Regeling vervallen per 30-12-2014

gemeenschappelijke regeling van het openbaar lichaam WHW-bedrijven

Geldend van 30-12-2014 t/m 29-12-2014

Intitulé

gemeenschappelijke regeling van het openbaar lichaam WHW-bedrijven

HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a) Regeling : de Gemeenschappelijke Regeling WHW-bedrijven;

b) WHW-bedrijven : het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 8, lid 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen en artikel 2 van de Regeling;

c) gemeenten: : de aan de Regeling deelnemende gemeenten Binnenmaas, Cromstrijen, Korendijk, Oud-Beijerland en Strijen;

d) gemeenteraden : de raden van de gemeenten;

e) colleges : de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten;

f) het bestuur : het algemeen en dagelijks bestuur;

g) ingezetenen : de inwoners van de gemeenten;

h) de wet : de Wet sociale werkvoorziening en de Participatiewet;

i) Gedeputeerde Staten : Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland;

j) werknemer : degene die ingevolge de Participatiewet danwel artikel 2, eerste lid, van de Wsw een dienstbetrekking met WHW-bedrijven heeft;

k) personeelslid : degene die een publiekrechtelijke dan wel een privaatrechtelijke arbeidsrelatie heeft met het bestuur van het openbaar lichaam, anders dan als werknemer als bedoeld onder k.

HOOFDSTUK 2 Het openbaar lichaam: overdracht van taken en bevoegdheden

Artikel 2. Openbaar lichaam

  • · 1. Er is een openbaar lichaam, genaamd: "WHW-bedrijven"

  • · 2. Het openbaar lichaam is gevestigd te Oud-Beijerland.

Artikel 3. Belang, doelstelling en bevoegdheden

  • · 1. WHW-bedrijven behartigt de gemeenschappelijke en afzonderlijke belangen van de gemeenten op het gebied van de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening, zoals die taken en bevoegdheden door de wet aan de gemeenten is opgedragen.

  • · 2. Ter verwezenlijking van de in artikel 3, lid 1 genoemde belangen dragen de raden en de colleges van de gemeenten, ieder voor zover bevoegd op grond van de Participatiewet, Wsw, de uitvoering van de Wsw en alle daarmee samenhangende bevoegdheden over aan het bestuur van WHW-bedrijven.

HOOFDSTUK 3 Het bestuur

Artikel 4 Bestuursorganen

De bestuursorganen van het openbaar lichaam zijn:

a) het algemeen bestuur;

b) het dagelijks bestuur;

c) de voorzitter.

Artikel 5 Samenstellen bestuur

  • · 1. Elke gemeenteraad wijst uit zijn midden, de voorzitter inbegrepen, en uit de wethouders twee leden van het algemeen bestuur aan.

  • · 2. Voor elk lid wijst de desbetreffende gemeenteraad een plaatsvervangend lid aan. Voor hem gelden dezelfde rechten en verplichtingen als die van het lid dat wordt vervangen.

Artikel 6. Zittingsduur, verenigbaarheid functies en ontslag

  • ·

    1. De leden van het algemeen bestuur worden aangewezen voor een periode gelijk aan de zittingsperiode van de gemeenteraad.

  • ·

    2. De aanwijzing van de leden vindt plaats uiterlijk in de tweede vergadering van de raad in de nieuwe samenstelling na gehouden verkiezingen, dan wel zo spoedig mogelijk na het openvallen van een vacature. Afgetreden leden kunnen opnieuw als lid worden aangewezen.

  • ·

    3. De leden van het bestuur treden af op het moment waarop de leden van de gemeenteraad aftreden.

  • ·

    4. Een lid van het bestuur kan te allen tijde ontslag nemen. Hij geeft hiervan terstond kennis aan de voorzitter van het bestuur en de raad die hem heeft aangewezen. Het lid houdt zitting in het bestuur totdat in de opvolging is voorzien. De raad voorziet zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen twee maanden, in de vacature.

  • ·

    5. Voorts eindigt het lidmaatschap van het bestuur door:

    • o

      - het aftreden als lid van de raad of college;

    • o

      - tussentijds ontslag als lid van de raad of het college;

    • o

      - overlijden.

Indien sprake is van een van de voornoemde situaties, dan is de laatste volzin van het vierde lid van dit artikel van overeenkomstige toepassing.

  • ·

    6. Van elke benoeming tot lid van het bestuur geeft de raad of het college van de betreffende deelnemer binnen acht dagen kennis aan de voorzitter van het bestuur.

  • ·

    7. Een lid dat ontslag heeft genomen behoudt zijn lidmaatschap totdat onherroepelijk in zijn opvolging als lid van de gemeenteraad of het college van B&W is beslist.

  • ·

    8. Het lid dat wordt aangewezen ter voorziening in een tussentijds ontstane vacature treedt aan op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is aangewezen aftreedt.

  • ·

    9. Het lidmaatschap en het plaatsvervangend lidmaatschap van het algemeen bestuur zijn onverenigbaar met:

    • a)

      een arbeidsrechtelijke relatie met WHW-bedrijven als personeelslid dan wel werknemer zoals bedoeld in artikel 1, sub k en l van deze regeling;

    • b)

      een rol als toezichthouder op grond van enig wettelijk voorschrift op de uitvoering van de aan het openbaar lichaam opgedragen taken.

Artikel 7. De voorzitter

  • · 1. De voorzitter van het bestuur en zijn plaatsvervanger worden door en uit het algemeen bestuur aangewezen.

  • · 2. De voorzitter treedt af bij het beëindigen van zijn lidmaatschap van het algemeen bestuur.

  • · 3. In afwijking van het vorige lid blijft de voorzitter bij het einde van een zittingsperiode in functie totdat in zijn opvolging is voorzien.

HOOFDSTUK 4 Bestuursorganen

Paragraaf 4.1 Het algemeen bestuur

Artikel 8. Vergaderingen

  • · 1. Het algemeen bestuur vergadert jaarlijks ten minste twee maal en voorts zo dikwijls als het bestuur of de voorzitter dit nodig oordeelt, of tenminste twee leden zulks schriftelijk, onder opgave van de te behandelen onderwerpen, verzoeken. In het laatste geval wordt de vergadering binnen drie weken na ontvangst van het verzoek gehouden.

  • · 2. Op de vergaderingen van het bestuur is het bepaalde in de artikelen 22 en 23 van de Wgr van toepassing.

  • · 3. Elk lid van het bestuur heeft in de vergadering één stem.

  • · 4. Het bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast. Dit reglement, alsmede een wijziging hiervan, wordt aan de gemeenten toegezonden.

Artikel 9. Ondertekening van stukken

De stukken die van het algemeen bestuur uitgaan, worden door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

Paragraaf 4.2 Het dagelijks bestuur

Artikel 10. Samenstelling

  • · 1. De leden van het dagelijks bestuur worden door het algemeen bestuur uit zijn midden aangewezen in de eerste vergadering van het algemeen bestuur in de nieuwe samenstelling van een zittingsperiode.

  • · 2. Het algemeen bestuur benoemt uit het algemeen bestuur uitsluitend die leden van het dagelijks bestuur die tevens lid van het college van de deelnemende gemeenten zijn. Hierbij wordt het dagelijks bestuur zodanig samengesteld dat van elke gemeente één lid van het college is vertegenwoordigd in het dagelijks bestuur.

  • · 3. Een lid van het dagelijks bestuur verliest zijn functie wanneer hij ophoudt lid van het algemeen bestuur te zijn.

  • · 4. In afwijking van het derde lid behouden aftredende leden van het dagelijks bestuur bij het einde van een zittingsperiode hun functie tot aan de eerste vergadering van het algemeen bestuur in de nieuwe zittingsperiode.

Artikel 11. Vergaderingen

  • · 1. Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls de voorzitter dit nodig oordeelt of indien ten minste twee leden hem dat schriftelijk onder opgave van redenen verzoeken. Een aldus verlangde vergadering wordt door de voorzitter binnen twee weken gehouden. Bij in gebreke blijven van de voorzitter kunnen de indieners van het verzoek zelf een vergadering bijeen roepen.

  • · 2. Het dagelijks bestuur mag niet beraadslagen of besluiten, indien niet drie leden (de voorzitter inbegrepen) aanwezig zijn.

  • · 3. Indien het in het vorige lid vereiste aantal leden niet is opgekomen belegt de voorzitter een nieuwe vergadering, die niet wordt gehouden binnen 48 uur na de eerstbedoelde vergadering. De leden worden voor deze vergadering schriftelijk opgeroepen met vermelding van de te behandelen zaken. In de aldus belegde vergadering kan over de in deze oproeping vermelde zaken een besluit genomen worden door de aanwezige leden of het aanwezige lid.

  • · 4. Het dagelijks bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast, dat ter kennis wordt gebracht van het algemeen bestuur.

Artikel 12. Besluitvorming

  • · 1. leder lid van het dagelijks bestuur heeft een stem.

  • · 2. Besluiten worden bij volstrekte meerderheid genomen.

  • · 3. Bij het staken van de stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

Artikel 13. Ondertekening van stukken

Alle stukken van het dagelijks bestuur uitgaande, worden door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

Paragraaf 4.3 De secretaris

Artikel 14.

Als secretaris van het algemeen en dagelijks bestuur functioneert de directeur van de ambtelijke organisatie.

Paragraaf 4.4 Informatie en verantwoording

Artikel 15. Leden algemeen bestuur - gemeenteraad

  • · 1. Het algemeen bestuur verstrekt aan de gemeenteraden alle informatie die door een of meer leden van die raden gevraagd wordt, voorzover het verstrekken van die informatie niet in strijd is met het openbaar belang of met rechten op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens, van bestuursleden en werknemers en personeelsleden als bedoeld in artikel 1 sub k en sub l van deze regeling.

  • · 2. Een lid van het algemeen bestuur verstrekt aan de gemeenteraad die hem als lid heeft aangewezen, schriftelijk of een andere door die raad te bepalen wijze, de door een of meer leden van die raad verlangde informatie, voorzover het verstrekken van die informatie niet in strijd is met het openbaar belang of met rechten op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens, van bestuursleden en werknemers en personeelsleden als bedoeld in artikel 1 sub k en sub l van deze regeling.

  • · 3. Een lid van het algemeen bestuur is aan de gemeenteraad die hem als lid heeft aangewezen, verantwoording verschuldigd voor het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid. Het afleggen van verantwoording geschiedt volgens de daarvoor bij de betrokken gemeenteraad geldende regels.

  • · 4. De verplichtingen in dit artikel zijn van overeenkomstige toepassing op leden van het dagelijks bestuur.

Artikel 16. (Leden) dagelijks bestuur- algemeen bestuur

  • · 1. Het dagelijks bestuur en elk van zijn leden verstrekken aan het algemeen bestuur alle informatie die door een of meer leden van het algemeen bestuur gevraagd wordt, voorzover het verstrekken van die informatie niet in strijd is met het openbaar belang of met de rechten op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens, van bestuursleden en werknemers en personeelsleden als bedoeld in artikel 1 sub k en sub l van deze regeling.

  • · 2. Het dagelijks bestuur en elk van zijn leden is aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door het dagelijks bestuur of het desbetreffende lid gevoerde beleid.

  • · 3. Het algemeen bestuur kan een lid van het dagelijks bestuur ontslaan als deze vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit.

Paragraaf 4.5 Vergoedingen

Artikel 17

De leden van het algemeen en dagelijks bestuur genieten op jaarbasis een vergoeding voor hun werkzaamheden en een tegemoetkoming in hun kosten, overeenkomstig een door het algemeen bestuur bij verordening vast te stellen regeling.

HOOFDSTUK 5 Bevoegdheden

artikel 18. Bevoegdheden algemeen bestuur.

  • ·

    1. Aan het hoofd van het openbaar lichaam staat het algemeen bestuur.

  • ·

    2. Aan het algemeen bestuur behoren alle bevoegdheden toe die niet bij of krachtens de deze regeling en met inachtneming van artikel 33 Wgr, de Participatiewet en artikel 1, lid 2 juncto artikel 2, lid 1 van de Wsw, zijn opgedragen aan het dagelijks bestuur.

  • ·

    3. Het algemeen bestuur is voorts bevoegd tot:

    • a)

      het vaststellen van de begroting en de rekening van WHW-bedrijven;

    • b)

      het vaststellen van een exploitatieplan en het jaarverslag van WHW-bedrijven;

    • c)

      alle bevoegdheden die niet aan het dagelijks bestuur zijn opgedragen;

    • d)

      d) het vaststellen van verordeningen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de taken en de uitoefening van bevoegdheden uit hoofde van de Participatiewet en de Wsw.

Artikel 19. Bevoegdheden dagelijks bestuur

  • ·

    1. Aan het dagelijks bestuur behoren alle bevoegdheden die bij of krachtens deze regeling en met inachtneming van artikel 33 Wgr, de Participatiewet en artikel 1, lid 2 juncto artikel 2, lid 1 van de Wsw, zijn opgedragen aan het dagelijks bestuur.

  • ·

    2. Het dagelijks bestuur is voorts bevoegd tot alle besluiten welke nodig zijn in het kader van het dagelijks bestuur en het beheer van WHW-bedrijven.

  • ·

    3. Met inachtneming van het eerste en tweede lid worden onder de voornoemde bevoegdheden in ieder geval begrepen:

    • a)

      het aangaan, schorsen en beëindigen van een dienstbetrekking met een werknemer en het uitvoeren van de daarmee samenhangende bepalingen van arbeidsrecht, met inachtneming van het bepaalde in artikel 24;

    • b)

      het benoemen, schorsen en ontslaan van personeel en het uitvoeren van de daar mee samenhangende rechtspositievoorschriften;

    • c)

      het bedrijfsmatig en financieel beheer van WHW-bedrijven;

    • d)

      de zorg voor zover deze van het dagelijks bestuur afhangt voor de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding;

    • e)

      het besluiten tot het aangaan van contracten zoals het aannemen van werk, het verrichten van diensten, het leveren van producten;

    • f)

      het aantrekken van geldleningen ter voorbereiding en financiering van projecten voor werkvoorziening;

    • g)

      het beheer en onderhoud van gebouwen, materieel, werken en inrichtingen van WHW-bedrijven;

    • h)

      het voeren van rechtsgedingen namens WHW-bedrijven, alsmede het maken van bezwaar en het instellen van beroep tegen besluiten van andere bestuursorganen en het inbrengen van zienswijzen over, en bedenkingen tegen, besluiten van andere bestuursorganen in voorbereiding;

    • i)

      het behartigen van de belangen van WHW-bedrijven in het algemeen en in concrete gevallen;

    • j)

      het houden van gedurig toezicht op alles wat WHW-bedrijven betreft en aangaat.

Artikel 20. De voorzitter

  • · 1. De voorzitter leidt de vergaderingen van het algemeen en dagelijks bestuur. 2. De voorzitter tekent, samen met de secretaris, alle stukken die van het algemeen en het dagelijks bestuur uitgaan.

  • · 2. De voorzitter ontvangt en opent alle aan het algemeen en dagelijks bestuur gerichte stukken en stelt die terstond aan de orde waar dit behoort.

  • · 3. De voorzitter is in spoedeisende gevallen bevoegd naar aanleiding van de stukken voorbereidend onderzoek te doen.

  • · 4. De voorzitter is bevoegd inlichtingen in te winnen bij de werknemers en het personeel zoals bedoeld in artikel 1, sub k en l. Laatstgenoemden zijn verplicht hem de gevraagde inlichtingen te verstrekken.

Artikel 21. Vertegenwoordiging

De voorzitter vertegenwoordigt WHW-bedrijven in en buiten rechte.

HOOFDSTUK 6 Organisatie, directeur; personeel en werknemers

Artikel 22. Organisatiestructuur

Het algemeen bestuur stelt de organisatiestructuur van WHW-bedrijven vast.

Artikel 23. De directeur

  • · 1. De directeur wordt door het algemeen bestuur benoemd en ontslagen.

  • · 2. Voor een benoeming doet het dagelijks bestuur een aanbeveling.

  • · 3. Het dagelijks bestuur kan de directeur schorsen. Het dagelijks bestuur geeft hiervan onverwijld kennis aan het algemeen bestuur, dat binnen een maand in vergadering bijeenkomt voor het nemen van nadere besluiten.

Artikel 24. Taken en bevoegdheden directeur

  • · 1. De directeur geeft leiding aan de werknemers en het personeel zoals bedoeld in artikel 1, sub k en l, met inachtneming van de door het algemeen bestuur vastgestelde organisatie-structuur en van de instructies die het dagelijks bestuur kan geven of vaststellen.

  • · 2. De directeur geeft leiding aan de werknemers en de personeelsleden zoals bedoeld in artikel 1, sub k en l, met inachtneming van de door het algemeen bestuur vastgestelde organisatiestructuur en van de instructies die het dagelijks bestuur kan geven of vaststellen.

  • · 3. De directeur staat het dagelijks bestuur, de leden van het algemeen bestuur en de voorzitter bij in het vervullen van hun taak.

  • · 4. De directeur woont de vergaderingen van het algemeen en dagelijks bestuur bij.

Artikel 25. Rechtspositie personeel

  • · 1. Op het personeel zijn van toepassing de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten en de Uitwerkingsovereenkomst (CAR/UWO) voor zover de rechtspositie niet in bijzondere gevallen bij afzonderlijke verordening wordt geregeld.

  • · 2. Het dagelijks bestuur stelt instructies en taakomschrijvingen vast voor het personeel.

HOOFDSTUK 7 Financiën

Artikel 26. Financiële administratie

  • · 1. Het algemeen bestuur stelt bij verordening regels vast met betrekking tot de organisatie van de financiële administratie en van het beheer van vermogenswaarden.

  • · 2. Voor het voeren van de administratie van WHW-bedrijven wordt de directeur bijgestaan door een administrateur. De administrateur is voor de juistheid van de boekhouding en het financieel beheer rechtstreeks verantwoording verschuldigd aan het dagelijks bestuur.

  • · 3. Ten aanzien van het financiële beleid, het financiële beheer, de boekhouding en de inrichting van de financiële administratie zijn de artikelen 212 en 213 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 27. Financiële relatie tot gemeenten

  • · 1. De gemeenten stellen aan het samenwerkingsverband de volledige rijksbijdragen (middelen)ter beschikking die de gemeenten ontvangen van het Rijk in het kader van de uitvoering van de Participatiewet en de Wsw.

  • · 2. De gemeenten verbinden zich bij te dragen in een eventueel exploitatietekort van WHW-bedrijven zulks naar rato van het aantal inwoners van de gemeenten op 1 januari van het desbetreffende boekjaar.

  • · 3. Per vijftiende van elke maand betalen de gemeenten aan WHW-bedrijven de maandelijks door hen ontvangen rijksmiddelen zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel.

  • · 4. Indien aan het algemeen bestuur blijkt dat een gemeente weigert deze uitgaven op de begroting te zetten, doet het algemeen bestuur onverwijld aan gedeputeerde staten het verzoek over te gaan tot toepassing van de artikelen 194 en 195 van de Gemeentewet.

  • · 5. De gemeenten waarborgen de voldoening van rente, aflossing en kosten van door te sluiten vaste geldleningen alsmede van gelden die WHW-bedrijven in rekening-courant of bij wijze van geldlening zal opnemen, naar evenredigheid van het aantal inwoners per 1 januari van het jaar waarin de overeenkomst inzake de desbetreffende transactie wordt gesloten.

HOOFDSTUK 8 Het archief

Artikel 28.

  • · 1. Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden van de organen ingesteld bij de gemeenschappelijke regeling overeenkomstig een door het algemeen bestuur vast te stellen regeling. Deze regeling wordt aan gedeputeerde staten meegedeeld.

  • · 2. Gedeputeerde Staten oefenen toezicht uit op de onder a aan het algemeen bestuur opgedragen zorg voor de archiefbescheiden overeenkomstig artikel 33 van de Archiefwet 1995.

  • · 3. De directeur is belast met het beheer van de archiefbescheiden, voorzover deze niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats van de gemeente Oud-Beijerland.

  • · 4. De archivaris van de gemeente Oud-Beijerland oefent toezicht uit op het onder 3 genoemde beheer.

  • · 5. Voor de bewaring van de op grond van artikel 12 van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden van de in deze regeling genoemde organen is aangewezen de archiefbewaarplaats van de gemeente Oud-Beijerland. De hier bedoelde archiefbescheiden worden beheerd door de archivaris van de gemeente Oud-Beijerland.

HOOFDSTUK 9 Wijziging en opheffing; toe- en uittreding; geschillen

Artikel 29. Wijziging en opheffing

  • · 1. Wijziging van de regeling geschiedt door daartoe strekkende besluiten van de raden en de colleges van burgemeester en wethouders van tenminste tweederde van de gemeenten, omvattende tenminste 60 % van het aantal inwoners van de gemeenten.

  • · 2. Voorstellen tot wijziging van deze regeling kunnen uitgaan van het algemeen bestuur en van de gemeenten.

  • · 3. Een wijziging van de regeling treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op die waarin de wijziging is opgenomen in het provinciaal register, als bedoeld in artikel 27, tweede lid, van de Wgr, tenzij het wijzigingsbesluit een andere datum van ingang aangeeft.

  • · 4. Opheffing van de regeling geschiedt door daartoe strekkende besluiten van de raden en de colleges van burgemeester en wethouders van tenminste tweederde van de gemeenten, omvattende tenminste 60% van het aantal inwoners van de gemeenten.

  • · 5. Indien de regeling wordt opgeheven besluit het algemeen bestuur tot liquidatie van WHW-bedrijven, stelt hiervoor de nodige regels en treft hiertoe de nodige maatregelen. Het op te stellen liquidatieplan voorziet in de verplichting van de gemeenten om alle rechten en verplichtingen van het openbaar lichaam over de gemeenten te verdelen op een in het plan te bepalen wijze. Tevens regelt het plan de gevolgen die de opheffing heeft voor het personeel.

Artikel 30. Toe- en uittreding

  • · 1. Tot deze regeling kunnen, onder door het algemeen bestuur te stellen voorwaarden, andere gemeenten toetreden indien de raden van tenminste tweederde van de gemeenten daarmee instemmen.

  • · 2. Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de toetreding.

  • · 3. Een deelnemende gemeente kan, onder door het algemeen bestuur te stellen voorwaarden, uittreden indien de raden van tenminste tweederde van de gemeenten daarmee instemt.

  • · 4. Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de uittreding.

Artikel 31. Geschillen

  • · 1. Voordat over een geschil als bedoeld in artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen de beslissing van Gedeputeerde Staten wordt ingeroepen, legt het algemeen bestuur het geschil voor aan een geschillencommissie. De commissie brengt advies uit over de mogelijkheid partijen tot overeenstemming te brengen.

  • · 2. De samenstelling van de geschillencommissie wordt door het algemeen bestuur geregeld.

HOOFDSTUK 10

Artikel 32. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze gewijzigde regeling treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking.

  • 2. Deze regeling wordt aangehaald als ‘Gemeenschappelijke regeling van het openbaar lichaam WHW-bedrijven’.

Artikel 33

  • ·

    1. Het gemeentebestuur van Oud-Beijerland draagt zorg voor de toezending als bedoeld in artikel 26 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • ·

    2. De besturen van de gemeenten dragen er zorg voor dat de opname in het gemeentelijk register als bedoeld in artikel 27 van de Wet gemeenschappelijke regelingen plaatsvindt binnen 14 dagen na inwerkingtreding.

De laatste wijziging vastgesteld in de openbare vergadering van

de raad van de gemeente Cromstrijen,

gehouden 4 november 2014

de griffier, de voorzitter,

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van
burgemeester en wethouders van de gemeente Cromstrijen
gehouden op 7 oktober 2014
de secretaris, de burgemeester,