Regeling vervallen per 01-01-2018

Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting Budel-centrum 2017

Geldend van 03-01-2017 t/m 31-12-2017

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting Budel-centrum 2017

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN RECLAMEBELASTING BUDEL-CENTRUM 2017

DE RAAD VAN DE GEMEENTE CRANENDONCK

Gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Cranendonck d.d. 8 november 2016;

Gelet op artikel : 227 van de Gemeentewet;

B E S L U I T :

Vast te stellen de :

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN RECLAMEBELASTING BUDEL-CENTRUM 2017

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    reclameobject: een openbare aankondiging in letters, cijfers, tekens, symbolen of kleuren, of een combinatie daarvan, zichtbaar vanaf de openbare weg.

  • b.

    Wet WOZ: de Wet waardering onroerende zaken.

  • c.

    WOZ-waarde: de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet WOZ voor het betreffende kalenderjaar voor de onroerende zaak vastgestelde waarde.

  • d.

    vestiging: de onroerende zaak als bedoeld in artikel 16 van de Wet WOZ die, of een deel daarvan dat door één organisatie of bedrijf wordt gebruikt.

  • e.

    voorziening: specifiek hulpmiddel bestemd voor het aanbrengen van één of meer (al dan niet wisselende) openbare aankondigingen.

  • f.

    jaar: een kalenderjaar.

Artikel 2 Gebiedsomschrijving

Deze verordening is van toepassing binnen het gebied van de gemeente Cranendonck, zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende kaart (Bijlage 1).

Artikel 3 Belastbaar feit

Onder de naam ‘reclamebelasting’ wordt, onder de bij deze verordening gestelde voorwaarden, binnen het gebied als bedoeld in artikel 2 een directe belasting geheven voor een openbare aankondiging die zichtbaar is vanaf de openbare weg.

Artikel 4 Belastingplicht

De reclamebelasting wordt geheven van de gebruiker van de vestiging, waarop, waaraan en/of waarbij één of meer reclameobjecten zijn aangebracht.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • a.

    De reclamebelasting wordt geheven per vestiging.

  • b.

    Indien de vestiging gelijk is aan de onroerende zaak, als bedoeld in artikel 16 van de Wet WOZ, bedraagt de heffingsmaatstaf een vast bedrag, vermeerderd met een bedrag dat afhankelijk is van de WOZ-waarde.

  • c.

    In afwijking van het tweede lid, bedraagt de heffingsmaatstaf, indien de vestiging deel uitmaakt van één onroerende zaak, als bedoeld in artikel 16 van de Wet WOZ, een vast bedrag vermeerderd met een bedrag dat afhankelijk is van het deel van de vastgestelde WOZ-waarde dat aan de vestiging kan worden toegerekend.

  • d.

    Bij de bepaling van de heffingsmaatstaf wordt buiten aanmerking gelaten de waarde van delen van de vestiging die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

  • e.

    Indien met betrekking tot een vestiging geen WOZ-waarde is vastgesteld, wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet WOZ.

  • f.

    Het vaste bedrag voor de reclamebelasting bedraagt € 254,25 per vestiging.

  • g.

    Het in het vorige lid genoemde bedrag wordt vermeerderd met € 1,33 per € 1.000,- van de waarde van de vestiging, zoals deze met het in achtnemen van het bepaalde in de voorgaande leden is bepaald, voor zover de waarde meer bedraagt dan € 190.000,-, met een maximum van € 355,95 per vestiging.

  • h.

    Het totale tarief voor de reclamebelasting bedraagt maximaal € 610,20 per vestiging.

  • i.

    Indien de vastgestelde WOZ-waarde naar beneden wordt bijgesteld, wordt de aanslag ambtshalve verminderd indien de lagere WOZ-waarde leidt tot een lager belastingbedrag voor de reclamebelasting.

Artikel 6 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • a. De belastingschuld ontstaat bij het begin van het belastingtijdvak.

  • b. Indien de belastingplicht na het begin van het belastingtijdvak aanvangt, ontstaat de belastingschuld bij de aanvang van de belastingplicht.

  • c. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de reclamebelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • d. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, wordt de aanslag op verzoek van belastingplichtige verminderd met zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat jaar, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 8 Wijze van heffing

De reclamebelasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 9 Vrijstellingen

De reclamebelasting wordt niet geheven voor openbare aankondigingen:

  • a.

    die korter dan 13 weken aanwezig zijn, tenzij deze openbare aankondigingen zijn aangebracht in een voorziening waarin, waaraan of waarop wisselende openbare aankondigingen worden aangebracht, die individueel korter dan 13 weken aanwezig zijn, maar waarbij de verschillende openbare aankondigingen gezamenlijk 13 weken of meer aanwezig zijn;

  • b.

    die als algemene bewegwijzering waarmee een algemeen belang wordt gediend, kunnen worden aangemerkt;

  • c.

    die door de gemeente of in opdracht van de gemeente is geplaatst of aangebracht, indien en voor zover de openbare aankondiging geschiedt ter uitvoering van de publieke taak;

  • d.

    die door (semi-)overheden of culturele, maatschappelijke of daarmee gelijk te stellen lichamen met ideële doelstellingen zijn aangebracht en betrekking hebben op activiteiten die uitsluitend een cultureel, maatschappelijk, charitatief of ideëel belang dienen;

  • e.

    aangebracht door of namens winkeliersverenigingen of centrummanagement, waarbij het reclameobject uitsluitend bestaat uit een vlag, banier of zuil met de naam van de winkeliersvereniging of het centrummanagement;

  • f.

    aangebracht op bouwterreinen, voor zover deze opschriften rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden;

  • g.

    die door politieke partijen zijn aangebracht;

  • h.

    die onderdeel uitmaken van voor de verkoop of verhuur bestemde artikelen en producten in een etalage of in de winkel;

  • i.

    bestemd voor de verkoop of verhuur van onroerende zaken, indien deze aanwezig zijn in de onmiddellijke nabijheid van de te verkopen of te verhuren zaak;

  • j.

    aangebracht op scholen, zorginstellingen, ziekenhuizen, kerken en moskeeën, en die uitsluitend betrekking hebben op de functie van het gebouw.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • a.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

    Indien de aanslag in één keer wordt betaald, moet dit vóór de eerste vervaldag.

  • b.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en invordering van de reclamebelasting.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • a.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag volgend op haar bekendmaking.

  • b.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.

  • c.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening Reclamebelasting Budel-centrum 2017".

Bijlage bij de Verordening Reclamebelasting 2017:

Als aangewezen gebied, bedoeld in artikel 2 van de “Verordening reclamebelasting Budel-centrum 2017” geldt het op de bijgevoegde kaart afgebakende gebied binnen de blauwe lijn.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Cranendonck

in de openbare vergadering d.d. 13 december 2016

DE RAAD VOORNOEMD,

De griffier,

De voorzitter,

mr. P.J.F. Bemelmans

mr. M.M.D. Vermue-Vermue

Bijlage kaart afgebakende gebied

kaart afgebakende gebied