    -27% van de 19-64 jarigen verricht vrijwilligerswerk

    -21% van de 65-plussers verricht vrijwilligerswerk l (www.ggdbzo.n)

    -20% is niet tevreden over de mogelijkheid een kind alleen buiten te laten spelen (www.ggdbzo.nl)

    -45% is ontevreden over een speeltuintje; 25% mist een speeltuin (www.ggdbzo.nl)

    -30% is ontevreden over een park of groenvoorziening, 8% mist een grasveld

    (1 www.ggdbzo.nl)

    Behouden en versterken relatie andere beleidsterreinen: jeugd, gezondheid, vrijwilligers- en WMO beleid. Gekoppeld hieraan streven wij naar:

    -Een verbeterde leefbaarheid

    -Een verbeterde gezondheid, waaronder tegengaan overgewicht. 9% van de kinderen (0-11 jaar) heeft overgewicht. Van de jeugd (12-17 jaar) is 10% te zwaar en heeft 1% ernstig overgewicht.

    -Een verhoogde betrokkenheid van de burgers

    -Openbare ruimte die uitnodigt tot bewegen

    -het voorkomen van sociaal isolement door de inzet van sport en bewegen

    ·Aanwezigheid basisvoorzieningen sport

    ·Hogere sportdeelname (zie sportstimulering)

    ·Daling percentage kinderen overgewicht

    ·Stijging percentage vrijwilligers

    ·Aanwezigheid sport- en speelvoorzieningen

    ·Gebruik strategische visie

    ·Onderling overleg

    ·Bekijken overlap in verschillende beleidsterreinen

    ·Indien mogelijk behoud speelplekken

Aanbevelingen

Aanbevelingen op het gebied van subsidies (voor bij de evaluatie van het subsidiebeleid)

  • 1.

    Verwerk in de subsidieverordening niet alleen wat de verenigingen van de gemeente kunnen verwachten, maar ook wat de gemeente van de vereniging kan verwachten:

    • a.

      Actieve houding in het behouden en/of verbeteren van de kwaliteit van het aanbod

    • b.

      Actieve houding in het werven van inkomsten om het verenigingsaanbod mogelijk te maken

    • c.

      Actieve houding in het vinden en binden van vrijwilligers en/of professionals

    • d.

      Actieve houding bij sportkennismakingslessen voor kinderen van de basisscholen

    • e.

      Medewerking te verlenen aan maatschappelijke activiteiten zoals alcohol- en drugspreventie, maatschappelijke stage

  • 2.

    Vergemakkelijk het aanvragen en verkrijgen van subsidies voor verenigingen:

  • a.

    Bekijk de mogelijkheid om subsidie voor kadertrainingen aan te vragen tot 1 dag voor aanvang van de training aan te vragen (i.p.v. de huidige termijn van 6 weken). Het risico van geen toekenning ligt dan bij de vereniging.

  • b.

    Duidelijkheid voor verenigingen voor langere termijn

  • 3.

    Bekijk de mogelijkheden voor het opnemen van een aantal andere subsidievormen:

  • a.

    Bekijk de mogelijkheid voor jubileumsubsidies

  • b.

    Bekijk de mogelijkheid voor bijdragen in de vorm van een wisselbeker bij toernooien en/of evenementen

  • c.

    Bekijk de mogelijkheid een deel van het subsidiebudget in te zetten voor een vakleerkracht/ combinatiefunctionaris

  • d.

    Bekijk de mogelijkheid binnen de stimuleringssubsidies de mogelijkheid te bieden voor het volgen van EHBO/BHV-opleidingen. Bij veel van de evenementen die sportverenigingen organiseren, hebben zij EHBO’ers nodig.

  • 4.

    Bekijk bij stimuleringssubsidies de daadwerkelijke uitgaven in plaats van de begroting op basis waarvan de definitieve subsidie wordt toegekend (met name bij de organisatie van een evenement)

Aanbevelingen op het gebied van samenwerking

  • 1.

    Stimuleer samenwerking tussen verenigingen. Verenigingen kunnen elkaar ondersteunen of samen taken oppakken.

  • 2.

    Stimuleer samenwerking tussen verenigingen en andere partijen zoals scholen en kinderopvang.

  • 3.

    Bekijk niet alleen wat de gemeente kan betekenen voor sportorganisaties, maar ook andersom: op welke wijze kunnen sportaanbieders een bijdrage leveren aan het bereiken van diverse doelstellingen (zie ook aanbevelingen subsidies)

  • 4.

    Bekijk de verschillende onderdelen van sport & bewegen niet afzonderlijk, maar als geheel. De onderdelen accommodatie en subsidie zijn bijvoorbeeld onlosmakelijk met elkaar vervonden. Wijzigingen op een vlak hebben gevolgen voor andere terreinen.

  • 5.

    Betrek sport en bewegen bij de invulling van gerelateerd beleid, zoals het jeugdbeleid, onderwijsbeleid en de wet maatschappelijke ondersteuning. Welke mogelijkheden kunnen sport en bewegen bieden bij de uitvoering van deze en andere gerelateerde beleidsvelden.

Aanbevelingen op het gebied van accommodaties

  • 1.

    Indien voorzieningen aan vervanging toe zijn, bekijk of deze voorzieningen te combineren zijn met andere voorzieningen: multifunctionele accommodaties. Ga uit van het uitgangspunt dat er geen noodzaak is voor een sportaccommodatie in ieder kern, wel moet in iedere kern sportgelegenheid geboden worden.

  • 2.

    Houd bij investeringen rekening met langere termijn: de behoefte aan accommodaties en velden op basis van maatschappelijke ontwikkelingen en de mogelijkheid om voorzieningen te combineren.

Overige aanbevelingen

  • 1.

    Stimuleer de eigen werkzaamheid van de verenigingen

  • a.

    Bied verenigingen de mogelijkheid velden en banen zelf te onderhouden.

  • b.

    Bied verenigingen de mogelijkheid andere delen van het sportpark, zoals het groen te onderhouden.

  • 2.

    Bied ondersteuning op maat

  • a.

    Blijf vrijwilligers en organisaties ondersteunen, rekeninghoudend dat veel grote verenigingen gebruik maken van andere ondersteuningsmogelijkheden/minder behoefte hebben aan verenigingsondersteuning

  • 3.

    Geef invulling aan de combinatiefuncties (regeling brede scholen, sport en cultuur) , hierbij rekening houdend met:

  • a.

    Gewenste ondersteuning aan leerkrachten bij het verzorgen van het bewegingsonderwijs.

  • b.

    De kwaliteitsslag die verenigingen kunnen maken in hun aanbod en de extra ondersteuning die hierdoor geboden kan worden aan vrijwilligers binnen de verenigingen (die het vaak erg druk hebben).

  • c.

    De mogelijke ondersteuning voor mensen met een beperking (in aansluiting op de WMO)