Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Cromstrijen 2014

Geldend van 01-01-2014 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Cromstrijen 2014

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen

Verordening maatschappelijke ondersteuning Gemeente Cromstrijen 2014

HOOFDSTUK 1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN Blz.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen 3

Lid 1. Wet 3

Lid 2. College 3

Lid 3. Compensatieplicht 3

Lid 4. Melding 3

Lid 5. Gesprek 3

Lid 6. Aanvraag 3

Lid 7. Belanghebbende 4

Lid 8. Psychosociaal probleem 4

Lid 9. Algemene voorziening 4

Lid 10. Algemeen gebruikelijke voorziening 4

Lid 11. Collectieve voorziening 4

Lid 12. Voorliggende voorziening 4

Lid 13. Wettelijk voorliggende voorziening 4

Lid 14. Individuele voorziening 4

Lid 15. Gebruikelijke zorg 4

Lid 16. Voorziening in natura 5

Lid 17. Persoonsgebonden budget 5

Lid 18. Financiële tegemoetkoming 5

Lid 19. Mantelzorger 5

Lid 20. Hoofdverblijf 5

Lid 21. Woning 5

Lid 22. Gemeenschappelijke ruimte 5

Lid 23. Zelfredzaamheid 5

Lid 24. Maatschappelijke participatie 5

Lid 25. Meerkosten 5

HOOFDSTUK 2. RESULTAATGERICHTE COMPENSATIE 7

Artikel 2. De te bereiken resultaten 7

HOOFDSTUK 3. HOE TE KOMEN TOT DE TE BEREIKEN RESULTATEN 8

Artikel 3. Scheiding aanmelding en aanvraag 8

Artikel 4. Melding voor een gesprek 8

Artikel 5. Het gesprek 8

Artikel 6. Het verslag 8

HOOFDSTUK 4. DE AANVRAAG VAN EEN INDIVIDUELE VOORZIENING 9

Artikel 7. De aanvraag 9

HOOFDSTUK 5. BEOORDELING VAN DE TE BEREIKEN RESULTATEN 10

PARAGRAAF 1. ALGEMENE REGELS 10

Artikel 8. Beoordeling van de te bereiken resultaten op het gebied van

maatschappelijke participatie 10

Artikel 9. Beperkingen 10

PARAGRAAF 2. DE TE BEREIKEN RESULTATEN 12

Artikel 10. Een schoon en leefbaar huis 12

Artikel 11. Wonen in een geschikt huis 13

Artikel 12. Beschikken over zaken voor primaire levensbehoeften 14

Artikel 13. Beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding 15

Artikel 14. De dagelijkse gebruikelijke zorg voor in het huishouden aanwezige

minderjarige kinderen 16

Artikel 15. Zich verplaatsen in en om de woning 17

Artikel 16. Zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel 18

Artikel 17. Medemensen ontmoeten en sociale verbanden aangaan 18

HOOFDSTUK 6. VERSTREKKING IN NATURA, ALS PERSOONSGEBONDEN

BUDGET EN ALS FINANCIËLE TEGEMOETKOMING. EIGEN BIJDRAGEN EN

EIGEN AANDEEL

PARAGRAAF 1. VERSTREKKING VAN VOORZIENINGEN 20

Artikel 18. Mogelijke verstrekkingwijzen 20

PARAGRAAF 2. VERSTREKKING IN NATURA 20

Artikel 19. Inhoud beschikking 20

PARAGRAAF 3. VERSTREKKING ALS PERSOONSGEBONDEN BUDGET 20

Artikel 20. Overwegende bezwaren 20

Artikel 21. Bepalingen 21

Artikel 22. Inhoud beschikking 21

PARAGRAAF 4. VERSTREKKING ALS FINANCIËLE TEGEMOETKOMING 21

Artikel 23. Inhoud beschikking 21

PARAGRAAF 5. EIGEN BIJDRAGE EN EIGEN AANDEEL 22

Artikel 24. Eigen bijdragen en eigen aandeel 22

HOOFDSTUK 7. PROCEDURELE BEPALINGEN ROND ONDERZOEK, ADVIES EN BESLUITVORMING, INTREKKING EN TERUGVORDERING 23

Artikel 25. Beslistermijn 23

Artikel 26. Advisering 23

Artikel 27. Wijziging situatie 23

Artikel 28. Intrekking en beëindiging besluit verstrekking individuele voorzieningen 23

Artikel 29. Terugvordering en verrekening 24

HOOFDSTUK 8. SLOTBEPALINGEN 25

Artikel 30. Hardheidsclausule 25

Artikel 31. Indexering 25

Artikel 32. Inwerkingtreding 25

Artikel 33. Intrekking oude Verordening 25

Artikel 34. Citeertitel 25

De raad van de gemeente Cromstrijen;

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. /nr

gelet op artikel 5 van de Wet maatschappelijke ondersteuning;

Besluit

vast te stellen de navolgende verordening:

Verordening maatschappelijke ondersteuning Gemeente Cromstrijen 2014

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze Verordening wordt verstaan onder:

Lid 1. Wet

Wet maatschappelijke ondersteuning.

Lid 2. College

College van burgemeester en wethouders.

Lid 3. Compensatieplicht

De plicht van het College aan personen met een beperking, een chronisch psychisch- of een psychosociaal probleem voorzieningen te bieden ter compensatie van hun beperkingen op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie, teneinde hen in staat te stellen een huishouden te voeren, zich te verplaatsen in en om de woning, zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel en medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan. Daarbij legt artikel 4 van de Wet het College de plicht op om een resultaat te bereiken dat als compensatie mag gelden en dat in het individuele geval maatwerk is.

Lid 4. Melding

De mededeling van een belanghebbende aan het college dat hij beperkingen ondervindt op grond waarvan hij verzoekt een afspraak te maken voor een gesprek.

Lid 5. Gesprek

Het eerste contact na een melding waarin met degene die maatschappelijke ondersteuning zoekt zijn gehele situatie wordt geïnventariseerd ten aanzien van de beperkingen en de gevolgen daarvan, de te bereiken resultaten, de te kiezen oplossingen via eigen mogelijkheden of via mogelijkheden van het netwerk dan wel via algemene-, algemeen gebruikelijke- collectieve-, (wettelijk) voorliggende- en individuele voorzieningen.

Lid 6. Aanvraag

Het verzoek van een belanghebbende om in aanmerking te komen voor één of meerdere voorzieningen om een resultaat te bereiken in het kader van deze Verordening.

Lid 7. Belanghebbende

Een persoon met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem, die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van het bevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren, die voor zichzelf of, met behulp van een machtiging, door een ander of door de wettelijk vertegenwoordiger een melding of een aanvraag doet of laat doen.

Lid 8. Psychosociaal probleem

Een situatie van verlies van zelfstandigheid en, met name, een gebrek aan mogelijkheden tot deelname aan het maatschappelijk verkeer, veroorzaakt door belemmeringen die iemand ondervindt in zijn relatie met anderen, met zijn sociale omgeving.

Lid 9. Algemene voorziening

Een voorliggende voorziening, die enerzijds niet bestemd is voor, noch te gebruiken is door alle personen als bedoeld in artikel 4 lid 1 van de Wet, maar die anderzijds door iedereen waarvoor de voorziening wel bedoeld is, op eenvoudige wijze te verkrijgen of te gebruiken is, zonder een ingewikkelde aanvraagprocedure.

Lid 10. Algemeen gebruikelijke voorziening

Een voorziening waarvan, gelet op de

omstandigheden van de aanvrager, aannemelijk is te achten dat deze daarover, ook als hij of zij geen beperkingen had, zou (hebben kunnen) beschikken.

Lid 11. Collectieve voorziening

Een voorziening die individueel wordt verstrekt, maar die door meerdere personen tegelijk wordt gebruikt.

Lid 12. Voorliggende voorziening

Een voorziening die normaal in de maatschappij aanwezig en beschikbaar is en bedoeld voor iedereen die daar behoefte aan heeft.

Lid 13. Wettelijk voorliggende voorziening

Een voorziening op grond van een wettelijke bepaling anders dan de Wmo, waarmee het resultaat van de compensatieplicht geheel of gedeeltelijk kan worden bereikt, of de aanspraak waarop kan leiden tot het voorkomen van compensatie door het college.

Lid 14. Individuele voorziening

Een voorziening die door het college ten behoeve van één persoon op basis van artikel 4 Wmo wordt verstrekt.

Lid 15. Gebruikelijke zorg

De zorg die op het gebied van het voeren van het huishouden voor alle leden van een leefeenheid als algemeen aanvaardbaar wordt beschouwd.

Lid 16. Voorziening in natura

Een voorziening, in te zetten om het resultaat te bereiken, in de vorm van zaken in (bruik)leen of in eigendom, of als persoonlijke dienstverlening.

Lid 17. Persoonsgebonden budget

Een geldbedrag, zoals bedoeld in art 6 en 6a van de Wet, waarmee de aanvrager een of meer aan hem te verlenen individuele voorzieningen kan verwerven, en waarop de in deze Verordening en het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Cromstrijen 2014 te stellen regels van toepassing zijn.

Lid 18. Financiële tegemoetkoming

Een tegemoetkoming in de kosten van een individuele voorziening, welke kan worden afgestemd op het inkomen en vermogen van de aanvrager en diens echtgenoot.

Lid 19. Mantelzorger

Een persoon die mantelzorg in de zin van artikel 1, lid 1 onder b van de Wet biedt.

Lid 20. Hoofdverblijf

De woonruimte, bestemd en geschikt voor permanente bewoning, waar de belanghebbende zijn vaste woon- en verblijfplaats heeft of zal hebben en op welk adres hij in de gemeentelijke basisadministratie ingeschreven staat of zal staan. Indien de belanghebbende met een briefadres in de gemeentelijke basisadministratie ingeschreven staat of zal staan, gaat het om het feitelijk woonadres.

Lid 21. Woning.

Een woonruimte voor permanente bewoning bestemd en geschikt en waarbij geen wezenlijke woonfuncties, zoals woon- en slaapruimte, was- en kookgelegenheid en toilet met andere woningen worden gedeeld.

Lid 22. Gemeenschappelijke ruimte

Gedeelte(n) van een woongebouw, niet behorende tot de onderscheiden woningen, bestemd en noodzakelijk om de woning van de belanghebbende of waar deze zijn hoofdverblijf heeft vanaf de toegang tot het woongebouw te bereiken.

Lid 23. Zelfredzaamheid

Het lichamelijke-, verstandelijke-, geestelijke- en financiële vermogen om zelf voorzieningen te treffen die deelname aan het normale maatschappelijke verkeer mogelijk maken.

Lid 24. Maatschappelijke participatie

Normale deelname aan het maatschappelijke verkeer, te weten het voeren van een huishouden, het normale gebruik van de woning, het zich in en om de woning verplaatsen, het ontmoeten van andere mensen en het aangaan en onderhouden van lokale sociale verbanden om op die manier deel te nemen aan het lokale maatschappelijke leven.

Lid 25. Meerkosten

Kosten die uitgaan boven de kosten die als algemeen gebruikelijk zijn te beschouwen.

Hoofdstuk 2. Resultaatgerichte compensatie

Artikel 2. De te bereiken resultaten

De op basis van artikel 4 lid 1 van de Wet via compenserende maatregelen te bereiken resultaten zijn:

  • a.

    een schoon en leefbaar huis;

  • b.

    wonen in een geschikt huis;

  • c.

    beschikken over zaken voor primaire levensbehoeften;

  • d.

    beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding;

  • e.

    de dagelijkse gebruikelijke zorg voor in het huishouden aanwezige minderjarige kinderen;

  • f.

    zich verplaatsen in en om de woning;

  • g.

    zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel;

  • h.

    Medemensen ontmoeten en sociale verbanden aangaan.

Hoofdstuk 3. Hoe te komen tot de te bereiken resultaten

Artikel 3. Scheiding melding en aanvraag

Lid 1.

Aan een aanvraag voor een individuele voorziening ex artikel 1, lid 1 aanhef en onder g sub 6 van de Wet gaat een melding voor een gesprek vooraf indien:

  • a.

    De aanvraag afkomstig is van een belanghebbende die nog niet eerder een aanvraag in het kader van de Wet heeft gedaan;

  • b.

    De aanvraag afkomstig is van een belanghebbende die al eerder een gesprek heeft gevoerd maar waarbij sprake is van gewijzigde omstandigheden of gewijzigde te bereiken resultaten;

  • c.

    Belanghebbende of het college daarom verzoekt.

Lid 2.

Indien belanghebbende aangeeft direct een aanvraag in te willen dienen vervalt het gestelde in het eerste lid.

Artikel 4. Melding voor een gesprek

Een melding voor een gesprek kan schriftelijk, elektronisch, mondeling of telefonisch worden gedaan bij de gemeente Cromstrijen door of namens een persoon – of met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van het bevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren.

Artikel 5. Het gesprek

Lid 1.

Bij het voeren van het gesprek zal de International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF) als basis voor het begrippenkader worden gehanteerd.

Lid 2.

Als de belanghebbende mantelzorg ontvangt, wordt zo mogelijk gezamenlijk geïnventariseerd welke belemmeringen worden ondervonden bij de uitvoering van de mantelzorg.

Artikel 6. Het verslag

Lid 1.

Het gesprek kan worden afgesloten met een verslag. Opmerkingen van belanghebbende over dit verslag kunnen als bijlage aan het verslag worden toegevoegd. Een door belanghebbende ondertekend verslag kan als aanvraagformulier als bedoeld in artikel 7 lid 3 dienen.

Lid 2.

Na het voeren van een gesprek kan een belanghebbende, gebruik makend van het ondertekende verslag van het gesprek, dat in die situatie als aanvraagformulier dient, of door middel van een aanvraagformulier een aanvraag indienen voor een individuele voorziening ex artikel 1, lid 1 aanhef en onder g sub 6 van de Wet.

Hoofdstuk 4. De aanvraag van een individuele voorziening

Artikel 7. De aanvraag

Lid 1.

De aanvraag van een individuele voorziening moet schriftelijk plaatsvinden.

Lid 2.

Indien een verzoek tot een aanvraag mondeling (via de telefoon of op een andere manier) plaatsvindt, wordt dit per omgaande schriftelijk bevestigd. Bij deze bevestiging wordt een aanvraagformulier meegezonden.

Lid 3.

Bij de aanvraag wordt, als er een ondertekend verslag van het gesprek aanwezig is, dit ondertekende verslag als aanvraagformulier beschouwd.

Lid 4.

De Awb is van overeenkomstige toepassing.

HOOFDSTUK 5. BEOORDELING VAN DE TE BEREIKEN RESULTATEN

Paragraaf 1. Algemene regels

Artikel 8. Beoordeling van de te bereiken resultaten op het gebied van maatschappelijke participatie

Lid 1.

Bij het te bereiken resultaat wordt rekening gehouden met de persoonskenmerken en de behoeften van de belanghebbende, alsmede met diens vermogen om zelf, al dan niet met behulp van anderen, in oplossingen voor de beperkingen in de maatschappelijke participatie te kunnen voorzien.

Lid 2.

Alle voorliggende-, algemeen gebruikelijke-, algemene en collectieve voorzieningen die beschikbaar en bruikbaar zijn, worden in dat kader beoordeeld.

Artikel 9. Beperkingen

Lid 1.

Een voorziening kan slechts worden toegekend voor zover:

  • a.

    De noodzaak voor het te bereiken resultaat langdurig is, tenzij kortdurende hulp bij het huishouden leidt tot het te bereiken resultaat.

  • b.

    Deze in overwegende mate op het individu is gericht.

  • c.

    De te verstrekken voorziening als de goedkoopst-compenserende voorziening aan te merken is.

Lid 2.

Geen voorziening wordt toegekend:

  • a.

    Indien de voorziening voor de persoon van de belanghebbende algemeen gebruikelijk is;

  • b.

    Indien de belanghebbende niet woonachtig is in de gemeente <gemeentenaam>;

  • c.

    Voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de belanghebbende voorafgaand aan het moment van aanvragen of het moment van beschikken heeft gemaakt en niet meer is na te gaan of deze voorziening noodzakelijk was;

  • d.

    Voor zover een voorziening, als die waarop de aanvraag betrekking heeft, reeds eerder in het kader van enige wettelijke bepaling of regeling is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet verstreken is, tenzij de eerder vergoede of verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan belanghebbende zijn toe te rekenen, of tenzij belanghebbende geheel of gedeeltelijk tegemoetkomt in de veroorzaakte kosten;

  • e.

    Voor zover de aangevraagde voorzieningen betrekking hebben op een hoger niveau dan het uitrustingsniveau voor sociale woningbouw;

  • f.

    Voor zover er aan de zijde van de belanghebbende geen sprake is van aantoonbare meerkosten in vergelijking met de situatie voorafgaand aan het optreden van de beperkingen waarvoor de voorziening wordt aangevraagd.

  • g.

    Indien een voorziening niet noodzakelijk is vanwege redelijkerwijs te vergen medewerking van de belanghebbende, diens huisgenoten, zijn mantelzorger of hulpverlener of van anderen in diens omgeving, zoals familieleden aan het oplossen van de beperkingen in de maatschappelijke participatie.

Paragraaf 2. De te bereiken resultaten

Artikel 10. Een schoon en leefbaar huis

Lid 1.

Het eerste te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het kunnen wonen in een huis dat schoon is. Dit geldt ten aanzien van de woonkamer, slaapvertrek(ken), keuken, verkeersruimte(n) en sanitaire ruimte(n).

Lid 2.

Met het oog op een schoon en leefbaar huis kan een individuele voorziening getroffen worden voor het lichte en/of het zware huishoudelijke werk.

Bij die individuele voorziening wordt onderscheid gemaakt tussen:

  • 1.

    alleen schoonmaakwerkzaamheden (Hbh1);

  • 2.

    schoonmaakwerkzaamheden met andere (lichte) ondersteuning in de organisatie van de huishouding (Hbh2);

  • 3.

    schoonmaakwerkzaamheden met ondersteuning binnen een ontregelde huishouding (Hbh3).

Lid 3.

Indien de belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen wordt dit eerst in het kader van gebruikelijke zorg beoordeeld.

Lid 4.

Indien en voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van andere aanwezige en bruikbare voorliggende-, algemeen gebruikelijke-, algemene- of collectieve voorzieningen, die in de individuele situatie van de belanghebbende kunnen leiden tot het te bereiken resultaat, worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld op hun geschiktheid om het in lid 1 genoemde resultaat te bereiken.

lid 5.

Voor zover de in lid 3 en lid 4 genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn, worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Lid 6. Omvang voorziening

De omvang van de voorziening als bedoeld in lid 2 wordt uitgedrukt in minuten.

Lid 7. Omvang Persoonsgebonden budget

De bedragen die per tijdseenheid, zoals genoemd in lid 6, in de vorm van een Persoonsgebonden budget worden verstrekt, worden door het college vastgesteld en opgenomen in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Cromstrijen 2014 en kunnen jaarlijks worden bijgesteld.

Het college maakt daarbij een onderscheid tussen:

  • a.

    een financiële vergoeding voor een arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 5, eerste lid van de Wet op de loonbelasting;

  • b.

    een Persoonsgebonden budget te besteden aan Hulp bij het huishouden.

Lid 8. Uitsluitingen

De bepalingen van deze paragraaf zijn niet van toepassing op AWBZ-instellingen, hotels, pensions, trekkerswoonwagens, kloosters, tweede woningen, vakantiewoningen, recreatiewoningen en kamerverhuur.

Artikel 11. Wonen in een geschikt huis

Lid 1.

Het tweede te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het normale gebruik van de woning waar de belanghebbende zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben. Dit geldt ten aanzien van de woonkamer, slaapvertrek(ken), keuken, verkeersruimte(n) en sanitaire ruimte(n), berging, tuin of balkon.

Lid 2.

Met het oog op het normale gebruik van de woning kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van de bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid van de woning.

Lid 3.

Voor zover de belanghebbende kan verhuizen naar een geschikte woning of een gemakkelijker geschikt te maken woning welke verhuizing kan leiden tot het te bereiken resultaat gaat deze mogelijkheid in beginsel voor op het verlenen van een woningaanpassing (primaat verhuizen).

Lid 4.

Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheid beschikbaar en bruikbaar is, worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt. Een verhuiskostenvergoeding kan dan wel verstrekt worden.

Lid 5.

Indien een bouwkundige woonvoorziening bestaat uit een aanbouw aan of een aanzienlijke verbouwing van een woning die niet het eigendom is van een verhuurder, die bereid is de aangepaste woning blijvend ter beschikking te stellen van personen die op basis van aantoonbare beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek behoefte hebben aan een dergelijke woning, zal het college een herplaatsbare losse woonunit verstrekken indien daartegen geen bezwaren van overwegende aard bestaan.

Lid 6. Bezoekbaar maken

In afwijking van artikel 9 lid 2:

  • a.

    In afwijking van de in artikel 11 lid 1 gestelde voorwaarde dat de belanghebbende zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben in de woning, kan een voorziening getroffen worden voor het bezoekbaar maken van één woonruimte indien de belanghebbende zijn hoofdverblijf heeft in een op grond van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen erkende instelling;

  • b.

    De aanvraag voor het bezoekbaar maken wordt ingediend in de gemeente waar de aan te passen woning staat;

  • c.

    De woonvoorziening betreft slechts het bezoekbaar maken van de in sub a bedoelde woonruimte, met een door het college in het Besluit maatschappelijke ondersteuning Gemeente Cromstrijen 2014 vast te leggen maximumbedrag;

  • d.

    Onder bezoekbaar maken wordt uitsluitend verstaan het middels een voorziening bewerkstelligen dat de belanghebbende de woning, de woonkamer en een toilet kan bereiken.

Lid 7. Weigeringsgronden

  • a.

    Het college weigert de voorziening als bedoeld in dit artikel indien:

    • 1.

      de noodzaak tot het treffen van de voorziening het gevolg is van een verhuizing waartoe, op grond van belemmeringen bij het normale gebruik van de woning, geen aanleiding bestond en er geen andere belangrijke reden aanwezig was;

    • 2.

      de voorziening samenhangt met/betrekking heeft op een verhuizing naar de niet voor de beperkingen van belanghebbende op dat moment beschikbare meest geschikte woning, tenzij daarvoor tevoren schriftelijk toestemming is verleend door het college;

    • 3.

      de voorziening samenhangt met/betrekking heeft op een verhuizing vanuit of naar een woonruimte die niet geschikt is het gehele jaar door bewoond te worden;

    • 4.

      de voorziening samenhangt met/betrekking heeft op een verhuizing naar een AWBZ-instelling of een andere instelling gericht op het verstrekken van zorg;

    • 5.

      de ondervonden problemen bij het normale gebruik van de woning voortvloeien uit de aard van de in de woning gebruikte materialen;

  • b.

    Het college weigert een verhuiskostenvergoeding indien de belanghebbende voor het eerst zelfstandig gaat wonen.

Lid 8. Uitsluitingen

De bepalingen van dit artikel zijn niet van toepassing op:

  • a.

    het treffen van voorzieningen aan hotels/pensions, trekkerswoonwagens, kloosters, tweede woningen, vakantiewoningen, recreatiewoningen en bij kamerverhuur;

  • b.

    het treffen van voorzieningen in woongebouwen, die specifiek gericht zijn op mensen met een beperking en ouderen, voor zover het betreft voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten of voorzieningen die bij nieuwbouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten meegenomen (hadden) kunnen worden.

Lid 9. Terugbetaling bij verkoop

De (mede)eigenaar, die krachtens deze Verordening een woonvoorziening heeft ontvangen die leidt tot waardestijging van de woning, dient bij verkoop van deze woning binnen een periode van 10 jaar na gereedmelding van de voorziening, deze verkoop van de woning onverwijld aan het college te melden. De meerwaarde van de woning dient, conform de bepalingen in het Besluit maatschappelijke ondersteuning Gemeente Cromstrijen 2014, te worden terugbetaald aan de gemeente.

Artikel 12. Beschikken over zaken voor primaire levensbehoeften

Lid 1.

Het derde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het voorzien zijn van de dagelijks benodigde hoeveelheid voedsel voor maaltijden en andere momenten waarop iets genuttigd wordt, evenals toiletartikelen en schoonmaakartikelen. Ook de noodzakelijke bereiding van maaltijden kan hieronder vallen.

Lid 2.

Met het oog op het beschikken over zaken voor primaire levensbehoeften kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het doen van boodschappen, voor wat betreft levensmiddelen, schoonmaakmiddelen en toiletartikelen, alsmede het bereiden en aanreiken van maaltijden.

Lid 3.

Indien de belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen in het kader van gebruikelijke zorg, of voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare boodschappenservice of maaltijdvoorziening die in de individuele situatie kunnen leiden tot het te bereiken resultaat, worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

Lid 4.

Voor zover de in de vorige leden genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn, worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Lid 5. Omvang voorziening

De omvang van de voorziening als bedoeld in lid 2 wordt uitgedrukt in minuten.

Lid 6. Omvang persoonsgebonden budget

De bedragen die per tijdseenheid, zoals genoemd in lid 5, in de vorm van een Persoonsgebonden budget worden verstrekt, worden door het college vastgesteld en opgenomen in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Cromstrijen 2014 en kunnen jaarlijks worden bijgesteld.

Het college maakt daarbij een onderscheid tussen:

  • a.

    een financiële vergoeding voor een arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 5, eerste lid van de Wet op de loonbelasting;

  • b.

    een Persoonsgebonden budget te besteden aan Hulp bij het huishouden.

Lid 7. Uitsluitingen

De bepalingen van deze paragraaf zijn niet van toepassing op AWBZ-instellingen, hotels, pensions, trekkerswoonwagens, kloosters, tweede woningen, vakantiewoningen, recreatiewoningen en kamerverhuur.

Artikel 13. Beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding

Lid 1.

Het vierde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het aanwezig zijn van kleding in gewassen en zo nodig gestreken, opgevouwen of opgehangen staat.

Lid 2.

Met het oog op het beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het wassen, drogen en strijken en opruimen van de was.

Lid 3.

Indien de belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen in het kader van gebruikelijke zorg, of voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare was- en of strijkservice worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

Lid 4.

Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn, worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Lid 5. Omvang voorziening

De omvang van de voorziening als bedoeld in lid 2 wordt uitgedrukt in minuten.

Lid 6. Omvang Persoonsgebonden budget

De bedragen die per tijdseenheid, zoals genoemd in lid 5, in de vorm van een Persoonsgebonden budget worden verstrekt, worden door het college vastgesteld en opgenomen in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Cromstrijen 2014 en kunnen jaarlijks worden bijgesteld.

Het college maakt daarbij een onderscheid tussen:

  • a.

    een financiële vergoeding voor een arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 5, eerste lid van de Wet op de loonbelasting;

  • b.

    een Persoonsgebonden budget te besteden aan Hulp bij het huishouden.

Lid 7. Uitsluitingen

De bepalingen van deze paragraaf zijn niet van toepassing op AWBZ-instellingen, hotels, pensions, trekkerswoonwagens, kloosters, tweede woningen, vakantiewoningen, recreatiewoningen en kamerverhuur.

Artikel 14. De dagelijkse gebruikelijke zorg voor in het huishouden aanwezige minderjarige kinderen

Lid 1.

Het vijfde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit de dagelijkse, gebruikelijke zorg voor in het huishouden aanwezige kinderen.

Lid 2.

Met het oog op het thuis laten zorgen voor de dagelijkse gebruikelijke zorg voor in het huishouden aanwezige minderjarige kinderen die nog niet voor zich zelf kunnen zorgen kan (tijdelijk) een voorziening worden verleend, voor zover de ouder(s) of huisgenoten geen gebruikelijke zorg kan of kunnen leveren.

Lid 3.

Indien de belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen, wordt dit eerst in het kader van gebruikelijke zorg beoordeeld.

Lid 4.

Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare voor- tussen- en naschoolse opvang, kinderopvang of andere opvangmogelijkheden die in de individuele situatie van de belanghebbende kunnen leiden tot het te bereiken resultaat worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

Lid 5.

Voor zover de in de vorige leden genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn, worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Lid 6. Omvang voorziening

De omvang van de voorziening als bedoeld in lid 2 wordt uitgedrukt in minuten.

Lid 7. Omvang Persoonsgebonden budget

De bedragen die per tijdseenheid, zoals genoemd in lid 6, in de vorm van een persoonsgebonden budget worden verstrekt, worden door het college vastgesteld en opgenomen in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Cromstrijen 2014 en kunnen jaarlijks worden bijgesteld.

Het college maakt daarbij een onderscheid tussen:

  • a.

    een financiële vergoeding voor een arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 5, eerste lid van de Wet op de loonbelasting;

  • b.

    een persoonsgebonden budget te besteden aan Hulp bij het huishouden.

Lid 8. Uitsluitingen

De bepalingen van deze paragraaf zijn niet van toepassing op AWBZ-instellingen, hotels, pensions, trekkerswoonwagens, kloosters, tweede woningen, vakantiewoningen, recreatiewoningen en kamerverhuur.

Artikel 15. Zich verplaatsen in en om de woning

Lid 1.

Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich verplaatsen in en om de woning bestaat uit het in staat zijn de woonkamer, de keuken, het slaapvertrek en/of de slaapvertrekken, het toilet en de douche, de berging, de tuin of het balkon te kunnen bereiken en dat het normale gebruik van de woning mogelijk is.

Lid 2.

Met het oog op het verplaatsen in en om de woning kan een individuele voorziening worden getroffen bestaande uit een rolstoel voor dagelijks zittend gebruik.

Lid 3.

Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare rolstoelpool, die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat, wordt deze mogelijkheid eerst beoordeeld.

Lid 4.

Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheid beschikbaar en bruikbaar is, worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 16. Zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

Lid 1.

Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel bestaat uit het kunnen doen van dagelijkse boodschappen, het kunnen onderhouden van sociale contacten en het deelnemen aan activiteiten, alles binnen de directe woon- en leefomgeving die onder de normale deelname aan het maatschappelijke verkeer van de belanghebbende valt.

Lid 2.

De te verstrekken vervoersvoorziening zal de normale deelname aan het maatschappelijke verkeer door middel van lokale verplaatsingen met maximaal een omvang per jaar van in beginsel 1500 kilometer met een bandbreedte tot 2000 kilometer mogelijk maken.

Lid 3.

Met het oog op het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel, kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het verplaatsen over de korte afstand rond de woning en het verplaatsen over de langere afstand binnen de directe woon- en leefomgeving.

Lid 4.

Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare scootermobielpool, collectief vraagafhankelijk vervoer van deur tot deur of vervoer van deur tot deur door vrijwilligers die in de individuele situatie van de belanghebbende kunnen leiden tot het te bereiken resultaat worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

Lid 5.

Voor zover de in de vorige leden genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Lid 6.

Bij de te verstrekken voorziening wordt uitgegaan van de meerkosten zoals bedoeld in artikel 1 lid 25.

Artikel 17. Medemensen ontmoeten en sociale verbanden aangaan

Lid 1.

Met het oog op de mogelijkheid tot het ontmoeten van medemensen en sociale verbanden aangaan kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het vervoer naar de bestemmingen die nodig zijn voor de maatschappelijke participatie als bedoeld in het hoofdstuk lokaal verplaatsen per vervoermiddel van deze Verordening.

Lid 2.

Het te bereiken resultaat is het in staat zijn om deel te nemen aan maatschappelijke activiteiten die behoren tot de normale deelname aan het maatschappelijk verkeer van belanghebbende.

Lid 3.

Bij het bereiken van het resultaat op of vanaf de bestemming die nodig is voor de normale deelname aan het maatschappelijk verkeer wordt beoordeeld of de belanghebbende gebruik kan maken van een of meer aanwezige en bruikbare (vrijwilligers)organisaties.

Lid 4.

Indien de individuele voorziening als bedoeld in lid 2 louter is bedoeld om te sporten, dan kan een financiële tegemoetkoming voor een sportrolstoel worden verstrekt tot een door het college in het Besluit maatschappelijke ondersteuning Gemeente Cromstrijen 2014 vast te leggen maximumbedrag.

Hoofdstuk 6. Verstrekking in natura, als persoonsgebonden budget en als financiële tegemoetkoming. Eigen bijdragen en eigen aandeel

Paragraaf 1. Verstrekking van voorzieningen

Artikel 18. Mogelijke verstrekkingwijzen

Lid 1.

  • a.

    De te treffen individuele voorzieningen kunnen als voorziening in natura, als persoonsgebonden budget en als financiële tegemoetkoming worden verstrekt.

  • b.

    De aanvrager wordt door het college vooraf, in duidelijke en begrijpelijke bewoordingen ingelicht over de vorm van de voorziening.

Lid 2.

Het college stelt in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Cromstrijen 2014 nadere regels vast over rond de verstrekking, bedragen en verantwoording van individuele voorzieningen.

Lid 3.

Het college stelt de basistarieven voor hulp bij het huishouden, zoals bedoeld in artikel 21a van de wet, vast in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Cromstrijen 2014.

Paragraaf 2. Verstrekking in natura

Artikel 19. Inhoud beschikking

Lid 1.

Bij het treffen van een voorziening in natura wordt in de beschikking vastgelegd:

  • a.

    wat de te treffen voorziening is en voor welk te bereiken resultaat de voorziening in natura bestemd is;

  • b.

    wat de duur is van de verstrekking is;

  • c.

    hoe de voorziening in natura verstrekt wordt; en

  • d.

    of er sprake is van een overeenkomst waarin deze verstrekking is geregeld.

Lid 2.

Als er sprake is van een te betalen eigen bijdrage wordt dit in de beschikking opgenomen.

Paragraaf 3. Verstrekking als persoonsgebonden budget

Artikel 20. Overwegende bezwaren

Het college legt in het Besluit maatschappelijke ondersteuning Gemeente Cromstrijen 2014 vast in welke situaties er in ieder geval sprake is van overwegende bezwaren zodat er geen Persoonsgebonden budget verstrekt wordt.

Artikel 21. Bepalingen

Op het Persoonsgebonden budget, zoals genoemd in artikelen 6 lid 1 en 6a van de Wet, zijn de volgende bepalingen van toepassing:

  • a.

    een Persoonsgebonden budget wordt alleen verstrekt ten aanzien van individuele voorzieningen;

  • b.

    de bedragen voor een Persoonsgebonden budget voor een materiële

    voorziening worden bepaald op de tegenwaarde van de voorziening die de aanvrager op dat moment ontvangen zou hebben als de voorziening in natura zou zijn verstrekt.

  • c.

    Een Persoonsgebonden budget mag niet worden besteed aan de aanschaf van een algemeen gebruikelijke voorziening als bedoeld in artikel 9 lid 2 onder a.

Artikel 22. Inhoud beschikking

Lid 2.

Bij het treffen van een voorziening in de vorm van een Persoonsgebonden budget wordt in de beschikking vastgelegd:

  • 1.

    Voor welk te bereiken resultaat het Persoonsgebonden budget gebruikt moet worden, eventueel aangevuld met een Programma van Eisen waaraan bij de besteding voldaan moet worden.

  • 2.

    Wat de omvang van het Persoonsgebonden budget is en hoe deze omvang tot stand is gekomen.

  • 3.

    Wat de duur is van de verstrekking waarvoor het Persoonsgebonden budget bedoeld is en welke regels gelden ten aanzien van verantwoording van het Persoonsgebonden budget.

Lid 3.

Als er sprake is van een te betalen eigen bijdrage wordt dit in de beschikking opgenomen.

Paragraaf 4. Verstrekking als financiële tegemoetkoming

Artikel 23. Inhoud beschikking

Lid 1.

Bij het treffen van een voorziening in de vorm van een financiële tegemoetkoming wordt in de beschikking vastgelegd:

  • a.

    voor welk te bereiken resultaat de financiële tegemoetkoming bestemd is, eventueel aangevuld met een programma van eisen waaraan bij de besteding voldaan moet worden;

  • b.

    wat de duur van de verstrekking is;

  • c.

    of er sprake is van een overeenkomst waarin deze verstrekking is geregeld en;

  • d.

    wat de hoogte van de financiële tegemoetkoming is; en

  • e.

    welke regels gelden ten aanzien van verantwoording van financiële tegemoetkoming.

Lid 2.

Als er sprake is van een te betalen eigen aandeel wordt dit in de beschikking opgenomen.

Paragraaf 5. Eigen bijdragen en eigen aandeel

Artikel 24. Eigen bijdragen en eigen aandeel

Bij het verstrekken van individuele voorzieningen is een eigen bijdrage of een eigen aandeel verschuldigd.

Lid 1.

Bij het verstrekken van een voorziening is een eigen bijdrage of een eigen aandeel verschuldigd ten aanzien van de volgende resultaten:

  • a.

    een schoon en leefbaar huis;

  • b.

    wonen in een geschikt huis;

  • c.

    beschikken over zaken voor primaire levensbehoeften;

  • d.

    beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding;

  • e.

    de dagelijkse gebruikelijke zorg voor in het huishouden aanwezige minderjarige kinderen;

  • f.

    zich verplaatsen in, om en nabij de woning voor zover het geen rolstoel betreft;

  • g.

    zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel;

  • h.

    Medemensen ontmoeten en sociale verbanden aangaan.

Lid 2.

In afwijking van het eerste lid kan het college met inachtneming van het landelijk Besluit maatschappelijke ondersteuning in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Cromstrijen 2014 vaststellen in welke gevallen een eigen bijdrage of een eigen aandeel wordt gevraagd en wat de omvang daar van is.

Hoofdstuk 7. Procedurele bepalingen rond onderzoek, advies en besluitvorming, intrekking en terugvordering

Artikel 25. Beslistermijn

De termijn waarbinnen een besluit genomen moet worden, bedraagt voor:

  • a.

    Een aanvraag voor een voorziening 8 weken;

  • b.

    Aanvragen waarbij voor de beoordeling gebruik moet worden gemaakt van een medisch- of een bouwkundig advies 12 weken;

  • c.

    Aanvragen waarbij voor de beoordeling gebruik moet worden gemaakt van zowel een medisch- als een bouwkundig advies 16 weken.

Artikel 26. Advisering

Lid 1.

Het college is bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de beoordeling van het recht op een voorziening, de belanghebbende of bij gebruikelijke zorg diens relevante huisgenoten:

  • a.

    Op te roepen in persoon te verschijnen op een door het college te bepalen plaats en tijdstip en hem te bevragen;

  • b.

    Op een door het college te bepalen plaats en tijdstip door een of meer daartoe aangewezen deskundigen te doen bevragen en/of onderzoeken.

Lid 2.

Het college vraagt een door haar daartoe aangewezen adviesinstantie om advies indien:

  • a.

    De gevraagde voorziening om medische redenen wordt afgewezen;

  • b.

    Het college dat overigens gewenst vindt.

lid 3.

Een aanvrager is verplicht aan het college of de door haar aangewezen adviesinstantie die gegevens te verschaffen of te doen verschaffen die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvraag.

Lid 4.

Bij de advisering zoals genoemd in het eerste lid wordt door de adviseur gebruik gemaakt van de systematiek zoals neergelegd in de International Classification of Functioning, Disability and Health, de zogenaamde ICF classificatie.

Artikel 27. Wijziging situatie

Lid 1.

Degene aan wie op grond van deze Verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht zo spoedig mogelijk en schriftelijk aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.

Lid 2.

Indien het college van oordeel is dat feiten en omstandigheden gewijzigd zijn en van invloed zijn op het recht op een voorziening, de hoogte van een financiële tegemoetkoming, het verstrekken van voorzieningen in natura en/of de voorwaarden en verplichtingen die verbonden zijn aan het verlenen van een voorziening kan het college een voorziening opnieuw onderzoeken en op basis van de gegevens uit het onderzoek de voorziening aanpassen of in te trekken. Met omstandigheden worden in dit geval ook bedoeld wijzigingen of veranderingen in wet- en regelgeving, technologische ontwikkelingen, economische of marktontwikkelingen en ontwikkelingen in de samenleving in het algemeen.

Artikel 28. Intrekking en beëindiging besluit verstrekking individuele voorziening

Lid 1.

Het college kan een besluit, genomen bij of krachtens deze Verordening, geheel of gedeeltelijk intrekken indien:

  • a.

    niet of niet langer is voldaan aan de voorwaarden en verplichtingen gesteld bij of krachtens deze Verordening;

  • b.

    op grond van gegevens beschikt is en gebleken is dat de gegevens zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen;

  • c.

    niet is voldaan aan de verplichtingen die gelden ten aanzien van de verantwoording van de besteding van een financiële tegemoetkoming of het Persoonsgebonden budget;

Lid 2.

Bij overlijden van de rechthebbende eindigt het Persoonsgebonden budget uiterlijk op de eerste dag van de maand volgend op de maand van overlijden, tenzij aantoonbaar kan worden gemaakt dat al voor een langere periode verplichtingen zijn aangegaan.

Lid3.

Bij overlijden van de rechthebbende eindigt de periodieke financiële tegemoetkoming op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de rechthebbende is overleden.

Artikel 29. Terugvordering en verrekening

Lid1.

Indien het besluit tot toekenning van het recht op een voorziening is ingetrokken, kan op basis daarvan een reeds uitbetaalde financiële tegemoetkoming of Persoonsgebonden budget worden teruggevorderd.

Lid 2.

Ingeval het besluit tot toekenning van het recht op een in eigendom verstrekte voorziening is ingetrokken, kan deze voorziening worden teruggevorderd, indien de voorziening is toegekend op grond van zodanig onjuiste gegevens dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen.

Lid 3.

Ingeval het besluit tot toekenning van het recht op een in natura verstrekte voorziening is ingetrokken, kan deze voorziening en het bedrag dat het college heeft betaald aan de leverancier(s) worden teruggevorderd, indien de voorziening is toegekend op grond van zodanig onjuiste gegevens dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen.

Lid 4.

Een anderszins ten onrechte of tot een te hoog bedrag uitbetaald persoonsgebonden budget of financiële tegemoetkoming kan worden teruggevorderd indien belanghebbende redelijkerwijs kon begrijpen dat het bedrag ten onrechte is ontvangen.

Lid 5.

De wijze waarop de terugvordering geïnd wordt, kan verrekening zijn. De hoogte van het (periodieke) bedrag van verrekening moet in redelijke verhouding staan tot de compensatieplicht.

Hoofdstuk 8. Slotbepalingen

Artikel 30. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze Verordening, indien toepassing van de Verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 31. Indexering

Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze Verordening en het op deze Verordening berustende Besluit maatschappelijke ondersteuning Gemeente Cromstrijen 2014 geldende bedragen verhogen of verlagen met een index. De wijze van indexeren is opgenomen in het Besluit maatschappelijke ondersteuning Gemeente Cromstrijen 2014.

Artikel 32. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2014

Artikel 33. Intrekking oude Verordening

De Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Cromstrijen 2012 wordt met ingang van 1 januari 2014 ingetrokken.

Artikel 34. Overgangsartikel

  • 1. Voor belanghebbenden, aan wie voor de inwerkingtreding van deze Verordening een individuele voorziening in het kader van de Wmo is verstrekt, waarbij in het toekenningsbesluit geen einddatum is opgenomen, zal de voorziening ongewijzigd gecontinueerd worden tot 1 juli 2014, tenzij sprake is van een wijziging in de situatie die ook voor de inwerkingtreding van deze Verordening aanleiding zou zijn om een nieuwe beslissing te nemen.

  • 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de toegekende vervoersvoorzieningen op grond van artikel 22 van de Verordening Maatschappelijke ondersteuning gemeente Cromstrijen 2012 en welke voorzieningen een einddatum hebben van 31 december 2013.

  • 3. Aanvragen ingediend voor 1 januari 2014, maar die betrekking hebben op een voorziening die na 1 januari 2014 verstrekt gaat worden, worden beoordeeld op grond van de Verordening Maatschappelijke ondersteuning gemeente Cromstrijen 2012.

  • 4. Beschikkingen afgegeven op grond van de Verordening Maatschappelijke ondersteuning gemeente Cromstrijen 2012 en waarvoor in het eerste en tweede lid geen specifiek overgangsrecht is geformuleerd blijven van kracht tot de tijd waarvoor zij werden verleend of totdat zij worden ingetrokken.

Artikel 35. Citeertitel

Deze Verordening wordt aangehaald als “Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Cromstrijen 2014”.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 17 december 2013,

De griffier, de voorzitter,